Woensdag 18 Juli 1917 328te Jaargang N°. 2308. w EEL. Antirevolutionair Orgaan lie ieeft 't tot Men. bode IJK. IN HOC SIGNO VINCES voop ile ZuidliolIamlNclie en Ieenw§che Eilanden. ARNfS. aar ppen. uwland. De zwakkeplekinSMfioirn, BUITENLAND. No. 21. rs aan. er. Aboniiementsprijs pe? dri® saaaadess fï. p. p. 59 CeBt bij yoomitbetaling. Buitenland rooruïtbetaïiHg 4?50 per jaar Ifzonderlijke Humseers 5 Cent, W. BOEKHOVEN Zonen, sommeAsdijk. 10832 OD- fioolbuizen, Regen- en kpannen, in en Wand- uren plafon ANTEN en 12200 ons bedden - fot f60,- rtoon dezer n. Enorme ingen. Ver- ervoeren en 10020 VOS Johs.z. ebt en ovei- 5? anaf g. ssen enz. tel: Kapok- 22 galden, ii en gewaste tdden boven CADEAU 9748 12450 f 100 :mber. Desse Cocrant veraohgat elksa Woensdag sa Zaterd&g. UITGEVERS VelefooM Ijaüaj?e®Bsam. lo. 1. AdysrieÉtiia 2'/2 eéRiper ïsgel, Beolasseg 25 pas r&g®;. I 'loelcsaakefidigifig I Cteat pe? regel'. - MeastafffiYFageH ®a BieffistaanMediiigem 5® öaat pss plaalsiag, frcata lettere ea yigaettea wordea barekead naar d« plaatgrniafce dia dj bes Adyertentiëu worden iagewaebt tot PiaBdag- en Vrijdagmorgen ïft aar. A life sïnfeteen mr «ie Redactie bestenail, AdverftentSëm ets vettere Admlsilatrsaie ftraneo toe ie ««««sea® aais «Ie üHsrevcwsi wat daar ge el vanaf wereld'*, ïlden. Veeren ilden. Kapok" rmeubelen en Iden 1 Deken U. 12569 et vanaf wereld". Al eenige maanden lang is 't een reizen en trekken van allerlei socialis tische voormannen naar Stokholm de stad der vredesbepratingen Men eet er 1 men drinkt ermen werkt er men zit daar genotvol aan de oevers van 't prachtige Malarmeermen verwacht gasten en men stuurt er weer terug men ontmoet er heel Europa, van alle rang en stand en taal en Staatmaar men vordert intusschen geen steek. Veler oogen eerst op Stokholm gericht zijn er weer met een schouderophalend twijfelen van af gewend, Stokholm is reeds in achting gedaald en aller blik richt zich weer naar de slagvelden. Ja; zelfs Rusland trekt in zijn chaoti- schen toestand geen aandacht meer, al meende men aanvankelijk dat uit 't gevallen Tsarisme de hoop op vrede, met grond, opstijgen konmaar 't Tsarisme viel doch niet steeg op de duif des vredes naar wier komst 't matte Europa zoo verlangend uitziet. Stokholm raakt op den achtergrond. Dat moet een reden hebben die dieper ligt dan de moeielijkheid om de ver- schillende afgevaardigden tot één daad aan te sporen. Wat is die reden Geen andere, dan dat 't absoluut onmogelijk blijkt om de machtspositie van Duitsch- land te wijzigen. En die onmogelijkheid is juist de- zwakke stee in Stokholms a conferenties. Hoe is toch de toestand In Stok» holm wil men een socialistischen. vrede d.i. geen annexaties; enz enz. Accoord geen annexaties dus Polen vrijRoe menie vrijServie en Montenegro vrij Belgie vrijal 't door Duitschland ge- wonnene weer terug aan den oorspron- kelijken bezitter; en aan Duitschland terug de gekaapte koloniën. Ieder weer zijn eigendom maar daarmee is de machtspositie en 't zoogenaamd mi litarisme van German je niet verdwenen. Al stemt Duitschlandvandaag nog toe om alles terug te geven, is 't dan daaarmee uitgemaakt, dat Duitschland 't verloren en de Entente 't gewonnen heeft. Hoe hij zich vergist die zoo denkt. Neenals de Entente zoon vrede aanvaardde, aanvaadt 't tevens 't be wijs van eigen onmacht om Duitschland. er onder te krijgen Germanje staat nu bijna 3 jaar tegen een reusachtige macht van Rusland, Italië, Frankrijk, Enge land en allerlei kleinere staatjes Staat drie jaar tegenover militaire grootheden van den eersten rang; staat tegenover een combinatie van millioenen en heeft nog weinig geretireerd. Maar dan versta men toch wel, dat een te ruggave van Polen, van Servie enz. voor 't oog der wereld en voor Duitsch- lands volk totaal niets afdoet aan zijn machtspositie én nu én voor de toekomst. Zoo'n Entente van 4 Staten komt waarschijnlijk in de eerste 50 jaar niet meer; nieuwe aansluitingen zullen er plaats hebben. Maar als nu deze En tente verklaren moet (en dat moet ze, al geeft Duitschland alles terug) dat zij onmachtig is om Duitschland er onder te krijgendan beseft toch ieder, dat 't Duitschland geen groote moeite kost om op zulke voorwaarden vrede te slui ten Maar is dat de vrede die de En tente begeert? Ganschelijk niet. Harer is de bedoeling om 't militairisme te brekenze wil naar Berlijn, in 't hart des Lands maar komt nog niet eens in Aken aan de Westgrens. Wat baat nu een vrede die voor de Entente een verklaring van zwakheid is en voor Duitschland. een getuigenis van enorme kracht, Wat baat een vrede'die geen vrede in de toekomst isdie 't Duitsche mi- iitairisme geen spier verlegtgeenhaartje schaadt; dat tegen 4 machtige Staten 't uithoudtdat nooit meer zoo'n En tente tegenover zich zal zien, dat nog --totaal ongerept is en in de toekomst zich heusch niet heeft in te binden, omdat dan de vijandelijke combinatie tegen Duitschland eer kleiner dan groo- ter zal zijn. Duitschland kan gerust met iostating van al 't gewonnene vrede sluiten maar de Entente kan 't niet, omdat dan haar militaire zwak heid blijkt èn hier in Europa, maar ook in Afrika, maar ook in Indie, waar Engeland zijn scepter zwaait. En dat is nu juist de zwakke plek in Stokholm, men wil daar een socia listischen vrede; Duitschland wil 'took maar de 'Entente kan om haar eere, dien niet aanvaarden omdat zoo'n vrede de machtspositie van Germanje met den vinger nog niet eens aanraakt en 't is juist om de fnuiking dier machtspositie voor goed te doen. Stokholm. kan nooit of nimmer aan de Entente na deze 3 jaar strijdens, de gedachte in prenten Gij, Entente, hebt Duitschlands macht voor de toekomst vernietigd; Gij Entente hebt Europa van 't militairisme* voor lange -jaren verlostGij Entente, hebt die Centrale macht in Europa de duimschroeven aan gelegd en ze levert geen gevaar meer op vooreen ^eeuwigen vrede*, en voor een federatie van Staten. Neen die gedachte kan Stokholm aan de Entente niet inprenten; 't zou trou wens een onhoudbaar denkbeeld zijn, vloekend met de naakte werkelijkheid n 1. dat Duitschlands machtspositie nog ongerept is; als-een rots temidden der Ententebaren die wel veel schuimen, maar weinig beuken. Stokholm heeft een zwakke stee n.l. het eergevoel der Entente dat 't al ver loren heeft. Kon de Entente dat gevoel maar eens kwijtraken. Misschien dat de vrede komt, als de honger gaat spreken want die is een scherp zwaardfijner geslepen dan 't eergevpel teederis doch Stokholm is er niet om don honger uit te roepen over de Entente, maar om 't van zijn eergevoel te verlossen, wat onmogelijk is; om een Duitschon vrede te vestigen, doch die in 't oog van de Entente de kiem van nieuwe oorlogen bevat, om dat ze 't militarisme niet doodt en Germanjes positie niet doet wankelen. Middelbands. 't Gsmeenteprogram, waarop de Raad den 12Jen Juli j 1. van Licks naar Rechts is geiwenkt, is bekend. 't Gebed in den Raad. HerbergsIuitiDg. Vervroegde winkelsluiting. Schoolgeldbtffing. Slaaphuitemni e eas. Maar nu bedenke mei wel twee belang rijke zaken Ten eerste, dat de Raad vol- geas art. 40 der Gemeentewet 6 maal 's jaars vergaderen moet. Doch 6 maal ver gaderen in één j iar, is maar 18 maal ver gaderen in de jaren'17, 18 en'19,afgedacht nog van 't feit, dat 't nu'al haast Au'gustus is en dat 't in '19 óók geen vol jaar is als de Evenred. Vertegenw. gaat werken. Doch reken nu maar eens op 13 vergade ringen. In d e 18 is er nog zooveel meer te behandelen dan 't Rechtsche Gemeeutc- proiram, denk om den H. Omslag;deGas- fabriekwegenaanleg; benoemingen; zie s'echts de artt 134149 der Gemeentewet. Vrage dus: hoeveel zittingen kunnen er besteed worden aan 't Rechtsche Program Wat kan men uitvoeren in dien tijd? Want de tijd vliegt snel, en de kiezers wachten in 19171919 op feiten, Om een Raad om te setten is geen kunst, indien de stroom rechts vloeit; maar om hem in 1919 Rechts te houden, da'sgrooter kunst die met >daden« in verband staat. Een andere vraag: de Rrad is rechts; maar wie nu zich inbeeldt, dat de Link- sche Raadsleden alles als zoete koek zullen slikken, vergist zich deerlijk; er zal treu zelen zijn, expres verschuiven; uitstellen, precies zooals de Vrjzirmigheil dat inde Tweede Kamer doetoppositie ea tegen werking ware 't anders, dan was de Vrijzinnigheid haar fut en energie èa be ginsel kwijt, en als onze Raadsleden daar nu maar rekeniDg mee houden, zullen ze begrijpen, dat tijd geld, ja goud is. Links zal treuzelen; dan kunnen ze in '19 zeg gen: Kiesers 1 wat hebben nu de Rècbtschen gedaan? En wat is danonsallerantwoord Kunstmestfraude. In 't b'ad. >De Tuinbouw* van 13 Juli jl. lezen we een naar bericht. Er staat: KUNSTME9TVOORZIENING. 's Gravenhage, 11 Juli 1917. De Kuustmestcommissie maakt bekend, dat W. v. d. Sanden, Eerd, H. v. Eert, Veghel. H. A. Weemhof, Mosselkanaal. H. Sebens, Zuidwoide. N.-V, Mij tot exploitatie van den Van Palland-polder, te Middelharnis, A, A. Mijs te Semmels- dijk wegens handelingen in strijd met hare voorschriften lijn uitgesloten van 't ontvangen der door haar te distribueeren kunstmeststoffen. 't Ligt niet in onzen aard andermans fouten te publiceeren wie slaat, ziet toe dat hij niet vallé. Maar waar hier publie- ke'ijk in den Tuinhouwkrant namen worden genoemd is de vraag gewettigd: Wat is er dan gebeurd: We hoorden verleden week al geruchten; we lazen een plaatselijk nieuws onder Sommeisdijk over >fraude< èn f 5000 boete enz Maar waarin bestaat die fraude dan toch? >Ia strijd met hare voorschriften*, Z'gt de Kunstmestcommi3- s e. Wat i3 gedaan door al die landbouwers »in strijd* ermee. We hooren geruchten, maar wat is nu eigenlijk de waarheid. Uitgesloten van hej ontvangen der döor haar te distribueeren kunstmeststoffen*. Wie heeft die fraude ontdekt? Hoe is ze gepleegd? Licht, meer licht dient er ont stoken over deze zaak tot ons aller waar schuwing. Noch'ans, óóz zonder meer licht is tfeit te betreuren. De oorlogstoestanden schijnen op allerlei wijze bij velen tot kwade praktijken te leiden. Wee hen, die niet in die toestanden ..kunnen berusten en de zware pressie niet kunnen weerstaan. Sterke karakters alleen kunnen den lust tot fraude weerstaan; en de liefde voor zijn akkers en vee is soms sterker dan de »liefde« voor de wet en zijn medemensch. Nederland is één groote dievenbende, zei er eens iemand. Eau ander voegde ons èens toe; »De Rogeerieg leert ja knoeien*. We laten die uitdrukkingen voor wat ze zijn; maar fraude blijft fraude, al is de oorlogstoestand it\ ons oog de hoofdschul- d'ge. Ea berusting zij aller wilzich schik ken in 't onvermijdelijke; en zijn geweten, ieder 't zijne, vrij houden. Nochtans 1 fraude is fraude al zijn er tegenwoordig duizen den »dief« in hun >eigen nering*. Wat niemand in normale tijden in de hersenen opkomt, borrelt, tegenwoordig in hem op. Brave menschen in normale tijden, klaag den ons nog pas over onhoudbare toestanden waardoor ze bijna struikelden. Ja, kwam de vrede maar! Dan zou ei veel ongerechtigs verdwhneD, bij ieder in zijn kring. O vrede! Kom toch! DE TOESTAND. De politieke crisis in Duitschland is over zijn hoogtepunt heen. De Rijkskanselier Von Bethmann Hollweg gaat heen en Dr. Michaelis zal zijn opvolger zijn. Von Bethmann Hollweg zal dus van het tooneel verdwijnen. Met het oog op dezen toestand is de Rijksdag tot a.s. Donderdag verdaagd om den nieuwen man gelegenheid te geven voor den Rijksdag eene verklaring af te leggen (wel wat haastig) aangaande de door den Rijksdag gestelde eischen. Door deze plotselinge ommekeer van een zoo gewichtige Regeeringszetel, is, we her halen het, de politieke weernaald wel wat stiller geworden. De drukkende sfeer van opgewondenheid en van sensatiestemming is voorbij en heeft plaats gemaakt voor wat meer nut en nuchtere beradenheid. In enkele bladen, zooals het „Berl. Tagebl.", de „Voss. Ztg.", enz., rommelt de crisis nog wat na in een weinig verstoordheid over de omstandigheid, dat de benoeming van den nieuwen rijkskanselier heeft plaats gehad, op de oude gebruikelijke wijze, -zonder dat een van de vertegenwoordigers van het volk door de hoogste autoriteiten geraadpleegd werd, maar overigens is de crisisstemming geheel verdwenen. De nieuwe rijkskanselier, dr. Michaelis, is zijn werkzaamheden reeds begonnen met een reeks besprekingen met de leiders der rijks dag-partijen, aan welke besprekingen ook Von Hindenburg en Ludendorff hebben deelgeno men de oorlog en misschien nog meer het verlangen naar den vrede zijn belangrijke factoren, waarmede de rijkskanselier bij het program rekening te houden heeft. Opmerkelijk, zegt de „Msb." in.° zijn overzicht is, dat de nieuwe kapitein op het schip-van-staat eerst de leiders der groe pen ontvangen heeft, die in overgroote meer derheid en vrijwel aaneengesloten eenheid, de eischen van de rijksdag-meerderheid steu nen, de vertegenwoordigers van het Centrum, de vrijzinnigen en de socialisten. Daarna werden de leiders van de conservatieven, de nationaal-liberalen en van de Duitsche fractie ontvangen. 't Is teekenend intusschen, dat men in zulk een omstandigheid een aanwijzing tracht te vinden omtrent de „politieke" richting, die de nieuwe rijkskanselier zal inslaan. Men tast dienaangaande, gelijk wij reeds opmerk ten, vrijwel geheel nog in het duister. Met een, na de hevige crisis, ongetwijfeld sterk opvallende eenstemmigheid, wordt de nieuwe rijkskanselier door bijna alle bladen dan ook begroet. Maar die eenstemmigheid is meer negatief dan positief. Men is het er algemeen over eens, da! de nieuwe politieke leidsman een kracht-figuur is, dat hij over eene groote mate van energie beschikt, maar in welke richting die kracht en die energie ontwikkelt zullen worden, daarover zwijgt men, of men erkent dienaangaande niets zekers te kunnen zeggen. Intusschen zal daaromtrent spoedig wel meer licht opgaan. Donderdag zal de rijksdag bijeenkomen en bij zijn programma-ontwik keling zal de nieuwe rijkskanselier moeilijk over de ingrijpende vraagstukken, -die de hevige crisis in het leven hebben geroepen, kunnen zwijgen. Ook omtrent de minister-wisselingen, die in verband met de kanseliers-wisseling ver wacht werden, en die een zekere aanwijzing zouden kunnen brengen voor de plannen van dr. Michaelis, worden geen verdere bijzon derheden gemeld. Wel schijnt het aftreden van Helfferich en van Zimmermann vrijwel zeker te zijn. Maar het aftreden van dezen vice-kanselier en staatssecretaris, van bui- teniandsche zaken, hangt ook met verschil lende andere faktoren samen, die geen direct verband houden met de politieke richting van den nieuwen kanselier, zoodat daaruit niets te concludeeren valt. VERSPREIDE BERICHTEN. Is het oogenblik voor een Duitsch offensief gekomen Door Majoor E. Morath. Berlijn. Het groote Fransch-Engelsche voorjaars offensief is ten Oosten en Westen van Reims, zoomede bij Arras, in het niet gezonken. Aan den Italiaanschen aanval, alsook aan het vijandelijke Oriënt-leger is eenzelfde lot ten deci gevallen. Een zomerofferisief van den tegenstander verlamde reeds in den aanvang dicht ten Oosten van de voormaüg-Duitsche Wytschaete-bocht, terwijl Frankrijk sedert het aftreden van Nivelle niet besluiten kon tot het weder opnemen van het doorbraaks- initiatief. Sedert het ontstaan dezer vermeer derde activiteit, die op 9 April 1917 een begin nam, en thans bereids bijna een kwar taal duurt, hooren wij onze tegenstanders de vraag stellen, of het ovgenblik voor een Duitsch offensief gekomen Is. Hierin komt eene bezorgdheid voor het toekomstig verloop van den oorlog, alsook eene ontevredenheid met de verkregen eigen resultaten tot uit drukking, en bovendien verraadt het een ge voel van zwakte, dat zich in de Fransch- Engelsche formule„Het kan zóó niet langer gaan" laat samenvatten. Doch ook van Duit sche zijde wordt de vraag naar een groot offensief opgeworpen, Zoo kon men kortelings van de hand van een militairen schrijver het navolgende lezen„Doch ééne opvatting schijnt toch gerechtigd, namelijk, dat de legerleiding der Centrale Mogendheden bij een voortdurend welslagen onzer verdedi ging, het tot dusver gevolgde defensief voor eene tegenovergestelde'tactiek zou kunnen verwisselen." Het vraagstuk is overigens van voldoende gewicht om ook diegenen, die „een vrede tot iederen prijs" wenschen, en daarmede toonen het wezen van dqzen oor log niet te kennen, belang in te boezemen. Graaf Schliessen, de geniale opvolger van den veldmaarschalk Von Moltke, heeft eens over zijn voorganger sprekende, het navol gende gezegd: „Hij hield zijnen eeuwigrus- tigen blik voorwaarts gericht, en kende de toekomst, niet als een ziener of profeet, doch als iemand, die geleerd heeft uit het boek van het Verleden te lezen, wat komen zal, en wat komen moet Toen generaal Koeropatkin, tijdens zijn leiderschap in den Russisch-Japanschan oorlog eindelijk het be sluit had genomen, de Japanners ernstig weerstand te bieden, geschiedde dit met ejne overmacht van 50,000 man en 240 kanonnen. In zijne „Bijdragen tot psychologie van den oorlog" herinnert Freytag-Loringhoven verder aan de dagen van Liaoyan, en voegt hieraan de besctiouwmgen van een voor treffelijk beoordeelaar van den oorlog toe. Luitenant-kolonel Von Tettau schreef over den geest der Russische troepen op 31 Aug. 1904„De van alle zijden binnenkomende berichten, wekken den indruk, dat men zij het dan ook met groote opofferingen het eerste succes bereikt heeft". Een com- mandeerend Russisch generaal telegrafeerde „De verliezen zijn kolossaal maar ook de dapperheid is kolossaal. Een ieder is over tuigd, dat wij nooit zullen wijken, alom is het telegram van generaal Koeropatkin (over afgeslagen stormaanvallen op Port-Arthur) voorgelezen. Allen roepen hoera, en ook ik roep hoera." Aan deze historische oorlogs herinnering knoopt Freytag-Loringhoven de volgende zeer juiste opmerking vast. „Een dergelijk in de stellingen uitgebracht hoera kon echter nooit een hoera in den aanval vervangen." Het Duitsche leger en bovendien ook de groote meerderheid der Duitsche mannen denkt heden ten dage nog precies zoo. Ons hoera in de gehandhaafde stellingen aan het Westelijk front beduid weliswaar eene overwinning op den aanvalswil van den vijand, doch een hoera bij den aanval, blijft niette min onze wensch. Door de tactische tegen aanvallen, die met een zekeren druk en in grooten getale, snel op elkaar volgend, op verschillende deelen van het Westelijk front worden ondernomen, ontstaat er wel bereids meer actie. Doch in de lijn van den gewel digen oorlog, en ook gemeten naar vroeger behaalde successen op andere fronten en in vorige oorlogen,, schijnt de tactische over winning in het oog van den burger, die be reids drie jaren naar het einde van den oor log uitziet, toch gering. Koeropatkin deed ten tijde van zijne strategisch verdedigingsslag, die in den grooten tegenaanval bij Liaoyan tot uitdrukking kwam, de ervaring op, dat „troepen, die na eene tweedaagsche ver dediging verzwakt en uiterst vermoeid waren, en 's nachts werden teruggeleid, feitelijk geene aanvallende kracht meer bezitten." Hoe staat het thans bij ons in het Westen Tegenover millioenen legers, van eene over machtige getalssterkte, hebben wij ons jaren lang, en thans weder in eene verdedigings slag van maanden strategisch kunnen hand haven. Echter moeten wij ons de vraag stellen of wij te zijnertijd eene dermate overmachtige getalsterkte op de been kunnen brengen, als toch noodzakelijk is. Zouden de Duitsche troepen onder deze omstandigheden niet het gevaar loopen „vermoeid" en „zonder feitelijke aanvalszracht" voor het doel te blijven steken Wij houden niet van aan vallen, die geen zekere kans op welslagen bieden. Wij eindigen niet gaarne met een terugtocht, zooais eens het Russische mii- lioenenleger, en het Engelsch-Fransche leger bij iijne aanvallen in 1914. Meer geven wij er de voorkeur aan onze strategische opera ties met eene vervolging te besluiten, zooals in Masoeren, Polen, Litauen, Servië, Albanië en Roemenië. Men moet hierin echter geen gebrek aan ondernemingsmoed zien. Want deze is tot op den huidigen dag in den grooten oorlog der techniek, die de wereld tegen ons voert, nog steeds de basis van iederen strijd, zoowel in de verdediging als bij den aanval Ook kennen wij geene waarde toe aan eene zoogenaamde „ongemoeide terugtocht", zoóals de 'Russen, volgens En- gelsche aanwijzingen, voortdurend omtrent hunne vlucht in 1915 moesten melien. Is de verdediging nooit ons' uitsluitend doel, de aanval is dit ook niet. Wij trachten steeds naar het bereiken van eenig mititair en militair-politiek doel. Het voeren van eene strategie waaraan overmatige eerzucht ten grondslag ligt zou niet in overeenstemming zijn met den ernst en het verantwoordelijk heidsgevoel der Duitsche leherlelding. Tot

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1