)S voor de Zuidhollandsclie en Keenw§che Eilanden. Eerste Blad. per. Antirevolutionair Orgaan 1 JVNESSE IN HOC SIGNO VINCES IAAM dmachines, 41NG.« Itgenspiaat en Goedereede Zaterdag 15 September 1917 328ta Jaargang N\ 2320. 't Christendom ten on- rechte aangevaifen. I „HST GOUDEN HEM". OP OEI UITKIJK» winkel vanaf nderwereld". rïELEN. EN, erdam. iloeg-en. n. N, RKRANEN. >EN, SCHAGEN, DE. W. BOEKHOVEN Zonen, Alle stukken v®or «ie Medaetf® bestèmd, Advertentiën era verdere Administratie franco toe te «endess aan de Ultsrevers. M©tel Restaurant f 1.86, f 1.60 en f 1,76 Tel. No. 1632 Aanbevelend, UfOAir R. C. F. T. <L, LEE-Moom OFFICIEEL GEDEELTE. n, doch wat daar ge- ekcnde ot 30 gulden. Veeren tot 27 gulden. Kapok- apkamermeubelen en e 10 gulden 1 Deken CADEAU. 12569 winkel vanaf nderwereld". lolenntraat 12-14. moderne MEUBELEN i, Ameublementen In :n glazen, 1 eiken Stijl- vtoor f95. tegen de concur- 12448 12567 prlfxam s vïugg®, rRAAT l«ft. ten- en Buitenlandsche iken en geven op ver- No. 1. SLUIS—ROTTERDAM. Deze Courant verschijnt eiken WOENSDAG en ZATERDAG. ABONNEMENTSPRIJS per drie maanden franco per'post 50 Cent bij vooruitbetaling. BUITENLAND bij vooruitbetaling f 4.50 per jaar. AFZONDERLIJKE NUMMERS 5 CENT. UITGEVERS: SOMMELSDIJK. Telefoon Intercommunaal No. 2. ADVERTENT1ËN 121/, Cent per regel, RECLAMES 25 Cent per regel. BOEKAANKONDIGING 5 Cent per regel. DIENSTAANVRAGEN en DIENSTAANBIEDINGEN 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden, ingewacht tot DINSDAG- en VRIJDAGMORGEN 10 UUR. 9,50 10,04 10,11 10,24 10,34 10,47 10,52 11, 2,05 2,19 2,26 2,39 2,49 3,02 3,07 3,15 3,25 3,55 6,01 6,05 6,19 6,26 6,39 6,49 7,02 7,07 7,15 7,30 8,- 10,05 - OOLTGENSPLA AT. 8,30 10,35 11,05 11,21 11.29 11,33 11,46 11,56 12,09 12,16 12.30 3,40 3,48 3,53 4,06 4,16 4,29 4,36 4,50 4,45 6,50 7,20_ 7,41 7.49 7,53 8,06 8,16 8,29 8,36 8.50 Zoolang de oorlog reeds geduurd heeft is 't Christendom op tergende wijze aangevallen. Ochdat men wijzer ware Toen de Heiland op aarde rondwandelde, deed zich precies hetzelfde verschijnsel voor als in onze dagen. Toen de pro ieten onder Israël profeteerden, was Jfc krek eender. Ja, van de dagen der wegjaging uit 't Paradijs is 't altoos zóó geweest. Wat is geweest Ditdat als de gaven en krachten, die God den menschenkinderen geeft en gegeven heeft niet volkomen tot Zijn dienst ge bruikt worden, ze tot het tegendeel ge bruikt worden. Zoo is de antithese ge weest van 't Paradijs af en zoo zal ze blijven. De Engelen, die niet staande wilden blijven in den hemel, maar God den Heere diens soevereiniteit betwistten en op Zijn troon wilden plaats nemen, werden (want wie vermag tegen God te strijden duivelenen demonen, die nu in eigen heerschappij met eigen levenswet, met eigen organisatie, mot eigen afschuwelijk einddoel de Aarde gingen doorwandelen en de Hel door bruisen om alles van den God des he els af te trekken en 't in ellende te storten. Hun levensuitgang werd van toen af demonischhun werk de monisch hun einddoel demonisch en hun zoeken naar de zielen der menschen werd demonisch. Heel hun vroeger optreden werd 't tegendeel. Vlak er tegen in. Hun geluk werd rampzaligheid. Hun oude Engelenzang een gekrijsch der Hel. Hun Godsgeloof een Geloof in God met siddering. Hun denkwereld een arglistig zoeken naar den ondergang aller menschenzielen. Hun meewerken om de wereld te ver sieren (want de Engelen zijn dienst knechten Godeswerd een zucht om de aarde te verwoesten en te verdoe men. De Goede Geest werd een Booze Geest in alles en in allenEngel werd 't Satanische. Zoo zag men het tegen deel. In gedachten, woorden en werken in doel en streven; in wensehen en begeeren. God dienen werd God tergen. Hem verkoorlijken werd Hem vervloe ken. Zoo ging 't in de Engelenwereld. Maar zoo ging het ook na den Zon- denval. En 't was juist de roeping der profeten des Ouden Verbondsvan den Heiland,en van de Apostelen des Nieuwen Verbonds om den menschen steeds dat Tegendeel voor oogen te stellen. Er "1 Si! mkr niet dik," sust z'n vrouw, at de roep meer was dan mers maar spel!" t sein voor 't vervolg, naar zijn plaats: men wil ie 't stuk meer zagen, we- jmt onbetaalbaar is. 't gordijn wordt gehaald, een hoonende spotlach llig afgewend zat, kijkt om op 't tooneel, vóór nog 'n ;d dat dezen uitval veroor- de donder hem treft! 't stuk, 'n duistere figuur, vereld, maar alle denkbare ijk bedrijvende, ziet men i eigen hulselijken kring, schijnheilige tronies, glad- ezichten en dat schur- gereed voor het gebed jp of 'n wesp 'm stak me vader^z'iTgodvreezende -tegenaeei voor oogen mort nog of't gister gebeur- was geen neutraliteit m t dienen van Vaders stem bij 't morgen- God en dat des Kwaads. Israël diende hij ziét de echte devotie God of Baal. zij t lieve hoofd boog in God in den hemelra et zoodje daar op 't tooneel, I zijn gebod geeftdat zwetst reert, in spel en in werke- t den spot drijven met het laffe rotte massa daar be- 't gelach adheid staat hij op endeiingen I pt bezorgd z'n arm. at aan, Anton? Ben je niet :t welGeestelijk krank lasselijk. itgaanl" zegt hij. of ik stikken zal l" Wordt vervolgde Maar Mijn volk wou niet Naar Mijn stemme hooren. Israël verliet Mij en Mijn geboón 't Heeft zich andere goón Naar zijn lust, verkoren. 'k Liet hen, dies veracht, Naar 't hun goed dacht, handlen. 'k Liet dit hoos geslacht Naar de keuze viel Van hun dwaze ziel In hun wegen wandelen. Ziedaar het Tegendeel, tusschen God en mensch, Goddelijk en menschelijk optreden. De tegenstelling is absoluut. En geen dekmantel of vernis van gods dienst kan de tegenstelling voor Gods oog wegnemen. Voor 's menschen oog kan er vernis zijn; maar voor Zijn al wetend oog niet. En daarom ook over 't Farizeïsme in Jezus dagen 'tWeeu! Wee u! Zij, de Schriftgeleerden zagen de an tithese nietzagen Jezus als Zoon Gods niet; vervloekten hem; zouden Hem kruisigen; hun krachten en gaven ge bruiken om 't Edelste des Vaders ten bloede toe te pijnigen en in den dood te doen onder gaan; en ze deden dit met een dekmantel en vernis van oud testamentische deugden. Maar door dit vernis heen ziet Jezus den boozen haat tegen Hem en tegen den Vadertegen Zijn werken en de werken des Vaders en daarom in toorn tegen den dekman tel, om de antithese naakt open |te leggen, roept Hij 't hun toe: Weet u, gij Schriftgeleerden, enfari- zeeëngij blinde leidslieden gij geveins den >gij schijnt wel den menschen recht vaardig, maar van binnen zijt gij vol geveindsheid en onrechtigheid.* Gij slan gen gij adderengebroedsels. (Matth. 23: 13—33). De Heiland zag door 't vernis heen, hoe de goede gaven van verstand en hart misbruikt werden tot Zijn oneereen hoe ze tot 't Tegendeel waren geworden niet alleen, maar dat Tegendeel nog door een mom van religie werd gepoogd te ontkennen en te ver bergen. Zóó werd ook Genade miskend en geweigerd. 't Christendom is nog een geven van alle gaven en krachten aan Hem, die de auteur dier gaveu is, maar te mid den van dat Godegewijd| leven staat Christus, 't Vleeschgeworden Woord in de volheid der tijden Naar dat Christen dom geleefd: er is vrede en liefde en barmhartigheid. Maar 't tegendeel is naam-Christendom, vernis, mom, met zijn gevolg van eigenwil en eigenbaat en eer- en begeer- en heersch- en geld zucht. 't Christendom is niet aan te vallen en wie 't doet, dwaalt. Want't Christendom is niet zijn-Tegendeel. Late men dat Tegendeel aanvallenlate men den afval van dat Christendom geese- lenlate men 't vernis bespotten de huichelarijde ontheiliging van 't Chris tendom. Maar 't Christelijk leven zelf is onaanvechtbaar. En in dat Christendom geeft krachtis alleen de krachtde bekeering des zondaars door 't geloof in den Christus. Waar die hartenom zetting is, is Christendom; daar is de rechte staat voor God en menschen. En zonder bekeering is er naam Chris tendom vernisbeschavingfatsoen maar is er nog niet Christendom De oorlog is geen aanklacht tegen 't Christendomwant dit isdiscipel zijn in vreeze des Vaders en des Zoons. Maar de oorlog is een aanklacht tegen de onbekeerlijkheid, hun onwil om zalig te worden, der naam- en fatsoen- Christenen. Burgemeester van Dlrksland, Herkingen en Meiissant. De benoeming hseft plaats gehad. Dat se »rechtsc sou sijn, was reeds lang voor velen een seer groote zekerheiden dus was er gerustheid in alle rechtsche gemoe deren want hoezeer de pers oom ook van beteekenis is, veel hooger staat het rechtsche of linksche beginsel dat hij be lijdt. «sedemgsie Slocs-eststelge? 63A, 638 12451 sfireol aabij ds HoaffiSssssg, MeÉtepJaa». DINERS @0 ceat gis hooger, LOGIES MET ONTBIJT Üe4 door -ieder aanbevolen adres. Het heeft H M je-leit behaagd tebsnoe- mon den heer de Winter, burgemeester van den Bommel een volbloed antirevolutionair een hoogst bekwaam administrateur en een vakman sinds eenige jaren, i u nog to meer door deze crisi.- jaren getraind en geoefend, ook in geduld en iijdsaaaheitl. En deze oefening in geduld was voor dei Boramel- schen Burgemee-ter. zoo ijverig en werk zaam, een zegen. Ook hij zal, teDirksland enz. den presidialea hamer kloppend, ge denken de jaren die achter hem liggen. En daarop terugtiend, sal hij zich vrijwaren te Dirkvlar.d, van fouten, die hij te den Bom mel lioHt gemaakt. Elk mensch ziet van achter zijn fouten en ontgaat die als ver- Handig mensch in de toskomst. Dirksland Melisiant- en Horkingea zijn tot Rechtsche Gremesüten onder btrijd en lij len en dorps- wederwaardigbeden opgegroeid; 't was een langsaam, en moeizaam ontwikkelingspro ces de geboorte en opgroei tot Rechts gaf vaak pijn in de harten; t kostte smart en moeite. Is 't een groote kunst, om dat alles weer kapot te maken door een ijver, die de broederen verdeelt en de vijanden doet klap pen in de hand fs t een g oote kunst om te gaan scheu ren door al-i burgemeester stokstijf te blij ven staan op sijn eigen beginsel t Is wel een kunst om te verbinden, 'tis geen kunst om te scheuren. Een Gemeente is geen An- tirev. Kiesvereeniging. Aan U, burgemeester de Winter, onze hartelijke gelukwenschen. Moge ook Uwe nieuwe Gemeenten over een paar jaar recht dankbaar althans erkentelijk zijn voor Uw principieel, doch steeds saambindend op treden in Gemeentezaken. Ook aan deze drie Gemeenteu onze heilwens chen bijdese rechtsche keuze onzer Koningio. 'n Kort verhaal ga voorop. Zoo uit de werkelijkheid van 't leven ge grepen. In een onzer christelijke opvoedingsgestich ten werd een knaap gebracht, waarmee de maatschappij geen raad wist; 'n jongen die voor galg en rad opgroeide en die nu ten slotte „op hoop en zegen" hier geplaatst werd, of soms de straffe en strakke, maar toch liefderijke opvoeding hem nog op den rech ten weg brengen mocht. 't Ging in 't eerst slecht met Jan. Hij was brutaal, paste slecht op, gaf da gelijks reden tot klacht en maakte het op zekeren dag zoo bont, dat hij bij den predi kant-directeur moest komen, die hem zeer ernstig vermaant en op christelijke wijze tracht op zijn geweten te werken. Jan bleef onder alles ijskoud. „Ik kan niet goed oppassen, dominee I" zei hij koppig. V „Niet kunnen en waarom niet „Ja, ziet u, toen ik nog thuis was, kwam, als ik ondeugend was, tante, die bidden kon. Als het niet hielp, kwam grootmoeder, die het nog beter kon. Hielp dat ook niet, dan kwam de dominé, die het heel mooi kon en God vroeg, of het Hem nog eens mocht behagen me anders te maken. Het hielp niets. Nu ben ik hier. Ik ben bestemd om slecht te blijven We geven 't verhaal, zooals de predikant- paedagoog het neerschreef. „Bestemd om slecht te blijven?" vroeg deze. „Door God daartoe verordineerd?" „Ja, juist, dominéDoor God daartoe ver ordineerd." Nu sta hier een klein vraagteeken. Behalve deze laatste uitdrukking heeft het verhaal vele kenmerken van juistheid in zichzelf. Inderdaad staat men soms verbaasd, ja ontzet, van de wijze, waarop soms door ouders en opvoeders, die uiterlijk nog de termen van hel christendom hebben in den mond gehouden, maar er inwendig geheel mee gebroken hebben, of bij wie het chris tendom nooit zaak-des-harten is geweest, van de wijze, waarop door hen de godsdienst als politiestok wordt gebruikt. Het is soms ergerlijk, ontzettend. Zonder schroom of teederheid gaan zij met de heiligste zaken om. Gods alwetendheid wordt gebruikt, om de kinderen bang te maken; Zijn almacht om hen schrik aan te jagen en dat alles in hun gewone, ruwe taal van 't dagelijksch leven. Zij dénken er niet aan, om eerbied te too- nen in de nabijheid Gods. Zij spreken over de hel en de eeuwige verdoemenis voor de ooren hunner kinderen, alsof dit iets zéér gewoons is; zooals men in het leger spreekt over politiekamers en provoost. 't Gebed is 'n soort tuchtmiddel. Men moet waarlijk het allereerste begrip van praktische opvoedkunde en van schuch terheid in het heilige hebben uitgeschud, als er een tante, en een grootmoeder, en een dominé bijgeroepen moeten worden, om in aller tegenwoordigheid de zonden van den boozen knaap breed voor des Heerenoor uit te meten, om dan te vragen, dat het Hem behagen mag, den kwaden zondaar te gene zen I Men zou er bij kunnen schreien! Zeker, het gebed kan wonderen doen. Denk aan een Monica, die in de eenzaam heid den Heere bieef aanloopen als een wa terstroom, om de ziei van Augustinus! En hoe menigmaal, als na treffende en liefdevolle toespraak, een vader of moeder in de binnenkamer, met en voor 'n zoon of dochter den Heere aanriep, is zulk een ge bed als iets teers en heiligs, den persoon wien het gold, bijgebleven tot in den grijzen ouderdom. Maar zooals 't hier deze predikant ver haalt 't Lijkt er op of een toovenaar een soort bezweringsformule uitspreken moest! Geen wonder, dat de predikant-directeur verontwaardigd was. Jammer alleen, dat zijn blik er eenigzins door beneveld wordt. „Jan zegt hij i3 een slachtoffer van de leer der menschelijke onmachttreu rig, diep treurig Hij vertelt, hoe hij tot Jan met veront waardiging sprak over het „duivelsche" van zulk een leer. En zij samen besloten: Van stonde aan zou en moest hij alle verkeerde dingen laten 't Slot verhaalt hij dan aldus: „Dat kostte heel wat zorg van onzen kant en heei wat moeite van Jan's zijde. Sinds vele maanden is Jan in de maatschappij ge plaatst en geen enkele klacht heeft ons be reikt." Wien zou zulks niet verheugen? Alleen, er ontbreekt hier iets. N.l. het „Soli Deo Gloria!" Hoewel we gaarne willen aannemen, dat de predikant-directeur, ondanks zijn verkeer den blik op de gereformeerde belijdenis, gaarne erkennen zal, dat God het deed en dat de Heere zijn zorg mêe als daartoe ver ordineerd middel heeft willen gebruiken, om met den geestelijk mishandelden Jan dit oog merk te bereiken. 't Verhaal stemme ons tot nadenken. De christelijke opvoeding in huis en school is een zeer moeilijke zaak en wij struikelen ook hierin dagelijks in velen. Er zijn hier twee gevaarlijke klippen. Gevaarlijk is het ongetwijfeld, als wij de kinderen die melk van noode hebben, gaan voeden met zware, vaste spijze. Zielemoord is het, om kinderen onder den indruk te bren gen ik kan er toch eigenlijk niets aan doen of veranderen, als ik slecht ben en slecht handel, want God heeft nu eenmaal van eeuwigheid alle dingen verordineerd I Of, zooals ik 't in de praktijk veel gezien heb, dat een vader die zelf nauw voor God leefde, van zijn zonen sprak als van|„die onbekeerde jongens", waaraan hij nietsdoen kon, die hij aan God overlaten moest en die hij dus maar moest laten voortleven naar 't goeddunken van hun eigen, bedorven hart. Waarlijk, d&drvoor heeft God ons het my sterie der praedestinatie in zijn woord niet geopenbaardEen halve eeuw geleden, toen Dr. Kuyper hierop weer den nadruk ging vestigen, sprak hij dan ook van „den troost der eeuwige verkiezing" en niet van een schrik voor schuchtere zielen of als een ver schuiling voor den boosdoener. Maar een dndere klip, even gevaarlijk, is deze dat men den mensch, oud of jong, in den waan brengt, dat hij slechts heeft te willen om aller zonden vijand te zijn en alle kwaad te overwinnen. Die leer is zeker even gevaarlijk. Of liever, zoo waar en Schriftuuilijk als de leer der praedestinatie is, èn zoo troost vol, niets recht gebruikt: zoo onwaar en troosteloos is in de opvoeding de leer van den vrijen wil. Maar moeilijk, ddt geven we toe, is het voor den christen-opvoeder, om hier den rechten weg te vinden. Alleen bij het licht der Schrift zal hij niet dwalen, als hij volgt de lijn des verbonds. Laten wij toch steeds onze „rijpere jeugd" bij het opwassen, met heilige schuchterheid, inleiden in de heilgeheimen van het genade- verbond. Ook hier past voorzichtigheid. Nooit past meer de bede om bekwaamma- kende genade, dan in het teere werk der opvoeding Wee onzer! als we de jeugd een valsche gerustheid inblazen! Maar anderzijds: als de zonde machtig wordt; als de jonge hartstochten uitbersten gaan; als knaap en meisje brutaal voor de wereld, maar in de eenzaamheid misschien de wanhoop nabij, het op hün manier leeren „Als ik het goede doen wil, zoo ligt het kwade mij bijlaten wij dan toch hem be kendmaken al datgene wat de God des ver bonds voor hem wil zijn. UITKIjK. INLIJVING MILITIELlCHTiNG 19i8 EN UIT STEL VAN EERSTE OEFENING. Tijd van opkomst. In het tijdvak van 22—26 October 1917 zullen van de militielichting 1918 worden in gelijfd 1. de dienstplichtigen, toegewezen aan de 2e of de 4e compagnie van het eerste batal jon van elk der regimenten Grenadiers eti Jagers en der overige regimenten Infanterie, met uitzondering van hen, die in het bezit zijn van het in art. 70 der Militiewet bedoelde bewijs van voorgeoefendheid; laaistbedoei- den zullen twee maanden later worden in gelijfd 2. het thans nog overschietende deel van de dienstplichtigen, die zijn toegewezen aan de eerste bataljons der regimenten, met be stemming voor den dienst bij de administra tietroepen. Dienstplichtigen van een vorige lichting, die uitstel of verlenging van uitstel van eerste oefening hebben tot het tijdvak, waarin de dienstplichtigen der lichting van 1918, toe gewezen aan de le bataljons (of aan de 4e compagnieën der le bataljons) van de regi menten Infanterie (Grenadiers en Jagers hier onder begrepen), worden ingelijfd en wier uitstel niet is of wordt verlengd, moeten in het tijdvak van 22—26 October 1917 onder de wapenen komende voorgeoefenden ech ter twee maanden later. Behoudens onvoorziene omstandigheden zullen van de militielichting 1918 de overige dienstplichtigen, bestemd voor de regimen ten Infanterie (Grenadiers en Jagers hieron der begrepen), vermoedelijk ais volgt worden ingelijfd a. zij, die zijn toegewezen aan het tweede bataljon van een der regimenten infanterie, omstreeks 10 Januari 1918; de voorgeoefen den twee maanden later; b. zij, die zijn toegewezen aan het derde bataljon van een der regimenten Infanterie, omstreeks 10 April 1918; de voorgeoefenden twee maanden later. De mogelijkheid bestaat, dat het voorne men omtrent den tijd van inlijving voor deze groepen nog verandering ondergaat. Voor groep a is de kans op verandering van dien tijd echter zeer gering. Wordt groep b niet in April 1918 ingelijfd, dan waarschijnlijk niet vroeger, maar later. Zoodra het tijdvak van inlijving voer een dezer .groepen voorgoed is vastgesteld, zal nadere bekendmaking geschieden. Ten aanzien van de dienstplichtigen van de militielichting 1918, toegewezen aan een ander korps dan een der regimenten Infanterie,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1