Zaterdag 2 Juni 1917. 32stfl Jaargang N\ 2290. voor de üuidliollaiidsclie en Zeeuwselte Eilanden. Tweede Blad. lie Oorlog. Antirevolutionair Orgaan Jf IN HOC SIGNO VINCES Twee Bladen. officieel gedeelte. uit de kamer. BUITENLAND. Abonnementsprijs per drie maanden £r. p. p. 50 Cent bij vooruitbetaling. Buitenland bij vooruitbetaling ƒ4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. W. BOEKHOVEN Zonen, SOMMELSDIJK. feiefooa latereowa. Mo. 3. Aüvertentiën 12% Cent per regel. Reclames 25 pa? rsge!, Boekaankondiging 5 Cent per regell. Dienstaanvragen es Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Srooto letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sij beslaan. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 unr. Alle «tukken voor «ie fiftedactte bestemd, Advertenfléra eu verdere Administratie fraiac© toe te zenden mmb de üitirevets Dit nummer bestaat uit v Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. UITGEVERS 1 VORDERING VAN WOL. Ten behoeve van het leger. De BURGEMEESTER van Sommelsdijk, Gezien de artt. 4, 5 en 32 der Inkwartie- rlngswet van 14 September 1866 (StaatsbIad no. 138), gewijzigd bij de wetten van 29 ^.jlaart 1377 (Staatsblad no. 53), 15 April 1886 «Staatsblad no. 64), 10 Mei 1890 (Staatsblad no. 83) en 22 Juli 1899 (Staatsblad no. 175); GELAST aan de In deze gemeente wonende houders van schapen, ten behoeve van het leger te leveren alle inlandsche wol, welke bij de scheer van dit jaar Is of wordt verkregen, welke levering moet geschieden op een nader be kend te maken tijdstip en plaats, en zulks tegen de schadeloosstelling, krachtens de wet toegekend. Door deze vordering is de vrije handel in inlandsche wol uitgesloten. Wordt in strijd hiermede gehandeld, dan zal niettemin bij het bepalen van de schadeloosstelling geen rekening kunnen worden gehouden met den prijs, door de opkoopers voor de wol betaald. Bezwaren tegen het bedrag der schade loosstelling, dat in verband met de kwaliteit der wol wordt bepaald, kunnen worden in gediend bij den Commissaris der Koningin in de provincie. Voor de afgeleverde wol wordt een bon afgegeven. Die eigendunkelijk nalaat of weigert geheel gedeeltelijk te voldoen aan de vorderingen, v' nem krachtens de wet op de inkwartieringen enz. gedaan, of deze voldoening verhindert of belemmert, wordt gestraft met een geld boete van ten minste vijftig cents en ten hoogste vijf en zeventig gulden (art. 41 der Inkwartierlng8wet). Onder belemmering van de vordering wordt ook verstaan hetinzoo- danigen toestand ter levering aanbieden van de wol, dat deze niet kan worden aangeno men. Daarom zij men indachtig, dat de wol droog en in goede conditie moet zijn. Houders van slechts enkele schapen, die gewoon zijn de wol zelf te verwerken tot goederen voor eigen gebruik en dit thans ook wenschen te doen, kunnen aan den Bur gemeester schriftelijk aanvragen om de wol van ten hoogste twee schapen voor dat doel te behouden. Van den uitslag van het te houden onderzoek zal afhangen, of daartoe vergunning zal worden verleend. SOMMELSDIJK, 29 Mei 1917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. DRAGEN VAN MILITAIRE KLEEDING EN UITRUSTINGSTUKKEN BIJ VERLOF. Op grond van de beschikking van den Minister van Oorlog van 30 April 1917, He afdeeling, no. 104, maakt de Burgemeester van Sommelsdijk bekend hetgeen hieronder vermeld is. Aan niet-beroepsmilitairen, die van Rijks wege van boven- en onderkleeding, schoeisel en uitrustingstukken worden voorzien, is verboden die kleeding, dat schoeisel en die uitrustingstukken te dragen, zoolang zij in het genot zijn van klein verlof, om het even voor welken duur of om welke réden het verleend is. Dit verbod geldt niet gedurende de reis van het korps naar de woonplaats en terug. Het uitleenen van militaire kleeding, schoei sel en uitrustingstukken, alsmede het gebruik maken van geleende militaire kleeding enz., is eveneens verboden. Zij, die zich aan overtreding van deze be palingen schuldig maken zij het ook slechts door het dragen of leenen van een enkel kleeding- of uitrustingstuk zullen deswege worden gestraft en kunnen daartoe, zoo noo- dig, van het hun verleende verlof worden teruggeroepen. De politie zal toezicht uitoefenen op de naleving van deze bepalingen. SOMMELSDIJK, 29 Mei 1917. De Burgemeester, BOUMAN. OPENBARE KENNISGEVING. Honing. hr^foi van Sommelsdijk, brengt ter kennis van belanghebbenden de volgende beschikking van den heer Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. SOMMELSDIJK, 30 Mei 1917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. De Minister va Landbouw, Nijverheid en Handel, brengt te kennis van belangstellen den, dat het, in verband met de voorziening in de behoefte aan honing hier te lande en het uitblijven van den aanvoer van dit arti kel uit het buitenland, noodig zal zijn maat regelen te treffen teneinde een zoo nuttig mogelijk gebruik van den in het a.s. seizoen gewonnen inlandschen honing te verzekeren. Te dezer zake is reeds eene vergadering met vertegenwoordigers van belanghebbenden gehouden. Als resultaat hiervan zijn eerlang nadere bepalingen te verwachten omtrent den verkoop en de distributie van inland schen honing. Het verdient, in verband hiermede aanbe veling, dat 1°. alle producenten van inlandschen bijen honing, 2°. alle handelaren van inlandschen bijen honing, die ook vóór den oorlog van den handel in, en het persen van inlandschen bijenhoning hun hoofdbedrijf maakten en den honing rechtstreeks betrokken van de pro ducenten, 3°. alle verbruikers van honing, als fabrie ken, kleinbedrijven, grossiers en winkeliers, die inlandschen honing van den oogst 1917 wenschen te ontvangen, zich ten spoedigste onder opgave van hun nauwkeurig adres en den aard van hun be drijf, wenden tot de Nijverheidscommissie, Stadhouderslaan 1C2, Den Haag, terwijl op den brief en het vouvert duidelijk moet wor den vermeld: „Honingdistributie 1917". Aan belanghebbenden zullen dan formulieren ter invulling worden toegezonden. In het bijzonder wordt de aandacht van belanghebbenden er op gevestigd, dat bij de uitvoering der maatregelen, welke eventueel noodig zullen blijken, geen rekening zal kun nen worden gehouden met reeds gesloten contracten inzake verkoop of levering van inlandschen bijenhoning. 's-GRAVENHAGE, 25 Mei 1917. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, VERSTEEG. OPENBARE KENNISGEVING. Jachtwet. De Burgemeester van Sommelsdijk noodigt de jachtgerechtigden in deze gemeente uit, om ten spoedigste, in elk geval vóór 6 Juni a.s., ter gemeente secretarie, 's voormiddags tusschen 9—12 uur, van hun jachtrecht onder vertoon van bewijs kennis te geven. Voldoening aan deze uitnoodiging kan den landbouwbedrijven ten goede komen. Sommelsdijk, 3Q Mei 1917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. Belastingen. De verdedigingsbelasting II is een belas ting over het inkomen. Zij begint bij inkomens van f 1200 en wordt volgens een progressieve schaal ge heven. Zij wordt eveneens gedurende 3 jaren geheven en wordt telken jare berekend uit den aanslag voor de Inkomstenbelasting; zij beloopt voor: f 1200f 1250 inkomen f 3.— f 1250—f 1300 f 3.25 f 1300—f 1350 f 3.50 f 1350—f 1400 f 3.75 f 1400—f 1450 f 4.— f 1450—f 1500 f 4.50 f 1500—f 1550 f 5.- f 1550f 1600 f 5.50 f 1700 f 6.75 f 1800 f 7.50 f 1900 f 8.25 f 2000 f 9,— f 3000 f 21, f 4000 f 33,— f 5000 B f 48,- f 6000 f 63,- f 7000 f 78,- f 8000 f 93,— f 9000 f 108,— f 10000 f 123,— f 11000 f 141, f 12000 B f 159,- f 13000 f 177,— f 14000 f 195, f 15000 f 213,— f 16000 f 235,— f 17000 f 257,— f 18000 f 279,- f 19000 f 301,— f 20000 f 323,— f 25000 f 448,- f 30000 f 588,- f 35000 f 753,— f 40000 f 953,— f 45000 f 1188, f 50000 f 1458,- De oorlogswinstbelasting is voorts vastge steld bij wet van 22 Juni 1916. De zegel-en reglstratiewetten zijn aanmerkelijk gewijzigd bij de Eerste kamer aanhangig. Statistiekrecht is bij wet van 28 April 1916 vastgesteld en op 1 Februari 1917 in werking gesteld. Er wcrdt dus heel wat meer geld geeischt dan in normale tijden. Alles tengevolge van den oorlog. De Crisiskosten werden op 21 Febr. 1916 bij de leening geschat op 450 millioen tot Augustus 1917. Thans wordt gezegd, dat ze tot 1 Februari 1917 590 mil lioen bedragen en maandelijks met 25 millioen vermeerderen. De crisisuitgaven zullen dan tot 1 Aug. 1917, 740 millioen bedragen. Toen de eerste leening van 275 millioen aangenomen is, werd bepaald deze in 15 jaren af te lossen. Dit zal nu moeten veran deren, verklaarde de Minister. Als er weer een leening, zeg van 275 millioen, moet wor den gesloten, is 't het beste de beide leenin gen samen te smelten tot een groote leening van 500 millioen, met de bepaling, dat de bestaande leening van 275 millioen zal wor den afgelost, maar dat in de nieuwe leening zal kunnen worden deelgenomen door stor ting van obllgatlen der oude leening. En dan is er aanleiding om de aflossing veel langer te stellen en wel op een normalen tijd van 40 jaar. Doet men dit, dan kan met de be staande opcenten voor een leening als spre ker in zijn hoofd had, volstaan. En voorts wil de Minister, zooals boven reeds is gezegd, het verzekeringswezen aan den staat brengen. De uitvoering van de oorlogswinstbelasting wil de Minister verscherpen. Het is helaas gebleken, dat bij deze belas tingen, de ontduikingen in aantal toenemen en dat deze komen van personen en kringen van pe'sonen, van wie men dat allerminst zou verwachten. Het is zóó erg en zóó er gerlijk, dat het den Minister leed deed, dat hij niet nader kan aanduiden door welke personen en kringen van personen, die ont duikingen worden begaan. Men zou haast zeggen: alle Nederlanders zijn in staat om te knoeien. Zoo was er oorlogswinst gemaakt door een zoogenaamde vennootschap, waarvan de aandeelen in han den waren van één persoon. Deze vermin derde de aandeelen tot 5% van zijn kapitaal, in strijd met zijn statuten, en gaf de 95% terug aan de aandeelhouders, d.w.z. aan zich zelf. En aangezien nu de belasting bij de bron wordt geheven kon men hem niet pakken. De bestuurder was alleen hij, maar de ven nootschap had niets meer. Waar gepoogd wordt goed onvindbaar te maken, daar wilde de minister het trach ten te verkrijgen door lijfsdwang, het rechts middel, dat het wetboek van Burgerl. Rechts vordering geeft en de kamer vondt dit uit stekend. Onderwijs. Aangaande onderwijs zijn nog enkele be langrijke zaken aangenomen. 1. Aan de weduwen en weezen van voor 1 Jan. 1906 overleden onderwijzers zal ook van Staatswege nu pensioen uitgekeerd worden. Het aantal weduwen is ongeveer 550; meer dan de helft is boven 65 jaar, er zijn er zelfs boven 90 jaar en zij verkeeren voor een groot deel in kommervolle omstandighe den. De Regeering verklaarde echter uitdruk kelijk, dat ze gezwicht is voor den herhaal den aandrang van verschillende groepen uit de kamer. Wanneer men nu ook voor andere groepen kwam, zou ze daar geen gehoor aan kunnen veileenen. 2. Met 61 tegen 16 stemmen is het voor stel der 4 linksche kamerfracties aangenomen om het minimum van eik onderwijzer met f 100 te verhoogen. De tegenstemmers waren er tegen, omdat de minister ontkende dat op dit oogenblik de middelen zijn te vinden om het uit te voeren. De minister zal evenwel overwegen om bij aanneming van 't ontwerp een gunstig advies aan de Koningin uit te brengen. Alle heeren waren voor verbetering der traktamer.ten. De heeren der coalitie waren er op verschillende gronden tegen. Voor alles geloofde men na de uitspraak des ministers dat het een slag in de lucht was, waardoor men de onderwijzers groote teleurstelling zou bezorgen. Wil men verbe teren gaan dan is dit over de 12.000 bijzon dere onderwijzers meer noodig dan voor de 17.000 openbare onderwijzers Van de openbare onderwijzer hebben groot 50% meer dan f 1000, terwijl van de bij zondere onderwijzers slechts 22% meer dan f 1000 Inkomen hebben. Voor de openbare onderwijzers worden door de gemeentebesturen de salarissen ge regeld onder goedkeuring van Ged. Staten. In Almelo is f 800 't minimum, dus f 300 boven 't wettelijke en 't maximum gaat er f 775 nl. 1600 boven. In Rotterdam is 't minimum op f 700 ge steld en 't maximum van een onderwijzer zonder hoofd-acte f 1400; een onderwijzer met hoofdacte kan er f 2000 genieten. Bij zulk een toestand is een vermeerdering van f 100 voor ieder onderwijzer onbillijk. Dan was een voorstel van den heer de Meester, om de 11000 onderwijzers, die min der dan f 1500 kregen afnemende verhoogin gen te geven en boven de f 1500 niets door de onderwijzers bezwaarlijk geacht. Men wil de daarom liever de oplossing voor't oogen blik zoeken in de richting van 't wetsont werp-Heemskerk door de woninghuur van f 50 op f 200 of 300 te brengen. Zij verklaarden evenwel gaarne deze f 100 aan de onderwijzers te gunnen en o.a. de heer van Wijnbergen zei tot den Min. v. B. Z.„De indruk staat vast in 't land, dat wanneer dit ontwerp wordt aangenomen, de Regeering daarvoor zal buigen". Mr. Rutgers verklaarde, dat als hij zegt, dat we ons bij de behandeling van dit ont werp op politiek terrein bevinden, dit iets van zelf sprekends is. Hij herinnert er aan, dat in Nov. 1916 aan de voorzitters der 3 vrijzinnige fracties een schrijven is gericht door 't hoofdbestuur van den Bond van Nederl. onderwijzers, waarin de heeren in gebreke werden gesteld ten opzichte van hun belofte bij de stembus. Sterk urerd er op aangedrongen, dat alsnog voor de verkiezin gen van 1917 werd voldaan aan de gedane en aanvaarde toezegging van de stembus strijd 1913. Er was een opkomende neiging bij de onderwijzers om het hier niet bij te laten. De afdeeling Schagen van het N.O.G. wilde overwegen of het niet gewenscht zal zijn bij de a.s. verkiezingen overal tegen candidaten te stellen tegenover de zitting hebbende leden. Maar ook moest de vraag gesteld worden en daarbij kwam men in ander opzicht op politiek terrein of eerst de jaarwedden alleen zullen worden verhoogd, of dat eerst de salarissen van de onderwijzers bij 't bij zonder onderwijs gelijk worden gemaakt aan die bij 't openbaar onderwijs. Dat zijn 2 verschillende zaken. Wat wel het geval is, is dit. Als men met ernst de financieele ge lijkstelling voorstaat, ook om het schromelijk onrecht van de bijzondere onderwijzers te beëindigen, dan zal men toch allereerst moe ten beginnen de allerlaagste salarissen op de hoogte te brengen van de betere. Als 2 personen gelijk moeten komen op een weg, en de een is den ander een heel eind voor, dan zullen de snelheden, waarmee zij zich voortbewegen, niet gelijk mogen zijn, want dan kan de een den ander nooit inhalen degene die een eind vooruit is, zal eerst een poos moeten wachten tot de ander hem bij is; enz. De heer van Wijnbergen zei: Als motie van afkeuring zou spreker er zeker zijn stem niet aan geven. Maar spre ker begrijpt, dat de heeren aan 't eind van 4 jaren wat moeten doen. De heeren heb ben gezegd, dat het geen paradepaard zou zijnwelnu zij beschikken over de mid delen. Wij zijn echter overtuigd, dat de onder wijzers zullen worden geholpen, zoodra dit mogelijk is, maar dan op betere wijze. Nu 't evenwel aangenomen is, hopen we van harte dat de Min. van Financiën de gel den wil beschikbaar stellen. 3. Dan kwam de motie van den heer Rut gers in bespreking om de Rijksbijdrage aan 't bijz. middelb. onderwijs te verhoogen. Bij de bespreking van deze motie bleken de heeren het volmaakt eens te zijn. Men heeft alleen ontzettend geboomd, doordat men kennelijk op 't gebied van onderwijs el kaar niet vertrouwd. 4. Het voorstel van den heer Limburg c.s. om voor degenen, die later de Medische en de Wiskundige faculteit aan de Hooge Scho len willen volgen, toelating te geven ook na dat ze een H. B. S. met 5-jarigen cursus hebben gevolgd. Dit is, omdat er vele H. B. S. en weinig gymnasia over 't land verdeeld zijn zeker een zeer democratische stap. Daarbij kwam, dat de heele Nederlandsche weten schap zich gemobiliseerd had over dit ont werp. Niet alleen de medische endenatuur- philosophislsche faculteiten hebben zich tot de Kamer gewend, maar de academische se naten, waarin de vertegenwoordigers van die faculteiten de minderheid vormen. De senaat der Technische Hoogeschool, de natuurwetenschappelijke afdeeling van de Academie van Wetenschappen hebben zich daarbij aangesloten. De Wetenschappelijke Nederlandsche wereld in haar geheel heeft adhaesie betuigd. Het schijnt dus ook, dat het belang van de wetenschap 't meebrengt. We zullen dit niet uitmaken. Alleen kunnen we constateeren, dat 't voor vele ouders ze ker een uitkomst zal zijn. Er zal wel én bjj de Medische én bij de Wiskundige faculteit 2-erlei cursus moeten geopend worden, den eenen met, den ande ren zonder klassieken achtergronden even zoo zal er voor de H. B. S. tweeërlei cursus moeten ingesteldden eenen voor wie op maatschappelijk terrein zijn kracht wil aan wenden, en den anderen voor hen, die naar de Universiteit willen gaan. DE TOESTAND. De algemeene verslapping op de gevechts fronten houdt aan. Italië heeft zich daarbij enkele dagen geleden ook aangesloten. De mislukking van alle doorbraakpogingen der geallieerden op het westelijk front, heeft over de geheele wereld verwondering gewekt. Na de eerste forsche stooten tegen de oude frontlinie bij Atrecht en Riems ging een da verend hoerah-geroep in het Entente-kamp op en in hun fantasie zagen de Engelschen zich binnen eenige weken aan den Rijn. Er werd gespot met Hindenburg en diens stra tegie, die nu door de zooveel knapper Engel- sche voetbalstrategen heette overwonnen te zijn. Maar na den tweeden dag stond de op- marsch; wat Engelsch geweld ook probeerde hoe groot de opofferingen ook waren, men schoot niet meer op. Het millioenenleger ver spilde bloed en energie tevergeefs, en de toekijkende wereld zag verbaasd het schouw spel aan. Men zocht naar een verklaring. De Duitschers spraken van de Siegfriedstelling, de Engelschen en Franschen spraken van massa's machinegeweren en eigenaardige stellingen, maar geruimen tijd verkeerden alles in het onzekere alleen zooveel was zeker, dat het de Duitschers gelukt is een nieuwe strijdmethode uit te vinden, die met de ge wone energie is doorgevoerd. En [toen de oude frontlijn wegviel, zooals de stellage van een huis, toen zagen de geallieerden zich voor een slagorde geplaatst, die zij in een oogwenk dachten te veroveren, maar waartegen inder daad al hun geschut en projectielen-overmacht niets extra's vermocht. En eerst na ontzaglijke verliezen, van over de 200.000 man per maand, erkenden de En gelschen, dat de toestand geheel nieuw was en buitengewone moeilijkheden opleverde. En omdit militaire ervaring generaal Haig en zijn staf ontbreekt, moest men eerst raad gaan vragen bij den Franschen bondgenoot. De Duitsche les was duur, schandelijk duur zelfs en de Fransche les kost tijd. Op het Italiaansche front is het andermaal stiller geworden. Is hiermede de tiende Isonzo-slag geëindigd vraagt de N. R. Ct. Nu zeggen eenige Duitsche bladen, en ook de Echo de Bulgarie sprak dezer dagen in dien zin, dat dit tiende offensief, dat de Ita lianen aan de Isonzo hebben ontketend, tevens het laatste is geweest, waartoe zij in staat zullen zijn. Deze conclusie zou moeten worden getrokken op grond van de groote bloedige verliezen, die de Italianen in dezen slag hebben geleden. Ongetwijfeld zijn de verliezen der Italianen groot. Maar zouden de verliezen aan de andere zijde zooveel ge ringer zijn „Indien het mogelijk is, dat de hevigheid van de gevechten van 23 en 24 Mei nog voor toeneming vatbaar was, dan is die gisteren ingetreden," zoo meldde het Oostenrijksche staf bericht den 26sten. Wat vroeger ondenkbaar was, dat is hier gebeurd. Niet enkele uren, maar halve dagen en lan ger nog achtereen, is er van man tegen man gestreden, en dat wel o.a. met messen, met knotsen, met Hongaarsche korte bijlen en met schoppen, die bizonder voor het toe brengen van slagen zijn ingericht. Als men dan nog denkt aan de steenen, die van de hellingen af worden geworpen, heeft men nog alleen de factoren, die in dezen slag op dit terrein, nog bij de gewone middelen om te dooden moeten worden opgeteld. Hoe het zij, als hiermede de slag is ge ëindigd, dan is hij volkomen onbeslist geëin digd. De Italianen hebben nog nooit te voren zoo'n kracht ontwikkeld als dezen keer. Zij hebben ook voordeelen behaald. Maar de ver overing van den Kuk heeft niet tot de ver meestering van den Monte Santo en den Gabrlele (de Oostenrijksche hoofdstelling in die buurt) kunnen leiden, daar het den Itali anen niet is gelukt, ook ten Zuiden van deze bergen (op de hoogten ten Oosten van Goerz) voldoenden vooruitgang te maken. Het achter*

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 3