voor tie Ziiidhollandselie en Zeeuwsche Eilanden.
II© Oorlog.
Woensdag 21 November 1917
32<l* Jaargang N°. 2339.
An tirevolution
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
PRO REGE.
Provinciale Staten.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
^7
W. BOEKHOVEN Zonen,
-%Ble «tukken vonr de Eedactie beetad, Advertentlën en verdes»© Administratie franco toe te a©»*!©» aan UfetveveKs
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 50 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 4.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 2.
ADVERTENTIËN 12'/# Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel,
i! DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Gent per plaatsing.
S Groote letters en vignetten worde* berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIIDAGMORGEN 10 UUR.
1
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
Het is niet onverklaarbaar, dat 't
jubeleum van dr. Kuyper, zijn 80sten
verjaardag bij meer dan één een niet
zeer aangename gedachte gewekt heeft,
vooral niet in verband met 't Gedenk
naam, dat in het nieuwe gebouw der
Vrije Universiteit zal geplaatst worden
en door de oud-leerlingen der Hooge-
school is aangeboden. Dat raam bevat
de portretten van de oudste hoogleer
aren, Prof Kuyper, Rutgers, Woltjer
en Fabius en daaronder twee momenten
uit het leven van Prof. Kuyper, links
de openingsplechtigheid der Vrije Uni
versiteit, toen dr. Kuyper in de Nieuwe
Kerk zijn rede hield over Souvereiniteit
in eigen kring en rechts de laatste maal,
dat hij als rector optrad in 't gebouw
voor den Werkenden Stand om zijn rede
te houden over Evolutie. Dit gedenkraam
schijnt te wijzen voor hen. die op ker
kelijk gebied nog zeer teergevoelig zijn
op zekere Doleantietijden nu reeds ruim
30 jaar geleden
We laten die kritieke tijden voor wat
ze warener is toen veel leed geleden
aan beide zijden; er is veel strijd ge
streden; veel gebeds gebeden; en de
herinnering is bijna uitgevaagd, maar
verklaarbaar is 't, dat, waar we toch
al in de reformatie herinneringen leef
den door 31 Oct., ook dien 29sten dier
maand wel hier en daar een roofje van
de wonde zou openmaken, Gok dat kun
nen we eerbiedigen en 't ons volkomen
indenken.
Maar wie over de Theologische fa
culteit ook in verband met 1886 nadenkt
moet zich toch ook ergeren over de toe -
standen van toen en nu.
Er is een Staats-Universiteit. Er zijn
er zelfs drie, te Leiden, te Utrecht, te
Groningen maar is daar nu een facul
teit der theologie? Is die er aan de
Gemeentelijke Universiteit van Am
sterdam
Wat is een faculteit? 't Is de be
voegdheid om eenig vak van studie te
doceeren't is de vereeniging van ge
leerde mannen, die 't recht bezitten om
gezamenlijk een zelfde vak van weten
schap te doceeren en daarin graden te
verleenen, Een theologische faculteit is
dus een gilde van theologen, die do
ceeren en graden verleenen d. i. onder
wijs geven en van studenten de domi
nees maken.
We zwijgen nu over de Juridische
faculteit, voor recht-rs en advocaten;
ook over de medische faculteit voor
dokters, en de andere twee faculteiten.
Niet of die zijn en blijven altijd in ge
ding als er van Openbaar en Bijzonder
Hooger Onderwijsvan Neutrale en
Christelijke - Wetenschap sprake iswant
't woord ^Christelijk* naast »Weten
schap* geldt zoo goed voor de Theologie
als voor de Wis en Natuurkundezoo
goed voor de Litterarische als voor de
Medische faculteit. Maar we spreken al
leen over de Theologische faculteit omdat
die 't Kruidje roer-me niet, was, meer
dan de Juridische vakken 't waren, en
prndat die ook praktisch 't meeste nut
gesticht en den meesten invloed uitge
oefend heeft De dominees d@r Vrije
hebben grooter invloed gehad sinds 30
jaar dan de Christelijke Juristen en
Litteratoren 't Gaat dus praktisch 't
meest over de theologische faculteit.
Is nu de Theologische faculteit aan
de Staats-Universiteiten een faculteit in
de theologie Zoo ja, dan moet ze toch
voldoen aan de eischen, waaraan elke
theologische faculteit voldoen moet.
Welke zijn die Ze moet zijn een ver
eeniging van mannen, die niet op eigen
risico doceeren, maar dit doen als fa
culteit, gezamenlijk en wier leer-inhoud
niet mag zijn »de religie*, noch ook
>God«, maar meet zijn de geopenbaarde
kennisse Godswaarvan Christus 't mid
delpunt is. En bij die geopenbaarde
Godskennis geldt het Pro Rege, d. i.
voor Christus als de Koning der Kerk,
Maar niet dat alléén. In 't middelpunt
eener theologische faculteit moet niet
alleen staan de Christus, als centraal
punt der geopenbaarde Godskennis, als
God geopenbaard in 't vleesch, die ons
Hem verklaard heeft, maar meer nog.
De faculteit moet een belijdenis bezit
ten doch die belijdenis moet sa
menvallen, zal er praktisch nut voor de
Kerken ontstaan, met de belijdenis dier
Kerken, wier dienaars, door de faculteit
geëxamineerd worden en dan aan de
Kerken aangeboden worden als de aan
staande te beroepen predikanten. En dan
ten derde zal zoo'n faculteit toch ook
met de andere faculteiten in gemeen
schap moeten staan, en dan in geen
geval met zulke, die 't bovennatuurlijk
karakter der Godsopenbaring als ken
nisse Gods in Christus miskennen of
loochenen.
Zoo dós: een theologische faculteit
moet zijn een faculteit, die de geopen
baarde Godskennis doceertdie als uit
gangspunt van dat doceeren een belij
denis bezit, waaraan de heele faculteit
zich onderwerpten die belijdenis moet
er een zijn, die ook door de kerken
aanvaard is, in wier midden de aan
staande predikanten dezelfde belijdenis
zullen bevestigen en verdedigen
Is er nu sinds 1876 aan de Staats
universiteit een faculteit der theolo
gie* Maar waar is dan de eenheid der
belijdenis. En wie geen vreemdeling is
in Jeruzalem en wel eens gehoord heeft
van 't verschil tusschen de Leidsche en
de Utrechtsche en de Groningsche Uni
versiteit zoekt in die faculteit te ver
geefs naar eenheid, trouwens heel't
bestaan en de inrichting onzer Staats-
Univereiteiten met haar Elk wat Wils,
met heel haar Staats-orthodoxie d. i.
met haar neutraal karakter, met haar
Indifferentisme of Onverschilligheid
voor De Waarheid Christus*, rnaakt een
theologische faculteit feitelijkonmogelijk.
De Wet spreekt van godsdienst weten
schap*, maar eilievedat is heel wat
anders dan uitgaan van de H. Schrift.
Daarbij, welk verband is er tusschen
de Kerk en de theologische faculteit.
En ieder antwoordt: geen enkel. De Staat
is 't hoofd, de exploitant* van de theo
logische faculteit; de Staat betaalt;de
Staat benoemtde Staat ontslaat
maar de Kerkleden hebben er geen in
vloed op.
Daarbijwelk verband is er tusschen
de theologische faculteit en de andere
faculteiten. De theologische mag geen
ander fundament hebben dan de Open
baring; maar de andere faculteiten zijn
neutraal, zoo niet nog iets scherpers
moet gezegd worden. Er is dus tusschen
de faculteiten onderling heelemaal geen
samenhang. Ze zijn eikaars tegenpolen.
Want als de eene de Openbaring do
ceerde en de andere de Rede als richt
snoer neemteilieve, dan zijn de facul
teiten onderling zeer heterogeen. En toch,
al is de theologische faculteitmodern*,
ze mag dat niet zijn.
Pro Rege! Voor den Koning der Kerk!
En der Wetenschap
Waar de theologische faculteit aan
onze Staats Universiteiten onzes inziens
de kenteekenen mist, die aan zoo'n facul
teit eigen zijn, is 't geen wonder, dat na
1876 steeds een hang, een verlangen is
geweest om de theologisch* faculteit in
rechte banen te leiden. Door de Wet
was dit onmogelijk. En geen andere
uitweg bleef over dan de stichting van
een eigen Universiteit, met eigen langs
zuiver getrokken lijnen Een stichting
met een liefde tot de geopenbaarde
Godskennismet een onderlinge belij
denis van 't Pro Regemet een belij -
denis die aan de Kerken en de belijders
gemeen was en door die kerkleden werd
beaamd, maar ook door de professoren
werd aanvaard.
We gaan niet. in op de Staatsrech
telijke vraag of 't waarlijk en in 1876
en nu nog wel de tijd is om een theo
logische faculteit door den Staat te iaten
betalen. De term Vrij Hooger Onder
wijs* heeft gelukkig al zooveel burger
recht gekregen, dat er niet veel meer
zijn, die in principe vóór zoo'n Staats-
zedemeesterschap zijn. De staat kan
hoogstens de Wetenschap dan propa
geeren, als deze een totaal absoluut
karakter draagtals 't een wetenschap
van enkel tellen en meten is. Maar aan
de Hoogeschool is zoo'n absolute weten
schap onbekend Daar zoekt men naar
ideeendaar is 't om beginselen te doen
Uit 't oogpunt van Staatsrecht is 't be
staan van een theologische faculteit
onder Staats-curateele een onding iu
onzen tijd van Rechtsgelijkheid voor de
Wet. Onze Grondwet-huldigt ten minste
een ander beginsel den Staatstusschen-
komst op godsdienstig gebied.
Pro RegeEn daarom een echte
theologische faculteitdie er nu is, is er
een zonder kracht.
ZUID-HOLLAND.
Inzake het veer Rozenburg-Maassluis en
het veer Brielte-Rozenburg stellen Gedep.
Staten voor te besluiten.
A. Nadat tusschen de gemeenten Brielle
en Rozenburg eeae overeenkomst zal zijn
gesloten, waarbij eerstgenoemde aan laatst
genoemde voor den tijd van 12 jaren, ingaan
de 1 Mei 1918 en eindigende 30 April 1930
afstaat de uitoefening van haar recht op het
veer van Rozenburg naar Maassluis tegen
eene jaarlijksche «itkeering door de gemeente
Rozenburg aan Brielle van f 800 als erken
ning van het eigendomsrecht van deze ge
meente, aan de gemeente Rozenburg gedu
rende gemeld twaalfjarig tijdvak, voor het
eerst over het exploitatiejaar 1 Mei 1918—30
April 1919, jaarlijks uit te keeren.
a. 90 pet. van het bedrag van de jaarlijk
sche aannemingssom;
b. het bedrag, dat aan den aannemer moet
worden vergoed krachtens eene in het bestek
van aanbesteding op te nemen bepaling,
waarbij wordt voorgeschreven, dat, indien
de marktprijs der steenkolen op 31 Dec.
van eenig bestekjaar meer bedraagt dan f 12
per 1000 K.G., welk bedrag voor dit bestek
als grondslag wordt aangenomen, de aanne
mer boven en behalve zij* aanaemingsseai
over dat jaar 270 maal dat meerdere bedrag
ontvangt;
c. de jaarwedde van den veercemmissaris
ad. f 600;
d. de uitkeering aan Brielle ad. f 800;
e. een bedrag van f 220 ter bestrijding
van eenige buiten het bestek te houden
kleinere uitgaven, waaronder de kosten van
de telefoonleiding ten behoeve van de*
veerdienst
een en ander onder de volgende voor
waarden
lo. dat de gemeente Rozenburg zich te
genover de Provincie verbindt tot de zorg
voor de bediening van het veer gedurende
gemeld twaalfjarig tijdvak.
2o. dat de aanbesteding geschiedt in het
openbaar krachtens een door gedeputeerde
staten goedgekeurd bestek en dat de gunning
de goedkeuring va* dat college behoeft;
3o. dat het rijk aan de provincie de helft
van de hierboven sub a, b, c, d, en e ver
melde kosten jaarlijks uitkeert;
B. de beslissing op adressen bij de be
sluiten van 7 en 21 December 1915 in han
den van ged. staten gesteld, aan te houdea
en dat college ten deze diligent te verklaren.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Op zee aangehouden.
De van de treilervisscherij te IJMuiden
teruggekeerde zeillogger Y.M. 216 Ada van
de reederij C. van Bienen te Bloemendaal,
rapporteert j.l. Donderdag in de Noordzee
door een Britschen torpedojager te zijn aan
gehouden. Een der Britsche officieren kwam
op den zeillogger over en deelde den schip
per mede, dat, hoewel het hem zeer speet,
het schip naar een Britsche haven zou wor
den medegevoerd, daar het zich in het door
Engeland als onveilig verklaarde gebied op
hield. De schipper verwonderde zich ten
zeerste over deze bewering en verzocht den
Britschen officier te mogen aantoonen, dat
zija vaartuig niet in de veiboden zóne was.
De officier, was een zeer hoffelijk man,
wenschte op dat verzoek wel in te gaan
in tegenstelling met zijn Duitsche collega's,
die onzen visscheis, als zij in hun recht zijn,
niet eens tijd gunnen om zich op behoorlijke
wijze te verdedigen tegen de meestal onge
gronde beweringen en-liet zich de kaart
toonen.
Onmiddellijk nadat gebleken was, dat de
opgegeven peilingen van den Nederlandschen
schipper juist waren en het schip zich wel
degelijk in het vrije gebied bevond, gaf de
offiicier last den reeds door den torpedo
jager uitgebrachten sleeptros los te werpen
en gaf toestemming de onderbroken reis
voort te zetten. Een door den schipper aan
geboden zootje visch werd met beleefden
dank door den officier aanvaard. Hij wenschte
onzen zeelieden een voorspoedige reis en
behouden thuiskomst, waarna hij naar zijn
schip terugging, dat weldra uit het gezicht
verdween. Alle opvarenden van den logger
Ada spraken hun tevredenheid uit over de
goede behandeling van de zijde van den
Britschen officier. (Hbld.)
In den grond geschoten.
Hier te lande is bericht ontvangen, dat het
motorstoomschip De Dollard, toebehoorende
aan de Mij. Bestevaer te Amsterdam, door
een Duitsche duikboot in den grond is ge
schoten. Er zijn 6 man van de bemanning
door een Spaansch visschersvaartuig te Vigo
geland. Men vree3t, dat drie leden der be
manning zijn omgekomen.
Opgebracht.
Van den Nederlandschen consul-generaal
te Londen is bericht ontvangen, dat drie
Nederlandsche visschersvaartuigen, de Adri-
ana, de Geertruida en de Voorwaarts, waar
schijnlijk alle van Scheveningen, op zee zijn
aangehouden en naar Harwich zijn opgebracht.
H. Spiekman.
Men meldt ons uit Rotterdam:
De heer H. Spiekman, lid van de Tweede
Kamer voor Rotterdam 11 en van de Provin
ciale Staten van Zuid-Hoiiand, alsmede lid
van den Rotterdamschen Gemeenteraad is in
den nacht van Zaterdag op Zondag te 4 uur
tengevolge van een langdurige ziekte in het
Diaconessehuis aldaar overleden.
DE TOESTAND.
De italianea hebben sedert den voor hen
zoo noodlottigen 24e October het eerste meer
belangrijke succes weer behaald.
Zij hebben den centralen troepen, die op
twee plaatsen de beneden Piave waren over
getrokken een zwaren slag toegebracht, waar
door zij ep één punt gedwongen werden zich
overqld naar de overzijde van de rivier terug
te trekken, terwijl zij op de andereplaats in
een bocht van jle rivier werden teruggedrongen.
De directe bedreiging van hun Piave-posi-
ties hebben de Italianen door dit succes aan
merkelijk verminderd. Wel schijnen de cen
tralen zich ook nog op den Westelijken rivier
oever te handhaven in het moerassig gebied
aan de monding, maar zij schijnen ook daar
niet vooruit te kunnen komen.
Daarentegen heeft de indirecte bedreiging
van de Piave-stelling, op de flank, in het
gebied tusschen Brenta en Piave, ernstiger
vormen aangenomen. De centralen melden
daar verschillende hoogtestellingen genomen
te hebben en de Italianen geven toe, dat zij
daar moesten retireeren.
Tusschen de Brenta en de Etsch bieden
de Italianen echter zeer verwoeden tegen
stand en klemmen zij zich met alle hardnek
kigheid aan hun stellingen vast. Daardoor
houden zij den terugtochtsweg vrij, wanneer
de Piavestelling ontruimd moet worden en
houden zij de mogelijkheid open voor een
defensief achter de Brenta.
Uit Rusland nog steeds de meest tegen
strijdige berichlen.
Van den eenen kant heet het, dat de Maxi
malisten Gatschina bezet hebben, den staf
van Kerenski gevangen hebben genomen en
bevelen hebben gegeven om Kerenski zelf te
arresteeren. Van den anderen kant wordt
gemeld, dat er tusschen Lenin en Kerenski
een overeenkomst gesloten zou zijn, nadat
Kerenski onder het Caudijnsche juk der Maxi
malisten zou zijn doorgegaan.
Alle berichten komen echter vrijwel daarin
overeen, dat de Maximalisten meester zijn
van den toestand.
De Turken trekken in het Heilige Land
nog steeds naar het Noorden terug. Jaffa, aan
de kust der Middellandsche Zee is door de
Engelschen bezet.
Bij Helgoland heeft een treffen plaats ge
had tusschen min of meer groote Engelsche
en Duitsche zeestrijdkrachten. Tot een belang
rijk gevecht is het niet gekomen. Volgens
de officieele berichten van beide zijden zijn
de Engelsche schepen dadelijk voor de Duit
sche op de vlucht gegaan en de Duitsche
voor de Engelsche.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Men schrijft ons:
De anti-Nederlandsche gezindheid van den
nieuwen Franschen Ministerpresident Clemen-
ceau is bekend. Zelfs een blad als de „Tele
graaf" kan niet nalaten de aandacht te ves
tigen op het feit dat de grijze staatsman al
heel weinig op heeft met Holland. Dit valt
te meer op, aangezien het Ententeblad, in den
regel geen gelegenheid laat voorbijgaan om
de Nederlandsche zaak af te vallen, waarbij
het een waardigen bondgenoot vindt in zijn
Londenschen correspondent „John" C. van
der Veer, die in de Engelsche pers Neerlands
goeden naam pleegt te bezwadderen, ter wille
van een goedkeurend knikje der hooge En
gelsche heeren.
De wij mogen in dit geval wel zeggen
zeldzaam vrijmoedige beschouwing, die de
„Telegraaf" in haar avondblad van 16 dezer
aan Clemeneeau wijdt, luidt als volgt:
„Clemenceau is niet „anti-Nederlandsch",
maar wel heeft hij, vooral in het begin van
den oorlog, herhaaldelijk te kennen gegeven
niet bijzonder ingenomen te zijn met de
neutraliteitsopvattingen onzer regeering.
Onomwonden heeft hij zelfs te kennen ge
geven, dat het kabinet-Cort van der Linden
zonder meer „Deutsch-freundlich" is. Ook
beweerde hij ernstige gedocumenteerde be
schuldigingen te kunnen uitbrengen.