Tweede Blad. lie «i#rï#n* Zaterdag 10 November ifiïs Mo, 2556 Twee Bladen. BÏNtiENUm INHOC-SMOVWSES Dit nummer bestaat mt LAM O- EN TUINBOUW. UIT OE PERS. BUITENLAND. Rtu er haalt een ieiegram ont vangen van het oificieele St. Peters- knrgsche T«legraafagentbChap, dat in handen der maximalisten is, mel dende dat de maximalisten in hot bezit der stad zijn en da ministers hebben gevangen genomen. Lenin, die de l-ider der beweging is, heelt een onmidellijken gwapeiï- stiistand en vrede gevraagd V Minister Posthuma aan het woord. Maandag 29 Oct. werd de landbouwwin- terschool te Hengelo (O.) geopend. Ook de Minister van Lanb. was daar tegenwoordig. Hij hield een uitvoerige rede. Een verdedi gingsrede kunnen wij ze noemen. Hij ver dedigde als 't ware zijn beleid in zake de landbouwpolitiek. De nood was het, die dwong in te grijpen ten koste vaH den boer. Aan kennis van de landbouwtoestanden kon het den Minister toch niet mangelen, wijl liij vroeger toch geacht werd die te kennen. De omstandigheden beheerschten hem. In 't begin van den oorlog ging het ook den boer goed; toch was hij niet tevreden. Hij was jaloersch op de reuzenwinsten van anderen, die echter beter georganiseerd waren, 't Is waar, de boeren, en vooral de zandboeren, werden door de Regeeringsmaatregelen zeer getroffen, maar het Nederlandsche volk moest eten en dus diende de Regeering zich wel met de producten van den land- en tuinbouw te bemoeien. Over de prijzen der producten waren de boeren niet tevreden, maar aan de schatkist konden onmogelijk meer eischen gesteld worden. En, al kreeg de boer nog zooveel geld voor zijn rogge, hij kon toch nu de rogge hem werd ontnomen de zaken niet meer in orde houden. Het was hard het broodkoren af te nemen, maar de laatste korrel broodgraan moet ten behoeve van het Nederlandsche volk worden opgele verd, om het weerstandsvermogen zoo sterk te doen blijven als maar eenigszins mogelijk is. Bij de bepaling der prijzen werd de Mi- nisier geadviseerd door practische landbou wers; hij moest die adviezen met de noodige nauwkeurigheid bekijken en week daarvan wel af. Men moest hierover niet dadelijk zoo'n lawaai maken: de Minister heeft ook de belangen der schatkist in het oog te hou den. De Minister betoogde verder dat bij er geen schuld aan had, dat de boer niet voor zijn varkens kreeg, wat was toegezegd; de Inkoopcombinatie nam direct haar maatrege len. Ook de Minister had zijn grievenmen had hem b.v. onjuist voorgelicht, toen men bij hem aandrong op verlaging van het slachtgewicht. En aan de inschrijvingen voor het leveren van distributievarkens namen nooit meer dan 10 vereeniglngen deel. De Regeering heeft getoond te willen helpen. De Minister wees op de verlaging der vee- voederprijzen, de verhooging van de prijzen der gewassen, de verlaging van het slacht gewicht der varkens, het onderzoek naar de mogelijkheid meer kunstmest beschikbaar te stellen, enz. De Regeering zou gaarne méér doen, maar zij ontmoet allerlei bezwaren en moeilijkheden. De Minister zou wei meer doortasten, als hij maar kon. Het zandbedrijf wordt buitengewoon sterk getroffenzoolang de crisis duurt, zal het een andere richting in moeten. Hoelang de crisis zal duren, weet niemand, 't Komt nu al op de boeren neer. 't Moet voor hen heerlijk zijn te weten, dat men in een zoo critieken tijd zijn vaderland, waaraan men zoo gehecht is, kan dienen op zoo nuttige wijze. Laten wij allen zorgen, vóór alles goede Nederlanders te zijn. Dit is in 't kort de rede van den Minister weergegeven. De Minister sprak gemoedelijker dan we den laatsten tijd van hem gewoon waren. Op de hoofdpunten, b.v, betreffende den prijs, voor de rogge betaald, was zijn betoog uiterst zwak. Den zandboeren, wier bedrijf ontwricht is, te kort te doen, véél te kort, omdat er geen geld zou zijn, is iets, wat we niet kunnen loven. Wij allen te za- men hebben de oorlogslasten te dragen en niet de arme zandboer in hoofdzaak alleen. C. B. Wat de heer Kruseman van den Minister zegt. Wij bedoelen natuurlijk den Minister van Landbouw, den heer Posthuma met wiende heer Kruseman het in de laatste weken danig aan den stok heeft gehad. De lezer kent den heer Kruseman. „Voorzitter van de Kunst- mest-Commissie", zegt Ge. Jawel, maar ik moet er bijvoegen„geweest". Want de Minis ter heeft hem onlangs zijn eervoi ontslag thuis gestuurd. Ongevraagd. Dit wijst er op dat het hommeles was tusschen die beiden. Hoe dat zat Het naadje van de kous weten we natuurlijk niet. Maar de heer Kruseman een en ander verteld, eerst in de Holl. Maat schappij van Landbouw, later aan iemand van „De Telegraaf". De Minister had dan den heer Kruseman gewaarschuwd, dat hij met zijn schrijven in het openbaar tegen Z. Exc. moest ophouden of zijn ontslag nemen. In geen van beide scheen de heer K. zin te hebben. Hij berichtte den Minister dat hij in 't openbaar sprak als landbouwer, niet ais alsvoorz. der genoemde Commissie. Maar de Minister gaf geen kamuitscheiden of heen gaan, luidde een wederschrijven. De heer Kr. deed of hij dat niet begreep. Ik ben bereid door U gehoord te worden, meldde hij Z. Exc. ontwijkend. Daarop vroeg de Minister een definiatief antwoord. Dit bleef uit, en het ontslag volgde toen „ongevraagd". Niet erg prettig voor den heer Kr., die een maal met een groot gezag bekleed scheen te zijn. Men kent zijn gezegde: „ik ben de Jvunstmest-CommissieEn zijn positie bij den Minister was sterk, want deze wilde er langentijd niet van hooren om den heer Kr. te ontslaan, hoezeer hierop uit landbouw- kringen, waar men in den heer Kruseman geen vertrouwen meer stelde, sinds hij de A. H. V. (Algem. Handelsvoorwaarden) had prijs gegeven, werd aangedrongen. De heer Kr. was dan af. Maar zwijgen doet hij niet. Het blijft sputteren tegen den Minis ter, geen klein beetje. De critiek komt bij hem los. Nu Z. Exc. hem niet wil hooren, zegt hij al Multatuli„Ik wil gelezen worden 1" Hij heeft inzonderheid zijn hart gelucht in een onderhoud met „De Telegraaf": net een kostje voor dat blad 1 Daarin heeft hij ver klaard, dat de boel in de war is geloopen door de schuld van den Minister, die door hem gewaarschuwd is geworden. De heer Kr. had blijkbaar het juiste inzicht zoo moet men wel gelooven als men hem leest en het vaderland zou waarschijnlijk nog gered zijn geworden, indien Z.Exc. nu maar niet zoo eigenwijs was geweest en naar hem (Kruseman) had willen luisteren. Maar kun je begrijpen Zeer veie goede eigenschappen heeft Mi nister Posthuma. Aldus de heer Kr. Z.Exc. bracht vooral in onderdeelen verrassende op lossingen. In onderdeelen, weet U. Overigens mi3t hij het inzicht in den algemeenen eco- nomischen toestand 1 Telkens werd de Minis ter door de omstandigheden verrast! De heer Posthuma ziet door de boornen het bosch niet! Voorts was het een fout van hem, dat hij het werk over een groot aantal commissies verdeelde, die niet samenwerken, geen voeling met elkaar houden. Er is geen centrale leiding en het geheel vertoont een gebrek aan organisatorischen opzet! 't Ligt in het karakter van den Minister, dat hij meent van de verantwoordelijkheid af te zijn, ais hij zijn mannetjes gekozen heeftEn dezm durft hij nog wel met de meeste kalmte verloochenen ook! C. B. We lezen in de N. Haagsche Crt. Snoeverij en veinzerij. Zelfs zij, die al het kromme der Entente pogen recht te praten en het kwade goed, geven toe, dat snoeverij en veinzerij de open bare redevoeringen walgelijk maken. En zeer pijnlijk treft het, dat „de helden van Zuid-Afiika", hun verleden vergetend in dezen vaak matador zijn. Vooral Smuts, die naar sommigen zeggen, nog meer de gevierde man is dan Lloyd George, heeft het al heel ver in deze booze kunst gebracht. Vlak na het eerste debacle der Italianen zei hij. Het kanon zal niet beslissen, want het eigenlijke slagveld is in de ziel der natiën. Nu ja, dat mag wel gezegd door iemand, die zóó de ziel van het Afrikaansche volk verloochent. Maar ergerlijker wordt het, als Smuts durft te lasteren: Met den dag wordt het duide lijker, dat het een oorlog is tnsschen God en den duivel. De eigengerechtigheid is hier verschrikkelijk. Dwaas van arrogantie en onnoozele snoe verij wordt het, als deze redenaar zegt: Wan neer de Duitschers de geheele oorlogskaart verscheuren, d.w.z., ai het veroverde gebied ontruimen, dan kunnen we zaken doen. Of verder. Met Italië zal alles in orde ko men. Onze sterke arm zal zich derwaarts uitstrekken. En dit ernstig gevaar zal ons gelegenheid bieden om den vijand te kloppen. Wat een gebral! Waarom verscheurt de Entente de Duitsche oorlogskaart niet Dat is toch veel eervoller, als men „op zijn arm kan roemen?" Heeft men loms de Duitschers in de vlakte van Vinetië gelokt, om hen daar in 't open veld aan te vallen. Dan ware 't toch wel ge- wenscht, dat men iets meer deed dan confe- reeren in Washington en Parijs "Over den toestand van Italië. Of ziet men de Centralen voor zulke on- noozeienaan.dat ze, succes bij succes voegend al deze waarborgen aan Engeland's voeten zullen leggen om zich op genade of ongenade over te geven? Smuts moet den sterken arm bij 't snoe vende woord voegen, anders zal het op zijn vijanden niet veel indruk maken. Maar het schijnt voor de Ententelanden, het vrijheidlievende Amerika niet het minst, gemakkelijker om de zwakke neutralen het brood uit den mond te stooten, dan het cor don der Centralen door te breken. België, Servië, Roemenië en Rusland wachten al zoo lang op „den sterken arm." Waarom wordt hij niet uitgestrekt Veinzen en snoeven is lichter taak dan den vijand neerwerpen, maar het gevolg kan niet anders zijn, dan dat de lijdende menschheid, die schreeuwt naar verademing, gelijk het hert naar de waterstroomen, dit bittere ver wijt tot de Entente richt: Vrede door onder handeling wilt ge nietde Centralen tot vrede dwingen kunt ge niet; gij zijt deberoerders der wereld, gij spreekt van zegen en bescher ming, maar gij legt de menschheid onder den vloek. Vreemde vliegtuigen. Uit Oostburg meldt men aan de N. R. Ct. Woensdagnacht hebben weder verschillen de vliegmachines boven Zeeuwsch Vlaande ren gevlogen. Aan de Belgische kust werden zij beschoten. Dinsdagmorgen is over Oostburg een groote Duitsche kabelballon gedreven. De mand was er nog aan bevestigd, een lange staaldraad sleepte over de gebouwen en bracht hier en daar schade aan. Militairen hebben nog vergeefs getracht de staaldraad vast te houden. De balon is onder Groede aangehouden. Te Ritthem (Walcheren) is Dinsdag een groote Duitsche kabelballon gedaald, waar aan zich een mandje bevond, waarin twee telephoontoestellen waren. Er werden geen personen in aangetroffen. Te Dordrecht dreef Dinsdagmiddag 'on zichtbaar door de wolken een ballon over de stad, waaraan een kabel hing, die als anker een ijzeren staaf droeg. Die staaf heeft heel wat verwoesting aangebracht. Verschillende telegraafdraden werden stuk geslagen, waardoor het telefonische- en telegrafische verkeer met Gorinchem ver stoord werd. Te Wieldrecht (Dubbeldam) zijn ook dra den gebroken, terwijl te 's-Gravendeel een lantaarnpaal, schoorsteen, draden, een dak stuk van een schuur enz., vernield werden. Ook aan het Visschertje (Dubbeldam) zijn telegraafdraden vernield. Bommen te Axel en Sas van Gent. Donderdagmorgen ongeveer halfvler heeft een vliegtuig van onbekende nationaliteit een bom geworpen op tien meter afstand van de gasfabriek te Axel. Het waterreservoir werd dusdanig beschadigd, dat het onbruikbaar is, zoodat de gastoevoer is afgesneden. Het huis van den directeur der fabriek werd ook be schadigd. Door scherven zijn twee vrouwen niet levensgevaarlijk gewond. Het vliegtuig dat hevig beschoten werd, vefciween naar het Zuidwesten. Omstreeks denzelfden tijd zijn ook twee bommen geworpen op Sas van Gent, nabij de suikerfabriek van den heer Malotaux. Een in het kanaal liggend Rijnschip werd bescha digd, en drie werklieden der suikerfabriek zijn door scherven gewond. Van andere zijde wordt ons gemeld: De waterketel van de gasfabriek te Axel is door de bom gesprongenhet water bruiste eruit. Behalve aan de fabriek werd groote schade aangericht aan de woning van den directeur en aan een 12-tal andere gebouwen waarvan de daken wegsloegen. Het aantal gebroken ruiten is zeer groot. Een bejaarde vrouw, die in haar woning te bed lag, werd ernstig aan de keel gewond; een scherf van de bom was door een buiten- en een binnen muur heengeslagen. Een 30-jarige vrouw, die uit een venster keek, werden drie vingers afgeslagen. Na eerst te zijn weggevlogen, kwam het vliegtuig even later weer boven Axel; het werd toen door militairen hevig onder vuur genomen, waarop het voorgoed verdween. De opschudding en de schrik in het plaatsje waren zeer groot. Ook op het Belgische gedeelte der gemeen te Overslag is een bom gevallen. Het toestel, dat te Axel een bom heeft geworpen, kwam uit de richting van België en vertrok ook in die richting. Eenige stukken van de bom zijn gevonden en door den militairen commandant in be slag genomen. DE TOESTAND. Het ziet er voor de Italianen nog niet erg rooskleurig uit. Nu eenmaal door de Centralen de Tagli- amento-linie was genomen, is 't, of de Italianen nog sneller retireeren als het wei het geval was, vóór de rivier. Bij de opmarsch der Centralen in de Ve- netiaansche laagvlakte hebben zij de Livenza, de eerste maar veel zwakkere natuurlijke verdedigingslinie na de Tagliamento, die ais het ware een strategisch tusschenstation, tusschen deze laatste rivier en de Piave vormt, bereikt. Het feit wordt van Italiaansche zijde toe gegeven. Cadorna meldt, dat de Italiaansche stellingen achter de Livenza zijn teruggetrok ken. Opmerkelijk is alleen, dat hij als reden tot het opgeven van de Tagliamento-stelling de omstandigheid aanvoert, dat de rivier „laag" en daardoor weinig verdedigbaar was. Het is nauwelijks echter een week geleden, dat de Duitschers meldden, dat die zelfde rivier „hoog gewassen" was, waardoor de terugtocht van de Italianen aanmerkelijk bemoeilijkt zou moeten worden. Zooüat de ontwikkeling van de krijgsbedrijven waarlijk zelfs op den natuurlijken loop der rivieren haar invloed schijnt te hebben. Te verwachten is het niet, dat de Italianen achter de Livenza trachten zullen blijvend stand te houden. Toch is het echter voor hen van belang, om achter de rivier den opmarsch van de centralen zoolang mogelijk te vertragen. Daardoor kunnen zij immers aan de uit het bergland terugtrekkende af- deelingen de noodige ruimte en de noodige gelegenheid bieden om haar moeilijken terug tocht zoo goed mogelijk uit te voeren. In welke ongunstige omstandigheden deze afdeelingen achterwaarts moeten trekken, blijkt voor een deel al reeds daaruit, dat de twee laatste Oostenrijksche legerberichten er melding van kunnen maken, dat „eenige duizenden" Italianen gevangen werden ge nomen. En toch heeft de terugtocht nu nog onder de meest gunstige voorwaarden voor de Italianen plaats. Indien de centralen er in zouden slagen, om de Livenza met spoed te forceeren, en hun opmarsch naar de Piave snel door te zetten, gezwegen dan nog van een even tueel forceeren van die stelling, dan zou den de omstandigheden een heel wat ongun stiger karakter voor de terugtrekkende Itali anen hebben aangenomen. En dit is reeds het geval al. Het laatste bericht, dat nog binnenkwam van Duitsche zijde, spreekt er reeds van dat „in een opgewekten aanval de Duitsche en Oostenrijksch-Hongaarschedivisies, niette genstaande de vernielde bruggen een over gang over de Livenzo bevochten hadden, en dat ze de vijand verder naar het Westen te rug dringen." De totale buit beloopt nu al reeds boven de 250.000 man gevangenen benevens ruim 2300 kanonnen. We zeggen dus niet te veel als we bewe ren dat het er voor Italië niet rooskleurig bij staat. Eindelijk hebben de Engelschen het zoo hardnekkig door de Turken verdedigde Gaza in Palestina bezet. Reeds voor meerdere maanden waren zij, bij den verrassenden uitval van het Sinai- 8chiereiland uit enkele uren lang meester van de stad. Ze werden er echter weer dooreen sterken Turkschen tegenaanval uitgeworpen en geruimen tijd heeft het geduurd en heel wat strijd heeft het gekost voor generaal Al- leuby het echec heeft kunnen herstellen en het Turksche verzet kon breken. Het succes, dat de Engelsche troepen voor eenige weken bij Bir-es-Seba behaald hebben, schijnt echter een aanmerkelijke verandering in de militairen toestand ten gunste van de Engelschen gebracht te hebben. Van dat punt uitgaande, konden zij de Turksche verdedi gingstellingen voor Gaza in de flank bestoken en de stad voor de Turken onhoudbaar maken. De Engelschen zijn nu in het bezit van een krachtige en wei-uitgebouwde „bruggenhoofd- stelling" waardoor hun militaire positie in Egypte vrijwel onaantastbaar wordt en waar door zij tevens een basis hebben om hun opmarsch in het Heilige Land voort te zetten. Gaza is nog slechts een kleine 65 kilometer ten Zuiden van Jaffa de „haven" van Jeruzalem gelegen. Jeruzalem zeif is vermoedelijk nu het voornaamste steunpunt van de nieuwe Turksche stelling. In Rusland schijnen de maximalisten met de uitvoering van een nieuwe Staatsgreep begonnen en is daarmede een tweede revo lutie ontbrand. De eerste telegrammen luidden dat zij door een detachement van leger en vloot gesteund verschillende belangrijke gebouwen in de hoofdstad, de bureaux van het officieel tele- graaf-agentschap, de centrale banken en het marine-gebouw bezet hebben. Hun invloed schijnt dus zeer belangrijk te wezen en met zekere spanning heeft men de uitvoering van hun verdere plannen tegemoet te zien. Tot dusver, meldt een Reuier-telegram la coniek, hebben zich geen „wanordelijkheden" in Petrogrado voorgedaan. Het optreden der maximalisten schijnt dus niet onder de „wan ordelijkheden" te vallen. Dat er meer was voorgevallen als Reuter wel wilde doorlaten was ontegenzeggelijk. Naar de waarheid behoeven we dan ook niet lang te wachten. Nog geen 12 uur na dat deze berichten bekend waren werd ons het volgende'geseind Op het Westfront is Passchendaale na een hardnekkigen aanval door de Engelschen op de Duitschers veroverd. Overigens geen be langrijke gevechten. VERSPREIDE BERICHTEN. De strijd in het Westen. (Van een bijzonderen militairen medewerker). Terwijl aller aandacht geboeid wordt door het machtige gebeuren op het Italiaansch oorlogstooneel, wordt de worsteling in het Westen om het bezit van Laon met onver minderde hevigheid voortgezet. Ofschoon van geringe afmetingen en minder schokkend verdient het verloop van den strijd aldaar toch zeer de aandacht, en wel omdat de gevechten in het Westen min of meer als een terugslag van hetgeen zich in Italië af speelt, mogen worden beschouwd. De rel3 van den Italiaanschen koning naar Frankrijk, zoomede de weigering van Cadorna om troepen voor het Fransche front af te staan, zijn beide factoren, die er op wijzen, dat het in Italiaansche regeeringskringen reeds geruimen tijd bekend was, dat de Centralen iets in hun schild voerden. Ondanks het koningsbezoek heeft het Cadorna niet mogen gelukken van zijne bondgenooten rechtstreek- sche hulp in den vorm van manschappen te verkrijgen. Thans," nu het te laat is, zegt Frankrijk steun toe, doch het is duidelijk, dat een uiteen gerukte legermacht wat de Italiaansche troepen ophetoogenblikzijn, zelfs door den aanvoer van eene groote hoe veelheid nieuw menschenmateriaal niet licht tot staan te brengen Is, om nog niet eens van een herstel der slagvaardigheid te spreken. De eenige hulp die de Geallieerden kunnen bieden zou eene uiterste krachtinspanning in het Westen zijn. De Franschen, ingelicht omtrent het aanstaande Isonzo-offensief der Centralen hebben dan ook bloedige pogingen ondernomen om Laon te vermeesteren, en ofschoon het hen door een hevig artillerie vuur en massale infanterie-aanvallen heeft mogen gelukken eene niet onbeduidende terreinwinst te behalen, hebben zij hun wer kelijk doel niet bereiktde druk in het Westen heeft het krijgsbedrijf op het Itali aansche oorlogstooneel niet kunnen verhin deren. Op zichzelf bezien kunnen de Franschen natuurlijk tevreden zijn met het bij Laon verkregene, evenals de Engelschen in Vlaan deren. Doch wat helpt hen ten slotte dit voortdringen bij stukjes en beetjes? Het Duitsche front wijkt elastisch terug, doch tot een werkelijke doorbraak en daar gaat het toch ten slotte om komt men niet. Bovendien leeren de oogenblikkelijke gebeur tenissen aan de Isonzo, dat elf met bloed gekochte overwinningen, door één nederlaag volkomen te niet worden gedaan. Het kan derhalve zijn nut hebben eens na te gaan, welke resultaten de Fransch-En- gelsche troepen sedert het voorjaar 1917 met hunne aanvals-ondernemingen hebben be haald. In drie groote slagen zijn de Engel schen er in Vlaanderen in geslaagd het front der Duitschers in te deuken, echter geenszins op zoodanige wijze, dat hunne strategische positie er door in gevaar wordt gebracht. Meer dan een millloen soldaten werden in den strijd geworpen, en als men thans den toestand objectief overziet, dan blijft slechts de slotsom over, dat de geheele vooruitgang slechts bestaat uit een terreinwinst van niet meer dan honderd vierkante kilometers, ter wijl de Duitschers nog 30.000 vierkante kilo meters Belgisch gebied bezet houden. Veel nader tot hun doel zijn de Gealli eerden hier dus niet gekomen! De buitengewoon felle aanvallen der Fran schen aan de Aisne in het voorjaar 1917, waaraan een artillerie-duel van ongekende hevigheid voorafging, leidden tot niet veel minder dan eene catastrophe. Menherlnnere zich slechts de tallooze interpellaties in de Fransche Kamer, en de afzetting van den opperbevelhebber, generaal Nivelle! Ook het offensief bij Verdun werd na een beperkt aanvankelijk succes in korten tijd tot staan gebracht. Wat nu ten slotte de jongste Fransche aanvallen betreft, die op 23 October j.l. over een front van 25 kilometer breedte een ahn- vang namen, en die zich richtten tegen de linie, welke zich bij Vauxaillon tot ten Noorden van de hoogvlakte van Paissy uit strekt, ook hier bleef succes van plaatselij ken aard. Indien men zich de moeite geeft het terrein van den strijd eens op een eenigs zins gedétailleerde oorlogskaart te bekijken, zal men tot de overtuiging komen, dat het door de Duitschers prijs gegeven terrein, door hen om zuiver strategische redenen, en tot op zekere hoogte vrijwillig werd ont ruimd, terwijl anderzijds de Franschen Laon nog bijlange niet bereikt hebben. De door hen veroverde heuvels tusschen Vauxaillon en Pinon zijn 154 meter, de heuvels bij Orme en Montparnasse resp. 183 en 198 meter hoog. Tegenover dezen bergrug, en daarvan door het Aisne-kanaal met zijn moerassig dal geschieden, bevinden zich de Duitsche stel lingen. Deze strekken zich over een heuvel reeks uit, waarvan de hoogte tusschen 172 en 182 meter varieert. Verder is de toegang tot Laon zoodanig door bergachtig terrein versperd, dat voor de Franschen nog slechts een in Noord-Noord-Westeüjke ric iting naar Laon leidend dal overblijft, dat echter niet meer dan 2 kilometer breed is. De bewering, dat deze stad aan de handen der Duitschers dreigt te ontvallen, kan derhalve niet anders dan zeer voorbarig worden genoemd. Wanneer men tegenover de verschillende duurbetaalde plaatselijke successen der En tente, stelt de enorme terreinwinst door de Centralen dit jaar in Galicië, in de Boeko- wina, bij Riga en Jacobstad, op de Oostzee- eiianden en last not least in Italië behaald, dan zal ieder onbevooroordeeld waarnemer moeten erkennen, dat de vaak geuite mee ning, als zou de militaire kracht der Cen tralen eene spoedige uitputting tegemoet gaan, allen grond van waarheid mist. Het verschil in de strijdmethode der Gealli eerden en der Centralen is, dat terwijl de eersten hunne kracht zoeken in verschillende onsamenhangende lokale successen, laatst genoemden volgens een vast plan evenwel met grootere tusschenpoozen, hunne tegen standers verpletterende slagen toebrengen. Wat aan de strijdwijze der Geallieerden ontbreekt, is de groote lijn der Hindenburg- sche strategie. „L' Information de Bruxelles" van 5 November vraagt zich af, wat toch wel de bedoeling der Engelsche luchtaanvallen op Antwerpen mag zijn. „Geen enkel punt van militair belang heeft men bereikt, geen enkele Duitsche soldaat is getroffen, geen enkel sta tion is beschadigd, geen enkel stransport ver nietigd. Maar er zijn eenige huizenreeksen tottaai verwoest door de geweldige bommen en 42 ongelukkige burgers, meest vrouwen en kinderen, allen landgenooten zijn gedood, in stukken gescheurd door de entploffingen. Men heeft een half vrouwenlichaam gevonden zonder hoofd en borsten .Tal van fa milies zijn in rouw gedompeld, Het aantal gewonden is zeer aanmerkelijk en velen hun ner verkeeren in zorgwekkenden toestand Maar waarom dan toch? vraagt het blad. Antwerpen wordt niet belegerd, het front is er ver vandaan en zelfs al troffen de bommen der Britsche vliegers eens een punt van mili tair belang, dan zou het resultaat daarvan toch nog zeer indirect, het voordeel uiterst gering zijn, daar het de groote operaties ab soluut niet zou beïnvloeden. Het blad is dan ook van meening dat andere dan militaire bedoelingen bij deze luchtaanvallen voorzitten. „Het (Engeland) spant zich in, om onze groote haven in het oog van den internati onalen handel zooveel mogeI(jk te benadee- len en zoodoenden haar handel en de bron van welvaart, die er voor het geheele land uit voortvloeit, te verminderen. Is de Schelde niet de „natuurlijke concurrent" van de Theems? zeggen de Engelschen openlijk. Men moet deze mededinster dus in moreel en materieel opzicht afbreuk doen. Het is een der oorlogsdoeleinden van Engeland, den handel en het verkeer van Antwerpen en van de trans-contimentale wegen af te wenden en over de Engelsche havens op den Brit- schen weg Gibraltar-Malta-Suez te leidden. Eveneens heeft Frankrijk tijdens den oorlog nieuwe spoorwegen aangelegd om den han del van Zwitserland aan Bordeaux te trekken door het traject op eigen gebied te verkor ten. Een Fransche gedeputeerde, de heer Gèe Gèrard, is president van het „Comité econo- mique international Suisse-Ocèan": een nieuwe transatlantische lijn moet den handel van Bordeaux en het transport over de Fransche spoorwegen zoo veel mogelijk in de hand wer ken, ten nadeele van Antwerpen en van onze spoorwegen I Als onze „geallieerden" ons gedurende den oorlog, terwijl zij de hulp van België noodig hebben, reeds zóó veraden, hoe zal het dan later gaan, als zij ons niet meer noodig heb ben? Welk vertrouwen kunnen wij in hun beloften stellen? Ook tracht men de industrieën, die hier, vooral in Antwerpen, bloeien, naar elders over te planten, bij voorkeur naar Engeland. Twee duizend invalide Engelschen leeren reeds het diamant slijpen, met het doel om onze werklieden bij hun afnemers van overzee te verdringen! Is het een uiting van een analoog principe, dat de Engelsche minister Lord Robert Cecil er zich in het Lagerhuis op beroemde, 12.500 ton aardappelen in Holiand te hebben laten bederven, bij gebrek aan scheepsruimte, om ze naar Engeland te vervoeren Deze „pa tatten" zouden hier wel afnemers hebben gevonden Een inzender in de Daily Maul schrflft: U vraagt, wie de Noordzee beheerscht? Het antwoord is waarschijnlijk; deduikkrui- ser, de Tauchkreuzer, zooals de Duitschers

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 3