voor die Kuidhollandsche en Keeuwsche Eilanden.
lie Oorlog,
Woensdag 10 October 1917
Antirevolutionair
82ste Jaargang N°. 2327
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
De Grondwetsherziening
en de Volkswil.
BUITENLAND.
BOEKHOVEN Zonen,
%l!e mtafelen voor «Se t»esïeisa«i, Atëverteiiflëss *m verdere .ArêiialFgfgërj&age toe te aeegpiesi aan de Uitgever».
I i
Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG.
ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per post 50 Cent bij vooruitbetaling. w.
BUITENLAND bij vooruitbetaling f 4.50 per jaar.
AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT.
UITGEVERS:
SOMMELSDIJK.
Telefoon Intercommunaal No. 2.
ADVERTENTÏËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel.
BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel.
DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN_ 10 UUR.
't Staatsgebouw heeft fundamenten.
Onzichtbaar dus voor 't oog. maar uit
de muren, binten en spanningenuit
heel den opbouw, is wel de kracht en
sterkte dier fundamenten af te leiden.
Wie een hut ziet staan dan wel een
paleis, behoeft waarlijk niet te vragen,
waar de fundamenten 't hechtst en 't
sterkst zijn. En als er fundamenten
omgestooten worden, zal eerst-de hut,
dan pas 't paleis in puin gelegd wor
den. 't Komt dus op de fundamenten
aan of wat men in 't meer dagelijksche
leven »de ziel* noemt. Want wei heeft
de Staat uiterlijkheden, als muren en
ramen dak eu kroonlijsten, deuren en
vensters, die 't buitenwerk van den Staat
doen ziennet als een lichaam handen
en voeten heeft; maar 't fundament,
de ziel van den Staat is 't echte, 't
wezen.
En wat is nu 't fundament van een
Staat Niets anders dan 't Recht in
zijn drieërlei openbaring't Recht Gods
't Recht der Overheid en 't Recht des
Volks. En dit drieërlei Recht in goed
verband gezet, geeft aan den Staat zijn
vastheid. Maar ook, en dat is de konse-
kwente tegenstelling: wie dat recht
Gods en dat recht der Overheid en dat
recht des Volks miskent, stoot de fun
damenten van 't Staatsgebouw abso
luut zeker om.
Neengeen politiemacht, geen militie,
geen stok of sabel of geweer met ge
velde bajonet is de onwrikbare steun
der fundamenten. Ze zijn 't dan pas
als in de konsjentie der Overheid en der
inwoners 't besef leeft, dat 't Recht
Gods, 't Recht der Overheid en 't Recht
des Volks moet gehandhaafd blijven en
dat tegenover eiken revolutionair j|in
naam van dat Recht moet opgetreden
door de macht, aan wien 't zwaard d.i.
de politiemacht, stok of sabel is ter hand
gesteld.
Neensabelgekletter als zoodanig
geeft nietswant dan komt de revolu
tionair met nog grooter sabel en wordt
't voor de Overheid een dierentemmerij.
Wie bepaalt nu dat bovengenoemde
drieërlei recht? Wie-bepaalt dus't recht
Gods? En ieder antwoordt, wie aan
een persoonlijk God gelooftDat Recht
bepaalt Hij zelfj; Hij is Recht; dus zal
Hij door onderwijzing hen die dwalen
brengen in 't rechte spoor. In Hem wordt
geen onrecht gevonden en omdat Hij
God is, is Hij ook de Auteur van zijn
eigen Recht en rechtsbegrippen en rechts
bepalingen, die we gewoonlijk Godde
lijke ordinatiën noemen, in 't rijk des
hemels en der aarde; in scheppings-
stoffelijke en geestelijke wereldin
planten, dieren, menschen, organische
en niet-organische dingen.
God de Heere is dus Rechter absoluut
Maar wie bepaalt 't Recht der Over
heid? Geen andere dan God of Over-
heidsrecht rust op 't Gods of Goddelijk
recht en de Overheid is Overheid bij de
gratie Gods, dragende 't zwaard niet te
-vergeefs door den oppersten Rechter
haar in handen gegeven tot straf der
boozen.
Maar wie bepaalt 't Recht der onder
danen? De overheid, in gehoorzaam
heid aan Hem alleen.
Nu gaan we niet in op de vraag:
waaruit of hoe do Overheid haar Rech
ten leert kennen. Onder Christenen is
daar nogal eenig vorschil over, waar
de een zegtdoor de Kerk rechtstreeks
waar de ander zegtdoor inwerking
van do Kerk op de harten der onder
danen waar weer een derde beweert
dat Recht zal onze Cesar of Keizer zelf
wel vaststellen buiten ieder om. We
laten dus de vraag loswaaruit kent
de Overheid 't Recht Gods, dat zij als
Overheid kennen moet voor zoo
verre 't de regeering harer onderdanen
betreft; maar wel is de vraag gewet
tigd: erkent nu ook ieder dat drieërlei
recht als van God afdalende of zoekt
men soms dat recht ook elders En dan
is 't antwoord helaas bevestigend
In de vorige twee eeuwen vooral is
de belijdenis van 't Recht Gods; 't
Recht der Overheid uit God't Recht des
Volks uit dat der Overheid in twijfel
getrokken. God werd uit 't Staatsrecht
uitgebannen. Het volk werd Soeverein.
Daarom heet het ook in de Schels tot
grondslag eener nieuwe constitutie voor
de republiek der Bataven*
Eerste artikel over de Souvereinitëit.
Volgens de onverandelijke grond
beginsels van de Rechten van den
Mensch, van de Vrijheid en do Ge
lijkheid, moet 't Bataafsche Volk er
kend worden als de eenige en wet
tige Souverein.
't Recht zou voortaan niet langer be
rusten bij God, maar hij en met 't Voik
beginnendit Volk zou zijn eigen Recht
formeeren in Vrijheid en Gelijkheid;
vrij van God, maar onderdanig aan
eigen Redegelijk in rechten om allen
te zitten op den troon des Allerhoog-
sten, Die alleen 't Recht formeert en
om allen vrij en gelijk de Overheid te
benoemen en haar de eischen des Volks
voor te schrijven zonder met de God
delijke en Overheidsrechten ook maar
in 't minst rekening te houden. Maar
mot den Volkswil.
Een zot woord, dat woord „Volkswil."
In onze constitutioneele regeering een
onding; een fictie Want een Kabinet
heeft waarlijk naar ons Staatsrecht niet
te rekenen met een in de lucht han
genden volkswilongrijpbaaronzicht
baar; op welke geen enkele regeerings-
daad, of niet-daad rust. Die Volkswil
is een schaduw, een schim, een regen
looze wolk in geen Constitutie te vin
den. Maar gansch anders eischt ons
Staatsrecht, dat er is niet een schim
maar een echte Volkswil, zichtbaar in
een Volksvertegenwoordiging van 150
afgevaardigden ter Tweede en Eerste
Kamer.^ Die 150 mannen zijn de effec
tieve Volkswil, op grond onzer Consti
tutie, door Volk en Overheid beiden be
zworen.
We gaan er niet op in, lioe 'tkomt,
dat deze Grondwetsherziening onder den
dwazen Schim-Volkswil van minister
Gort is tot stand gekomen; ieder kent
de tragische historie van de Kabinets
formatie in 1913; de.S. D. A. P. wou
geen ministerportefeuilles aanvaarden
de Vrijzinnigheid durfde 't alléén ook
niet aan, omdat ze maar over 37 Ka
merzetels beschikte van de 100 Toen
legde wijlen dr. Bos zijn functie van
Kabinetsformateur neet en aanvaardde
Cort die in zijn plaats maar
was nu de Kamer meerderheid waar hij
volgen s o ns Staatsrecht op steunen m of s t
Cort is zelf liberaalmaar waar de 51
liberalen, die do meerderheid, zijn. steun
tegenover een oppositie van 18 Soci
alisten en 45 Rechtschen zou moeten
vormen
Er waren maar 37 Liberalen en 63
niet Liberalen en toch wordt een
liberaal de Premier. Staatsrechtelijk een
onzinOnbestaanbaar volgens elke Con
stitutie.
Toen beriep Cort zich op de 37
neen. dat ging niet. Maar op die
schim. Er was een zekere Volkswil,
waarvan hij, Cort de vertolker was. En
toen vertolkte Cort t toen gaf die
schim
Stemdwang tegen den wil der Anti's;
vrouwenkiesrecht tegen den wil der
Anti's, hoogere subsidies, tegen den
wil der 37' liberalen.
Een prachtige volkswil*, die dingen
geeft, welke men niet begeert. Zóó is
nochtans deze Grondwetsherziening tot
stand gekomen. Buiten den effectieven
Volkswil om De 15Ü Kamerleden moes
ten slikken, wat ze door den „schim"
werd aangeboden. En ze slikten. Door
't noodlot van 1913. Door de mislukte
kabinetsformatie van dr. Bos. Door 't
optreden van een Kabinet, dat slechts
constitutioneel op 37 voorstanders steun
de en waarvan de rest of 63, oppositie
was. Door den door Cort opgeroepen
schim, uie gansch geen Volkswil ver
tolkte. Men slikte. Maar men debatteerde
niet. Geen principieele strijd Men sput
terde zoo'n beetje, dat men door dien
schim te pakken genomen was en werd
en onderwierp zich aan Cort en aan
zijn in de lucht hangenden volkswil
die niet wilde, wat hij gaf maar
toch tegen heug en meug geslikt moest
worden.
Over Goddelijk Recht geen woord.
Over Overheidsrecht geen woord. Het
Volk spreekt: en dan nog wel, niet 't
echte V olk maar de schim die Cort op
riep. Of 't Algem. Kiesr. en 't Vrouwen
kiesrecht en stemdwang nu klopten met
de H. üchrift weg met de theorie.
Of Staat en Volk door dat Kiesrecht
nu wel in zuivere banen bleven en de
Overheid moet verdwijnen als overtol
lig versiersel weg met de theorie.
De schim spreekt. Eu dan slikken. Er
is een opgedrongen rechtsbewustzijn een
zeker gescherm met »recht bewustzijn*
een valsch rechtsbewustzijndoor eeni
ge propagandisten als Eet Rechtsbe
wustzijn aangekondigd, maar daarom
is dat Rechtsbewustzijn het ware nog
niet Dat valsche Rechtsbewustzijn zit
wel ingehamerd in de hoofden van som
migen, maar daarom nog niet van 't
heele Volk Die Volkswil is een valsch
opgedrongen Rechtsbewustzijn. Waarom
zou anders Links voor art 192 gestemd
hebben? Neen! art, 192 is voor Links
onrecht. Toch slikken. Door dat door
Cort vooropgeschoven Valsche Rechts
bewustzijn, dien opgepronkten Volkswil.
Doch het Rechtsbewustzijn 't echte
vraagt naar Goddelijk Recht. Naar Over
heidsrecht Naar volksrecht. En is daar
over beslist bij ernstig debat, dan slikt
men of slikt niet en laat 't staan. Maar
zoo is 't bij deze Revisie niet gebeurd.
Cort's standpunt waswaar 't rechts
bewustzijn des volks verandert, moet
zich ook de Staat veranderen. Maar de
twee groote fouten, die Cort maakte
waren deze
Ten eerstehij sprak van een rechts
bewustzijn, dat een fictie, een schim
was, blijkens de vijandschap van art.
80 bij den een en tegen art. 192 hij
den ander.
Ten tweedeEen Staat mag zich dan
pas veranderen, als 't Rechtsbewustzijn
des volks veranderd is conform, in over
eenstemming met 't Recht Gods. En is
't principe van Alg. Kiesr. naar dat
Recht? Waarom dan daartegen al 50
jaar strijd?
DE TOESTAND.
De slag in Vlaanderen trekt nog 't meeste
de aandacht. Wat op de overige punten ge
schiedt zijn slechts schermutselingen, verge
leken bij de bloedige slagen, die om en bij
Ieperen op zijn felst en hevigst zijn.
Haig, de Engelsche opperbevelhebber,
schijnt zijn doel te willen bereiken, door een
opeenvolging van steeds heviger stooten, door
telkens de deur van Vlaanderen 'n ietsje ver
der open te wrikken, tot zij in 't eind door
de Duitscher niet meer te houden is.
Hij heeft daarbij 'n dubbel doel.
Vooreerst blijft hij nog steeds mikken op
'n doorbraak, waardoor de Duitschers om
niet omsingeld te worden en hun liniën niet
„opgerold" te zien, 'n aanmerkelijk deel van
't bezette gebied zouden moeten opgeven,
doch of dat doel nog vóór den winter be
reikbaar zal zijnmisschien gelooft Haig
het zelf niet, want de Duitschers moet hij
erkennen bieden den taaist mogelijken
tegenstand.
Maar hij heeft nog 'n ander doel.
Om n.l. de Duitschers van de zeekust terug
te dringen, of tenminste om zelf zóóver
vooruit te komen, dat hij de „nesten" der
duikbooten, die de Duitschers daar aan de
Vlaamsche kust hebben gebouwd, onder 't he
reik krijgt van zijn vér-dragend geschut.
Die „slag" duurt nu al drie weken.
En weer pas, Zaterdag kwam 't bericht dat
de Engelschen een flinke sprong vooruit heb
ben gedaan, wéér verscheidene bonderden
meters verder kwamen, een mooie positie
veroverden en over de 3000 Duitschers ge
vangen namen.
Arm, arm Vlaanderen toch!
Wat blijft er van 't goede land over.
Een Duitsch oorlogscorrespondent geeft
er ons een kijkje op, als hij schrijft:
„Duizenden en duizenden granaten worden
geslingerd op het stukgestampte land. Waar
blijft Vlaandercn's weelderig groen? Hoe
anders ziet alles er hier uit, vergeleken bij
vroeger; doode bruine grond, het land onderst
boven gekeerd, het pronkende groen zoo al
geheel begraven, alsof het nooit meer op
bloeien zou".
Eén voordeel heeft den Duitscher, Rusland
houdt zich stil. Zij kunnen op 't oogenblik
vrij en veilig 'i grootste deel hunner reserve's
naar Vlaanderen sturen en op het Oostelijke
front niet meer troepen overlaten, dan noodig
zijn, orndaar de Rus in 't oog te houden.
De Rus heeft voorloopig in het eigen huls
genoeg orde te houden.
Generaal Smuts vertoeft in Engeland en
heeft er de laatste dagen een rede gehouden,
dien wij, buiten den gevolgden regel, toch
even willen aanhalen. We doen dit op het
laatst van het overzicht, de eereplaats voor
Generaal Smuts.
Een mensch is nu eenmaal een mensch.
En hoe neutraal wij ons ook gevoelen
fusschen de beide strijdende partijen in,
wat had de bóeren-generaal Sinuts, de man
die voorheen op leVen en dood tegen de
Engelschen streed om de onafhankelijkheid
van zijn landwat had hij nu haantje-de-
voorste te zijn, om den Brit te steunen en
te helpen in zijn drang naar de wereldheer
schappij
Maar enfin, de man wete het zelf.
Wijselijk blijft hij in Engeland.
D&ür is 't alom „Hosannahl" voor hem.
In Zuid-Afrika, waar de aarde op 't graf
van Jopie Fonrle nog steeds nat van tranen
Is, zou hem niet van Alle kanten een even
vriendelijke ontvangst worden bereid
Maar in Engeland wordt deze „Boer" thans
nog meer gezocht en vertrouwd, dan het
Staphorster boertje bij onsl
Hij heeft dan geredevoerd.
Loyd George kon 't niet beter, d.i. niet
Engelscher doen
De Duitschers verliezen 't, zei hij.
Niet wijl hun front doorbroken wordt
daar schijnt ook gen. Smuts weinig fidutie
in te hebben, maar omdat zij door de her
haalde en gedurige aanvallen der Engelsche
worden „afgeslacht", ja! dit was zoo
ongeveer het woord, dat hij gebruikte.
Zóó zal Garmanië doodbloeden.
En dit zal den „Hun" op de knieën bren
gen 't volgend- voorjaar dan, al noemde
de generaal geen vaste tijd.
Rusland vlakte hij uit.
Dat land verkeert „in barensnood" en kan
niet meer van zich afslaan, zijnde in pijn
om te baren, zei Smuts, die zijn bijbelstijl
nog niet geheel heeft verleerd.
Hij haalde er zelfs Mozes bij.
Zeer tot hun spijt moeten de Engelschen
nl., volgens Smuts' zeer toegejuichte aan
kondiging, de wet van Christus verlaten, om
tot die van Mozes terug te keeren.
Tot het„oog om oog, tand om tand."
En dat inzake de luchtaanvallen.
Als straks in 't wintertij de Engelsche vlieg
tuigen aan 't front minder noodig zijn, dén
zullen ze over België heen gedurig naar
de Duitsche steden vliegen en zich daar
zeventig maal zeven malen wreken over het
kwaad, dat Duitsche vliegers een- en ander
maal Londen hebben aangedaan al
hoewel hij er in één adem bijvoegde dat
de schade, bij zulke aanvallen toegebracht,
door de Duitschers zeer overdreven wordt
voorgesteld.
Eén punt Is echter troostrijk
Als die Engelsche vliegers nog altijd
volgens Smuts straks in massa boven
Duitschland's steden weerwraak komen
nemen, dan zullen zij bij 't bommenwerpen,
daar hoog in de lucht „zooveel mogelijk"
vrouwen en kinderen sparen
Die goede generaal Smuts toch I
Duitsche vliegers zijn „Hunnen".
Maar als de Engelschman de lucht ingaat
en de steden zijner vijanden bestookt, dan
blijft hij toch altijd gentleman; dan spaart
hij „vrouw en kind" Ik wou de Boeren
in het Zuid-Afrikaansche Achterveld onder
malkaar daar wel eens over hooren als die
rede van den ex-aanvoerder daarheen over-
gekabeld wordt!
VERSPREIDE BERICHTEN.
Volgens de „Koeln. Volks-Ztg. van 2
October hebben uit vijandelijke gevangen
schap teruggekeerde Bulgaarsche arbeiders het
volgende medegedeeld;
Tengevolge van het niet aankomen van
een aantal schepen met meel en andere levens
middelen, die getorpedeerd werden, is men
reeds begonnen, den Macedonischen oogst
aan te spreken. Het gevolg hiervan is, dat
de Grieksche en Macedonische bevolking
nu reeds hongersnood heeft. De vooruitzich
ten voor den winter zijn ontzettendzij gaan
een verschrikkelijke ellende tegemoet, jdaar
de Ententetroepen alles opeischen, wat eet
baar is. Geen wonder dan ook, dat de Grie
ken en Macedoniers hun beulen en onder-
diukkers die hen van alles berooven, haten
temeer, daar de Entente zich nog schijnheilig
als de beschermer der kleine volkeren en
als de verdediger der cultuur pleegt voor te
doen. De Grieken en Macedoniers hebben
slechts één wensch: zoo spoedig mogelijk
te worden verlost van de bescherming en de
beschaving der Entente I"
De Londensche „Statist" schrijft:
„De weekstatistieken betreffende de
scheepsverliezen blijven, ondanks eenige
schommeling, toch op vrij aanmerkelijke ge
middelde hoogte en toonen ons, dat de
nieuwe middelen, waarvan men veel ver
wachtte, bijvoorbeeld duikbootjagers, het nog
lang niet met onze vijanden onder water
hebben klaargespeeld. Het blijft een feit, dat
er voor de duikbootziekte geen kruid is ge
wassen en naar wij gelooven waar
schijnlijk ook niet wordt gevonden. Dat Jel-
licoe en Carson er ook zoo over denken,
biijkt uit hun woorden".
De „Statist" erkend dus, dat de duikbooten
het tenslotte moeten winnen.