Woensdag 5 September 1917. 32ste Jaargang N°. 2317 Antirevolutionair Orgaan voor de Zuidhollandsclie en Keenw§che Eilanden. lie Oorloge IN HOC SIGNO VINCES Bescherming der Land arbeiders. Het wereldoordeel. BUITENLAND. Deze Contant verachgnt eiken Woensdag en Zaterdag, jtbomenaentsprijs pet drie maanden fc. p. p. 50 Cent bij vooruitbetaling. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVERS W. BOEKHÓVEN Zonen, SOMMELSD1JK. Advertentiën 12V2 cent per regel, Beolamea 25 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte dia zij beslaan, Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. AtfHe «tofcfeeïB voor «Ie Redactie bestemd, Advertentiësn ee verdere Administratie franc© toe te zenden aan de USIjg-eves Telefoon Istereonn. IB®. V. Den 7den Augustus is ingediend een wetsontwerp, waarvan de strekking is bepalingen vast te stellen tot bescher ming van de landarbeiders.De artt. 3—8 bevat bepalingen tot bescherming van jeugdige personen en van vrouwen en in de artt. 911 bepalingen omtrent maatregelen van gezondheid en veilig heid voor landarbeiders in 't algemeen artt. 1216 regelt de aansprakelijkheid terwijl de artt. 17—21 de strafbepa- Wjklingen inhouden en die van 22—27 de 'slotbepalingen. Onder jeugdige personen* worden verstaan die beneden 16 jaar; onder vrouwendie van 16 jaar of onder. Art. 3 bepaalteen kind beneden 12 jaar of nog leerplichtig mag geen land arbeid verrichten maar in art. 4 wordt gezegd dat bij al- gemeenen maatregel van bestuur voor waardelijk of onvoorwaardelijk kan worden toegestaan, dat bepaalde soor ten van landarbeid of landarbeid onder bepaalde' omstandigheden wèl mogen worden verricht door een kind beneden 12 jaar of leerplichtig, dat zijn 10de jaar voleindigd heeft; daarbij kan wor den bepaald, dat die maatregel, geheel of ten deele slechts voor bepaalde ge meenten of gedeelten van gemeenten of voor bepaalde tijden des jaars gel den. Dit art. 4 handhaaft, want daar zal 'tin de praktijk wél op uitloopen, de befaamde »6 weken verlofvoor tarwe- en aardappel-lezendie kanker voor de school en die plaag voor de onderwijzers en 't onderwijs en die schadepost voor de kennis der leerlin gen, hoewel we aan de andere zijde erkennen, dat er voor de ouders (maar nooit voor 'tkind) een voordeeltje in gelegen is, vooral waar 't weduwen geldt en groote gezinnen. De 6 weken* zullen wel blijven, tenzij deze algemeene maatregel van bestuur de* Leerplicht wet, die de bewerkster is der »6 weken* tempert. Tevens zal voorgeschreven worden, wélke soorten van landarbeid en onder wélke omstandigheden die sjeugdigé personen beneden 16 jaar* en die vrouwen van 16 jaar en daar boven* -op grond van gevaar voor de gezondheid, de zedelijkheid of het leven niet mogen worden verricht of slechts verricht onder zekere voorwaarden. Welke landarbeid dus verboden zal worden, is nog niet bekend. In art. 6 is bepaald, dat, behoudens wéér de uitzonderingen, later te om schrijven in een algemeen voorschrift, géén landarbeid mogen verrichten van 's avonds 9 uur tot 's ochtends 5 uur: wèl de mannen, maar niet de jeugdige personen en de vrouwenterwijl art. 8 gebiedt, dat een vrouw geen land arbeid mag verrichten linnen 4 ivéken na haar bevalling', èn voorts mag geen vrouw na Zaterdagmiddag op 't land zijn. In art. 9 staat, dat, alweer later, in een voorschrift, zal worden vastgelegd, wat de wetgever eiscbt tot bevordering van de zindelijkheid in 't beschikbaar stellen van privaten tot 't bevorderen van een dragelijke temperatuurtot 't tegengaan en 't ontstaan of de versprei ding van, of de verwijdering van scha delijke of hinderlijke dampen of gassen of van stofidem tot 't voorkomen van ongevallen en van gevaar voor de ge zondheid; idem tot 't verschaffen van hulp bij ongelukkenidem tot 't ver schaffen van goed drinkwateridem ten aanzien van den tijd, gedurende welken personen mogen vertoeven in besloten ruimten, waar hooge of lage temperaturen voorkomen doch geen enkele bepaling geldt voor 't hoofd of van den bestuurder der onderneming noch voor zijn vrouw en kinderen of pupillen zoodat 't gezin van een boer schotvrij isdie mogen werken zoolang en zooveel ze zelf willen en kunnen. Arbeid in eigen bedrijf valt er dus buiten en daarin mogen de eigen kinderen gebruikt worden zoolang de ouders willen en de kinderen 't kunnen volhouden. Het zou ons niet verwonderen, of de meesten zijn van oordeel, dat 't een >dood geboren* kindeke is. Vooral op Plakkee, waar 't klein bedrijf nog al bloeit. Trouwens, de landarbeid is een moeilijke te regelen tak van bestaan, omdat er zooveel afhangt van >weer en gelegenheid* en de factoren hier van dien aard zijn, dat geen wet zoo maar kan ingrijpen. Landarbeid is af hankelijk van de natuur. In de industrie is dit wat anders. Als di schepen maar grondstoffen aanvoeren, is er steeds orde en regelmaat, vaste tijd en uren, vaste schafttijd en werkduur enz. enz maar in den landbouw is zeer veel wissel valligs Waar machinerieën in den landbouw gebruikt worden, kunnen beschermende bepalingen aangegeven worden, dat zullen we niet ontkennen. Kinderexploi tatieook tot 't eigen bedrijf kan tegengegaan. Toezicht op zindelijkheid en temperatuur 't is billijk en niemand zal er zich tegen verzettenmaar 't zal, dunkt ons, moeite kosten, om zich streng aan de regelen der wet te houden. Maar toch vooral zouden we den wet gever vragenWees niet te zachtmoe dig bij de algemeene, te volgen voor schriften, met de kinderexploitatie. Die moet beperkt om allerlei redenen De Arbeiiswet geeft den leeftijd van 13 jaar aan; dit ontwerp spreekt van 12 jaar, zal een kind naar 't land mo gen. Bij de industrie en 't ambacht moet dus een kind ouder wezen dan voor landarbeid. Maar 13 jaar is zelfs nog te vroeg. 'tKan best 14 worden. In dustrie en ambacht en landarbeid zou den we om des kinds wil, over één kam willen scheren hl. geen kind be neden 14 jaar mag er in werken. Late de wetgever die kinderen maar op school; de jaren 11—12—13 zijn de beste, want dan begrijpen de leerlingen in een half uur zooveel als anders in een uur. En nu is 't ons niet onbekend, wat eertijds de Staatscommissie geschreven heeft over den economischen toe stand der arbeiders; maar wat in die vier dikke deelen staat is nog van 1906 En we hebben nu 1917. Dat scheelt elf jaar. En in die elf jaar is heel wat ten gunste van den land arbeider verbeterd. Hetzij met of zonder organisatie der arbeiders, is in hun sociaal leven genoeg vooruitgang, dat ze hun kinderen wel wat sparen kun nen. Slechts voor arme weduwen en groote gezinnen maken we eenige uit zondering daar kan 't ook nu nog (af gedacht van de duurte) erg nijpen. De Regeering treedt zeer bescheiden en voorzichtig ook. Zij doorziet 't ook, dat de Landarheid een aparte arbeid is en dat er voetangels en klemmen liggen. Wijzer had ze dan ook gedaan, door in den considerans van 't wetsontwerp niet te schrijven, dat ze bedoelt te geven »bepalingen tot bescherming van deland- arbeiders*. Deze titulatuur is te weidsch, Er wordt zoowat niets beschermd. En wat ze over den kinderarbeid schrijft, doet ons voor die snaken niets beters verwachten dan 't nu is. En nu is 't niet veel bijzonders, getuige de 6-weken of liever de 8 en 10 weken; want de arbeiders kunnen, en dat hebben ze met de smokkelaars gemeen, miserabel goed rekenen; van een »zesje« maken ze on danks alle boeten, daar ze om lachen, zoo gauw een »acht» of een» tien* De jongens verdienen de boeten 40-voudig. Afwachten dus wat de algemeene maatregelen zullen brengen. En zette men dan vooral in den aanhef der wet, niet 't groote woord beschermingmaar ^bepalingen tot aanwijzing en beperking van gevaren in den landbouwarbeid, ten gunste der aanwezige arbeiders, vrouwen en kinderen van 14 jaar. Dan kan er iets goeds komen zonder veel overtre ding Vereeniging tot duurzame verzorging van minderjarigen te Achterveld. Deze verzorging bestaat in de opvoeding van verwaarloosde minderjarige kinderen van eiken leeftijdvan kinderenwier ouders door verschillende soort van wangedrag hun opvoeding totaal verwaarloozen en tenge volge daarvan uit de ouderlijke macht ontzet zijn, of wier ouders daarvan ontheven zijn, omdat zij voor hun kinderen niet konden zorgen. Die kinderen worden daar opgeno men met 't doel om hen onder den zegen des Heeren tot nuttige leden der maatschappij te vormen. In 1914 is deze Inrichting ge opend en meer dan 100 kinderen heb oen er een Tehuis, waar hun geestelijke en maat schappelijke belangen ten zeerste worden behartigd. Aangekocht is een terrein van pl.m. 200 H A., waarop reeds 4 in cultuur zijnde boerderijen. Voorts werden tuinderijen aangelegd en zijn er 8 nieuwe boerehuizingen gebouwd, waarvan de bijbehoorende grond pl m. 6 H.A. door de bewoners bearbeid wordt. Er kan echter nog niet aan alle aan vragen worden voldaan. Ea daarom is fi nancieels steun dringend noodig; geld voor grond en huizen. En dit geld wordt ter leen gevraagd a 4£ pCt. Er zijn reeds een Chr. School met onder wijzers woning; een hulp kerkgebouw, een directeurswoning, een waschhuis electrische centrale smederij met smidswoning, tuinmans-. kleermakers en schoenmakerswoning, timmerwerkplaats, landbouwschuur, winkel, ziekenhuis, en reeds 14 boerderijen en tuinderijen, terwijl meer dere in aanbouw zijn. Doch genoeg om aan te toonen, dat he laas ja helaas dere stichting levensvat baarheid heeft. Helaas! ja, helaas! want de aanwezigheid dier stichting is een bewijs, hoe de zonde ook in 't ouderlijk leven in vreet. Door de zonde 't wangedrag der ouders, en door 't wangedrag der ouders de Stich tingen noodzakelijk. Maar looft nu ook Gods algemeene genade en ontferming, die nog mannen liet opstaan om dat ellendige zich aan te trekken, en voor die verwaarloosde kinderen een toekomst te openen, die ze als nuttige leden der Maatschappij kan doen intreden. In Zijn goddelijke genade ontfermt Hij Zich nog over 't zaad der ouders. En om der kinderen wil, maar ook om der ouders wil (waDt niet de farizeeër, maar de tollenaars gestalte zij in ons!) vraagt nu t Bestuur om financieele hulp a, 4j pCt. Wie durft wei geren aan kinderen de behulpzame hand te bieden. Ze te redden, die sociaal en geeste lijk misdeelden in krotten en sloppen eii stegen en achterbuurten. Onze Heiland riep ze allen van de straat en giog ermee om als zijn vrienden. Zijn wij meerder dan Hij Daaromsteun dat edele werk en ontvang den heer Bramer, lid der Prov. Staten vau Overijsel, die voor dat doel bij U zal aan kloppen. t Gedenk der kinderen! Hebt meelij met de ouders! En 't geeft 4J pCt. (Zie advertentie). Nog steeds woedt de schrlkkelijkste aller oorlogen en het laat zich aanzien, gegeven de uitingen der vorsten en machthebbers dat het einde nog niet zoo spoedig te ver wachten is, al worden dan hier en daar wel vredesklanken gehoord. Want, nog immer put men zich aan alle kanten uit in redevoeringen, waarin men elkander over en weder beschuldigt den strijd ontketend te hebben om veroveringen te ma ken of om andere redenen en waarin aller lei wantrouwen wordt uitgesproken in elkan ders bedoelingen, terwijl van toenadering nog weinig te bespeuren is. Ook laat het zich aanzien, dat belangrijke overwinningen, die oorzaak kunnen zijn aan de tegenpartij den vrede voor te schrijven aan geene zijde gemakkelijk zullen worden behaald. Gaat men dus op deze wijze voort en blijft uit de redevoeringen van ministers en leden van parlementen altijd denzelfden toon te beluisteren, dan komen we zeker niet gemak kelijk tot den vrede. Vanwaar dit alles mag gevraagd worden en dan is er maar één antwoord, namelijk dat men alles zoekt in een materialistische wereld- en levensbeschouwing en niet erkent, dat deze oorlog alleen zijn oorzaak vindt in demonische invloeden door God toegelaten om zijn oordeelen over de wereld te doen uit gaan. De volken zijn van God en Zijn dienst af geweken, zoeken andere goden als daar zijn modernisme, ongeloof, spiritisme, theosofie en zoovele meerzij overtreden Gods gebo den, o.a. in ontheiliging van den Sabbath, brooddronkenheid, zedeloosheid, vloeken en dergelijke en vragen er niet naar wat God in Zijn woord en in Zijne wetten heeft ge ordineerd. Daarover komen dan op Gods tijd Zijne oordeelen en het mag een wonder heeten, dat Nederland nog buiten den oorlog mocht blijven. Als men de profetiëen in de Heilige Schrift met aandacht leest, dan kan men voortdurend bemerken, hoe voor al zulke overtredingen, zij het dan ook in de eerste plaats bepaalde steden of volkeren, met al lerlei straffen worden bedreigd en de geschie denis kan ons leeren hoe al die bedreigingen nauwkeurig zijn uitgevoerd. Destijds waren het vooral de Baals en andere afgoden, waaraan het volk van Israël zich verslingerde, die Gods toorn deden ontbran den, maar veilig kan men, eveneens op grond van de Schrift, aannemen dat ook nu nog dezefde straffen mogen verwacht worden. Dit alles en niet anders, het mag zonder eenigen twijfel worden uitgesproken, is de oorzaak van den oorlogGod heeft een twist met de volkenHij heeft daarom de mensch- heid overgegeven aan den Satan en deze ondermijnd nu de geheele wereldorde. Blijkens de voorzeggingen in den Bijbel zal dat alles nog veel erger worden en zul len nog veel schrikkelijker dingen gebeuren, tot op het oogenblik, waarin de Christus wederkomt op de wolken. Of we nu al kort voor die toekomst staan valt niet te zeggenzulks is niemand geopen baard. 't Kan echter zeer wel zijn, dat nog een tijdperk van verademing vooraf gaat. Maar dan is een ding zeker, namelijk dat er verootmoediging moet komen, met schuld belijdenis en berouw dat moet erkend wor den hoe Gods oordeelen rechtvaardig waren en dat een algemeen smeeken moet uitgaan om vergeving en vrede. Daarom moge het den vorsten en leids mannen, althans van de in den oorlog betrok ken Christenvolken, eerbiediglijk zijn toege roepen, houdt toch geen redevoeringen meer over de wijze van optreden in den oorlog noch over de oorzaken er van, die men toch nooit met juistheid zal kunnen naspeuren, maar maant uwe onderdanen aan tot bekee ring en verootmoediging voor God, wat zoo dit in waarheid geschiedt van zelf tot den vrede zal leiden; bedenkt dat, bij nog langeren duur van den oorlog, niets an ders voor de deur staat dan eene groote wereldellende en dat de menschen toch waar lijk op deze schoone aarde niet geplaatst zijn om elkander te bevechten en te vermoor den, terwijl de oorlog, vooral voor volken, die den Christus belijden, ten eenenmale on waardig is, daar onze Heiland heel wat an ders ons leert in de Heilige Schriften. De regeeringen, die in dezen geest willen voorgaan, zullen gewis een onvergankelijke eer inleggen en den grootsten roem wegdra gen voor de toekomst. Wij veroorloven ons, hierop nog eens met aandrang de aandacht te vestigen, de hoop uitsprekende dat de redactiën onzer Christe lijke bladen dit artikel zullen overnemen, op dat ook die in het buitenland den inhoud er van zooveel mogelijk, ter kennis mogen bren gen van hunne regeeringen en landgenooten en het vooral dakr vruchten moge afwerpen onder den zegen des Heeren. DE TOESTAND. Ten koste van alles, zoo wordt uit Italië bericht, zal Cadorna trachten ditmaal den weg naar Triëst vrij te krijgen. Over troepen schijnt hij voldoende te beschikken, want hij werpt de eene divisie na de andere in het ontzettend vuur der artillerie. Op be paalde punten worden enorme massa's sa mengetrokken, om op die punten succes te behalen. En hij heeft successen behaald, voor den bergoorlog zelfs schitterend succes. Maarop de verkeerde plaats. Er is een ontzaglijk gejuich aangeheven, toen de Ita lianen den berg Monte Santo veroverden en nog grooter, toen de Oostenrijkers een deel van het plateau van Bainsizza ontruimden. Men heeft gevlagd waarschijnlijk omdat er niets beters was om te vlaggen. De „Ag. Stef" vertelt van de ontzaglijke versterkingen, welke de Oostenrijkers op het plateau van Bainsizza hadden aangebracht. De Italiaansche soldaten echter, overwonnen alle hindernissen, door telkens en telkens weder de zich heftig werende Oostenrijkers aan te vallen. De diepte van de daar ge maakte vorderingen wisselt af van 6 tot 9 K.M. Voor het eerst konden de Italiaansche troepen hier breken met de vormen van den stellingoorlog; snelle bewegingen en heftige frontale aanvallen dreven ten slotte de Oos tenrijkers geheel uit hun verdedigingsstelsel op het genoemde plateau". Het Oostenrijksche bericht geeft de ont ruiming van het plateau- toe, maar wijst er tevens op, dat het den uitspringenden bocht opgaf, naar hooger gelegen bergstellingen week en dat de Italianen op den weg naar Triëst niet vorderden. De weg naar Triëst, dat is het uitgespro ken doel. En die is niet geopend. Dan moet bv. de Karststelling bezwijken, of de Her- mada veroverd worden. Maar er is een andere reden, waarom in Italië officieel gejuicht en gevlagd wordt. Er is een overwinning behaald, maar die overwinning werd te duur betaald. De Italiaansche officieele berichten staan vol over de waarde van den Monte Santo, over de sterke Oostenrijksche stellingen, over de geweldige Oostenrijksche verliezen enz., maar daardoor moet de aandacht afge leid van de eigen verliezen. Die der Oosten rijkers kan onmogelijk zoo geweldig zijn. 20,000 aan gevangenen plus de verliezen aan dooden en gewonden is een prijs, niet te hoog voor het handhaven van een ver sperring naar 'svijands einddoel. Maar de verliezen der Italianen zijn in vijf dagen de 100,000 man te boven gegaan. En deze schromelijke bloedprijs is het gewonnen terrein niet waard. Wanneer de Oostenrijkers dan ook spreken van Italiaansche nederlagen, zijn ze niet ver van de waarheid. Eenige zulke overwinningen zou het geheele Itali aansche leger versmelten. Van het Westfront weinig nieuws. Het slechte weer belemmert de krij gsverrichtingen. VERSPREIDE BERICHTEN. De „Rhein. Westf. Ztg." van 29 Au gustus wijst erop, dat de weegbree, het overal in velden en aan wegen groeiende onkruid, thans rijp wordt. De zaden van deze plant vormen een uitstekend voeder, niet al leen voor kanaries, maar ook voor kippen. Het blad dringt er daarom op aan, dat men deze zaden in de grootst-mogelijke hoeveel heden zal verzamelen, waarbij de kleinste schoolkinderen goede diensten kunnen be wijzen. Ook komt nu de tijd weer, om de peulen van de accacia's te verzamelen voor de pro ductie van olie. Langs spoorwegen, in plant soenen en parken kan de jeugd dit doen bij de accacia-boomen echter zullen er vol wassen personen aan te pas moeten komen. Het blad eindigt met een beroep op ieder een, om „alles, wat de natuur ons biedt, dienstbaar te maken aan het belang van het algemeen". De Noorsche Scheepvaartcourant meldt, dat de Atlantische havens in Amerika sinds het uitvaardigen van het uitvoerverbod met goederen zijn overvuld. Uit verschillende ha venplaatsen komt het bericht, dat de goederen nog in de spoorwagens staan, omdat zij niet gelost kunnen worden. Vele firma's hebben er op gewezen, dat het onmogelijk zal zijn, de eerstvolgende maanden handelswaren in grootere hoeveelheid naar de Atlantische havens in Amerika te verzendeneerst moe ten de geweldige partijen levensmiddelen,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1