Zaterdag 4 Augustus 1917, 328tfl Jaargang N°, 2308. voor de Hiiiiiliollaitdscfie en Zeeuwsclie Eilanden.* i lie Oorlof. J Antirevolutionair Orgaan 2 Tweede Blad, IN HOC SIGNO VINCES Twee Bladen. OFFICIEEL GEDEELTE. W. BOEKHOVEN*Zonen, sommelsduk. Bieaflt&MtTngei en DienstaanMediiige* 50 Gent per plaateing. Grsoote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrniate die zij beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar. Aklle stukken-*~oor de Métfactie kestemd, Advertentiën eis verdere Administratie frame® toe te. zenden aan de Uitgevers openbare kennisgeving. kaarsen enz. inrichtingen, BtlTEILMO. de°Russen°ontrultLSCh grondgebled weer aan ii T V is ovcr- >orf, dat tot een lent en Amers- en was gt, vol- n Wou- sld. b. Koe- ng van van het staande kunnen ookt, ja worden. die de énberg" id, „dat n alge- nwente- ijke en econo- tai hij hikking Ide het Römer, van ten Dsasa Coarant verschijnt eiken Woeasdag en Zaterdag. AbOJmeiaeiitaprij'g per dri® maanden h. p. p. 50 Cd&i by Yoornitbetaling. Buitenland bij TGöraitbetaliag f 4,50 per Jaar Afzonderlijke imamers 5 Cent. UITGEVERS Teletooi Iitoreoau. lo. 9 AÖTerteatïSs J 21/2 oontpe» regel, Beoiamei 25 par regel. BGekaaskoadigi&g Gaai per regel. i CKj) Dit niiromer bestaat tut De BURGEMEESTER van Sommelsdijk maakt bekend, dat Voor alle gezinnen vanaf heden kaarsen en schemerlichten tot eene ge- wone hoeveelheid bij eenige winkeliers ver krijgbaar zullen zijn, zonder overgifte van bons. De maximum-verkoopprijs blijft: 50 cents per pak kaarsen. 50 per doos schemerlichten. 10 per glaasje. Sommelsdijk, 1 Augustus 1917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. De Burgemeester en Wethouders der ge meente Sommelsdijk brengen ter openbare kennis, dat het verzoek van H. Zoon wonende te Dirksland, om op het perceel, kadastraal bekend in sectie D, no. 675 eene slagerij te mogen oprichten door hen niet is toegestaan. Sommelsdijk, 1 Augustus 1917. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, Iz, GEELHOED. BOUMAN. DE TOESTAND. Onder geweldige omstandigheden beleven we thans het begin van het vierde oorlogs jaar. We hebben in de drie voorgaande jaren al heel -wat gezien en gehoord maar wie de toestand goed gadeslaat, en wie de voortee ken wel bemerkt, voelt een siddering voor wat de naaste toekomst schijnt te verhullen. Een drietal dingen trekken de aandacht: Rusland, Galicië en Vlaanderen. Rondom revolutionair Rusland is van 26 Juli j.l. middernachj tot 15 Augustus het scherm gevallen, is de grens gesloten. Zal als het scherm weer opgaat Europa een her boren Rusland aanschouwen? In zóó korten tijd kan zulks een herstelt in gs-proces niet worden voltrokken; wel een, dat tot volkomen vernietiging leidj; dit gaat gemeenlijk snel genoeg. Kerensky is met onbeperkte macht bekleed, hij is alleenheerscher in het rijk met zijn 140 millioen zielen en zal pogen de wanorde meester te worden, de anarchie smoren in bloed. Op die wijze zijn vele revoluties geëindigd, voordat een ongeloofelijke chaos voor orde plaats maakte en de ijzeren vuist van den dictator zich naar binnen en naar buiten krachtig deed gelden. Frankrijk echter bleef achter met Keizer Napoleon. Blijft Rusland op een gegeven oogenblik achter met een Tsaar Iwan of hoe de geweldenaar moge heeten, die de teugels grijpt, welke thans losliggen op den rug van de op hol geslagen revolutie, dan is het Russische volk, dat zoo graag „vrij" wilde zijn, van den tegen in den drup gekomen. Zal Kerensky, die al zoovee! kracht en be kwaamheid heeft getoond, bij zijn pogingen om den toestand meester te blijven, deze man worden? Een vreeselijke jacht' is begonnen op menschen die de regeering niet welgezind zijn en op hen die vóqr alles naar vrede ver langen. Zonder vorm van proces worden ze dood geschoten. In Oost Galicië is de terugtocht der Rus sen nog steeds in .vollen gang. Nog altijd ontbreeken de cijfers, die aangeven hoeveel buit de Centralen daar hebben behaald wat zooveel zeggen wil alsdat er de vervolging nog steeds voortduurt. De Galicische grens is bereikt. Hier en daar reeds overschreden. Nu moeten de Russen nog uit de Boeko- wina verdreven worden en dan is het laatste Zij hebben er ruw huisgehouden 1 Te Kaloesz vertelde de pastoor aan keizer, Karl die de bevrijde plaats bezocht, dat in zijn pastorie generaals ingekwartierd waren ge weest, die hem eenvoudig als slaaf hadden behandeld. De troepen, die de stad bezet hadden gehouden, bestonden niet alleen uit Tartaren en dergelijke, er hadden ook eenige bataljons gelegen, die gevormd waren uit vrijgelaten misdadigers en er waren geen oorlogsgruwelen te be.denken, die de onge lukkige stad niet te lijden had gehad. Tarnopol ligt goeddeels in puin. Op sommige plaatsen sloegen de Russen zoo snel op de vlucht, dat zij hun eigen voorraden niet mede konden nemen. Er lagen 100000 verbrande conservenbussen met erw ten, boonen, vleesch, groente en en heuvel van onbruikbaar gemaakte gedroogde visch. Wat een verwoesting toch! Europa dreigt een algemeene hongersnood en de oorlog vernielt het voedsel, dat er nog is. Tenslotte noemden we het Westfront, Vlaanderen. Belangwekkender nog dan de tragische ge beurtenissen in Galicië: een overwinnend voor waarts rukkend leger, datplotselingineenzinkt en daarvan den geweldigen terugslag onder vindt tot ver achter zijn aanvankelijk front, is het geweldige Engelsche offensief, dat in Vlaanderen wordt voorbereid. Reeds den 19en Juli j.l. kwamen er berichten binnen van den aanvang eener krachtdadige artilleriebeschie ting der Duitsche liniesin Belgisch-enFransch Vlaanderen. Nu reeds tien dagen hoort men het geweldige geschutvuur dreunen der dui zenden vuurmonden, die 's vijands loopgra ven, schuilplaatsen en verbindingen volledig moet verwoesten, alvorens de eigenlijke aan val, de infanterie-slag kan beginnen. Hoe in drukwekkend, imaar óók hoe beangstigend moet dat aanhoudend donderen en trillen werken op hen, die zich daar zoo nabij het groote tooneel van den strijd bevinden. Welnu, de slag is begonnen. Dinsdagavond meldde het ons het Duitsche legerbericht: „Nadere berichten meiden, dat de Engel schen de geheele eerste linie van Steenstrate tot de Leye, 25 K M. gaans, over een diepte van 1000 Meter hebben bezet. 29 bruggen werden over den Yser geslagen, de Engel- schen staan nu op den Noordelijken oever. Voor den eersten aanval na zoo'n voorbe reiding was de terreinwinst gering." Maar ook later heeft Engeland niet veel meer bericht. „Integendeel, zegt de N. R. Ct., er zijn krachtige stooten van Duitschen kant opge volgd, waardoor er weer wat van het eerst door de Engelschen behaalde voordeel ver- loren is gegadn. Zij moesten St. Julien ten N O. van Yperen, weer in handen van de Duilschers laten en ook het grootste gedeelte van Westhoek weer prijsgeven. Ha'g geeft nu ruim 5000 gevangenen op, hoeveel de Franschen er gemaakt hebben, weet men nog niet. Alaar aan kanonnen is de buit niet groot geweest, omdat de stoot niet ver ge noeg is gegaan, om de vaste Duitsche ar tillerie-stellingen te bereiken. Het Engelsche legerbericht spreekt slechts van enkele ver overde stukken geschut. Wellicht hebben de Duitschers de taktiek toegepast, om de voor ste stellingen, waartegen het roffelvuur al zoo lang gespeeld had en waarvan zij konden voorzien, dat zij bij den eersten grooten stormloop ni'et te houden zouden zijn, niet sterk met oorlogsmaterieel te bezetten, maar liever zorg te dragen, dat in de meer achter waarts gelegen stellingen sterke'reserves bij de hand waren, 'om den vijand in het plat geschoten terrein, waar hij zijn nieuwe stel lingen eerst in staat van tegenweer moest brengen, te lijf kunnen gaan. Als het waar is, wat een Engelsche oorlogscorrespondent zegt, dat de vijand nog zwaarder moest lij den onder de tijdens het offensief losgebar sten slagregens, dan de geallieerden, dan hebben de Duitschers zeker buitengewone geestkracht aan den dag gelegd bij de tegen aanvallen, die zij in het slechte weer onder namen. Het Duitsche jlegerbericht zegt. dat het doel van den aanval der Franschen en Engelschen zeer ver lag en zij een vernie tigenden slag wilden toebrengen „aan de duikboot-pest, die van de Vlaamsche kust uit Engeland's heerschappij ter zee onder mijnt." Misschien is het juister om te zeg gen, dat het doel zeer ver „ligt", dan „lag", want op een dag was dat toch zeker niet te bereiken geweestbovendien heeft Haig, zooals gisteren al in het licht gesteld is, na drukkelijk verklaard, dat de op 31 Juli aan de Engelsche troepen gestelde doelen bereikt en zelfs overschreden wërden. De zinswen dingen van het Duitsche bericht lijken er dan ook meer op berekend om aan de ope ratie, die voorloopig op een tegenslag uit- geloopen is, het karakter van een succes te geven. Intusschen verwachtten de Duitschers zalven „verderen strijd," VAN HET OOSTELIJK OORLOGSTOONEEL (Van een bijzonderen medewerker). I. Berlijn, den 29 Juli 1917. Weder terug in de veilige Duitsche hoofd stad, in mijne rustige vertrouwde werkka mer, kost het mij werkelijk moeite de indruk ken van mijn jongste frontreis, een bezoek aan het oorlogstooneel in Galicië, op papier te brengen. De oorzaak hiervan schuilt in geenen deele in een gebrek aan stof, veeleer heeft alles wat ik gezien en gehoord heb, mij zoo overweldigd, dat ik nu ik mij voor de taak geplaatst zie, hieromtrent het een en ander te vertellen, werkelijk niet goed weet, hoe aan te vangen. Bovendien werd bereids zeer veel over de Duitsche successen in Galicië getelegrafeerd, dagbladcorrespon denten seinden er reeds lange berichien over aan hunne couranten, zoodat het heusch moeite kost, nog iets nieuws te vertellen. Ik heb vroeger reeds verschillende fronten bezocht, ik had een glimp opgevangen van de verschrikkingen van een offensief, en van den jubel over de zege, doch wat ik thans bij Tarnopol gezien heb, stelt alles wat ik tot dusver beschouwde, in de schaduw. De stafofficier, die mij door de legerauto-' riteiten als geleider was toegevoegd, bleek een jonge ondernemende kerel te zijn, moe dig en vol temperament, en ofschoon hij be paalde instructies had, waarheen hij mij wel, en waarheen hij mij niet mocht brengen, met het oog op mijn eigen persoonlijke veiligheid, maakte hij op mijn aandringen ten slotte geen bezwaar mij ook naar meer belangwek kende, doch ook meer gevaarlijke punten te geleiden. Het was verschrikkelijk, afgrijswekkend, en tegelijk toch weer grootsch en meesleepend. De geest onder de troepen was voortreffelijk. Ik sprak met tal van officieren en soldaten. Natuurlijk beschouwde geen hunner de strijd als een genoegen, zooals Engelsche dagblad correspondenten hunne lezers trachten wijs te maken. Integendeel werd ik getroffen door den ernst der manschappen, en hoewel zij natuurlijk in de lange dagen van wachten en nog eens wachten, op het beslissende moment, als gewone menschenkinderen den tijd zoo goed mogelijk trachten te verdrijven met spel en zang, voelt men toch dat de verschrikking van den oorlog diep in hunne harten gegrift is. Doch hun moreel is prachtig, zij verrichten hunne zware taak met de rustige overtuiging van hen, die weten voor een rechtvaardige zaak te kampen, en wanneer de strijd een maal ontbrand is, leggen zij een bewonde renswaardige moed, offervaardigheid en ka meraadschapszin aan den dag. Ik zal u hier sprookjes vertellen van twee Münchhausen- achtige soldaten, die een paar honderd Rus sen gevangen maakten, in de eerste plaats omdat ik niets van dergelijke buitensporig heden heb gezien, en tweedens omdat de. oorlog veel te ernstig is, om de gebeurte nissen op een dergelijke romantische wijze te kleuren. Nochtans is dit een euvel, waarvoor in het bijzonder de Engelsche oorlogscorresponden ten eene voorliefde toonen. Dit ter inleiding! In een volgend opstel vertel ik u een en ander omtrent den eigen lijken strijd, omtrent de gevechten van den löden Juli, welke dag als de meest gewich tige van' het geheele offensief kan worden beschouwd, omdat de strijd in Galicië toen tot eene beslissende wending kwam. Berlijn, den 30 Juli 1917. De 19e Juli was de beslissende dag voor het Russische offencief. Dit bleek echter eerst later, want al is men in de gelegenheid den strijd van zeer nabij te aanschouwen, men krijgt tpch nimmer meer dan een brokstuk der groote worsteling te zien, en eerst wanneer de rust eenigzins is weergekeerd, en de berichten geleidelijk binnenkomen, is men in staat zich een denk beeld te vormen, van de beteekenis der ver kregen resultaten. Doch ter zake. Op den 19 juli ben ik getuige geweest van de vermees tering van een boschterrein ten Noorden van Batkoff. De bósschen waren tevoren door een helsch vuur uit de Duitsche artillerie bestookt geworden, en toen de infanterie voorwaarts rukte vond zij niet veel meer dan eene woes- ternij. Vanuit een verdekte waarnemingspost kon ik met een kijker gewapend het verloop van den strijd tot in bijzonderheden volgen. Het oprukken vorderde zeer langzaam, we gens het zeer moeilijk begaanbare terrein. Bovendien bleek het bij lange niet gezuiverd van vijanden, en -in trechters en ravijnen hielden de Russen zich verdekt. Hun tegen stand was echter niet bijster groot, en na een kort maar hevig gevecht, waarbij de handgranaten een hoofdrol speelden, was het pfeit beslist. Langs den straatweg die naar de stad leidt, trok een schier eindeiooze stoet van sleep- auto's gepantserde auto's geschutenz. In den morgen van den 21en had men Jezierne bezet en daarop nam de taaie stormloop op de ge vaarlijke hindernisllnie van Tarnopol een aan vang. Van het welslagen van deze bestorming hing veel af, want bij een krachtigen tegen stand had een verdere opmarsch althans voor eenigen tijd tot staan gebracht kunnen wor den. Ten Oosten van Jeziere lagen de voor malige Duitsche stellingen, die in 1916 de massa-aanvallen van Broessiloff te verduren hadden. De Duitsche troepen vonden deze stellingen thans verlaten, doch vanuit9e daar achter gelegen Russische loopgraven, die zwaar met prikkeldraad versperd üwaren, knal de hen een levendig machine-geweervuur te gemoet. De Duitsche artillerie was nog niet bij de hand, en snel handelen was dus geboden. Een kort overleg en men waagde de gevaar lijken stormloop met overrompeling der loop graven er maar op. Mislukte deze, dan zou dit op een aanmerkelijk tijdverlies, eeneartil- leristische voorbereiding en hernieuwd trom melvuur komen te staan. Vastberaden schreed de infanterie dus voort De afstand tusschen de beide stelliegen bedroeg eenige honderden meters, die in stormpas worden afgelegd. Vergeefs knetterden de Russische machine geweren, een zeer korte en hevige worsteling en de stellingen waren in het bezit der Duitschers. VERSPREIDE BERICHTEN. Naar aanleiding van een artikel over den kolennood in Frankrijk, dat eenigen tijd geleden in de „Rhein Westf. Ztg." is ver schenen, meldt meldt men dd. 27 Juli uit Brussel aan dit blad, dat het bedoelde arti kel niet geheel met de feiten overeenstemde. „De jaarlijksche kolenproductie in Frankrijk, die in 1913 ruim 38 millioen ton bedroeg, ver minderde tengevolge van de bezetting van Noord-Frankrijk door de Duitsche troepen niet met de helft, maar met twee derde'ge deelte. Frankrijk heeft immers alleen nog maar de beschikking over het kolenbekken bij Lyon, dat in vredestijd 1/3 van de geheele productie dus 12,5 millioen ton leverde. Even als in alle oorlogvoerende landen heeft ook in Frankrijk de productie zeer geleden onder het gebrek aan arbeiders, en toen in Mei 1915 Italië aan den oorlog ging deelnemen, verloor Frankrijk ook nog zijn Italiaansche mijnwerkers, zoodat de productie van 1915 in geen geval meer dan 10 millioen ton heeft kunnen bedragen. Misschien is het in 1916 gelukt, de productie tot 12,5 millioen ton op te voeren maar hooger in geen geval En nu zou Frankrijk de productie in de eerste helft van 1917 zoo aanmerkelijk hebben vermeer derd, dat men kan rekenen op een produc tie yan 25 millioen ton Volksbedrog, klaar blijkelijk met de bedoeling, het volk niet te doen terugschrikken voor de groote ontbe ringen van een vierden oorlogswinter. De voorzitter van de mijnbouwcommissie, Durafour, heeft berekend, dat het Fransche kolenverbruik voor den oorlog 60 millioen ton per jaar bedroeg. Zijn mededeeling, dat dit verbruik tengevolge van de groote be hoeften van de munitie-industrie thans nog grooter is, is echter niet juist want tegenover het kolenverbruik der wapen- en munitiefa brieken staat, dat aan het industriegebied in bezet Frankrijk (ruim 2/3-van de geheele Fransche industrie) geen kolen meer behoe ven te worden geleverd. Het kolenverbruik in Frankrijk is dus in geen geval.toegenomen. Maar aangenomen dat het is verminderd, dat de absolute behoefte slechts 50 millioen ton bedraagt, dan komt Frankrijk dit jaar nog ruim 37 tniilioen ton kolen te kort, die dus van overzee moeten worden aangevoerd. Hiervoor is echter bij lange na geen scheeps- ruimte genoeg voorhanden en de duikbooten zullen het transport wel zoo moeilijk moge lijk maken. Frankrijk zal in 1917 tenminste 20 millioen ton kolen tekort komen. Misschien brengt de winter het dan tot inzicht I" Naar den 26en Julj uit Petersburg aan „Svenska Dagbladet" bericht wordt, had de gouverneur-generaal van Finland, Stachovitsj de voorloopige regeering rapport uitgebracht over den toestand in Finland. In dat rapport vestigde hij er de aandacht op, dat noch hij noch de staatssecretaris van Finland eenige offlcieele mededeelingen ontvangen had met betrekking tot het besluit van den Finschen landdag, waarbij de onafhankelijkheid van het land geproclameerd werd. Stachovitsj had van particuliere zijde vernomen, dat de landdag besloten had, eene speciale com missie op te dragen, de Regeering mededee ling te doen van zijn besluit en dat hij be sloten had, alle definitieve stappen op te schorten, totdat de regeering officieel van het besluit onderricht was.) Tegelijkertijd had de regeering met het oog op den moelijken toestand, waarin de in Finland gevestigde Russen zich uit econo misch en financieel oogpunt bevinden, be sloten, een speciaal lichaam in het leven te roepen, dat tot opgave zou krijgen, voorstel len uit te werken voor de regeling van de verhouding tusschen Rusland en Finland, voor wat betrof handel, levensmiddelvoorzie ning en muntwaarde. In het financieel overzicht in de „Mor ning Post" van 24 Juli wordt met zekere on gerustheid gesproken van de toenemende Engelsche oorlogsuitgaven. Dien dag zou de minister van financien een nieuwe crediet- aanvrage in het lagerhuis brengen ter groote van 650.000 p. s. wat de grootste aanvrage was, welke ooit in het Lagerhuis werd gedaan. In dit jaar werden reeds tweemaal credieten aangevraagd, het eerste van 350.000 p. s. en het tweede van 500.000 p. s. zoodat in 1917 reeds 1.500.000.000 p. s. waren aangevraagd, ter wijl wanneer dit crediet was toegestaan het Lugerhuis sedert het begin van den oorlog niet minder dan 5.292.000.000 p. s. zou heb ben gevoteerd. Het blad vestigt èr dan de aandacht op, dat ook het nieuwe crediet En geland slechts in staat zou stellen, den oor log eenige maanden voort te zetten zoodat hef er op het oogenblik uitzag dat de ge heele uitgave voor dit fiscale jaar niet veel minder dan 2.600.000.000 p. s. zou bedragen. Het is echter mogelijk, zegt het blad dat de minister in staat zal zijn, te bewijzen, dat dit bedrag aanzienlijk ho ger is dan dat wij met mogelijkheid zullen uitgeven hetgeen wij hopen. Iets verder bespreekt de financieele mede werker dat het totaal bedrag, dat door En geland sedert het uitbreken van den oorlog ie uitgegeven en dat, hetwelk het, wanneer de uttgaven op den zelfden schaal worden voortgezet, aan het einde van dit jaar zal hebben uitgegeven, waarbij hij dan aan de hand van gegevens van de „Economist" tot de conclusie komt, dat dit bedrag aan het einde van dit jaar niet veel minder zou be dragen dan 7 milliard, p. s. waarvan onge veer 1.770.000.000 p. s. door inkomsten zouden zijn gedekt. De „Rhein Westf. Ztg." van 27 Juii meldt dat het Duitsche vernuft aan de lange reeks van oorlogsuitvindingen weer een nieuwe heeft toegevoegd papieren schoenen. De eer- ste fabriek is in den Elzas opgericht en tal van meisjes en vrouwen hebben er werk ge vonden. Ook in andere streken zal deze nieuwe industrie worden gevestigd. Het papier wordt goed geprepareerd, sa mengeperst en waterdicht gemaakt, en in zeer korten tijd is uit het oude afval een sierlijk schoenje gemaakt, dat uitstekend voldoet aan alle eischen, die men aan een paar goede schoeneq kan stellen. De papie ren schoenen houden de voeten warm en zijn' zeer goed voor dagelijksch gebruik. Bij het in Duitschland heerschende gebrek aan leder komt deze uitvinding uitstekend van pas. Het blad verwacht nog aanmerke lijke verbeteringen in de technische voorbe reiding. De papieren schoenen zijn zeer goed koop, kunnen vlug worden gemaakt en heb ben bovendien nog dit voordeel dat ieder na eenige oefening zijn eigen schoenmaker kan zijn. Naar wij in de „Temps" van 23 Juli lezen, publiceert het internationaal landbouwbureau in Rome de volgende gegevens omtrent den stand der gewassen in verschillende landen op den len Juli TarweSpanje goedIerland, Italië, Zwit serland, Canada, Amerika middelmatig; De nemarken, Engeland slecht. Rogge: Spanje en Ierland goed; Italië, Zwitserland, Canada, Amerika, middelmatig Denemarken en Zweden slecht. GerstSpanje, Schotland en Ierland goed Engeland, Italië, Zwitserland, Canada en Amerika gemiddeldDenemarken en Zweden slecht. HaverSpanje en Amerika goedSchot land, Ierland, Italië, Zwitserland en Canada middelmatigEngeland, Denemarken en Zwe den slecht. Mais: Spanje, Italië en Zwitserland goed; Amerika middelmatig. RijstSpanje, Italië, en Japan goedAmerika middelmatig. KatoenAmerika slecht. „Ondergang 1" In de „Ruszkaja Wol ja", een geprononceerd republikeinsch orgaan, dat de revolutie met vreugde heeft begroet, slaakt de Russische schrijver Leonid Andrejeff een wanhoopskreet

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 3