Zaterdag 4 Augustus 1917,
328tfl Jaargang N°, 2308.
voor de Hiiiiiliollaitdscfie en Zeeuwsclie Eilanden.*
i
lie Oorlof.
J
Antirevolutionair
Orgaan
2
Tweede Blad,
IN HOC SIGNO VINCES
Twee Bladen.
OFFICIEEL GEDEELTE.
W. BOEKHOVEN*Zonen,
sommelsduk.
Bieaflt&MtTngei en DienstaanMediiige* 50 Gent per plaateing.
Grsoote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrniate die zij beslaan
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar.
Aklle stukken-*~oor de Métfactie kestemd, Advertentiën eis verdere Administratie frame® toe te. zenden aan de Uitgevers
openbare kennisgeving.
kaarsen enz.
inrichtingen,
BtlTEILMO.
de°Russen°ontrultLSCh grondgebled weer aan
ii
T V
is ovcr-
>orf, dat
tot een
lent en
Amers-
en was
gt, vol-
n Wou-
sld.
b. Koe-
ng van
van het
staande
kunnen
ookt, ja
worden.
die de
énberg"
id, „dat
n alge-
nwente-
ijke en
econo-
tai hij
hikking
Ide het
Römer,
van ten
Dsasa Coarant verschijnt eiken Woeasdag en Zaterdag.
AbOJmeiaeiitaprij'g per dri® maanden h. p. p. 50 Cd&i by Yoornitbetaling.
Buitenland bij TGöraitbetaliag f 4,50 per Jaar
Afzonderlijke imamers 5 Cent.
UITGEVERS
Teletooi Iitoreoau. lo. 9
AÖTerteatïSs J 21/2 oontpe» regel, Beoiamei 25 par regel.
BGekaaskoadigi&g Gaai per regel.
i
CKj)
Dit niiromer bestaat tut
De BURGEMEESTER van Sommelsdijk
maakt bekend, dat Voor alle gezinnen vanaf
heden kaarsen en schemerlichten tot eene ge-
wone hoeveelheid bij eenige winkeliers ver
krijgbaar zullen zijn, zonder overgifte van bons.
De maximum-verkoopprijs blijft:
50 cents per pak kaarsen.
50 per doos schemerlichten.
10 per glaasje.
Sommelsdijk, 1 Augustus 1917.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken.
De Burgemeester en Wethouders der ge
meente Sommelsdijk brengen ter openbare
kennis, dat het verzoek van H. Zoon wonende
te Dirksland, om op het perceel, kadastraal
bekend in sectie D, no. 675 eene slagerij te
mogen oprichten door hen niet is toegestaan.
Sommelsdijk, 1 Augustus 1917.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
Iz, GEELHOED. BOUMAN.
DE TOESTAND.
Onder geweldige omstandigheden beleven
we thans het begin van het vierde oorlogs
jaar. We hebben in de drie voorgaande jaren
al heel -wat gezien en gehoord maar wie de
toestand goed gadeslaat, en wie de voortee
ken wel bemerkt, voelt een siddering voor
wat de naaste toekomst schijnt te verhullen.
Een drietal dingen trekken de aandacht:
Rusland, Galicië en Vlaanderen.
Rondom revolutionair Rusland is van 26
Juli j.l. middernachj tot 15 Augustus het
scherm gevallen, is de grens gesloten. Zal
als het scherm weer opgaat Europa een her
boren Rusland aanschouwen? In zóó korten
tijd kan zulks een herstelt in gs-proces niet
worden voltrokken; wel een, dat tot volkomen
vernietiging leidj; dit gaat gemeenlijk snel
genoeg.
Kerensky is met onbeperkte macht bekleed,
hij is alleenheerscher in het rijk met zijn 140
millioen zielen en zal pogen de wanorde
meester te worden, de anarchie smoren in
bloed.
Op die wijze zijn vele revoluties geëindigd,
voordat een ongeloofelijke chaos voor orde
plaats maakte en de ijzeren vuist van den
dictator zich naar binnen en naar buiten
krachtig deed gelden. Frankrijk echter bleef
achter met Keizer Napoleon. Blijft Rusland
op een gegeven oogenblik achter met een
Tsaar Iwan of hoe de geweldenaar moge
heeten, die de teugels grijpt, welke thans
losliggen op den rug van de op hol geslagen
revolutie, dan is het Russische volk, dat zoo
graag „vrij" wilde zijn, van den tegen in
den drup gekomen.
Zal Kerensky, die al zoovee! kracht en be
kwaamheid heeft getoond, bij zijn pogingen
om den toestand meester te blijven, deze
man worden?
Een vreeselijke jacht' is begonnen op
menschen die de regeering niet welgezind
zijn en op hen die vóqr alles naar vrede ver
langen. Zonder vorm van proces worden ze
dood geschoten.
In Oost Galicië is de terugtocht der Rus
sen nog steeds in .vollen gang. Nog altijd
ontbreeken de cijfers, die aangeven hoeveel
buit de Centralen daar hebben behaald wat
zooveel zeggen wil alsdat er de vervolging
nog steeds voortduurt.
De Galicische grens is bereikt.
Hier en daar reeds overschreden.
Nu moeten de Russen nog uit de Boeko-
wina verdreven worden en dan is het laatste
Zij hebben er ruw huisgehouden 1
Te Kaloesz vertelde de pastoor aan keizer,
Karl die de bevrijde plaats bezocht, dat in zijn
pastorie generaals ingekwartierd waren ge
weest, die hem eenvoudig als slaaf hadden
behandeld. De troepen, die de stad bezet
hadden gehouden, bestonden niet alleen uit
Tartaren en dergelijke, er hadden ook eenige
bataljons gelegen, die gevormd waren uit
vrijgelaten misdadigers en er waren geen
oorlogsgruwelen te be.denken, die de onge
lukkige stad niet te lijden had gehad.
Tarnopol ligt goeddeels in puin.
Op sommige plaatsen sloegen de Russen
zoo snel op de vlucht, dat zij hun eigen
voorraden niet mede konden nemen. Er lagen
100000 verbrande conservenbussen met erw
ten, boonen, vleesch, groente en en heuvel
van onbruikbaar gemaakte gedroogde visch.
Wat een verwoesting toch!
Europa dreigt een algemeene hongersnood
en de oorlog vernielt het voedsel, dat er nog is.
Tenslotte noemden we het Westfront,
Vlaanderen.
Belangwekkender nog dan de tragische ge
beurtenissen in Galicië: een overwinnend voor
waarts rukkend leger, datplotselingineenzinkt
en daarvan den geweldigen terugslag onder
vindt tot ver achter zijn aanvankelijk front,
is het geweldige Engelsche offensief, dat in
Vlaanderen wordt voorbereid. Reeds den 19en
Juli j.l. kwamen er berichten binnen van den
aanvang eener krachtdadige artilleriebeschie
ting der Duitsche liniesin Belgisch-enFransch
Vlaanderen. Nu reeds tien dagen hoort men
het geweldige geschutvuur dreunen der dui
zenden vuurmonden, die 's vijands loopgra
ven, schuilplaatsen en verbindingen volledig
moet verwoesten, alvorens de eigenlijke aan
val, de infanterie-slag kan beginnen. Hoe in
drukwekkend, imaar óók hoe beangstigend moet
dat aanhoudend donderen en trillen werken
op hen, die zich daar zoo nabij het groote
tooneel van den strijd bevinden.
Welnu, de slag is begonnen. Dinsdagavond
meldde het ons het Duitsche legerbericht:
„Nadere berichten meiden, dat de Engel
schen de geheele eerste linie van Steenstrate
tot de Leye, 25 K M. gaans, over een diepte
van 1000 Meter hebben bezet. 29 bruggen
werden over den Yser geslagen, de Engel-
schen staan nu op den Noordelijken oever.
Voor den eersten aanval na zoo'n voorbe
reiding was de terreinwinst gering."
Maar ook later heeft Engeland niet veel
meer bericht.
„Integendeel, zegt de N. R. Ct., er zijn
krachtige stooten van Duitschen kant opge
volgd, waardoor er weer wat van het eerst
door de Engelschen behaalde voordeel ver-
loren is gegadn. Zij moesten St. Julien ten
N O. van Yperen, weer in handen van de
Duilschers laten en ook het grootste gedeelte
van Westhoek weer prijsgeven. Ha'g geeft
nu ruim 5000 gevangenen op, hoeveel de
Franschen er gemaakt hebben, weet men nog
niet. Alaar aan kanonnen is de buit niet
groot geweest, omdat de stoot niet ver ge
noeg is gegaan, om de vaste Duitsche ar
tillerie-stellingen te bereiken. Het Engelsche
legerbericht spreekt slechts van enkele ver
overde stukken geschut. Wellicht hebben de
Duitschers de taktiek toegepast, om de voor
ste stellingen, waartegen het roffelvuur al
zoo lang gespeeld had en waarvan zij konden
voorzien, dat zij bij den eersten grooten
stormloop ni'et te houden zouden zijn, niet
sterk met oorlogsmaterieel te bezetten, maar
liever zorg te dragen, dat in de meer achter
waarts gelegen stellingen sterke'reserves bij
de hand waren, 'om den vijand in het plat
geschoten terrein, waar hij zijn nieuwe stel
lingen eerst in staat van tegenweer moest
brengen, te lijf kunnen gaan. Als het waar
is, wat een Engelsche oorlogscorrespondent
zegt, dat de vijand nog zwaarder moest lij
den onder de tijdens het offensief losgebar
sten slagregens, dan de geallieerden, dan
hebben de Duitschers zeker buitengewone
geestkracht aan den dag gelegd bij de tegen
aanvallen, die zij in het slechte weer onder
namen. Het Duitsche jlegerbericht zegt. dat
het doel van den aanval der Franschen en
Engelschen zeer ver lag en zij een vernie
tigenden slag wilden toebrengen „aan de
duikboot-pest, die van de Vlaamsche kust
uit Engeland's heerschappij ter zee onder
mijnt." Misschien is het juister om te zeg
gen, dat het doel zeer ver „ligt", dan „lag",
want op een dag was dat toch zeker niet te
bereiken geweestbovendien heeft Haig,
zooals gisteren al in het licht gesteld is, na
drukkelijk verklaard, dat de op 31 Juli aan
de Engelsche troepen gestelde doelen bereikt
en zelfs overschreden wërden. De zinswen
dingen van het Duitsche bericht lijken er
dan ook meer op berekend om aan de ope
ratie, die voorloopig op een tegenslag uit-
geloopen is, het karakter van een succes te
geven. Intusschen verwachtten de Duitschers
zalven „verderen strijd,"
VAN HET OOSTELIJK OORLOGSTOONEEL
(Van een bijzonderen medewerker).
I.
Berlijn, den 29 Juli 1917.
Weder terug in de veilige Duitsche hoofd
stad, in mijne rustige vertrouwde werkka
mer, kost het mij werkelijk moeite de indruk
ken van mijn jongste frontreis, een bezoek
aan het oorlogstooneel in Galicië, op papier
te brengen. De oorzaak hiervan schuilt in
geenen deele in een gebrek aan stof, veeleer
heeft alles wat ik gezien en gehoord heb,
mij zoo overweldigd, dat ik nu ik mij voor
de taak geplaatst zie, hieromtrent het een
en ander te vertellen, werkelijk niet goed
weet, hoe aan te vangen. Bovendien werd
bereids zeer veel over de Duitsche successen
in Galicië getelegrafeerd, dagbladcorrespon
denten seinden er reeds lange berichien over
aan hunne couranten, zoodat het heusch
moeite kost, nog iets nieuws te vertellen.
Ik heb vroeger reeds verschillende fronten
bezocht, ik had een glimp opgevangen van
de verschrikkingen van een offensief, en van
den jubel over de zege, doch wat ik thans
bij Tarnopol gezien heb, stelt alles wat ik
tot dusver beschouwde, in de schaduw.
De stafofficier, die mij door de legerauto-'
riteiten als geleider was toegevoegd, bleek
een jonge ondernemende kerel te zijn, moe
dig en vol temperament, en ofschoon hij be
paalde instructies had, waarheen hij mij wel,
en waarheen hij mij niet mocht brengen, met
het oog op mijn eigen persoonlijke veiligheid,
maakte hij op mijn aandringen ten slotte
geen bezwaar mij ook naar meer belangwek
kende, doch ook meer gevaarlijke punten te
geleiden.
Het was verschrikkelijk, afgrijswekkend, en
tegelijk toch weer grootsch en meesleepend.
De geest onder de troepen was voortreffelijk.
Ik sprak met tal van officieren en soldaten.
Natuurlijk beschouwde geen hunner de strijd
als een genoegen, zooals Engelsche dagblad
correspondenten hunne lezers trachten wijs
te maken. Integendeel werd ik getroffen door
den ernst der manschappen, en hoewel zij
natuurlijk in de lange dagen van wachten
en nog eens wachten, op het beslissende
moment, als gewone menschenkinderen den
tijd zoo goed mogelijk trachten te verdrijven
met spel en zang, voelt men toch dat de
verschrikking van den oorlog diep in hunne
harten gegrift is.
Doch hun moreel is prachtig, zij verrichten
hunne zware taak met de rustige overtuiging
van hen, die weten voor een rechtvaardige
zaak te kampen, en wanneer de strijd een
maal ontbrand is, leggen zij een bewonde
renswaardige moed, offervaardigheid en ka
meraadschapszin aan den dag. Ik zal u hier
sprookjes vertellen van twee Münchhausen-
achtige soldaten, die een paar honderd Rus
sen gevangen maakten, in de eerste plaats
omdat ik niets van dergelijke buitensporig
heden heb gezien, en tweedens omdat de.
oorlog veel te ernstig is, om de gebeurte
nissen op een dergelijke romantische wijze
te kleuren.
Nochtans is dit een euvel, waarvoor in het
bijzonder de Engelsche oorlogscorresponden
ten eene voorliefde toonen.
Dit ter inleiding! In een volgend opstel
vertel ik u een en ander omtrent den eigen
lijken strijd, omtrent de gevechten van den
löden Juli, welke dag als de meest gewich
tige van' het geheele offensief kan worden
beschouwd, omdat de strijd in Galicië toen
tot eene beslissende wending kwam.
Berlijn, den 30 Juli 1917.
De 19e Juli was de beslissende dag voor
het Russische offencief.
Dit bleek echter eerst later, want al is men
in de gelegenheid den strijd van zeer nabij
te aanschouwen, men krijgt tpch nimmer
meer dan een brokstuk der groote worsteling
te zien, en eerst wanneer de rust eenigzins
is weergekeerd, en de berichten geleidelijk
binnenkomen, is men in staat zich een denk
beeld te vormen, van de beteekenis der ver
kregen resultaten. Doch ter zake. Op den 19
juli ben ik getuige geweest van de vermees
tering van een boschterrein ten Noorden van
Batkoff. De bósschen waren tevoren door een
helsch vuur uit de Duitsche artillerie bestookt
geworden, en toen de infanterie voorwaarts
rukte vond zij niet veel meer dan eene woes-
ternij. Vanuit een verdekte waarnemingspost
kon ik met een kijker gewapend het verloop
van den strijd tot in bijzonderheden volgen.
Het oprukken vorderde zeer langzaam, we
gens het zeer moeilijk begaanbare terrein.
Bovendien bleek het bij lange niet gezuiverd
van vijanden, en -in trechters en ravijnen
hielden de Russen zich verdekt. Hun tegen
stand was echter niet bijster groot, en na
een kort maar hevig gevecht, waarbij de
handgranaten een hoofdrol speelden, was het
pfeit beslist.
Langs den straatweg die naar de stad leidt,
trok een schier eindeiooze stoet van sleep-
auto's gepantserde auto's geschutenz. In den
morgen van den 21en had men Jezierne bezet
en daarop nam de taaie stormloop op de ge
vaarlijke hindernisllnie van Tarnopol een aan
vang. Van het welslagen van deze bestorming
hing veel af, want bij een krachtigen tegen
stand had een verdere opmarsch althans voor
eenigen tijd tot staan gebracht kunnen wor
den. Ten Oosten van Jeziere lagen de voor
malige Duitsche stellingen, die in 1916 de
massa-aanvallen van Broessiloff te verduren
hadden. De Duitsche troepen vonden deze
stellingen thans verlaten, doch vanuit9e daar
achter gelegen Russische loopgraven, die
zwaar met prikkeldraad versperd üwaren, knal
de hen een levendig machine-geweervuur te
gemoet.
De Duitsche artillerie was nog niet bij de
hand, en snel handelen was dus geboden.
Een kort overleg en men waagde de gevaar
lijken stormloop met overrompeling der loop
graven er maar op. Mislukte deze, dan zou
dit op een aanmerkelijk tijdverlies, eeneartil-
leristische voorbereiding en hernieuwd trom
melvuur komen te staan. Vastberaden schreed
de infanterie dus voort De afstand tusschen
de beide stelliegen bedroeg eenige honderden
meters, die in stormpas worden afgelegd.
Vergeefs knetterden de Russische machine
geweren, een zeer korte en hevige worsteling
en de stellingen waren in het bezit der
Duitschers.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Naar aanleiding van een artikel over
den kolennood in Frankrijk, dat eenigen tijd
geleden in de „Rhein Westf. Ztg." is ver
schenen, meldt meldt men dd. 27 Juli uit
Brussel aan dit blad, dat het bedoelde arti
kel niet geheel met de feiten overeenstemde.
„De jaarlijksche kolenproductie in Frankrijk,
die in 1913 ruim 38 millioen ton bedroeg, ver
minderde tengevolge van de bezetting van
Noord-Frankrijk door de Duitsche troepen
niet met de helft, maar met twee derde'ge
deelte. Frankrijk heeft immers alleen nog
maar de beschikking over het kolenbekken
bij Lyon, dat in vredestijd 1/3 van de geheele
productie dus 12,5 millioen ton leverde. Even
als in alle oorlogvoerende landen heeft ook
in Frankrijk de productie zeer geleden onder
het gebrek aan arbeiders, en toen in Mei
1915 Italië aan den oorlog ging deelnemen,
verloor Frankrijk ook nog zijn Italiaansche
mijnwerkers, zoodat de productie van 1915
in geen geval meer dan 10 millioen ton heeft
kunnen bedragen. Misschien is het in 1916
gelukt, de productie tot 12,5 millioen ton op
te voeren maar hooger in geen geval En nu
zou Frankrijk de productie in de eerste helft
van 1917 zoo aanmerkelijk hebben vermeer
derd, dat men kan rekenen op een produc
tie yan 25 millioen ton Volksbedrog, klaar
blijkelijk met de bedoeling, het volk niet te
doen terugschrikken voor de groote ontbe
ringen van een vierden oorlogswinter.
De voorzitter van de mijnbouwcommissie,
Durafour, heeft berekend, dat het Fransche
kolenverbruik voor den oorlog 60 millioen
ton per jaar bedroeg. Zijn mededeeling, dat
dit verbruik tengevolge van de groote be
hoeften van de munitie-industrie thans nog
grooter is, is echter niet juist want tegenover
het kolenverbruik der wapen- en munitiefa
brieken staat, dat aan het industriegebied
in bezet Frankrijk (ruim 2/3-van de geheele
Fransche industrie) geen kolen meer behoe
ven te worden geleverd. Het kolenverbruik
in Frankrijk is dus in geen geval.toegenomen.
Maar aangenomen dat het is verminderd,
dat de absolute behoefte slechts 50 millioen
ton bedraagt, dan komt Frankrijk dit jaar nog
ruim 37 tniilioen ton kolen te kort, die dus
van overzee moeten worden aangevoerd.
Hiervoor is echter bij lange na geen scheeps-
ruimte genoeg voorhanden en de duikbooten
zullen het transport wel zoo moeilijk moge
lijk maken. Frankrijk zal in 1917 tenminste
20 millioen ton kolen tekort komen. Misschien
brengt de winter het dan tot inzicht I"
Naar den 26en Julj uit Petersburg aan
„Svenska Dagbladet" bericht wordt, had de
gouverneur-generaal van Finland, Stachovitsj
de voorloopige regeering rapport uitgebracht
over den toestand in Finland. In dat rapport
vestigde hij er de aandacht op, dat noch hij
noch de staatssecretaris van Finland eenige
offlcieele mededeelingen ontvangen had met
betrekking tot het besluit van den Finschen
landdag, waarbij de onafhankelijkheid van
het land geproclameerd werd. Stachovitsj
had van particuliere zijde vernomen, dat de
landdag besloten had, eene speciale com
missie op te dragen, de Regeering mededee
ling te doen van zijn besluit en dat hij be
sloten had, alle definitieve stappen op te
schorten, totdat de regeering officieel van het
besluit onderricht was.)
Tegelijkertijd had de regeering met het
oog op den moelijken toestand, waarin de in
Finland gevestigde Russen zich uit econo
misch en financieel oogpunt bevinden, be
sloten, een speciaal lichaam in het leven te
roepen, dat tot opgave zou krijgen, voorstel
len uit te werken voor de regeling van de
verhouding tusschen Rusland en Finland,
voor wat betrof handel, levensmiddelvoorzie
ning en muntwaarde.
In het financieel overzicht in de „Mor
ning Post" van 24 Juli wordt met zekere on
gerustheid gesproken van de toenemende
Engelsche oorlogsuitgaven. Dien dag zou de
minister van financien een nieuwe crediet-
aanvrage in het lagerhuis brengen ter groote
van 650.000 p. s. wat de grootste aanvrage was,
welke ooit in het Lagerhuis werd gedaan.
In dit jaar werden reeds tweemaal credieten
aangevraagd, het eerste van 350.000 p. s. en het
tweede van 500.000 p. s. zoodat in 1917 reeds
1.500.000.000 p. s. waren aangevraagd, ter
wijl wanneer dit crediet was toegestaan het
Lugerhuis sedert het begin van den oorlog
niet minder dan 5.292.000.000 p. s. zou heb
ben gevoteerd. Het blad vestigt èr dan de
aandacht op, dat ook het nieuwe crediet En
geland slechts in staat zou stellen, den oor
log eenige maanden voort te zetten zoodat
hef er op het oogenblik uitzag dat de ge
heele uitgave voor dit fiscale jaar niet veel
minder dan 2.600.000.000 p. s. zou bedragen.
Het is echter mogelijk, zegt het blad dat de
minister in staat zal zijn, te bewijzen, dat
dit bedrag aanzienlijk ho ger is dan dat wij
met mogelijkheid zullen uitgeven hetgeen
wij hopen.
Iets verder bespreekt de financieele mede
werker dat het totaal bedrag, dat door En
geland sedert het uitbreken van den oorlog
ie uitgegeven en dat, hetwelk het, wanneer
de uttgaven op den zelfden schaal worden
voortgezet, aan het einde van dit jaar zal
hebben uitgegeven, waarbij hij dan aan de
hand van gegevens van de „Economist" tot
de conclusie komt, dat dit bedrag aan het
einde van dit jaar niet veel minder zou be
dragen dan 7 milliard, p. s. waarvan onge
veer 1.770.000.000 p. s. door inkomsten zouden
zijn gedekt.
De „Rhein Westf. Ztg." van 27 Juii meldt
dat het Duitsche vernuft aan de lange reeks
van oorlogsuitvindingen weer een nieuwe
heeft toegevoegd papieren schoenen. De eer-
ste fabriek is in den Elzas opgericht en tal
van meisjes en vrouwen hebben er werk ge
vonden. Ook in andere streken zal deze nieuwe
industrie worden gevestigd.
Het papier wordt goed geprepareerd, sa
mengeperst en waterdicht gemaakt, en in
zeer korten tijd is uit het oude afval een
sierlijk schoenje gemaakt, dat uitstekend
voldoet aan alle eischen, die men aan een
paar goede schoeneq kan stellen. De papie
ren schoenen houden de voeten warm en zijn'
zeer goed voor dagelijksch gebruik.
Bij het in Duitschland heerschende gebrek
aan leder komt deze uitvinding uitstekend
van pas. Het blad verwacht nog aanmerke
lijke verbeteringen in de technische voorbe
reiding. De papieren schoenen zijn zeer goed
koop, kunnen vlug worden gemaakt en heb
ben bovendien nog dit voordeel dat ieder na
eenige oefening zijn eigen schoenmaker kan
zijn.
Naar wij in de „Temps" van 23 Juli lezen,
publiceert het internationaal landbouwbureau
in Rome de volgende gegevens omtrent den
stand der gewassen in verschillende landen
op den len Juli
TarweSpanje goedIerland, Italië, Zwit
serland, Canada, Amerika middelmatig; De
nemarken, Engeland slecht.
Rogge: Spanje en Ierland goed; Italië,
Zwitserland, Canada, Amerika, middelmatig
Denemarken en Zweden slecht.
GerstSpanje, Schotland en Ierland goed
Engeland, Italië, Zwitserland, Canada en
Amerika gemiddeldDenemarken en Zweden
slecht.
HaverSpanje en Amerika goedSchot
land, Ierland, Italië, Zwitserland en Canada
middelmatigEngeland, Denemarken en Zwe
den slecht.
Mais: Spanje, Italië en Zwitserland goed;
Amerika middelmatig.
RijstSpanje, Italië, en Japan goedAmerika
middelmatig.
KatoenAmerika slecht.
„Ondergang 1"
In de „Ruszkaja Wol ja", een geprononceerd
republikeinsch orgaan, dat de revolutie met
vreugde heeft begroet, slaakt de Russische
schrijver Leonid Andrejeff een wanhoopskreet