MMS-EN
Zaterdag 20 October 1017. No. 2550
Twee Bladen,
Tweede Blad
lie Oorlog.
BUITENLAND.
TUIN- EN LANDBOUW.
GEMEENTERAAD.
PLAATSELIJK NIEUWS
INHOC-SMOWSES
Dit nnaime? bestaat uü
BINNENLAND,
De broodkaart van de
30ste week loopt van
Dinsdag 16 tot en met
Vrijdag 36 October a.s.
DE TOESTAND.
De geheele verovering van Oesei is thans
een feit.
De troepen, die onder bevel van den gene
raal der Infanterie Von Kathen op Oesel
vechten, aldus de Duitsche staf stelden zich
gisteren geheel in het bezit van het voor
naamste deel van het eiland. Op hetZ waarts
uitloopende schiereiland Sworbe boden de
aldaar afgesneden Russische troepen nog
hardnekkigen tegenstand. De vijand werd
naar de Oostkust zóó scherp achtervolgd, dat
slechts gedeelten van zijn troepen zich over
den naar Moon voerenden dam konden red
den. Bij een vechten om het bruggenhoofd
von Ovrissar aan den Oostelijken rand van
Oesel, werkten van uit het Noorden onze
zeestrijdkrachten door hun vuur met goed
gevolg mede.
Tot dusver zijn meer dan 2400 gevangenen
geteld. Het aantal zal door de uiteenge
drevenen nog vergroot worden. 30 kanonnen,
21 machinegeweren, eenige vliegtuigen en
vele voertuigen zijn tot dusver in de hand
onzer landingstroepen gevallen.
In de golf van Riga zijn de eilanden Runö
en Abro door ons bezet.
Het schiereiland Sworben wordt echter
nog steeds verdedigd door de Russen. Want
in het avondbericht uit Berlijn wordt gezegd,
dat daar vorderingen werden gemaakt.
„Er zijn nog 1100 gevangenen gemaakt".
Voor Wolff is deze onderneming het be
wijs van de groote strijdvaardigheid van
leger en vloot.
„Niettegenstaande de rotsachtige riffen en
de zandbanken overal om het eiland ver
spreid en ondanks het koude, stormachtige
weer en de hooge zeeën, hebben de mijnen
vegers met taai uithoudingsvermogen den
ganschen omtrek van Oesel en Dagö van
mijnen gezuiverd en daarmee aan onze groote
schepen en de tiansportvloot een veiligen
doortocht verschaft.
De transportvloot moest uit een Verwijderde
haven komen, inderhaast bemand en in dienst
genomen worden en trots de buitengewone
moeilijkheden van den overtocht, belangrijk
bemoeilijkt ook door het groote aantal sche
pen, dat tusschen de eilanden moest doorge
bracht worden onder slechte weersomstandig
heden en in den nacht, is er geen enkele
stoornis voorgekomen. Dit spreekt beter dan
groote woorden voor het kunnen van de Duit
sche zeelieden".
Aan een beschouwing van Duitsche zijde
is voorts het volgende ontleend over de be-
teekenis van deze verovering:
„De kortelings door de Russische bladen ver
melde nederzetting van sterke Engelsche troe-
pendeelen aan de Finsche Golfen in het bijzon
der op de Aalandseilanden en op Oesel en
Dagö, waarvan de verdediging naar verluidde
geheel onder Engelsch bevel stond, bewees
verder voldoende, dat men ook te Londen
het strategische probleem, dat zich door de
verovering van Riga en de Golf van Riga
ontrold had, in zijn vollen omvang begreep.
Het thans door de Duitschers behaalde suc
ces treft dus tenslotte Engeland het meest,
aangezien zijn Oostzeeplannen door de ver
dere verovering van Duitsche steunpunten in
eene dreigende nabijheid van de Finsche
Golf meer en meer in duigen vallen. Terwijl
de door beide eilanden afgesloten Golf van
Riga bij een gemiddelde breedte van 90
kilometer en eene lengte van 150 kilometer,
eene oppervlakte heeft van meer dan 13.000
vlerkante kilometer en zelfs de grootste vloot
er dus plaats kan vinden, zijn de bochten en
de havens aan den Moonsond onvergelijke
steunpunten voor duikbooten, luchtschepen
der marine en watervliegtuigen. Doch ook
op de militaire werkzaamheden te land kan
de toenemende invloed der Duitsche strijd
krachten op de Livlandsche en Esthlandsche
kust niet zonder uitwerking blijven, aangezien
de flankbescherming van den rechtervleugel
van het Russische Westelijk front voortdu
rend zwakker wordt, terwijl omgekeerd de
flankdekking van den Duitschen linkervleu
gel in gelijke mate in kracht toeneemt. Na
het Duitsche succes bij Riga hebben de Rus
sen een hoek-stelling ingenomen, die door een
Noordelijk van Dünamunde loopende lijn zich
tot Wenden uitstrekt, en verder door een van
Wenden in de richting van Jacobstad loopende
lijn gevormd wordt. De toenemende beheer-
sching der kust door de Duitsche troepen zal
de Russische verdedigers voortdurend ver
der naar het Oosten terugdringen, zoodat de
basis van de wig eene verkorting zal onder
gaan."
VERSPREIDE BERICHTEN.
Het Zweedsche blad „Afto.iposten"
brengt nadere bijzonderheden omtrent een
opzienbarend splonage-proces, dat kortelings
bij de rechtbank te Leipzig aanhangig werd
gemaakt, en waarbij een groot aantal Zwe
den, Denen, Hollanders en Zwitsers, alsook
onderdanen der Geallieerden betrokken zijn.
De spionage richtte zich tegen Duitschland,
en bepaalde zich niet tot de verrichtingen
van leger en vloot, doch de vertakkingen van
dezen „Inlichtingen'-dienst strekten zich tot
verschillende oorlogshavens, als Hamburg,
Stettin en Wilhelmshaven uit.
Alle neutrale onderdanen, die in deze zaak
aandeel hadden, zijn tot tien jaar tuchthuis
straf veroordeeld, terwijl twee vrouwen, eene
Mevrouw Hansen en hare 21-jarige dochter,
beiden twaalf jaar tuchthuis hebben gekre
gen. Mevrouw Hansen en hare dochter wer
den gearresteerd, juist toen zij op het punt
stonden Duitschland te verlaten, en zich naar
Denemarken te begeven. Bij een onderzoek
van hare bagage werden in een kofferslot
enkele stukken papier aangetroffen, die schei
kundig werden onderzocht, waarbij een aan
tal geheime mededeelingen aan den dag
kwamen, die de bestaande verdenking, dat
de beide vrouwen in dienst eener vreemde
mogendheid stonden, nog versterkten.
Een verder onderzoek der voorwerpen, die
zij op hunne reis hadden medegenomen, als
mede eene huiszoeking in hunne woning te
Kiel leverde een volledig bewijs hunner
schuld, terwijl bovendien nog bleek, dat een
aantal buitenlanders, die in Holland, Zwit
serland en Scandinavië verblijf houden, een
spionage-dienst hebben georganiseerd, die
in geheel Duitschland zijne vertakkingen
heeft. De spionnen stonden door middel van
schijnbaar onschuldige advertenties in Duit
sche dagbladen, als het Berliner Tageblatt
en het Hamburger Fremdenblatt met elkaar
in verbinding. Zoo luidde eene annonce in
het Hamburger Fremdenblatt: „Ik koop d
contant 400 paar gedragen kaplaarzen. Ma
gazijn voor ongeregelde goederen, Lübeck."
De ware beteekenis van deze advertentie
was: „Vier treinen met zware artillerie zijn
naar het Oostelijk front vertrokken." Eene
andere advertentie luidde: „Buitenlandsch
handelaar is kooper van 600 paar dames-
laarzen. Offertes Stationshotel Hannover!"
Na ontcijfering bleek hiermede bedoeld te
zijn: „Zes treinen met infanterie zijn naar
het Westelijk front vertrokken." Het gerech
telijk onderzoek bracht voorts nog aan het
licht, dat de arrestanten langs vele omwegen
in verbinding hadden gestaan met agenten
der Geallieerden in neutrale landen. Twee
der veroordeelden, met name Hoal de Winter,
bleken zich bij de organisatie van het spi-
onagenet zeer verdienstelijk te hebben ge
maakt. Hoal hield geruimen tijd in Dene
marken verblijf o.a. te Koper hagen, dat hij
echter hals over kop verliet, toen de politie
aldaar zich met zijne zaken ging bemoeien.
Hij reisde daarop naar Rotterdam, alwaar hij
aan een „Iniichtingen"-bureau verbonden
werd, dat onder leiding staat van een zeke
ren kapitein Tinsley. Dit bureau onderhield
geregelde betrekkingen met soortgelijke in
stellingen te Kopenhagen. Genève en Stock
holm. Tijdens het verloop van het proces
bleek verder nog welke opdrachten de be
schuldigden te vervullen hadden gekregen.
Bij een der spionnen werden papieren ge
vonden, waaruit kan worden afgeleid, dat
hij zich op de hoogte moest stellen of de
Vulkan-werf de bouw van een tweetal krui
sers reeds had voltooid, een ander moest
trachten te weten te komen, welke naam een
kruiser droeg die op de Howaldtwerf te Kiel
werd gebouwd. Een ander had weer opdracht
vast te stellen, waar in Duitschland regimen
ten werden gevormd. Het kwam hierbij er
op aan, te weten te komen hoe groot hunne
sterkte was, wanneer zij afgericht zouden
zijn, enz. Het geding bewees ten duidelijk
ste, dat Duitschland's tegenstanders op uit
nemende wijze omtrent de binnenlandsche
gebeurtenissen [in het Duitsche Rijk zijn in
gelicht.
Van v/el ingelichte Duitsche zijde wordt
ons uit Berlijn geschreven:
„Op 5 Juni van dit jaar is de torpedoboot
„S. 20" in een gevecht met vijandelijke mo
nitoren, die een aanval op Ostende hadden
gedaan, tot het laatste oogenblik vurende,
gezonken. Een gedeelte der bemanning kon
door ons worden gered; 7 man werden door
den Engelschen torpedojager „F. 51" aan
boord genomen. Inzake het optreden der
Engelschen bij het reddingswerk werd des
tijds door beëedigde verklaringen van over
levenden het volgende vastgesteld en gepu
bliceerd:
„Kort na het zinken van de torpedoboot
voeren Engelsche torpedojagers op de in het
water liggende schipbreukelingen toe. Een
dezer torpedojagers, de „F. 51", zette een
groote sloep uit, die bij het rustige weder
gemakkelijk 20 man had kunnen bevatten;
hij nam er echter slechts 7 op. De overige,
ten deele ernstig gekwetste lieden, waaron
der de machinistsmaats Ihle en Nitsche, die
later beiden zijn verdronken, werden door
slagen met sabels en houten teruggeslagen,
toen zij zich aan den sloep wilden vast
klampen; de bootsman hield een hunner zelfs
de revolver voor het voorhoofd. De beman
ning van den torpedojager maakte geen aan
stalten, om de 10 man, die slechts op een
afstand van 2 tot 5 meter van hun schip
zwommen, te redden. Nadat de sloep aan
boord was genomen, voer de torpedojager
met volle vaart weg. Andere torpedojagers,
die dicht aan de overblijvenden voorbijstoom-
den, letten nóch op hun hulpkreten, nóch
op hun wenken; de Engelsche zeelieden
lachten zelfs, riepen den schipbreukelingen
onverstaanbare woorden toe en toonden hun
Engelsche granaten."
„Dit schandelijk optreden der Engelschen
tegenover weerlooze vijanden, in wie de
Duitsche ridderlijkheid in de eerste plaats
kameraden ziet, is indertijd door de Duitsche
pers naar behooren aan de kaak gesteld.
Thans wordt de herinnering aan de Engel
sche schanddaad weder verlevendigd door
het feit, dat de commandant van de „F. 51",
de kapitein ter zee Hubert Henry de Burgh,
volgens een bericht in de „Times" van 15
September, met de Oftje voor bijzondere ver
diensten is gedecoreerd, wegens zijn optreden
in het genoemde gevecht, en wel in het bij
zonder, omdat liet hem onder moeilijke om
standigheden is gelukt, zeven man van de
„S. 20" te redden. Dezelfde onderscheiding
kreeg luitenant ter zee le klasse Eiye King
ton Boddam-Wetham voor zijn optreden in
dat gevecht ais commandant van een torpe
dojager, vermoedelijk dezelfde, die de over
levenden van de „S. 20" onder hoonend
gelach der bemanning voorbijvoer, zonder
acht te slaan op hun hulpgeroep en hun
wenken.
„Naast de namen „Baralong" en „King
Stephan" zij in het vervolg die van kapitein
Hubert Henry de Burgh in het boek der
schande geschreven. Hij heeft slechts één
verontschuId:g ng voor zijn houding, namelijk
deze, dat de Engelsche regeering schanddaden
als de zijne met eereteekenen beloont. Wan
neer komt de kapitein van de „Baralong" en
die van de „King Stephan" in aanmerking
voor dezelfde onderscheiding?"
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Nederland en de Entente.
Naar Reuter ons seint, vraagt de Times
in een artikel over den doorvoer door Ne
derland van zand en grind naar België, ge
titeld „Beteugeling van onneutrale daden",
of het vervoerde erts en metaalschroot be
stemd is als vulling van groote projectielen
en voor geschutmunitie.
Het blad acht het een redelijke gevolgtrek
king uit bekende feiten, dat het doorgevoerde
zand en grint is bestemd voor militaire
doeleinden. Dat de Duitschers het zouden
gebruiken voor het welzijn der burgerlijke
bevolking van België wil er bij de Times
niet in, gezien de wijze waarop de Duitschers
tegen die bevolking zijn opgetreden.
De Times vindt het in verband met de
ervaringen van de laatste drie jaar kin
derachtig van de Nederlandsche regeering,
dat zij met Duitsche verzekeringen over de
bestemming van de doorgevoerde materialen
aankomt.
Het blad hoopt, dat Engeland met zijn
bekende „bezorgdheid" voor de belangen van
Nederland in staat zal zijn Nederland de gun
sten op handelsgebied te blijven verleenen,
maar dat zal slechts het geval kunnen zijn,
als Nederland ophoudt den vijand den door
voer van materialen voor militair gebruikte
veroorloven.
Men seint ons uit Batavia:
De uitvoer van rijst uit Rangoon naar
Nederland en Nederlandsch Oost-Indië is
verboden. De overheidspersonen weigeren
de redenen mede te deelen, die tot dit verbod
geleid hebben.
In wélingelichte kringen meent men, dat
dit verbod in verband staat met den door
voer van zand en grind door Nederland naar
België.
Wij (N. I. P. A.) vernemen verder, dat het
rijstuitvoerverbod voor Rangoon weldra ge
volgd zal worden door een voor Saigon.
Stellige berichten uit Rangoon vermelden,
dat er groote hoeveelheden rijst zijn opge
slagen; een tekort is dus niet de reden van
het uitvoerverbod.
Deze maalregel treft in het bijzonder Deli,
dat hoofdzakelijk Rangoonrijst ontvangt.
Burgerlijken dienstplicht.
Naar verluidt zou bij de Regeering in
overweging zijn, het indienen van een wets
ontwerp regelende den burgerlijken dienst
plicht.
Verhooging der mobilisatie vergoeding.
Naar wij vernemen, worden aan het Mini
sterie van Oorlog plannen overwogen om
binnenkort het maximum der toe te kennen
vergoeding aan de gezinnen van dienstplich
tigen bij de militie, landweer en landstorm
te brengen van f 2 op f 3 per dag.
Door bommen tot zinken gebracht.
Hedenmiddag is te IJ muiden aangebracht
door den motorlogger Cornells JJM. 172, de
volledige bemanning bestaande uit 8 man,
van de Noorsche bark Bethel, die Zaterdag
j.l. door een Duitsche onderzeeboot door
middel van bommen in de Noordzee tot
zinken is gebracht.
Graan.
Te Rotterdam zijn gisteren twee stoom
schepen met graan gearriveerd, nl. hetFran-
sche s.s. Eole van New-York, en het Belgi
sche s.s. Princesse Clementine van Philadel
phia Beide schepen hebben ligplaats geno
men in de Maashaven.
Regeeringsprijs voor de Rogge.
De heer G. van Leusen te Frederiksoord
Directeur der Mij. van Weldadigheid en Voorz.
der landbouwvereeniging te Steenwijk, ver
zond onlangs een schrijver aan den Voorz.
vanhet Ned. Landbouw-Comité, waarin hij
speciaal opkwam voor den zandboer, voor
wien een noodtoestand was ingetreden. Hij
sprak de hoop uit dat de voormannen op
landbouwgebied ook in de toekomst ernstig
zouden streven om den zandboer, wiens be
drijf in dezen tijd aan zoo groote risico is
blootgesteld, de hand boven het hoofd te
houden. „Zij toch vertegenwoordigen een cate
gorie van menschen, die steeds tevreden wa
ren met een sober bestaan. Voor hunne be
langen te waken, is mede de plicht van onze
hooge Regeering". De schrijver noemde een
drietal zandboeren, aller eerst den roggeprijs,
welke de heer Van Leusen ten eenenmale
onvoldoende achtte en waardoor de zandboer
in hooge mate wordt geschaad. Ten bewijze
gaf hij verschillende berekeningen. Stellende
de productiekosten van 1. H.A. rogge op onzen
doorsnee-zandgrond naast de opbrengst-waar
de van rogge en stroo, kreeg hij een winst
cijfer p r H A. van slechts f 13.50. zegge der
tien gulden 50 cents. Bij een tweede be
rekening zette hij voorop, dat niemand met
een bedrijf van 10 H. A. zeer zeker f 1250
per jaar moet verdienen om te kunnen bestaan
dat is dus f 125 per H. A. De rogge aan de
Regeering te leveren, zou dan moeten op
brengen f 18.17'/i per H. L. of f 25.96 per
100 K.Q, De Minister betaalt uit slechts f 18
f 19, dus 7 a f 8 te min 1 Voorts gaf de
Schr. nog cijfers uit de praktijk, waaruit blijkt,
dat een landbouwer met 4 H.A. land een bruto
ontvangst moet hebben van ruim f 2000, zal
hij kunnen blijven bestaan, per H. A. derhalve
ruim f 500. Voor 1 H. L. rogge dient de Re
geering volgens deze becijfering te betalen
f 19 167j, of per 100 K.G. f27 38. Bij dit voor
beeld krijgt* men dus als rechtmatigen prijs
nog f 1.42 meer dan bij het tweede, In ver
gaderingen en in dagbladen werden dito be
rekeningen gemaakt en steeds kwam men tot
den prijs van minstens f 25 (vijf en twintig
gulden) I De Minister is hiermee bekend, heeft
naar mijn weten niet getracht zelf een
en ander te weerleggen, maar scheept niet
temin de boeren af met f 18 k f 19.
Een algemeen en ernstig protest is daarte
gen opgegaan, de Minister houdt echter vast
aan de minimumprijzen, reeds in Januari van
dit jaar vastgesteld. Sedert dien zijn alle voe
derartikelen in den vrijen handel waarvan de
veehouder wel gebruik maken moest, zeer
in prijs gestegende Regeering zelf liet den
boer ook veel meer betalen voor hetgeen
werd gedistribueerd. Voor de mais, in ruil
tegen rogge nam de Minister ook f 25. Maar
den boer ontneemt hij dezen prijs, noodig om
te kunnen bestaan. Hij neemt hem alles af,
zelfs zijn broodkoren, waarop hij de vaststel
ling van genoemden minimum prijs ook niet
is gerekend, zoodat de boer minderwaardig
en duurder produkt moet terugkoopen. De
schade hierdoor geleden, moest in ieder ge
val door een hoogeren roggeprijs worden ver
goed. Officieel heet het dat de Minister op
loyale wijze aan de wenschen der boeren wilde
tegemoet komen. Daarvan hebben we, helaas
nog niet veel gezien Zoo blijft het mokken
en wrokken onder de boeren en al hebben
dezen meerendeels gevolg gegeven aan den
raid— gevolgd door een dreigement van
den Minister, om het winterkoren uit te zaaien
de goede geest ontbreekt. Dat moet zich wre
ken in den oogst. Hoe zou de goede geest
er kunnen zijn, als de boer het gevoel heeft,
dat hem despotisch wordt ontnomen, waarop
ieder mensch recht heeft: de zekerheid van
te kunnen bestaan. De heer Van Leusen toonde
ook nog aan, dat den zandboer voor zijn rogge
een hoogere prijs toekomt dan den boer op
klei-en zavelgronden, die minder productie
kosten heeft. OP denzelfden grond bepleit
in het „Hbld". van 9 Oct. een schrijverhet
vaststellen van twee regeeringsprijzen voor
den roggeoogst 1918. Hij maakte becijferingen
der productiekosten op 't zand en op de be
tere gronden en komt tot de slotsom, dat de
roggeteler op de laatste grondsoort f 125 min
der bemestingskosten heeft en f 100 meer
voor zijn oogst maakt, dus f 225 per H. A.
voordeeliger uitkomt dan de zandboer, wiens
bedrijf tengevolge van de genomen maatre
gelen totaal ontwricht is. De Schrijver be
veelt dan aan als een uitstekend middel om
den uitzaai van alle graanvruchten in hooge
mate te bevorderendat de Regeering zoo
'spoedig mogelijk bepale, dat de boeren van
den oogst 1918 een zeker percentage b.v.
10 of 15 pCt. mogen behouden voor eigen
gebruik en voor veevoeder. Als dien tenge
volge de uitzaai wat de Schr. meent te
mogen verwachten 20 a 25 pCt. toenam,
dan werd voor de geheele bevolking de toe
stand toch belangrijk gunstiger. Volkomen
waar. Maar ook en allereerst dient de Minister
voor het heden recht te doen en alsnog den
zandboer te doen toekomen, wat hem in bil
lijkheid voor den oogst 1917 toekomt. Eerst
dan zal werkelijkheid kunnen worden, wat
de Schrijver voorspelt„'t zou overal de boe
ren volmaakt tevreden maken en hun lust
om mee te werken met de regeering ver-
grooten waardoor een zeer gunstige invloed
zou worden geoefend op hun bedrijf en de
resultaten daarvan".
C. B.
Openbare vergadering van den Raad der
gemeente Hellevoetsluis op Dinsdag
16 Oct. des avonds 7.30 ure.
Voorzitter de Burgemeester.
Aanwezig alle leden, een vacature.
De notulen worden na lezing behoudens
een kleine opmerking van dhr. Smit over
winkelsluiting goedgekeurd.
Tot het onderzoek der gemeentebegrooting
1918 worden als le sectie aangewezen de
heeren Smit, v. d. Wiele, Kerbert en v. Lien,
als 2e sectie de heeren de Boo, Prins, de
Klerk en Haas. Voor de begrooting Armen-
instellingen Prins en de Boo; voor de be
grooting der Waterleiding v. d. Wiele en
Haas.
Vastgesteld wordt het kohier Schoolgeld
3e kwartaal tot een bedrag van f 1131.11 en
het suppletoir kohier H. Omslag tot een be
drag van f 1454.81 'ƒ2. Eenige af- en over
schrijvingen worden goedgekeurd.
Het 4e lid voor het stembureau zal door
de leden onderling worden benoemd.
Ingekomen een schrijven van de Vereeni-
ging van Ned. Gemeenten met verzoek te
berichten voor hoeveel geld men wenscht
deel te nemen in de N. V. Export-Centrale.
B. en W. adviseeren geen deel te nemen,
alzoo besloten.
Aanvraag van het algemeen Armbestuur
om eene buitengewone subsidie van f 600 a
f 650, daar de gewone subsidie voor 1917
ontoereikend is. De gevraagde som ad f650
wordt toegestaan. Dhr. Haas merkt op dat
dit stuk niet ter inzage heeft gelegen en
vraagt dit voortaan te voorkomen. De voorz.
zegt dat het pas hedenmiddag inkwam, en
het spoedeischend was.
Verder zijn ingekomen 2 adressen om de
winkelsluiting van 7 uur te wijzigen en te
bepalen op 9 uur zoo mogelijk, het eerste
adr s was van A. J. ten Hoope, en het tweede
van verschillende winkeliers. De heeren Haas
en Smit pleitten voor het gevraagde, dhr.
Haas merkt op dat het onbillijk is alles van
de winkeliers te halen, Nieuwenhoorn en
Nieuw Helvoet betrekken ook gas daar is
men open tot 9 uur. Is het niet mogelijk zich
met die gemeenten te verstaan en gezame-
lijk op 8 uur te bepalen. Dhr. Smit zegt dat
de vele handteekeningen onder het tweede
adres bewijzen dat de winkeliers niet tevre
den zijn met de 7 uur winkelsluiting; wel
kan ik begrijpen dat de winkeliers in distri
butieartikelen er mee content zijn, de ove
rigen echter niet
Dhr. de Boo zegt dat het kinderspel is, ©m
de verordening nu al te wijzigen. Dhr. Ker
bert vraagt of het noodig is voor de gasbe
sparing, daar gaat het toch over. De voorz.
antwoordt dat het noodzakelijk is te beper
ken, er zal met Nieuw Helvoet en Nieuwen
hoorn een algemeene gasrantsoeneering wor
den vastgesteld zoowel voor particulieren als
voor winkeliers. De Directeur der gasfabriek
heeft zelf geen kolen genoeg voor de mlni-
mumcijfers der Rijksrantsoeneering. Het motto
is besparen, B. en W. adviseeren dan ook
de 7 uur sluiting niet te wjjzigen.
Dhr. Smit gaat met de 7 uur sluiting niet
accoord, zie naar Rotterdam en Den Haag,
daar is tenminste meerdere vrijheid omtrent
gebruik. Den Briel heeft wel voldoende kolen,
dat de Gasfabriek hier geen voldoende kolen
krijgt zal wel andere redenen hebben. Dhr.
Haas stelt voor 8 uur sluiten, dhr. Prins stelt
voor aanhouden tot een volgende vergadering
met het oog op de door B. en W. testellen
rantsoeneering. Het voorstel Prins wordt met
7 tegen 3 stemmen aangenomen.
Dhr. de Klerk leest nu voor het verslag
der commissie voor een Centrale Keuken,
bestaande uit de heeren de Klerk, Schlosser
en Smit. De [meerderheid der commissie is
voor oprichting te dezer plaatse, de minden»
heid bestaande uit dhr. de Klerk ziet de nood
zakelijkheid en uitvoerbaarheid voor Helle
voetsluis nog niet in, zijne bezwaren zijn in
een afzonderlijke nota breedvoerig gemoti
veerd. B. en W. stemmen in met de meening
van dhr. de Klerk, groote kosten gaan er
mee gepaard, installatie en het te kort dekken
voor de portle's. De kosten voor een portie
m»eten lager gesteld dan het daarvoor uit
gegeven bedrag, anders is mislukking zeker.
De vraag is toch nog, of er voldoende kans
van slagen is.
Dhr. Smit pleit voor een keuken, financieel
kost het geld, doch het behoeft niet uitslui
tend betaald personeel te zijn, wellicht is er
wel belangelooze hulp te krijgen. De voorz.
ontkent dit, dit is reeds genoeg gebleken in
plaatsen waar Belgische vluchtelingen ge
weest zijn. Reeds nu weten B. en W. f9000
op de begrooting niet te dekken, op een bij
drage uit de oorlogswinstbelasting (een stok
paardje van dhr. Schlosser) is niet te rekenen,
de voorz. leest een Min. circulaire voor waar
uit dit duidelijk blijkt, zoodat B. en W. niet
weten waar de kosten voor een Centrale
Keuken van betaald moeten worden. Besloten
wordt geen Centrale Keuken op te richten.
De voorz. dankt de commissie voor haar ar
beid.
Dhr. Prins komt terug op de vroeger in
gestelde levensmiddelencommissie door wij
len burgemeester Gallas. En bewijst uit de
notulen dier commissievergaderingen dat zij
zeer zeker officieel is Ingesteld een der ver
gaderingen werd zelfs door B. en W. bijge
woond, gemaakte onkosten waren door de
gemeente gedragen.
De voorz. deelt op een vraag van dhr.
Kerbert mee dat het kolenbureau de cokes-
prijs heeft bepaald op f 2.50 de gemeente
is verplicht 1700 H.L. te betrekken. De heer
Kerbert doet het voorstel namens de gemeente
beslag te leggen op 3000 H.L. en deze te
distribueeren voor f 1.50 per H.L. voor de
mlndergegoeden, dat zijn 568 gezinnen. Laten
wij die elk 5 H.L. cokes voor dien prijs ge
ven, dan zijn die menschen althans geholpen.
Dhr. Kerbert waarschuwt er haast mee te
maken, want in November zal Flander trach
ten weer een hoogeren prijs te bedingen. De
heer de Boo geeft op zijn bekende manier
weer geducht af op de gasfabriek, doch is
niet in staat nieuwe lichtpunten te ontsteken.
Dhr. Kerbert deelt mee dat de Marinewerf
15 ton cokes kan betrekken van de Steen-
kolenhandelsvereeniging te Utrecht. Dhr. de
Klerk merkt op dat deze voorraad te Rotter
dam ligt. Dhr. Haas wil B. en W. denzelfden
weg trachten in te slaan sis de Marinewerf
en aan het kolenbureau schrijven over deze
zaak.
De voorz. zegt dat het voorstel Kerbert
f 3000 kost, waar moet het van daan komen
in beslagnemen gaat met moeilijkheden ge
paard, direct moet betaald worden, vergun
ning moet gevraagd. Dhr. Prins meent dat
er toch iets gedaan moet worden. Besloten
wordt een en ander nader te onderzoeken en
zoo spoedig mogelijk dan een vergadering
beleggen, intusschen zal aan het kolenbureau
in den geest van dhr. Haas geschreven wor
den.
Dhr. Haas merkt op dat daar wij van het
goedkoope gas profiteeren, de menschen zoh-
der gas 25 pCt. toeslag te geven op de pe
troleum van 44 cent per Liter en doet daar
toe een voorstel. Ook dit zal in een volgende
vergadering aan de orde komen. Hierna slui
ting.
MIDDELHARNIS. Een rondreizend persoon
met name M. Kwaak stelde zich Woensdag
zoo lastig aan dat de politie hem in het Ar
restantenlokaal op moest brengen.
DEN BOMMEL. De Burgemeester van den
Bommel maakt bekend, dat het kohier der
Personeele belasting No. 3, over het belas
tingjaar 1917 Invorderbaar is verklaard en
aan den Ontvanger ter invordering ter hand
gesteld.
Aan de heer L. Grelinger te Amsterdam
is vergunning verleend tot het bouwen van
twee arbeiderswoningen.
In het huisgezin van den landbouwer
J. Mosselman heerscht zich de besmettelijke
ziekte van Dipheritus, en wel een met doo-
delijken afloop.
Burgemeester en Wethouders brengen
ter openbare kennis, dat de begrooting van
de inkomsten en uitgaven der gemeente, voor
het dienstjaar 1918, van 18 October tot den
dag der behandeling in den Raad ter gemeente
secretarie voor een ieder is nedergelegd en,
tegen betaling der kosten, algemeen verkrijg
baar gesteld.