Woensdag 17 October 1917.
32st* Jaargang N°. 2829.
Tour de 2Kuidliollaiid§®lte en Keeuw^ehe Eilanden
lie
A n tirevo oma
Orgaan.
IN HOC SIGNO VINCES
De wortel der zaak.
BUITENLAND.
W. BOEKHOVEN Zonen,
Die van Gods geslacht is; meer nog;
die door 't geloof in Christus die af
BINNENLAND.
ft.
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 50 Cent bij vooruitbetaling.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 4.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal'No. 2.
ADVERTENTIËN 12'/i Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENSTAANVRAGfcN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Adverlentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR.
muipa mi i
.411© stufefceiB voor de Redaeiie feestesiiöl. Advertentie» verdere Administratie franc© toe te semSen mmm de. ftJltffevers.
Er is een wolkenhemel en een uit
spansel. Daaronder de oppervlakte der
aarde. En in die aarde de plaats voor
den wortel Er is dus één oppervlakte
en één boven, maar ook één beneden
de oppervlakte. En wel eigenaardigmen
haalt de schouders op voor hem die
steeds maar op de »oppervlakte« leeft;
Staande met beide beenen op den be-
ganen grond, op de oppervlakte, voelt
- een waar mensch zich,toch geen mensch,
hij niet eens naar boven en als hij
niet eens naar beneden kijkt. Ademend,
loopend, werkend, denkend, zwoegend
treurend en verblijd op de oppervlakte,
is er toch een heimwee naar stijgen
boven 't oppervlak en dalen in de diepte.
Oppervlakkige menschenoppervlakkige
praat f oppervlakkige beschouwingen
oppervlakkige leer; oppervlakkige ken
nis: hoe de mensch zelf ook aan de
oppervlakte leeft, (want hij is geen vogel
die vliegt; noch een mol die wroet):
waar sprake is van »oppervlakkig« is
er steeds een zekere afkeuring niet te
miskennen.
Op- de oppervlakte ademen wij en
we eischen toch van elkander naar hoven
te kijken en naar beneden te zien. Maar
al is de eisch zóó, toch zijn er geen
kleine moeilijkheden aan verbonden,
-Loop in den tuin: ge bewondert de
^plakken de blaren de bloesems de
vruchten maar wie denkt om den
wortel Zie een village bewondert
de architectuur; de kroonlijsten, de
ornamenten en de arabeskengevel en
hogen of rechte lijnen maar wie
denkt er om 't fundament?
De mensch ziet aan, wat voor oogen
isdoch God beziet 't hart, den wortel,
't fundament. En waar de mensch is
van Gods geslacht, zou hij zonder zonde
ook veel meer dan nu, van den wortel
der dingen, en van 't fundament der
zaken zien Maar 't is juist de zonde, die
hem dat heeft afgeleerd. Uit de aarde
aardsch, leeft hij op de oppervlakte,
zoekt alles op die oppervlakte, maar
weigert dieper af te dalen of hooger
op te zien, tenzij bijzondere oorzaken
hem daartoe prikkelen om er eens meer
van te weten. En dan met inspanning
van alle krachtener zich expres voor
neerzettend, komt bij er dan toe om eens
wat dieper op de vragen des levensin
te gaante staren naar hoven en te
turen naar omlaag
De zonde heeft ook in dit opzicht
veel afgebroken. Adam in 't Paradijs
gaf den dieren namen en kende dus den
wortel der zaak<zag hun aard en
karakter volkomen in en gaf dien dieren
een naam naar hun wezen. Dat kennen
wij niet meer De zonde maakt dit on
mogelijk. kennen ons zelf niet eens
goed, wat wouden we dan een ander
creatuur doorzien.
Zoo dusde mensch is van Gods
geslacht en wie dat gevoeltwie daar
werkelijk ja en amen opzegt, die blijft
niet aan de oppervlakte staan, maar
kijkt naar Boven, waar zijn God is en
kijkt naar heneden; waar de oorsprong
is, waar de wortel is. En zoo kijkende
ziet hij den zegen van Boven komen-
maar een zegen, die den wortel raken
moet.
komst van God gevoelt.meer nog, d e
door dat geloof zich kind van dien
God gevoelt; lot 't volk Gods behoort;
dien God zijn vader mag noemendie
ziet van Boven niet alleen den zegen
komen, maar vraagt juist of die zegen
niet zijn blad; niet zijn tak; niet zijn
stamniet zijn vruchtmaar allereerst
den wortel wil genadig zijn. Hij vraagt
zegen van Boven, juist niet van 't
zienlijke, maar van 't onzienlijke. Hij
vraagt zegen van Boven eerstens over
zijn hart en ziel, als de wortel all r
levensuitingen Als die uitgangen, die
wortelen, die beginselen, die drijfvceren
des harten en der ziele maargoed zijn,
dan komt 't uitwendige ook wel terecht.
Zoo ook in de staatkunde. Die van
Gods geslacht is en zijn afkomst ge
voelt door 't geloof in Christus en
Zijn Woord daarin wordt gefundeerd
en versterkt; die zoekt 't niet in de
uiterlijken van den Staat en 't Staats
leven, maar allereerst in den wortel
En als hij dan den zegen Gods vraagt
over 't Staatsleven, smeekt hij niet in
de eerste plaats om uiterlijke welvaart
over Land en Volk; vraagt ^hij niet
eerst om goede economische en sociale
toestanden, die 't uiterlijke leven raken,
maar of de zegen Gods den wortel des
Staatslevens wil verkwikken en verster
ken d.i. den vrede des Volks met
Christus. Want is die wortel gaaf, dan
is ook 't Staatsleven gaaf. 't Is in dat
Staatsleven, hoezeer wij allen aan de
oppervlakte leven met onze nering en
handteering, rret onze betrekkingen en
bedrijven, beroepen, en ambachten enz.
dan pas in orde, als de zegen van
Boven neervalt door de oppervlakte
heen op den wortel beneden. En die
wortel des Staatslevens isGod in
erkentenis te houden als de springader
van Staten en Standen, van Volken en
Overheden, van Wetten en Besluiten.
Als in 't Staatsleven de wortel der
zaak maar gezien wordt; en de be
volking met haar Overheden kijken dan
ook eens naar Boven, van waar de
hulpe komen moet om dien wortel te
voeden met zuiver, hemelsch water dan
is zooïn Staatsleven gelukkig bij allerlei
wederwaardigheden.
Dan rust zoo'n Staatsleven in God.
Dan is de wortel goed. Dan is de zegen
goed neergekomen als zijnde in den
wortel en door dien opgeslorpt.
En zoo is 't, op alle terrein des levens.
Als in de Kerk de wortel der zaak
maar gevonden wordtals leer en leven
maar in Christus gefondeerd zijn, en
als de zegen Gods dat wortelleven der
Kerk maar dagelijks bedauwt en nat
maakt, dan groeit en b'oeit zoo'n Kerk.
En zoo is 't ook op Schóolterrein en
op dat der gezinsopvoeding We kunnen
daarbij God dagelijks om zegen van
Boven vragen, maar dan diene er toch
bij bedacht, dat 't niet om de blaren
gaat, noch om de takken, noch ~m den
stam; niet om wat fatsoeneering en
beschaving en polijsting; niet om wat
maatschappelijke deugden maar in de
allereerste plaats om den wortel der zaak
d.i,: de kennis der H, Schrift en dc
aanprijzing van Christus door 't Geloof,
't Is toch bij de opvoeding ook en
vooral om den wortel der zaak te doen.
De opvoeding staat immers op een
fundamentheeft een beweegreden
heeft een beginsel; heeft een wortel
en die wortel kan geen andere zijn dan
der opvoeding en onderwijs tot Christus.
Vt
•X-
Waarvoor leven we Hoe streven
wij Zonder of met den wortel der
zaak Is 't blad mooi Is de tak
mooi Is de stam mooi Maar alleen
op een gaven wortel groeien gave
vruchten.
Op den wortel der zaak komt 't aan.
Op 't fundament. Op de uitgangen des
levens. En dat hart kent God beter
nog dan wij zelf het kennen.
D£ TOESTAND.
Verrassend nieuws kwam uit Rusland in
verband met de toestand op het Oostelijk
front. Tegen het eiland Dargo, noordelijk ge
legen van het eiland Oesel. beiden eilanden
voor de golf van Rij a, hebben de Duitsche
zeestrijdkrachten een schijnaanval gedaan,
om daarmede hun werkelijke aanval op het
laatstgenoemd eiland Oesel, te dekken.
Een aanval en een daarmede gepaard gaande
landing van troepen op Oesel is gelukt, en
de berichten van weerszijden hebben het of
ficieel bevestigd.
Het eiland Oesel ligt met zijn langste zijde
dwars voor de Golf van Riga. Het steekt met
een landtong, Sworbe genaamd, naar het Zui
den uit. Tusschen die landtong en de kust
van Koerland (die in handen van de Duit-
schers is) zijn nog 36 kilometer water. Aan
de tegenovergestelden kant van Sworbe, naar
de zijde van de Russische kust (Esthland)
dus, wordt het eiland door een smalle zee
straat van het kleinere Mohn gescheiden. Tus-
scheu Mohn en Esthland gaat men door de
Mohn Sund, die op zijn smalste stuk onge
veer 10 kilometer breed is.
De kust is hoog en stijl in het bizonde'r
aan de Noordwestzijde, waar de Duitschers
juist zijn geland (in de golf van Tagelacht),
maar het land is vlak, zegt de N. R. Ct. Hier
en daar vertoonen zich bosschen. De bevol
king telde in 1867 ongeveer 35,000 zielen, in
1897 echter reeds 61,212. Het eiland is eerst
in 1721 definitief in Russisch bezit gekomen.
Uit de berichten blijkt, dat niet alleen de
landing, waaraan een aanzienlijke scheeps
macht hetft deelgenomen, maar dat de troe
pen, die aan wal zijn gezet, snel voortgang
maken, zoodat het er naar uitziet, dat de
Duitschers het heele eiland (dat 2618 vier
kante kilometer groot is) in hun bezit zullen
krijgen. Daardoor zullen zij heer en meester
kunnen worden in de Golf Riga en, zooals
een Russisch bericht opmerkt, dat zal niet
zonder invloed blijven op de stelling van den
Russischen rechtervleugel, immers een landing
aan de Oostkust van de Golf van Riga benoor
den het punt, waar de Russische rechtervleugel
op de zeekust steunt, is dan alieszins waar
schijnlijk. Dat 'alles is echter geen kwestie
van een paar dagen, maar de landing op
Oesel bewijst, dat de Duitsche legerleiding
in het Oosten nog groote plannen heeft. Het
bezit van Oesel op zich zelf reeds, zonder
een daarop volgende landing op Esthland,
zou de operaties van den Noordelijken vleu
gel der Duitschers zeer vergemakkingen, om
dat het den zeeweg van Duitsc'nland naar
Riga zou verzekeren.
Geen nieuws van de andere fronten.
Aan het Isonzo-front zou de toenemende
artillerie-actie, waarvan daar meldig wordt
gemaakt op de nadering van nieuwe gevech
ten kunnen wijzen. Intusscheiris het ongun
stig jaargetij voor groote ondernemingen op
dat front reeds ingetreden.
VERSPREIDE BERICHTEN.
De „Voss. Ztg". van 5 October wij3t
er op, dat men in Europa steeds meer begint
in te zien, dat de vroegere gewoonte, om
alle tarwevoorraden, ook die der meest ver
wijderde streken, te beschouwen als eigen
voorraden, waarover men te allen tijde kan
beschikken, tengevolge van den duikbootoor
log, maar waarschijnlijk ook nog jaren daarna.
Dit is voor alle landen, die vroeger van over
zee een gedeelte van hun behoeften dekten,
een spoorslag geweest om te trachten, de
eigen graanproductie te verhoogen. Ook de
Vereenigde Staten doen ernstige pogingen
in deze richting, en dit wel voornamelijk,
omdat de vruchtbaarheid van den grond door
onvoldoende bewerking en besmetting veel
heeft geleden. Men wil thans probeeren, door
uitbreiding van de bebouwde oppervlakte niet
alleen dit verlies te neutraliseeren, maar zelfs
alle vroegere recordoogsten te overtreffen
Bovendien wil men de hoeveelheden die de
thans geheel of gedeeltelijk afgesloten uit-
voerlanden Rusland, Roemenië Australië en
Indië in normale tijden uitvoerden, eveneens
leveren. Al klinken deze plannen ook wat
heel optimistisch toch neemt het blad, dat
men op een aanmerkelijke uitbreiding van
den wintertarweaanbouw kan rekenen en later
ook van de zomertarwe indien tenminste de
Amerikaansche regeering door de oorlogsin
dustrie niet teveel werkkrachten aan de land
bouw onttrekt.
In Kanada doet zich in de dun bewolkte
Westelijke productieprovincies het ontbreken
van de krachtigste mannen reeds zoo ernstig
gevoelen dat daar te lande de vooruitzichten
op uitbreiding der bebouwde oppervlakte nu
juist niet schitterend zijn. In Argentinië is
de tarwe-oppervlakte thans reeds aanmerke
lijk vergroot.
In Engeland Is men er op uit, een gedeelte
van het weiland in bouwland te veranderen.
In Frankrijk en Italië eveneens, terwijl ook
Zwitserland zijn tarwecultuur met be ulpvan
militaire werkkrachten energiek uitbreidt. In
Denemarken en Skandinavië beoogt men het
zelfde doel.
De Vossische verwacht, dat deze algemeene
pogingen, om zich zoo onafhankelijk van den
invoer te maken, in de toekomst eigenaardige
gevolgen zal hebben. Indien namelijk de mil-
lioenenlegers weder ontbonden zijn en de
landbouwers terugkeeren tot hun vreedzamen
arbeid, als Rusland en Roemenië hun produc
ten weder op de wereldmarkt kunnen afzetten
en Australië en lndië, niet langer doorduik-
booten en gebrek aan scheepsruimte belem
merd, hun taiwe weder op de oude, schaal
kunnen uitvoeren, dan kan zich binnen eenige
jaren het geval voordoen, dat de eenmaal
verhoogde en niet zoo snel afnemende pro
ductie der Europeesche landen deze zoo goed
als onafhankelijke van overzeeschen aanvoer
maakt, terwijl de groote productielanden hoe
veelheden hebben voortgebracht waarvoor
zij in het, in zijn koopkracht verzwak
te, in zijn eigenproductie versterkte, in-
porteerende Europa niet altijd afnemers
zullen vinden. Op deze wijze komt er
vroeger of later een overproductie van tarwe
die de hooge prijzen van thans zal terugbren
gen. „Waarschijnlijk echter", voegt het blad
aan dit rooskleurig toekomstbeeld toe, „zul
len de landen eerst nog den langen weg door
nood en ontbering moeten afleggen".
Uit Kopenhagen wordt aan de Vos
sische Zeiting" geseind: „De Japansche
regeering heeft zooeven een verbod uitge
vaardigd, Japansche schepen te verkoopen of
schepen die op het oogenblik op Japansche
werven in aanbouw zijn, aan hun buitenland-
sche bestellers af te leveren. Door dit verbod
wordt evenals door het Amerikaansche vooral
Engeland weder benadeeld; dit land toch
heeft 20 groote handelsschepen van 6000 tot
8000 ton op Japansche werven besteld".
Uit Stockholm wordt gemeld, dat groot
vorst Nikolai Nicolajewitsch, die zich op zijn
goederen in de Kaukasus had ieruggetrokken
volgens de „Utro Rossij" plotseling is ver
dwenen. Het door de regeering onmiddelijk
ingestelde onderzoek leverde niets ophet
bleek niet mogelijk, de verblijfplaats van den
grootvorst te ontdekken. Men vermoedt, dat
de vroegere opperbevelhebber zich in Finland
verborgen houdt, daar ontvluchting naar het
buitenland uitgesloten is. In socialistische
kringen heeft dit bericht groote onrust ver
wekt, daar men de vlucht van den grootvorst
in verband brengt met nieuwe monarchis
tische plannen.
De correspondent van de „Morning Post'
te Washington seint aan zijn blad, dat de
Amerikaansche pers zich druk bezig houdt
met de missie van kolonel House naar Europa.
Eenige bladen zien in deze misse een voor
teeken van een spoedigen vrede, tusschen de
Vereenigde Staten en Duitschlandandere
bladen beschouwen haar als een aanwijzing,
dat de Amerikaansche belangen niet overeen
stemmen met die der geallieerden en dat de
Vereenigde Staten op de vredesconferentie
een apart slandpunt zullen innemen.
Natuurlijk haast de correspondent zich, deze
beschouwingen tegen te spreken. De Engel-
schen mochten eens gaan geiooven, dat Ame
rika inderdaad uit is op eigen voordeel en
er geen enkel bezwaar in zou zien, om de
Ententen in den steek laten, als het dat voor-
deeliger achtte I
De Petersburgsche correspondent van de
„Neue Züricher Zeiting" meldt:
De benoeming van het vooruitstreven
de Doemalid Jefremow tot Russisch ge
zant te Bern staat in verband met de niet
ver meer verwijderde inleiding van vredes
onderhandelingen, "meldt de „Djen", en voegt
er aan toe, dat men in Rusland reeds de eerste
voorbereidende maatregelen voor de aan
staande onderhandelingen neemt.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Reuter seint ons uit Londen:
De Daily Chronicle schrijft in een hoofd
artikel
Ons geschil met Nederland is nog altijd
niet geregeld en zal dit waarschijnlijk blijven,
tot de Hollanders toegeven. Het isnoodigte
bedenken, dat de kwestie er volkomen een is
van marchandeeren en volstrekt niet een
kwestie van volkenrecht. Holland bewijst
Duitschland een grooten dienst, door toe te
laten, dat groote hoeveelheden zand en grint,
die voor gebetonneerde stellingen gebruikt
worden, langs de Hollandsche waterwegen
naar het Duitsche gevechtsfront vervoerd
worden. Dat het dit toelaat, is niet onneutraal,
maar evenmin is het en zal het onneutraal
voor Holland zijn, om dat vervoer stop te
zetten, gelijk wij natuurlijk verlangen dat het
zal doen. Nu wij niet van Holland gedaan
krijgen wat wij willen, weigeren wij Neder-
landsche handelstelegrammen over de kabels
te laten gaan, die wij controleeren.
Dit doende, handelen wij, eveneens als Ne
derland, binnen de perken van onze rechten.
Er rust geen internationale verplichting op
ons, om den Nederlandschen handel onze ka
bels te laten gebruiken. Ongetwijfeld is het
een ongemak voor den Nederlandschen han
del, dat hij van telegrafische gemeenschap
met de buitenwereld en vooral met de Ne-
derlandsche koloniën afgesneden is, maar
het is voor ons een even groot ongemak, dat
de Duitschers met behulp van het over Ne
derland komende grint en zand het aantal
van hun betonhuisjes vermenigvuldigen. Bei
de partijen staan voor een geval van zaken-
belang. De Hollanders moeten zeiven uitma
ken, of de voordeelen die zij, in ruil voor
hun toegeefelijkheid van Duitschland krijgen,
opwegen tegen die, welke wij hun thans
onthouden.
Uit rood Zaandam.
In den gemeenteraad van Zaandam werd
tegen het voorstel van B. en W. in (die een
toeslag van 37Va cent voorgesteld hadden)
besloten aan ingezetenen, die in de perso-
neele belasting zijn aangeslagen voor 1 of
2 haardsteden een toeslag te geven van 51
cent per rantsoen. Naar aanleiding dat de
raad tegen het voorstel van B. en W. deze
hoogere toesiag, welke de gemeente f40 (T0
zal kosten, voteerde, achtte de voorzitter de
heer K. ter Laan, het oogenbiik gekomen,
lezen we in de „Maasb." den raad in deze
te waarschuwen, dat hij ais verantwoordelijk
wethouder van financiën niet kan nalaten de
heeren in kennis te stellen, dat het zoo niet
langer kan gaan. Zaandam staat aan den
rand van een financieel bankroet. Middelen
om meedere inkomsten te verzekeien, zijn,
gezien de hooge belastingen, niet meer te
vinden en het is dan ook de meening van
den Burgemeester dat Zaandam spoedig een
onbestuurbare gemeente zal worden.
Op het verwijt van den heer Duys, dat de
burgemeester beter gedaan had te zwjjgen,
wegens den ongunstiden indruk, dien deze
mededeeling in den Haag zou verwekken,
antwoordde de burgemeester, dat hij de ven»
antwoorlijke persoon is. De a.s. gemeente-
begrooting sluit op papier, doch in werkelijk
heid is er een tekort van twee honderd
duizend gulden. Het is daarom de uitvoering
van alle sociale maat.egelen moet wachten
->•