Woensdag 20 Juni 1017. 82,te Jaargang N°. 2295 voor de Kuidhollandüehe en Zeenwiche Eilanden Iiiiiini Ier ttD-Sewaal. II® OorEoy. Antirevo lutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES BUITENLAND. Deze Courant versohijnt eiken Woensdag en Saterdag. Afzonderlijke nummers 5 Cent. W, BOEKHOVEN Zonen, SOMMFiT iSDIJK. Advertenties 12 Vz Cent per regel. Bedsmea 25 per regel. Bsekaaakosidiging 5 Cent per regel!. BienstasnvTagon en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing, feooie letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sif Imlm®. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr. Alle «tukken voor «Ie Redactie bestemd, Adverteastlësn ess verdere Administratie franco toe te aBendeis aan «Ie Ijs Onze Staten-Generaal zijn in op spraak »100 wauwelaarsis reeds al te ruw gezegd; en we verachten zoo'n uitdrukking; maar als een paal boven water staat dit, dat met name de kwa liteit onzer Kamerleden afneemt en hun geestelijke bagage kleiner wordt ver geleken bij jaren terug; dat de oorlogs toestand buitengewone zelfverlooche ning eischt jegens de natuurlijke en grondwettelijke rechten van 'tParlement; dat de hoogere bezoldiging der Kamer man en hun pensioenen op velen een ragunstigen indruk hebben gemaakt als een ijveren voor eigen welvaart op 'sRijks kosten en op eigen initiatief; dat de werkwijze der Kamer snelle en tevens vruchtbare afdoening van zaken tegenhoudt: enz. enz. Om een en ander te beoordeelen, moet men weten, wat eigenlijk de Staten Generaal is. Wat is bun karakter? Wat hun werkkring En hoe moet dus de samenstelling zijn? De Staten-Generaal is een lichaam, dat uit de Natie voortkomtdat in de Natie wortelen moetaan welker mede werking elke Regeering gebonden is in zeer vjale gevallendat niet slechts ge roepen is voor bepaalde belangen op te komen en zich niet beperkt mag ge voelen tot 't waken voor en over de vrijheden en rechten des volks ®Aar, meer nog dat voor 't lieele /Staatsleven in gijn vollen omvang roeping en beteekenis heeft. Zoo is 'tkarakter! De Staten-Generaal hebben een werk kring, een terrein. Hoe groot Net zoo groot als dat der Regeering. Waar de Regeering optreedt, treedt de Kamer op. Het oordeel der Regeering is onder worpen aan de beoordeeling der Kamer. Maar een Regeering dwingendeze te onderwerpen aan de Kamerdeze te dwingen de inzichten der Kamer te deelen; haar wenschen en luimen te dienen; haar meesteres te zijn, terwijl de Regeering knecht en slaaf der Ka mer is; daar deugt totaal niets van. Edoch! de Regeering heeft weer 't recht niet, om iets tot een praerogatief der Kroon te verklaren; waarover de Kamer tdus te zwijgen heeft; daar ze zich niet in mag mengen, omdat 't een uitsluitende daad der Kroon geldt. Neen zelfs dan nog, heeft de Kamer 't recht daarover inlichtingen te vragen; op en aanmerkingen te maken en moet 't, zelfs in te grijpen; gedachtewisseling zelfs over zulke Kroonactie is geoor loofd. De Kroon moet haar Gezag natuur lijk hoog houden. Zij moet volgens art. 52 der Grondwet de algemeene en bij zondere vrijheid en de rechten harer onderdanen beschermenook de Staten- Generaal moeten dat doen; óók zij moeten opkomen voor de onderdanen voor allenook voor den Troon en de Kroon; maar ook voor zichzelf; voor eigen gezag; voor eigen waardigheid, eigen Kamerrechten bij nauwgezette' betrachting van Kamerplichten. Zoo eischt 'tonze Gonstitutioneele Monarchie; zoo is de historie geweest in 't befaamde jaar 1866, nu nog ten voorbeeld. Wat 't karakter der Staten-Generaal is en hun werking hebben we nu kort uiteengezet. En nu volgt daar vanzelf uitwat ze niet zijnen ookhoe ze moeten worden saamgesteld. Zij zijn een Staatsinstelling; maar hebben geen deel aan 't soevereine Gezag Ze staan buiten dat Gezagnaast dat Gezag j in zekeren zin er tegenover met een eigen aard; eigen karakter; eigen macht van eigen, zelfstandige beteeke nis. En toch weer als onderdanen onder dat Gezag. Ze regeeren nooit. Ze kom mandeeren nooit. Zij zijn een Staatsinstellingmaar 't Huis van Oranje alléén draagt de soe vereiniteit; aan Hare Majesteit alléén zijn we gehoorzaam en dus ook aan de Wet, als Zij die onderteekend heeft. Zóó is er duïteit tusschen soeverein Ge zag en Volksvertegenwoordiging. Maar evenzeer hebhen de Staten- Generaal een zelfstandig bestaan in be trekking tot het volk. En hier dient nauw toegezien, hoe die verhouding is, want er zijn hier verkeerde beschou wingen in omloop. Er zijn er, die de Kamers slechts be schouwen als een behulpsél des Volks; omdat er geen 6 millioen menschen in de Kamer zitten kunnen, kiest men er maar 100doch die 100 moeten precies doen wat de 6, millioen immers willen die 100 Kamerleden zijn dan eigenlijk de trechters door 't Volk in handen ge nomen, waardoor alle Volksnooden; Volksrechten en Volkseischen moeten heengaan; en wee! wee! 't Kamerlid dat buiten den trechter gieten wil die wordt door zijn kiezers en niet- kiezers aan den dijk gezet Zóó vatten wij anti's 't Kamerlid maatschap niet opheelemaal nietzoo zou een Kamerlid de slaaf des Volks zijn en naar zijn pijpen moeten dansen zoo ware alle eigen zelfstandigheid een bespotting; zoo was hij een stroopop, waaraan 't Volk trokeen man zonder ruggegraat; een knecht van de kiezers en van hun willekeur'; een ja-of neen- broer, al naar dat 'tVolk dit eischt, wiens eigen geweten zwijgen moet, als 'tVolk gebiedt; die met de wind mee draait als 't haantje op den toren. Een bespottelijk karakterloos individuzon der zelfstandig inzicht; een marionet; een werktuig, voor iedere meening te koop en omkoopbaareen lafaard, hang voor zijn zetel en daarom 'tVolk ge vleid en in alles haar ter wille, zelfs bij 'tonrecht. Neen 1 een Kamerlid is geen behulp- selgeen spreekbuisgeeu trechter des Volks; geen lasthebber des Volks niet zijn knecht, al is hij door dat Volk ge kozen, Er zijn er, die weer anders rede neeren. Ze zeggen: een Kamerlid heeft alléén met zijn kiezers te maken en voor wie geen kiezer is, heeft een Kamerlid niet op te komen. Ook foutief, want een niet kiezer is ook een deel des Volks. Tegenover die twee foutieve beschou- wingsn nl. dat een Kamerlid de knecht is van 't Volkof dat een Kamerlid de knecht is van de kiezers uit dat Volk staat de antirev. beschouwing, dat een Kamerlid een zelfstandig man is; die aan kiezers en niet-kiezers zijn program ontvouwten dus met zedelijken band, dat is: naar eer en geweten voor dat program opkomt om daarmee kiezers en niet-kiezers in hun geestelijke en stof felijke wensehen te dienen; daarmee't Vaderland te dienenja zelfs tegen dat program durft in te gaan, als de nood dat eischt en eigen inzichten veranderd zijnmaar dan moet hij ook van die wijziging en overtuiging kennis geven; rekenschap afleggen en verantwoording doen; een Kamerlid zij man van ka rakter, die tegenover zijn kiezers met hun jaeen beslist neendurft zeggen, als hij 'tVaderland of een deel ervan voor een ramp behoeden kanen in de Kamer bij de Kroon voor dat Volk pleitend, kiezer of niet kiezervoor arm of rijktegen alle onrecht, wien ook aangedaan. En nu kan ieder de conclusie maken wat een kwijnende Kamer is. En waar om Een Kamer kwijnt, als ze den mond moet houden, omdat er oorlogs toestand is. Een Kamer kwijnt, als de Ministers de baas zijn en de Kamer leden maar stillekens moeten slikken, wat de Regeering ze voorzet. Een Kamer kwijnt, als de leden ternauwernood inzage krijgen van dingen die't Volks leven aangaan in zijn defensie en btfi- tenlandsche betrekkingen; een Kamer kwijnt, als er leden zijn, die tot aller lei finantieele baantjes geroepen wor den, zoodat 'tgeld, dat stom is, recht maakt, wat krom is en ze dus ter wille van de smeer den ministerieelen kan delaar likken en ze tegen hem geen oppositie durven voeren. Daardoor raakt alle fut er uit. De rechte verhoudingen gaan kapot. Er komen scheeve verhoudingen tusschen Regeering en Volksvertegenwoordiging tusschen deze en 't Volk. Pleitbezorging voor dat Volk schiet dan te kort. En 'tVolk wordt ontevree. Soms gansch ten onrechte. O, dat de vrede kwameWant nu deugt 't niet. Men moet zooveel slikken 1 Ook een Kamerlid, wat tegen zijn zin is Abonnementsprijs per drie Kaanden fr. p. p. 50 Cent by vooruitbetaling. Buitenland by Tooruitbetaling f4,50 par jaar. UITGEVERS 'IPetefwoM loXereoKa». No. De Herstemming. Zooals ieder vermoedde is 't galoopen. Een set-1 wordt nog betwist van de 50 maar de over: ge 49 zijn door de aftreden- den beset. Zoo is dus do Grondwetsher ziening een voldongen feit, omdat ook alle Eerste Kamerleden herkozen sijp. Aanstaand jaar gaan we dus een verkiezing tegen onder den emch van Evenred. Vertegenw. en Stemplicht; en zal de nieuwe Kamer sich ook met de Schoolwet op seer inter essante wijze hebben bezig te houden. Afwachten blijft dus 't parool. Wat 't district Brielle aangaat; 't was te verwac ten, dat de heer Braat meer stemmen zou halen dan bij de Statenver kiezing in de plaats van dan heer Korte- weg op 23 Nov. 1916. Toen was 't een Nfafendistrict met 15 dorpen; nu een Ka- merdistrict met 26 dorpen. Toen haalde bij er 334nu 956 Dat hij er meer zou halen dan 334 lag em ook hierin, dat hij optrad n et tegen de Grondwetsherziening, maar voor een uitsluiteid boerenbelangen voor zoo'n actie, is altijd ambitie. Op den heer Roodhuijsen x u mea van liberale-boeren- sijde gegaan zijn, als 'i uitsluitend over de Herziening geloopen had; maar wie, als Braat, de Herziening niet maar de fi. an- tiën wèl ais eea wapen hanteert kan er alle eeuwen door vau verzekerd zijn, dat hij medestanders vindt. De portemonnee blijft een teer onderwerp ea een guidea hetft nu eenmaal de gewoonte altijd kwaad van een koperen cent te spreken, al is 't waar. dat die arme cent steeds, maar de glm-,terende gulden zelden in de Kerk komt, ea dus een cent nog hooger staat dan een gulden we walen maar zeggen: de beurs is een kruid je-roer-me-niet. Zoo zijn er dus duidelijk aanwijsbare kenteekenen, waarom de heer Braat er 956 haalde, doch 't schitterend verloor tegen den heer Roodhuijsou. We laten natuurlijk nu voortaan den heer Braat l03. Hij moet 't met de Libe ralen maar vet der uitzoekeu; maar we vet- moedeu, dat hij zich zelf politiek onmoge lijk gemaakt heeft, 't Verleden heeft 'tos geleerd; voor niatmen-op-eigen-hou'je is in da Nederlandsche politiek geen plaats. Aan sluiting aan één der groote partijen blijft plicht, wil men succes hebben. En vooral geldt dit de toekomst. DE TOESTAND. Weer een nieuw schandaal. De strijders voor „vrijheid en recht", in het bijzonder voor de „rechten der kleine na tiën" Engeland en Frankrijk hebben koning Constantijn van Griekenland, die de „mis daad" beging neutraal te blijven, waar het belang van Engeland en Frankrijk zijn mee doen eischte, gedwongen afstand van den troon te doen. Zijn oudste zoon, kroonprins George, mag hem niet opvolgende tweede zoon, Alexander, een jonge man van 24 jaar, wordt koning. Tevens hebben Engeland en Frankrijk den oogst van Griekenland „opgekocht" (nadat ze eerst 't land bijkans hebben laten verhon geren) voor hun eigen troepen bij Saloniki, en bijna geheel Griekenland bezet. Aan die bezetting heeft ook het „roemrijke" Italië meegedaan, dat hier een gemakkelijker te nemen prooi zag dan in de buurt van Triëst Dit alles, volgens officieele verklaring van Engeland en Frankrijk, alleen om de eenheid en onafhankelijkheid van Griekenland te her stellen Griekenland zal dus honger lijden. Maar dat hindert niet, als het maar wordt be schermd. Door deze daad wordt het nu ook duide lijk, waarom Italië zoo scheutig was Janina te bezetten, enkele weken geleden. Italië rook of wist, wat de „beschermers" in het schild voerden en wilde bij de ver deeling van den buit niet achteraan komen. Engeland protesteert. Het zegt, dat die maatregel van Italië on wettig, en deswege nietig is. Maar Rome denkthebben is hebben en krijgen is de kunst. Men heeft hier met een interessante mede dinging van de Entente mogendheden onder ling te doen, die voorloopig nog in de kcl- derverdiepings verborgen blijven. Hoe zal 'tnu straks worden, als de hdéle, hééle groote buit verdeeld moet worden. Met dit al is Griekenland de dupe, en 's lands eerste minister, de bekende Venizelos, de verrader van eigen bloed, triomfeert. De verrader I Een vraagAls er te Londen eenmaal na den oorlog een gedenkteeken of standbeeld opgericht zal worden voor groote mannen die hun dienst aan de Entente heb ben bewezen, ware het niet een idee, hem, Venizelos met Botha op één voetstuk te plaatsen Venizelos triomfeertde verrader gaat naar Athene om als premier te worden aangesteld. Men heeft indertijd over België geschreeuwd, en terecht. Maar waarom houdt heel de En tente-pers en ook de Tel. ten onzent zich nu stil. Is dit worgen van een volk minder erg dan het plaatsen voor de keuslaat mij door of vecht De Engelsche bladen deelen mede, dat het Grieksche volk zich rustig houdt. Wat moet het anders doen Zou men aan de Theems gaarne zien, dat de Grieken het Engelsche leger gelegenheid gaven hun Amerikaansche wapenen te p'obeeren? Wellicht hooren we nu eerstdaags dat de Grieken „vrijwillig" bij Sarrail's leger zijn ingelijfd. Want de Entente heeft menschen noodig, kanonvleesch, dat in den dood ge jaagd moet worden ter „bevrijding" van de menschheidij Griekenland zwicht voor de overmacht maar zoü men denken dat zooveel onrecht straffeloos geschiedt? Het schijnt wel zoo, maar men lette op het einde. Al erger wordt de toestand in Rusland. 200 munitiefabrieken staken. Minister Kerinski heeft bericht ontvangen, dat eenige regimenten weigeren hunne taak te hervatten, ofschoon zulks hun bevolen werd. Een dier regimenten heeft al zijn of ficieren gevangen genomen. De voorloopige regeering besloot vier re gimenten te doen ontwapenen. „Stockholms Dagblad" bericht; Te Nico- lajef zijn 400 deserteurs gearresteerd1200 deserteurs zijn naar Odessa gezonden en dagelijs worden nog nieuwe gevat. Grootvorst NicoiaasjNicolajewitsj die dezer dagen in hechtenis is genomen, zal naar St. Petersburg worden vervoerd om daar terecht te staan. Bij het voorloopig onderzoek tegen Sichomlinof moeten dingen aan het licht ge- kómen zijn, die .tegen den grootvorst ge tuigen. Er is weer een andere opperbevelhebber benoemd. Het ergste symptoon der ontreddering is zeker het volgende. De Daily Mail verneemt uit Petrograd, dat afzonderlijke republieken zijn uitgeroepen te Tsaritsin en Cherson en Kirnanova, TeTsa- ritsin heerscht een terrorisme. VERSPREIDE BERICHTEN. De verdedigingsoorlog in Vlaanderen. De bekende militaire medewerker van de Deutsche Tageszeitung, Majoor Moraht schrijft het navolgende over den toestand „De hoofdaanval der Engelschen van den 7en en den 8en Juni, die de bocht van Wyt- schaete in hun bezit bracht, is niet meer op nieuw ontbrand. Echter hebben onze tegen standers bij het Ploegsteerster bosch, daar, waar ons nieuwe front zich met het oude vereenigt, herhaaldelijk uitvallen ondernomen. Het doel hiervan is zich over onze groepee ring ten Westen der linie Warneton-Freling- hien te oriënteeren. De vermeerdering der Engelsche pogingen langs de Yser tot aan den binnenrand van Nieuwpoort maakt ons duidelijk, dat de Engelschen niet ongeneigd zijn tot eene onderneming, welke in samen werking met de zeestrijdkrachten, ten doel zou hebben den rechterflank der Duitsche afweerstellingen te verontrusten, en indien mogelijk te vernietigen. Dit is nu niets nieuws en werd door opmerkzame politici en mili taire deskundigen reeds langen tijd voorzien. Merkwaardig is echter de keuze van het oogenblik, waarop Engeland tot een uiterst lastig offensief heeft besloten, namelijk het oogenblik van de toenemende bedreiging door duikbooten. De Engelsche oorlogspoli tiek heeft zich reeds herhaaldelijk in een dwangtoestand bevonden, en oogenbiikkelijk is dit eveneens het geval. De „Berner Bund" heeft volkomen gelijk met ijne opmerking, dat de doorbraak tusschen Yperen en Rijssei het groote strategische doel was, dat Frensch en Joffre zich in October 1914 gesteld had den. Doch evenmin als het toenmaals aan de beide Entente-veidheeren gelukt is dit plan ten uitvoer te brengen, is maarschalk Haig er thans in gesiaagd tusschen Yperen en Rijssei door te breken. Griekenland en de oorlog. Met betrekking tot de vraag of de nieuwe Grieksche regeering tot een daadwerkelijke deelneming aan den oorlog zal overgaan, merkt het Zwitsersche dagblad „der Bund" het navolgende op „Wij gelooven, dat de Entente er op het oogenblik niet veel waarde aan hecht dezen bondgenoot aan hare zijde te zien, reeds daarom niet, aangezien de positie der afzon derlijke Entente-staten tegenover het Helle nen-rijk eene zeer uiteenloopende is. Juist in de laatste dagen is dit duidelijk gebleken. De opmarsch der Italiaansche troepen in den Epirus heeft onmiddelijk in het Engelsche lagerhuis weerklank gevonden. Er werd op ontevreden toon gëinterpelieerd en het ant woord der regeering hield zich dan ook ge heel binnen de ljjn van die diplomatieke inlichtingen welke inderdaad geene inlichtin gen zijn. Onder deze omstandigheden kan eerder worden aangenomen, dat een zwak en gebonden Griekenland aan de „beschermde mogendheden" meer behagen zal, dan een aan hunne zijde marcheerende bondgenoot". Tegenspraak. Het Dagblad de Telegraaf bevat een be richt, dat ook door andere Nederlandsche bladen is overgenomen, volgens hetwelk „aan een aantal Nederlanders, onder wie bekende personen uit de pacifistische beweging, die zich door Duitschiand naar de Scandinavi sche rijken hadden willen begeven door de Duitsche autoriteiten de noodige passen zijn geweigerd". Naar aanleiding van dit bericht wordt van bevoegde Duitsche zijde medegedeeld, dat in ambtelijke Duitsche kringen hier te lande, niets bekend is van eene weigering van pas sen aan bekende Nederlandsche pacifisten. Echter staat wel vast, dat ieder neutraal vredesvriend, die zich voorzien van de noo dige reispassen door Duitschiand naar Stock holm begeeft, door de Entente-pers voor een Duitsch agent wordt uitgemaakt. Het eigen belang der betreffende persoonlijkheden brengt dus met zich, dat zij voor zoover de geografische ligging van hun vaderland dit mogelijk maakt zonder Duitsch grondge bied te betreden naar Scandinavië réizen. Ontevredenheid met Lord Northcliffe. De benoeming van Lord Northcliffe tot leider der bijzondere Engelsche missie naar de Vereenigde Staten, heeft bij het niet door zijne couranten gecontroleerde gedeelte der openbare meening in Engeland groote be vreemding gewekt. Dit blijkt uit eene vraag, door het radicale lagerhuislid Pringle in het

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1