Zaterdag 26 Mei 1917. 32sU Jaargang N*. Tweede Blad. ,11e Oorlog. Antirevolutionair Orgaan mg IN HOC SIGNO VINCES Drie Bladen. I voor de Knidliollandüehe en Keeuw^ehe Eilanden. OFFICIEEL gedeelte. UIT DE KAMER. Reclames Medsdeelingen. Fa. M. L. Goto BUITENLAND. Dshs Ooarant verschijnt eiken Woensdag sn Zaterdag. UITGEVERS: Abonnementsprijs per drie maanden £r. p. p. 50 Cent bij vooruitbetaling.! W. BOEKHOVEN Z 0 II e II, Afzonderlijke nummers 5 Geut. 1 Veieioon imtes-eossasa. Wo. 8. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Gent per plaatsing. Alle stukken v©or «fie Sledaefle bestemd, Advertenties» en verdere Administratie franco toe te remden aasi de UlureYeis Dit nummer bestaat uit 'lil Buitenland bij vooruitbetaling 4,50 per jaar. SOMMELSD U K. Advertenties* I27j Cent par regel*. Beeiames 25 par regsi. Boekaankondiging 5 Cent per regeli. Shrcote letters sn vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die nij beslaan. Advertenüën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 utu. [OPENBARE KENNISGEVING. Hondenbrood. Burgemeester en Wethouders van Som- melsdijk noodigen de inwoners dezer ge meente, die houders van honden zijn, uit, om zoo zij nader omschreven hondenbrood zouden wenschen te betrekken, hiervan op Woensdag 30 Mei a.s. 's voormiddags van 9—12 uur, ter gemeente-secretarie kennis te geven. De distributie van hondenbrood kan ge schieden door bemiddeling van de Neder- landsche Vereeniging tot bescherming van dieren, die daartoe een bureau voor de Dis tributie van Hondenbrood in Nederland heeft ingesteld. Dat brood hetwelk 22 cents per K.G., zal kosten bestaat uit: c.a. 30% niais c.a. 25% plantaardig eiwit; c.a. 25% geconcentreerd bloed; c.a. 1% beendermeel. Sommelsdijk, 24 Mei 1917. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Secretaris, Burgemeester, Iz. GEELHOED. BOUMAN. OPENBARE KENNISGEVING. Landstorm. t De Burgemeester van Sommelsdijk; Gelet op eene circulaire van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland, dd. 21 Mei 1917, A no 2044 (2e afd) Maakt bekend: dat de opkomst in werkelijken dienst van de landstormplichtigen der jaarklasse 1908 toe gewezen aan het Depót der Ille Infanterie brigade, wier namen beginnen met de letters R en T tot en met Z, alsmede van de landstorm plichtigen dier jaarklasse, toegewezen aan het Depót van het 4e Regiment Vesting- Artilierie te Zwartewaal, voor de provincie Zuid-Holland, onderscheidenlijk is bepaald op Dinsdagen 10 en 17 Juli 1917. Aan iederen landstormpllchtige zal, voor zoover diens adres bij den Burgemeester bekend is, een oproepingsbrief worden be zorgd, uitgereikt of toegezonden. Sommelsdijk, 24 Mei 1917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. VERKIEZING voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De Burgemeester der gemeente Sommels dijk brengt hiermede ter openbare kennis, dat op Dinsdag, den 5 Juni, aanstaande zal plaats hebben de verkiezing van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, in het Kiesdistrict Zierikzee, waartoe deze ge meente behoort; dat op dien dag, van des voormiddags negen tot des namiddags vier uren, ter Sec retarie bij den Burgemeester der Gemeente Zierikzee (hoofdplaats van het Kiesdistrict) kunnen worden ingeleverd OPGAVEN VAN CANDIDATEN, als bedoeld in artikel 51 der Kieswet. Deze opgaven moeten inhouden den naam, de voorletters en de woonplaats van den candidaat en onderteekend zijn door ten minste veertig kiezers, bevoegd tot deelne ming aan deze verkiezing. Inlevering dezer opgaven moet geschieden persoonlijk door één of meer der personen, die de opgave hebben onderteekend. De can didaat kan daarbij tegenwoordig zijn. Van de inlevering wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Formulieren voor de opgaven bovenver meld zijn ter Secretarie dezer Gemeente kosteloos verkrijgbaar, van den 22 Mei 1917 tot en met den dag der verkiezing. De Burgemeester brengt hierbij in herin nering artikel 151 der Kieswet, luidende als volgt Hij, die eene opgave, als bedoeld in artikel 51 inlevert, wetende dat zij voorzien is van handteekeningen van personen, die niet be voegd zijn tot deelneming aan de verkiezing, waarvoor de inlevering geschiedt, terwijl zonder de handteekeningen geen voldoend aantal voor eene wettige opgave zou over blijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of eene geld boete van ten hoogste honderd twintig gulden. Met gelijke straf wordt gestraft hij, die wetende dat hij niet bevoegd is tot deelne ming aan de verkiezing, eene voor die ver kiezing ter inlevering bestemde opgave, ais bedoeld bij artikel 51, heeft onderteekend. Sommelsdijk, den 21 Mei 1917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. Van al 't geen de laatste dagen in de 2de kamer gebeurd is. is een ieder reeds bekend met 't aftreden van Minister Bosboom. De positie van Minister Bosboom was reeds ondergraven. Van de motie, j.l. Vrijdag in gediend betreffende de Soldaten-courant ver klaarde hij de aanneming zeer te zullen be treuren, desondanks werd zij met groote meer derheid aangenomen. Dit feit teekend. Zijn advies, zijn oordeel had schier geen beteekenis meer in de kamer noch daarbuiten. De motie Marchant. De uitspraak der Kamer, dat zij de oude Iandstormers zoo laat mogelijk wil oproepen om het maatschappelijk leven zoo min mo gelijk te ontwrichten, dat zij haai positie ten opzichte van de regeering ten volle en on verzwakt wil handhaven, deze uitspraak heeft slechts den laatsten mokerslag gegeven tegen 't wrakke ministerieele gebouw, dat reeds maanden op invallen stond. Bosboom is niet geweest oen man, waarin het leger bizonder vertrouwen stelde en me nig militair zal zich met bezorgdhetd hebben afgevraagd, of deze minister ook de rechte man was in tijd van oorlog. Maar ook in dezen mobilisatietijd had de heer Bosboom niet het vertrouwen. Zijn optreden tegenover de Kamer (wij herinneren ons allen nog heel goed, 't getuigenis van dien hoofdoSicier over zoo'n schandelijk stuk), de toestand van den militairen gezondheidsdienst, de treurige militaire administratie en de zeer onvoldoende wijze, waarop hij de zedelijke belangen van den jongen soldaat behartigde om maar niet meer te noemen heeft hem tenslotte tot heengaan genoopt. De toestand aan 't ministerie van oorlog zal, naar we hopen nu wel wat afzijdig beter in orde gebracht worden. Minister Treub had verder zijn finantieele wetten te verdedigenover onderwijs en So ciale aangelegenheden is heel wat geboomd, en dan is er een motie tot vergrooting van 't aandeel der Kamers in 't Bestuur der be trekkingen behandeld. Minister Treub. Van Gijn weg en Treub terug. Van Gijn was een superieur man, een hoog karakter, die misschien door zijn koppigheid wel eens lastig kon zijn, maar die een even bekwaam als nauwgezet behartiger was van de belangen van het Rijk. Maar van Gijn moest weg, omdat hij een woordje wilde meespreken bij het doen van uitgaven. En terwijl de meerderheid der Tweede Ka mer bestaat uit dezelfde partijen, die hem tot heengaan dwongen, is Treub toch terugge keerd. Men kan wel zeggen, dat 't Staats pensioen nu onder Lely resorteert, doch de crisis in 1916 is niet allereerst door't Staats pensioen, maar door de pensioenbelasting ontstaan. En die zal min. Treub toch moeten indienen. De Eerste Kamer vroeg nu licht. Hoe is't Excellentie 1 vroeg de heer Franssen, zijt gij van opinie veranderd „Absoluut niet!" zei min. Treub. Maar de omstandig heden hebben zich totaal gewijzigd. De ouderdomswet is sedert bij de Eerste Kamer aangeland en bevat de bepaling, dat zij zal ingevoerd worden op een nader door de Regeering te bepalen dag. Welnu, tusschen hem en minister Lely bestaat hierover een stemmigheid, dat die dag niet bepaald zal worden zonder dat de middelen tot dekking van de kosten der wet zijn aangewezen. Zoo dra dus de wet door de Eerste Kamer is aan genomen, breekt voor den Minister het tijd stip aan om den eisch te doen hooren van behandeling der pensioenbelasting door de Staten-Generaal. De linkerzijde zal nu óf wenschen dat de Eerste Kamer door verwer ping der Ouderdomsrente haar een nieuw conflict met den minister spaart óf misschien stuurt de regeering geen antwoordt op 't voorloopig verslag der Eerste Kamer. Dan blijft „alles hangen". Treub blijft minister, 't Staatspensioen is komendemaar de arbeiders krijgen niets. Treub is voor 't overige reeds met onver schrokken kracht aan den arbeid gelogen. Z.Ex. wil 't bedrijf der levens- en brand verzekering aan den staat trekken. Dit is weer k la Treub. In Dec. 1914 sprak hij in de Kamer de merkwaardige woorden „lk wil de particuliere verzekering niet onmo gelijk maken, lk wil niet zoover gaan als men in Italië is gegaan ten opzichte van de levens verzekering dit gaat te ver." „Zijn geest kent het wisselen van overtui ging," zegt de Standaard. Begrijpelijkerwijs verzetten de directeuren der levensverzekeringsmaatschappijen zich tegen een dergelijke monopoliseering. Te Amsterdam kwamen reeds belangheb benden bijeen, vertegenwoordigende 76 instel lingen. Ze achten 't denkbeeld van den minister volstrekt verwerpelijk. Besloten werd een goed georganiseerde actie op touw te zetten, zich geheel onthoudend van politieke strijd middelen. In een onderhoud van den minister met de redactie van „de Telegraaf" deelde Z.Ex. mede, dat hij heel wel bekend was met 't verzet dat tegen zijn plannen rijst en zou rijzen. Niettegenstaande dit alles zouden toch voor aanstaande mannen in 't verzekeringsbedrijf wel gevonden worden om mede te werken aan de voorbereiding der zaak. Geld moet er komen, want de schuldenlast van den Ned. Staat is groot. Dat weten ae voormannen ook wel. Ze weten eveneens, dat monopoli seering, ruw geschat, 15 millioen gulden in de schatkist zal brengen. Ook moet men niet vergeten, dat thans een derde deel der winst uit de levensverzekering naar 't buitenland vloeit. Naasting van 't bedrijf bedoelt de min. niet. De maatschappijen kunnen uit vrijen wil haar zaken aan den staat overdoen, maar 't recht van verzekering sluiten zal alleen bij den staat berusten. 't Personeel der maatschappijen behoeft niet bevreesd te zijn voor werkeloosheid. In Italië is een overgangstermijn van 10 jaren, deze periode vindt de minister te lang. Aangenomen, dat eenige groote lichamen dadelijk aan den staat over zouden gaan, dan zou de staat nog over honderden employe's moeten kunnen beschikken, die het werk door en door kennen. De besparingen zullen groot zijn, maar nimmer zal 't geschoolde personeel der oude maatschappijen hieronder mogen lijden. En 't tweede reuzen-plan van min. Treub is de komende „Uitvoer-maatschappij." Daarover heeft Z.Ex. in de Eerste Kamer wat uitgelaten. Er wordt een Naamlooze Ventioorschap ge vormd, om den export van levensmiddelen te concentreeren. Deze maatschappij zal het recht krijgen om alle consenten van uitvoer uit te reiken. Zij zal dus de eenige exporteur zijn en moeten beoordeelen hoeveel er naar het buitenland kan worden uitgevoerd, zon der dat onze eigen levensmiddelen-voorzie ning gevaar loopt. Niet alleen over den uitvoer van producten, die hier te lande worden voortgebracht zal zij te beslissen hebben, maar over die, weike zijn geïmporteerd en verder voor uitvoer be stemd zijn. Bij deze vennootschap, die met particulier kapitaal moet werken, zuilen re- geerlngscommissaren worden benoemd om toe te zien. De aandeelhouders der maatschappij zullen een matige winst genieten en de rest van de winst zal in de schatkist worden gestort. Te hopen is dan maar, dat er voldoende men- schen met genoeg vaderlandsliefde worden gevonden, die zulk een maatschappij op.de been willen houden zonder kans op groote winst en die de O.W. aan 't Rijk gunnen. Volgens velen is dit het eenige juiste sy steem. Nu zal in de eerste plaats bij den export voortaan beoordeeld worden hoevel er naar 't buitenland kan worden uitgevoerd, zonder dat de levensmiddelenvoorziening in ons eigen land gevaar loopt. Jammer dat er aoo laat mee begonnen wordt. Zoodoende krijgt de Staat de volte 100 der O.W.ers. De belastingen. De belastingen, welke in verband met de oorlogscrisis hier te lande worden geheven zijn a. In de eerste plaats de opcenten voor het Leeningsfonds 1914. Deze opcenten zijn 20 opcenten op de grondbelasting. 20 opcenten op de Personeele belasting. 33 opcenten op de Inkomsten belasting. 33 opcenten op de Vermogens belasting. 50 opcenten op de Zegelrechten van bui- tenlandsche effecten. 10 opcenten op de rechten en boeten van registratie en hypotheek. 10 opcenten op den Gedistilleerd accijns 20 opcenten op den Suiker-accijns. 20 opcenten op den Wijn-accijns. b. Vervolgens worden geheven de Verde digingsbelastingen I en 11. De verdedigings belastingen 1 omvat. a. een buitengewone heffing tot gelijk be drag als de Vermogingsbelasting in hoofdsom, gedurende 3 jaren, dat wil dus zeggen, dat de vermogensbelasting 1916- 1917, die van 1917—1918 en die van 1918—1919 telkens verdubbeld wordt. b. een buitengewone heffing van de ver mogens, eveneens gedurende 3 jaren, telkens naar den maatstaf van het vermogen bij den aanvang van het belastingjaar (1 Mei) gehe ven. Deze belasting bedraagt: Voor vermogens tot en met f50.000. Voor grootere vermogens wordt volgens een stij gend percentage naar gelang van de groot heid van het vermogen, belasting geheven. Het vermogensgedeelte van 50.000— f 100.000 wordt aldus met 0.075 belast dat van f 100.000-f 150.000 met 0,15%; dat van f 150.000—f 200.000 met 0,225 enz., met sprongen eerst van f 100.000, vervolgens van f 250.000, daarna van f 500.000 en ten slotte van een miljoen. De belasting kan nooit meer bedragen dan 3 van 't vermogen. Ook deze belasting wordt, gelijk gezegd, gedurende 3 jaren geheven, zoodat voor 't totaal van hetgeen opgebracht moet worden de bovenvermelde sommen zijn te verme nigvuldigen met 3. De verdedigingsbelasting II is een belas ting over 't inkomen. 25 cent per regel. Voorstraat - DIRKSLAND MAGAZIJN van Gemaakte SSi.i3.cler- NACHTHEMDEN PANTALONS HEMDEN FLANELLEN ONDERLIJFJES COMBINATIONS ZICHTZENDINGEN FRANCO DE TOESTAND. De worsteling blijft aanhouden op alle ge vechtsterreinen, hoewel bijna alle fronten Italië uitgezonderd, merkbare verslapping toont. Noord-Frankrijk, Macedonia, Isonzo 't zijn de drie oogstvelden van den doodde ont zaggelijke maaier zet zijn zeis en zijn zicht diep in de opeengepakte troepenmassa'sbij duizenden tegelijk worden eiken dag de jonge krachtige levens afgemaakt en andere dui zenden voor hun leven verminkt. En nu schrij ven we nog maar Meil Hoevelen zullen er nog vallen eer de Novemberstormen die troe pen naar hun bivakken jaagt? Aan de Isonzo nog een felle strijd zeiden we. Een gruwelijke strijd wordt op de zon nige, steile hoogten van de liefelijk ruischende Isonzo uitgevochten. Als machtige bolwerken van graniet stapelen de rotsen achter Plava en Görz op, vele torens hoog, al machtiger en geweldiger. Die hooge bergranden en klo ven zijn dicht bezet met Oostenrijksche en Hongaarsche troepen, krachtig versterkt in talrijke iiniën achter elkander, door troepen uit het Oosten aangevoerd, nu Rusland toch niet tot een grooten slag kan overgaan. En tegen die, zwaar met kanonnen en ma chine-geweren bezette bergstellingen, stor men de troepen van Cadorna, met weerga- loozen moed, zooals de Oostenrijkers in onverbeterlijke discipline het schrikkelijkst bombardement doorstaan en eiken storm met de bajonetten afwezen. De prachtige dalen weergalmen van geschutgedonder en woes- ten aanvaisschreeuwde onmenschelijkste bloeddorst viert daar hoogtij, en eiken avond verscheuren de jammerkreten van duizenden gewonden en stervenden, op de haast ontoe gankelijke berghellingen de ijle lucht van het Alpendal. Een paar mededeelingen uit de slagberichten ilustreeren den ontzettenden strijd daar. De Italianen waren bij Plava over de Isonzo gekomen. En Weenen bericht daar nu over: De Italianen spanden alle krachten in om zich hier te handhaven en hun stellingen zoo te versterken, dat zij het karakter van een bruggehoofd verkregen. Zij hadden gepro beerd om een veerpont in te richten, waar mee zij steeds nieuwe versterkingen naar den overkant wilde brengen. Het veer werd ech ter met geconcentreerd geschutvuur bestookt, zoodat de vijand hier nutteloos menschen en materiaal opofferde. Tezelfdertijd hielden onze scherpschutterslinies de afdeelingen, die zich op den" linkeroever genesteld hadden, met zoo groote taaiheid onder vuur, dat zij niet in staat waren het bezette gebied uit te brei den. Op die wijze vastgehouden en aan de uitwerking onzer artillerie blootgesteld, bleef den Italianen wilden zij een volkomen vernietiging ontgaan, niets over dan naar den anderen oever terug te wijken. Onze in fanterie, die voortdurend bleef opdringen, voerde onmiddellijk een tegenaanval uit en maakte nog gevangenen. Zoo eindigde in dezen sector de strijd, die kan worden gekenschetst als een van de meest verbitterde en hardnekkigste in den geheelen reuzenslag, met een schitterend suc ces voor onze wapenen. De tiende slag aan de Isonzo is even bloe dig en nog minder belangrijk dan de voor gaande. De Italianen spreken in lange tele grammen over de verliezen der Oostenrijkers, die evenwel hun iinie ongebroken behielden en krachtig genoeg zijn om zelf aanvallen te doen. Men leze b.v. deze zinnen uit het Ita- liaansch slagbericht: De aanvallen bereikten hun hoogtepunt in een stormaanval, met groote troepenmachten ondernomen tegen de Italiaansche stellingen op de noordoostelijke helling van de Vodice. Laat in den avond werden dichte drommen vijanden ten aanval gezonden tegen onze stellingen op den Pasubio. Nadat het slag gewoel verbitterd heen en weer had geschom meld, leed de vijand een bloedigen tegenslag en werd hij over het heele aanvalsfront ge heel teruggeworpen." En zoo teekenen de slagvelden in Frank rijk als in Italië en Macedonië, waarover ook geen bizonder nieuws valt te melden, als groote Heirwegen des doods. VERSPREIDE BERICHTEN. De Beiersche Ministerpresident over den duur van den oorlog. De Beiersche Ministerpresident, graaf Hertling, heeft aan een vertegenwoordiger van het te Budapest verschijnende blad „Villag verklaard, dat ofschoon hij zich niet met voorspellingen wilde inlaten, hij er niet temin van overtuigd was, dat de oorlog tegen den herfst gedaan zou zijn, en dat geen nieuwe wintercampagne zou worden onder nomen. De militaire toestand noemde graaf Hertling voor de Centralen voortreffelijk, terwijl men ook met de uitkomsten van den duikbootoorlog tevreden kon zijn. Een Fransch oordeel over de werkeloosheid der Engelsche vloot. In het Journal des Debats schrijft de be kende admiraal Degouy o.a. het navolgende over de werkeloosheid van de Engelsche vloot „Het is uiteraard verklaarbaar, dat tal van Engelschen de Britsche zeemacht niet op het spel wenschen te zetten. Maar zet men haar inderdaad op het spel, wanneer men haar aanwendt voor de doeleinden, waarvoor zij gevormd werd. Indien werkelijk alles van de Engelsche vloot afhangt, dan wordt het ook tijd, dat deze haar macht toont, want afge zien van het duikbootgevaar moet men zich voor een kustoorlog evenzeer voorbereiden, als voor een loopgraaf- of stellingoorlog". Ontevreden mijnwerkers in Engeland. Naar de Pall Mall Gazette mededeelt werd een groot aantal mijnwerkers uit South Staffordshire tot eene geldboete veroordeeld, aangezien zij geweigerd hadden aan den arbeid te gaan. De oorzaak van hunne onte vredenheid lag in het feit, dat hun dagelijksch rantsoen bier had opgehouden, terwijl zij verder slechts zeer onregelmatig steenkool voor huiselijk gebruik verkregen. Een Zwitsersch oordeel over het Italiaan sche offensief. De „Neue Zuericher Zeitung" schrijft over den algemeenen toestand aan het Italiaansch- Oostenrijksche front het navolgende: „Op het Italiaansche front bevindt het door Cadorna ondernomen offensief zich bereids •'I -

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 3