Zaterdag 9 Juni 1917. 828te Jaargang N°„ 2292 voor de Zuidhollaiidselie en Zeeuwsclie Eilanden. Eerste Blad. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES NOTA. „HIT GOUDEN HEBT". proprlair r. c, F. y. i LEE-Ioonen. OP OEN UITKIJK'. ^bonnementsprjjs per drie maanden fr. p. p, 59 Cmi bij vooruitbetaling.;] Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar Afzonderlijke nummers 5 Cent. W. BOEKHOVEN Zonen, SOMMELSDUK. Menstaanvragen ®n Bienstaanbiedingen 5® Ctaf gsr plaatdng. Alle stukken v©or tóe I&etós&efie öeseemtó, Atóverfeeiatiëii m venAere Atómlnlstrante iranc© t©e te zenden aan tóe jUiggyevc^ s Op de zand- en veengronden inzon- Hotel l&es&aurafflit DINERS @0 cent en hooger, LOGIES MET ONTBIJT Dasa Courant versohgnt eiken Woensdag en Eateffdag. UITGEVERS IteSet®®® SMsJeE-eaïaiïs. U®. S. |Mv©rte:iM6s .12V2 «at ges regeï, Beela»oai 25 p®g rspL jloekaankOHfiigiag Cent per regel. Groote letters ©n vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sif hwlms AdvertentiëE worden ingewacht tot Dingdag- en TrpagsEorgsn D» nnr. Weer is een nota verschenen betref fende den eeonomischen toestand in Ne derland, waaruit we een en ander uit knippen men zij echter voorzichtig er al te veel conclusies op te bouwen, omdat er na de opgave der cijfers, hoe kan 't ook anders, bij zoo wisselende toestanden, weer eenige verandering is gekomen. Vooreerst dan de binnenvaart; *4 aantal schepen door de Oranjesl. Merwede, Zw. Diep, Meppel. 1912 56819 66343 12211 19787 1913 58411 69152 12877 19308 1914 55251 60617 11223 18004 1915 59667 69080 11529 18942 1916 63523 70605 11487 18319 De Rijnvaart werd zeer getroffen. Schepen. Inhoud v. 1000 M8. 1912 91940 49758 1913 96768 52354 1914 66659 36129 1915 30172 14685 1916 23269 13206 Wat treurige cijfers, die van '15 en '16. 1912 1913 1914 1915 1916 't Spoorwegverkeer. De ontvangsten, toenemend door 't reizigerverkeer, voor al door de gemobiliseerdenook doordat er, als gevolg van 't sluiten der grenzen, veel meer binnenlands wordt gereisd. -% 1912 69,396,000 IQ" 73,323,000 66,117,000 77,943,000 91,833,000 Haven te Botterdam, die een zeer treurig beeld vertoont, men moet 35 jaar teruggaan om zoo somber cijfer te ontmoeten als in 1916. Schepen. Tonnen. 1912 8645 10,821,700 1913 8693 11,526,600 1914 610'? 7,997,000 1915 3248 3,910,800 1916 3102 3,237,566 Haven te Amsterdam, met ook een teruggang, maar niet zoo droef, als te Rotterdam te aanschouwen is. Schepen. 1912 1985 1913 2073 1914 1726 1915 1429 1916 1622 Tonnen. 2,128,000 2,297,300 2,083,400 1,668,000 1,506,174 Geld- en fondsenhandel. Wat den geld- en fondsenhandel betreft, zoo kan geconstateerd worden, dat de overvloed van geld, die in de tweede helft van 1915 beschikbaar kwam, ook in het afgeloopen jaar aanhield. Daarmede giDg gepaard een daling van den rentestan daard, Terwijl de groote Staatsleening van 23 December 1914 tegen 5 pet. werd uitgeschreven, kon in den beginne van 1916 een Staatsleening van f 125 mil- lioen tegen 4x/2 pet. en op het einde van hetzelfde jaar andermaal een lee ning van hetzelfde bedrag tegen het rentetype van 4 pet. worden geplaatst, zij het ook dat de uitgifte der obliga tion tegen 97 pet. geschiedde. Bovendien werd in het afgeloopen jaar de Indische leening voor een be drag van f 80 millioen tegen 5 pet. uitgegeven. Bij de inschrijvingen op de leening werd het gevraagde bedrag met ongeveer 75 pet. overschreden. Nog nooit is er zooveel geld voor industrieele ondernemingen gevraagd en verkregen als in 1910. De teleurstellingen, die de houders van vreemde fondsen in den laatsten tijd, in het bijzonder tengevolge van koersverschil hadden ondervonden, de den hen met graagte in vaderlandsche nij verheidsondernemic gen deelnemen die zich anders in het algemeen niet in de sympathie der Nederlandsche beleg gers konden verheugen. De aandeelen in alle goede indu strieele ondernemingen vertoonden dan ook een belangrijken vooruitgang. Niettegenstaande de Indische cultuur ondernemingen in verband met het ver schepingsvraagstuk zeer moeilijke tijden doormaken, was de stijging, in het bij zonder der aandeelen in suiker- en thee ondernemingen, zeer belangrijk. De tabaksaandeelen deelden niet of in het algemeen slechts weinig in den vooruitgang der overige cultuurfondsen. Scheepvaartaandeelen gingen tot het einde van het vorige jaar in het alge meen omhoog, daalden in het begin van 1917 tengevolge van de boven omschre ven omstandigheden, doch haalden hun verlies weder voor een belangrijk deel in. De wisselmarkt bleef gedrukt, of schoon de koersen in den laatsten tijd laag, maar vrij standvastig waren. Landbouw. Omtrent den landbouw kan het volgende worden medegedeeld. Voor de vele akkerbouwgewassen was gedurende 1916 het weer niet gunstig, tengevolge van de vele regens in den nawinter en in het voorjaar. Wel was gedurende Mei het weer gunstig, maar Juni en de eerste helft van Juli waren zeer koud en zeer re genachtig met weinig zonneschijn Deze periode, die voor het meerendeel der gewassen beslissend is, heeft tot de matige opbrengst veel bijgedragen Voorts was het slechte oogstweer in de tweede helft van Augustus zeer nadeelig voor de hoedanigheid van gra nen en peulvruchten. De onvoldoende hoeveelheid kunst mest, welke ter beschikking stond en de schaarschte aan arbeidskrachten, waardoor de gewassen, welke in ver band met het natte weer, meer van het onkruid te lijden hadden dan in gewone jaren, waren naast den invloed van het ongunstige weer factoren, die veroorzaakten, dat over het algemeen de meeste gewassen (in het bizonder de wintergranen en daaronder voorna melijk de wintergerst en de rogge) zeer onvoldoenden oogst gaven. De wintergerst liet in de provincie Groningen, het voornaamste gewest voor dit gewas, vooral ten gevolge van de roest, zooveel te wenschen over, dat men zelfs van een misoogst spreken kon. De rogge-oogst was zeer te onder scheiden zelfs in eene zelfde gemeente kon men sommige stukken goed, andere bepaald slecht noemen. De zomer granen, en vooral de haver waren beter dan het wintergraan Van de peulvruchten was de opbrengst over het geheel matig en in sommige streken bepaald slechtwat de erwten betreft vertoonden zich groote verschil len in de eene streek bij de andere vergeleken. Door het slechte oogstweer gaven de laatrijpe erwten eene belang rijk kleiner opbrengst dan de vroegrijpe, ook de bruine boonen vielen zeer tegen. De opbrengst der comsumptieaardap- pelen liet veel te wenschen over, spe ciaal in de kleistreken, waar in verband met de uitbreiding der teelt van andere gewassen, ook veel mibder aardappelen waren uitgepoot. Behalve het ongun stige weer was van het onvoldoende rendement ook het gebrek aan sproei middelen ongetwijfeld een oorzaak. Voorts vertoonden zich ook bij dit ge was weer groote verschillen. ©edejapte Boerensteiger 63A, 63® 12451 Dtrsot nebf] de Hoofdgteeg, SleétoBrdMH. f 1.25, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 1632, Aanbevelend, Het door ieder aanbevolen ndres. derheid in het noorden des lands, was de opbrengst der aardappelen fa- brieks- zoowel als consumptieaardap pelen beter, ofschoon toch ook niet ruim. De oogst der beetwortelen liet zich gedurende den zomer mede niet gun stig aanzien. Per slot van rekening viel de opbrengst toch nog mee. Dit was ook het geval met het suikerge halte, al was dit niet hoog. Vermeld mag hier worden, dat in 1917 vergeleken met 1915 de teelt van granen en aardappelen werd uitgebreid en die van verschillende handelsgewas- sen, alsmede van suikerbieten is inge krompen. Door de lage opbrengsten zou, onder gewone omstandigheden, het afgeloopen jaar voor don akkerbouwer een slecht jaar zijn geweest. Wat de financieele resultaten betreft, zoo werden die van den graanbouw in hooge mate beïnvloed door de hooge strooprijzen, die stegen tot 100 pet. boven den normalen prijs. De prijzen der peulvruchten waren, vooral wat de erwten en boonen betreft in vergelijking met die voor den oorlog, belangrijk hooger. Met het verbouwen van uien en cichorei werden zeer goede uitkomsten verkregen, dank zij de hooge prijzen, die men voor den export kon maken. Voor dè suikerbieten werd in het voorjaar door de fabrikanten een hooge prijs besteed. Ook de teelt van mosterdzaad, blauw- maanzaad, hennepzaad enz. gaf finan cieel uitstekende resultaten Over de uitkomsten van de aardap pelteelt kan thans nog niet ten volle geoordeeld worden. Vermoedelijk zullen die van de bleiaardappelen slechts matig, die van de zand- en veenaar- dappelen goed zijn. De Veehouderij. De veehouderij gaf over het algemeen bevredigende finan cieele resultaten. Dank zij den zachten winter stonden de graslanden er in het voorjaar van 1916 goed voor. Daar het weer zeer gunstig was voor den grasgroei, vond het rundvee in de weiden volop voedsel en werd gedurende den weidetijd eene ruime melkproductie verkregen. Ook de hooilanden leverden buitengewoon veel op. De vochtige weergesteldheid tijdens den oogst deed echter schade aan de kwaliteit van het hooi en was voor menigeen aanleiding een hoeveelheid gras in te kuilen. In den nazomer en den herfst groeide er eveneens veel gras, zoodat de hooi- opbrengst der tweede snede, wat hoe veelheid betreft, mede zeer voldoende was. In streken met gebrekkige waterloo- zing bracht het water op sommige tijd stippen veel nadeel toe aan het grasland. Vooral onder de tegenwoordige om standigheden, nu de aanvoer wan vee voeder uit het buitenland met zooveel bezwaren gepaard gaat, waseenrnime hooioogst van groote beteekenis. Dit belette echter niet, dat in de staltijd 1916 1917 de onvoldoende voorraad en de hooge prijzen van het krachtvoeder zich deden gelden op de melkproductie, die belangrijk is verminderd. De uitvoer van rundvee bépaalde zich in 1916 zoo goed als geheel tot melk en fokvee. De volgende cijfers geven een beeld van den uitvoer. 1913. 59,506 1914 124,696 1915 25,687 1916 35,247 (34,893 melk-en fokvee). De uitvoer van versch rundvleesch was als volgt: 1913 18,293,000 K.G. 1914 14,908,000 1915 20,705,000 1916 15,724,000 De resultaten der boterbereiding wa ren niettegenstaande de uitvoerbepa- lingen, bevredigend. In de zandstreken naderden echter de productiekosten dicht bij de prijzen, die in verband met de regeeringsmaatregelen konden bedongen worden. Belangrijk beter waren de met de kaasbereiding verkregen resultaten. Toch werden deze in het bijzonder in den laatsten tijd minder gunstig, én tenge volge van de uitvoerbepalingen én in verband met de duurte der hulpstoffen in het hijzonder van stremsel De uitvoer van boter en kaas in de laatste vier jaren blijkt uit onderstaande cijfers Boter Kaas 1913 37,060,000 K.G. 65,924,000 K.G. 1914 38,287,000 67,846,000 1915 42,344,000 86,335,000 1916 35,833,000 90,315,000 De varkensmesterij leed onder den be perkten veevoederaanvoer. Zulks had een vermindering der fokkerij tengevolge. De uitvoer van varkensvleesch werd weder tot het normale cijfer terugge bracht, zooals uit het volgende staatje blijkt 1913 49,724,000 K.G. 1914 80,714,000 1915 63,744,000 1916 40,953,000 De armoe. In dezen tijd zijn er in bijna alle streken van het land en on der alle klassen der maatschappij groote tegenstellingen waar te nemen. Ook indien men de directe oorlogs winsten huiten beschouwing laat, heb ben tal van kapitaalbezitters uit hunne aandeelen in ondernemingen hoogere dividenden gemaakt dan in normale jaren. Wel staat hiertegenover dat door koersverschil verschillende effecten min der interest geven, terwijl van andere in het geheel geen rente wordt getrok ken, maar toch heeft waarschijnlijk het in kapitaal belegde vermogen niet min der dan in gewone jaren opgebracht. Hiertegenover staat voor hen, die niet over zeer groote vermogens beschikken en die in normale jaren juist hun in komen verteerden, een zeer belangrijke toename van uitgaven, èn door de stij ging der eerste levensbehoeften, èn door de hooge belastingen, zoodat deze per sonen inderdaad buitengewoon moei lijke tijden doormaken. In menig gezin waar de financieele zorg in normale jaren bijna onbekend was, treedt deze thans in hooge mate op den voorgrond. Voor zoover zulk een gezin moet leven van kapitaalintrest neme men in acht, dat juist de kleine geldbeleggers hier te lande van ouds bij voorkeur buiten- landsche fondsen bezitten, zoodat de hoogere dividenden der Nederlandsche of koloniale ondernemingen hun geen baat geven. In willicht nog hoogere mate gelden de bezwaren van den tegenwoordigen tijd voor hen, die van ambtenaarstrac- tement, salaris of pensioen moeten leven. Voor hen is de toestand bepaald ernstig geworden. Al mogen de regee ringsmaatregelen ten opzichte der dis tributie de prijzen van levensbehoeften hebben doen dalen, de groote stijging der huren, die op vele plaatsen 25 pot. en meer bedraagt, de ontzaglijke duurte der kleederen, hebben de uitgaven de zer gezinnen in zulk een mate opge voerd, dat spaarzaamheid een uitzui nigen op de eerste levensbehoeften be- teekent. Vooral degenen, die nu eenmaal verplicht zijn in woning en kleeding een zekeren stand op te houden en van een gering inkomen bijv. tot omstreeks f 3000 met een gezin te leven hebben, is deze tijd buitengewoon zorgelijk. X X X Zoo dus: niet rooskleurig is de toe stand, dan alleen bij de zoogenaamde oorlogswinstmakers. Geld is er veel; maar 't is weer 't oude liedje: te on gelijk verdeelden in de ambtenaars wereld groote schaarste en soms nijpend gebrek door allerlei duurte van voedings artikelen, kleeren, meubelen, huishuur enz. enz., zonder dat daar hoogere loonen van bijzondere beteekenis tegen over staan. De ambtenaarswereld is, als in zoo vele gevallen 't kind van de rekening. Niet zoo heel lang geleden, was ergens een ietwat „gemengd" gezelschap bijeen. Dan kan 't met de „praat" raar gaan. Er zijn vanzelf onderwerpen, die ook zon der afspraak niet worden aangeroerd, omdat men den een of ander niet onaangenaam wil zijn, of omdat men geen woordenstrijd wenscht, of omdat niemand er belang in stelt. 't Gesprek gaat dan op goed geluk. Vooral als niemand leiding geeft. En men weet nooit, waar het begonnen met een praatje over het weer of de kinde ren of over de vooruitzichten van den oogst na een halt uur zal zijn aangeland. Hoe nu dit gesprek liep, soms strompelde, dan weer sprong, doet er niet toe, maar al heel gauw was het op de socialisten en het socialisme gekomen en toen werd ten slotte een zeer speciale vraag gesteld, waart ver met groote warmte werd gediscusiëerd en die ook werkelijk wel een nauwkeuriger beschou wing waard is. Ik kan die vraag aldus omschrijven Als de socialisten eens de meerderheid be haalden over 't gansche land, zoodat zij alom de zaken naar hun zin en wil konden in richten, welken invloed zou dit hebben op de publieke uitoefening van den godsdienst? Misschien zegt menonnoodige vraag Die tijd komt toch niet Dóarover wil ik nu niet twisten. Of die tijd komt, weet God alleen en Hij heeft aan niemand onzer geopenbaard, dat die tijd niet komen kan Wij weten het eenvoudig niet. En de geschiedenis heeft meermalen ge toond, dat Hij de dwaling vèr liet begaan en voortwoekeren, om door de praktijk zelf het verdwaasde menschdom te prediken, dat het op eigen gekozen wegen bij den afgrond uitkomt. Dus nog eens: Wij weten het niet. En daarom heeft die vraag toch wel eenlg recht van bestaan. Immers, de geschiedenis welke ik daar even reeds ,als getuige inriep heeft ook ge leerd, dat de godsdienst bij menig stelsel dat tot uitvoering werd gebracht, in gevaar kwam. Is daarvoor ook hier kans? Zoo vragen wij onszelf af. „Neenantwoordt de socialist. Krachtig en ferm, verontwaardigd zelfs. En ik neem aan, dat hij ook méént, wat hij zegt. Hij is in die ieer opgevoed„Gods dienst is privaatzaak," zegt hijhet socialis me ls een maatschappelijk en economisch stelsel, dat absoluut niet vóór of tégen den een. of den anderen godsdienst partij trekt." Ik neem dat grif aan. Doch daarmee zijn we er niet. En ik zal zeggen, waaróm niet; ik heb daar zelfs twee redenen voor. In de eerste plaats bestaat er een zelfbe-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1