Zaterdag 26 Mei 1917,
32,le Jaargang N". 2288,
3N
1
voor «Ie Zni«lliollai!«l$clie en ^eettwsclte Eilanden,
Eerste Blad.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VïNCES
Wegens invallende
feestdagen zal ons a.s.
Woensdagnummer NIET
verschijnen.
Pinksteren.
„HET GOUDEN HEET'.
i proprietair B. C. F. 7. d. LEE-Moonen.
la d
DIJK
B
k
|a a
(Wordt vervolgdJ
Hese Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden is. p. p. 50 öaaè bij vooruitbetaling.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVERS:
W. BOEKHOVEN Zonen,
SOMMELSDÏJK.
telefoon lafeveosun. Mo.
Advertentiën 12^ Cent per regel, Reelames 25 per ragal,
tileskasnkondigifflg 5 Cent per regel!,
Bienst&snvr&gen en Dienstaanbiedingen 50 Cent pas plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sn beslaan,
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nsr,
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Aëvertentlën eai verdere Administratie franeo toe te asemden anss de KJttffeweis
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
't Pinksterfeest verschilt in aan
schouwelijkheid gansch zeer van
't Kerst-, 't Paaschfeest en van
den Hemelvaartsdag. Op Kerst
mis een kribbe en Engelen en een
gesloten herberg. Op 't Paaschfeest
een ontsloten graf met bange tem
peldienaars en weer Engelen. Op
Hemelvaartsdag een berg,_ met dis
cipelen, die naar een afscheidswoord
luisteren en andermaal Engelen.
Maar let nu op Pinksteren. Men
hoort een geluid en men ziet ver
deelde tongen als van vuuren
dan niets meer. Dan daalt de
Heilige Geest neder. Ziedaar alles
wat de H. Schrift u laat zien. En
als die Geest is neergedaald, komt
er een sprake in andere talen, heel
kort, en houdt Petrus zijn Pink
sterrede.
Waaruit blijkt, dat de blijdschap
en dankbaarheid over 't Pinkster
feest veel dieper in 't geestelijke
schuilt dan bij de andere feesten
Bij de kribbe de Vleeschwording
des Woords gekomen. Op Paschen
't Vleeschgeworden Woord staat
op. Op Hemelvaartsdag: 't Vleesch
geworden Woord vaart ten hemel
opis dus van de aarde weg
maar nu op Pinksteren zendt Hij
zijn Geest. Hij, Jezus zelf, zat ter
rechterhand Godsen na tien da
gen wachtens, zendt Hij zijn Geest
uit. den Trooster, den Derden Per
soon van 't Goddelijk Wezen
eeuwig God; eenswezend met den
Vader en Jezus, diens Zoon. Daar
om mag de Kerke Christi op Pink
steren juichen „Hier is God". Hier,
d.i. in dat gebouwtje bij den tempel,
waar ze allen eendrachtig verga
derd waren, afwachtend de komst
van God den Geest, als plaatsver
vanger van Gods Zoon, pasopge
varen.
Meer nog. In die zaal komt God
niet tot de Kerke, maar er in
daarom is er en kan er maar zijn
éénéén enkel Pinksterfeest, 't
Volgende jaar en daarna was geen
Pinksterfeest meer mogelijkis
nooit meer mogelijkis ééns ge
schied en geschiedt nooit meer.
God werd maar éénmaal in Je
zus „vleesch" Hij stierf maar eens
Hij stond maar ééns opHij ging
maar eens naar den hemel en zond
maar eens zijn Geest ter Kerke,
in Sion in, Nooit weer zal de H,
Geest nederdalenGod doet niet
tweemaal datzelfde. De H. Geest
is in de Kerk en blijft eren is
en blijft er als gezondene des Va
ders en des Zoons. In 't Paradijs
was Hij, maar verdween, toen de
slang binnenkwam en 't eerste
nienschenpaar verleidde toen week
Hij uit den hof van Eden. Maar
op 't Pinksterfeest daalt Hij neer
in de Gemeente zijner uitverkore
nen en zal in der eeuwigheid niet
meer van haar wijken
Daarom ook gelooven we een
„heilige" christelijke Kerkgesticht
op Pinksteren, toen de Heilige
Geest in haar neer daalde; en
heilig is die Kerk, omdat zij een
gemeenschap van heiligen isen
heilig heet die gemeenschap van
geloovigen, omdat zij objectief in
Christus krachtens de toerekening
zijner gerechtigheid, door God voor
heiligen gerekend worden en ten
tweede omdat zij, wedergeboren
uit water en Geest, en vernieuwd
naar den inwendige mensch, een
lust en begeerte hebben om niet
alleen naar sommige, maar naar
alle geboden Gods in oprechtheid
te wandelen. Die Geest verzekert
zijn volk van hun kindschap Gods;
maar is ook Geest van vernieu
wing en heiligmaking. Die Geest
heeft den Christus zelf bekwaamd
tot zijn werk en Hem geleid van
zijn ontvangenis af tot zijn hemel
vaart. Door zijn vernedering is
Christus verhoogd aan 's Vaders
rechterhandis Christus verheer
lijkt tot levendmakenden Geest;
is Christus geworden verwerver
en uitdeeler van dien Geest, die
nu Geest van Christus werdZijn
Geest werd. En door dien Geest
nu vormt en bekwaamt Hij ook
zijn gemeente. Hij wederbaart. Hij
schenkt 't levenHij lijft in in de
gemeenschap van den ZoonHij
brengt tot 't geloofHij wascht
en reinigt en rechtvaardigtHij
stort de liefde uit in de harten
zijner kinderen Hij bidt voor hen,
Hij werkt in hen deugd en heilig
making, Hij schenkt ze gaven van
allerlei soort, en doet ze in leven
in de wet des Geestes. Hij ver
nieuwt hart en hoofd, verstand en
wil, ziel en lichaam. Hij woont in
hen, en blijft er in wonen en zij
spreken en zij denken en zij han
delen en zij leven en zij sterven
in den H. Geest.
Pinksterfeestweinig aanschou
wing toen Hij zich openbaarde.
Maar daarna alles aanschouwing.
Zie 't volk Gods in hun beste
oogenblikken Hoort'tin zijn sprake
en taal, als die Geest werkt.
Aanschouw de Kerk van Chris
tus, zelfs bij de strenge verwijten,
die ze nu moet hooren, dat zij den
oorlog niet heeft kunnen beletten.
Zeker, er is een tekort aan haar
zijde, maar toch staat zij hooger
dan de wereld, die alleen de zelf
zucht kent. Der kerke, door den
H. Geest, is en blijft de liefde voor
haar Heiland en het heimwee naar
verlossing van der zonden ellenden.
Dat zuchten naar verlossing is der
wereld onbekend. Die Geestesge-
Motel HestMrsnt
Gedempte Sfoeressteiger 63A, G3B
Biïaot nnbJJ de Hocfdetseg,
DINERS SO cent m hooger,
LOGIES MET ONTBIJT
f 1,25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No, 1532. Aanbevelend,
Set door ieder aanbevolen adres.
meenschap is der wereld een dwaas
heid.
PinksterfeestEn de hoop be
schaamt niet, omdat de liefde Gods
in onze harten uitgestort is, door
den Heiligen Geest, die ons, zegt
de Apostel, tot de Romeinen, is
gegeven.
OP DEN UITKIJK.
PENNEKRASSEN.
V
g welke
s
i
1 a
n vragen haar te het-
n, den last des levens,
e te bezwijken
al haar zonden vóór
zou zij vragen en zij
eving haar geschonken
ademde menigte was
enkele militairen; zij
:ht aan.
iet.
haar mooie Friesche
Dat bracht haar op-
vroegere jaren. Dat
thuis aan. Zij snakte
an. Op staanden voet
:en en vergeving vra-
osheid van vroeger.
tenminste vanavond
tr een brief schrijven,
et verwonderde haar,
s zien. Van haar alleen-
de dienstbode maar
Jat zij het vervelend
Ze zou d'r maar niets
het vrij brutaal vond.
se 'n voorgevoel had,
zou gebeuren dien
it ze naar de kerk was
rd, gevoeld had, waar
iet haar zielenood
onder hoed of mantel
laar binnen. Tot haar
zing zag zij Herman
n gedachten verdiept,
tusschen de vingers
I
Adm.
jaasBasaiWfciMiiMMagai
M»et©rd»ïa.
Ouë pake richt 't hoofd wat op.
Hij hoort nog scherp en de hond van den
bijenboer, drie huizen verder, heeft gegromd
en even geblaft, 't bewijs dat er iemand voorbij
ging. Hier langs is geen mensch gegaan, 't
moet dus iemand zijn, die van gindschen
kant komt.
Uit kracht van gewoonte kijkt hij naar 't
raam, al staan er nu met den avond de zware
luiken ook voor.
Bets, zijn schoondochter, hoort het nu óók
haar hand, diep in de stopkous begraven,
zinkt even op haar schoot en ook zij kijkt
luisterend op 't is al zoo léat
Maar de wandelaar gaat voorbij.
Op beider gelaat is teleurstelling merkbaar.
„Sjoerd blijft lang weg", zegt de oude man
die een ouderwets tafelkomfoor naar zich
toehaalt en zich gereed maakt, om dan maar
'n pijpje méér te rooken dan gewoon.
Bets die de stopnaald nu weer ijverig met
lange halen door de kous trekt 't is of
de muizen 'r in bijten tegenwoordig met
zülke gaten komen die jongens gedurig thuis I"
knikt zwijgend van ja.
Pake schuift onrustig op zijn stoel.
Haalt schielijk den rook door den reute
lenden steel van zijn pijp.
Kijkt gedurig tersluiks naar Bets.
„Als dat maar goed afloopt" zegt hij in 't
eind zenuwachtig en de pijp kiikkert tegen
de weinige stompjes tand, die de ouderdom
hem gelaten heeft.
Nu kijkt Bets glimlachend even op.
Déér hebt ge pake weer met zijn bange
vrees, dat het niet goed gaan zal 1 't Is toch
immers 'n rechtvaardige zaakl Sjoerd heeft
haar vanmiddag na 't eten in 't gebed zoo
Innig aan God opgedragen en gesmeekt dat
de Heere een wacht voor z'n mond zetten
zou, om geen enkel woord te zeggen in
boozen toorn
Zij is er trotsch op, Bets, dat hiér man
meê in de deputatie zit en dat ze gisteravond,
toen ze hier in de huiskamer vergadering
hadden, zoo algemeen er opaanhielden, dat
hij het woord zou doen. Ook de lui, die an
ders van den godsdienst niets hebben moeten
en op de „fijnen" schelden, zeiden nu, dat
't haar man het best toevertrouwd was.
Nu, dat vond pake trouwens ookl
Sjoerd was altijd zijn oogappel.
Als die jongen eens had kunnen Ieeren,
wie weet wat er van hem zou geworden
zijn, een knaap met zulke hersens
Er was geen denken aan geweest I
Nog trekken diepe zorgrirnpels in pake's
gelaat, als hjj denkt aan die allermoeilijkste
jaren, toen zes kinderen meeaten en niets
verdienden, zijn vrouw gedurig sukkelde en
de verdiensten zoo sober waren als 't voor
een arbeider in die dagen regel was.
Ze waren er doorgekomen, 't is zoo
God had er hen doorgeholpen
Maar 't is toch zóó gegaan, dat de moed
hem zeker ontzonken ware, als hij op z'n
trouwdag geweten had dat die toekomst hem
wachtte.
Hij weet 't nog gister haalde Sjoerd
't nog op wat 'n feest het was, toen de
jongen met z'n eersten daalder eigen verdiend
weekgeld thuis kwam. Hij kreeg èèndubbie
zakgeld, kocht 'n half ons tabak en twee
sigaren, één voor vader en één voor hemzelf.
Bleef dus één veertig over
Die ze aan alle kanten gebruiken kenden,
want een blind paard zou in hun éénkamer
woning geen scha hebben kunnen doen,
Maar voor één keer zou 't feest zijn.
Omdat het Sjoerd's eerste weekgeld was.
Zejhadden 'ter in de week al overgehad,
als over iets dat toch eigenlijk niet mócht;
als over 'n weelde die overdaad werdmaar
de lust had hen beide man en vrouw, in 't
eind bevangen't zou ook maar voor één
keer zijn en moeder had Zaterdags
een pond varkenslapjes gekocht.
Dat was in vele maanden niet gebeurd 1
't Was op z'n allermooist 'n stukje uitge
bakken spek, waarvan de sju onglooflijk lang
door moeder werd gebruikt
Ze hadden dien middag een koningsmaal
gehad en de kleine Driek, 't kind is nu
al jaren bij den Heiland Driekje, die zoo
wat praten ging, woorden en gedachten zoo
koddig dooreen haspelen kon, had ze tranen
laten lachen, allemaal, toen ze smulde aan
wat ze noemde „Sjoerd z'n varkenspootjes."
Na 't eten, toen moeder de boel ruimde,
hadden Sjoerd en hij de sigaar gerookt; ze
hadden als manlui met elkaar gepraat en
waren den koning te rijk geweest.
Dat was in den „zwaren, ouden tijd"!
Déérmee vergeleken is er al heel wat voor
uitgang gekomen in 't lot van menig arbei-
dersmensch al zijn nóg vaak de zorgen groot.
Pake heeft maar om zich heen te zien,
wat 'n verschil 1
Hij woont nu bij Sjoerd in al 'n jaar of
wat, sinds Moeke dood is. In 't eerst kon-ie
nog goed z'n kostgeld verdienen en wat over
houden ook en nóg is-ie kras. Hij zorgt voor
't aardappelland en den tuin, voor de geiten
en het schaap; daarbij is-ie nu ai 'n paar
jaar 'n „Talma-trekker", zooals ze dat noe
men, 't is zoo'n heerlijke gedachte voor
den ouden baas, dat-ie 't weinige wat hij
kost, en dat Sjoerd en Bets met liefde voor
'm zouën over hebben, zelf nog inbrengen
kan
Nooit heeft hij 't zóó gehad!
Toen drie jaar geleden hier de „Woning
stichting" afgetimmerd kwam en Sjoerd er
't mooiste en duurste, 't hoekhuis van huur
de, was 't den ouden man of-ie in een paleis
wonen ging.
Als hij dén terugdacht aan 't houten, en
leemen en rieten woninkje nu worden er
'n paar koeien in gestald waar hij z'n korte
wltttebroodsweken en z'n langen tijd-des-ge-
breks had doorgebracht, dan was de gedach
te vaak in z'n hart: „God heeft groote
dingen aan ons gedaan
'n Arbeider kreeg nu 'n kéns
Dat kon men aan Fokke zien 1
Fokke is z'n oudste kleinzoon en naamge
noot, 'n pienter jog met 'n heldere kop net
als zijn vaderaltijd de eerste van z'n klas.
„Pake zei Sjoerd verleden week mijn
tijd is voorbij maar wat zou je 'r van
zeggen, als we Fok es lieten lééren
De oude man had wijs van ja geknikt.
Maar hij durfde er niets van zeggen't was
hem te wonderlijk, dat 'n arbeidersjongen
ook nog 'n kans hebben zou om verder te
komen in de wereld.
,,'t Zal moeife kosten", zei Sjoerd. „De
spaarpot zal er aan gelooven moeten
maar meester zegt, dat-ie leeren kén, wat-
ie-wil."
„Ik geef er 'n gulden 's weeks aan", had
pake zenuwachtig beloofd.
't Was afspraak hier: 't „pensioen" bleef
voor den ouden man, zoolang hij de „kost"
betalen kon met zijn werk op 't land.
Als nu Sjoerd maar kwam
Pake wordt werkelijk ongerust.
Dét hadden ze nu niet moeten doen 1 De
bazen wilden nu eenmaal niet méér geven
dat was altijd zoo geweest en hij had er in
z'n leven genoeg van gezienwie het tegen
de „bazen" opnam, trok aan 't kortste eind.
Ernstig had-ie Sjoerd gewaarschuwd.
„Je wint er niets mee jongen I En jij gaat
de laan uit, let,er eens op! Ik ken ze lan
ger dan jijze laten zich van een arbeider
de wet niet voorschrijven
„Dat willen we ook niet, vader I We zijn
geen socialisten I We willen alleen met hen
praten, redeneeren onderhandelen. We willen
hen overtuigen 't is toch een recht
vaardige zaak we vragen toch niet
te veel
Neen, dat niet", gaf pake toe.
En de bazen kónden 't wel geven ook,
't kon er best af, daarvan was hij voor zich
tenminste overtuigd.
„Welnu vroeg Sjoerd wat is er dan
tegen? We hebben toch óók vrouw en kin
deren, waar we voor opkomen moeten I
Maar pake had het hoofd geschud.
De bazen hadden het altijd alléén voor
't zeggen gehad. Och er waren wel beste lui
onder, maar als dikke baas Biauwbeer de
leiding had
„Diens hoofd is net zoo hard als déze
muur 1" had pake Sjoerd gewaarschuwd. „God
kan ze allebei verbreken", was 't rustige
antwoord
Voetstappen doen zich hooren de voor
deur knarst open Bets haast zich naar
't portaaleven later komt Sjoeid binnen
„En is de alles zeggende vraag van
wie thuis bleven.
„Alles in ordeklinkt het juichend van
Sjoerd's lippen. Zijn wangen zijn nog rood
en zijn oog glinstert van den drukken avond
waarop hij alleen 't woord doen moest bij
de „bazen", maar zijn gansche gelaat drukt
blijde voldoening uit over 't verkregen re
sultaat.
„We hebben punt na punt besproken
enkele dingen hebben we toegegeven
de „bazen" moeten „baas" blijven, da'sbest
maar 't loon is er tenslotte grif door
gegaan
„Je wilt zeggen de bazen
„Zullen >né Paschen 't uurloon uitbetalen
dat wij hebben gevraagd."
„En Biauwbeer vond dat goed
„Neelacht Sjoerd, „maar hij was ver
in de minderheid en liep ten slotte boos weg
maar hij alleen kan 't niet tegenhou
den
Lang lag pake wakker dien nacht.
Er gebeurden wondere dingen in dezen
tijd Als oude Biauwbeer vroeger sprak
was 't uitdat gold^voor baas en arbeider
en nu was de „koning-van-de-streek"
voor zijn jongen op de vlucht gegaan
Als dat maar goen afliep Toch was het
móóiwant 't was een rechtvaardige zaak.
UITKIJK.
Met 'n schok stond zij stil
Zij had geen oog voor de drukte, die langs
haar henenging, de volle drukte van het woe
lige stadsleven. De stoep van den winkel,
met den grooten spiegelruit stapte zij op,
steeds maar starend op dat ééne, dat haar
aandacht had getrokken, als met Ijzeren
boeien vastklinkend haar. De mooie, artis-
tiek-afgewerkte portretten, de passé-partout3,
de pastel-teekeningen, alles liet haar koud.
Zij had ze trouwens meer gezien. De hier-
wonende fotograaf was bekend en beroemd
wegens zijn mooi werk.
Haar oog hing aan dat ééne, dat dood
gewone portret, ansicht-formaat: 'n jonge
man nog, knap, met open blik, hoog voor
hoofd, waarover een weerbarstige lok, een
voudig, maar met smaak gekleed
Zij zuchtte, steeds turend, met blos op
gelaat, met jagende boezem naar dat ééne,
zoo onschuldig staand tusschen al het an
dere Het keek haar aan, het scheen te
leven, 't leek of het haar toelachte
Hij was nog dezelfdemannelijker wel-is-
waar, maar toch nog dezelfde uitdrukking
der oogen
Toen, als had zij 'n onwrikbaar besluit
genomen, wendde het oog zich af van de
foto; liep zij naar de deur, opende die met
forsch- beweeg-van-vast-willen.
„Wat de juffrouw verlangde vroeg het
winkelmeisje.
'n Oogenblik aarzelde ze. Was het eigen
lijk niet belachelijk, wat zij deed Maar dan,
vastheid aan de stem gevend:
„In de etalage had zij 'n foto gezien van
een heer. Het was zeker de proef of een
overcompleet. Zij stelde er prijs op, om bi-
zondere reden, die te bezitten. Zij wilde het
koopen".
Rad sprak zij, om maar gauw af te zijn
van het werkelijk-toch-wel-wat-vreemde- en-
lastige winkelbezoek.
Verwonderd keek de winkeljuffrouw haar
aan
„Maar, juffrouw, dat gaat immers niet. U
begrijpt, die foto is daar geplaatst voor re
clame. Bedoelde heer woont niet in de stad
en daarom zijn we zoo vrij geweest het daar
te plaatsen. Maar van verkoopen kan hier
geen sprake zijn. Onze reputatie staat er bij
op het spel".
Zij stampvoette, als 'n verwend kina, dat,
óndanks alles, toch z'n zin wil doordrijven.
„Ja, maar niemand zou het te weten ko
men het bleef tusschen hun tweeënzij kon
niet zeggen, waarom zij het hebben wou,
maar zij stelde er prijs op. Absoluut was d'r
geen bezwaar aan verbonden. Op 'n andere
manier kreeg zij het niet vast. Werkelijk, zij
bedoelde er geen kwaad mee. Het was aileen
toegeven aan een gril."
Na lang praten overwon zij de aarzeling
van de winkeljuffrouw en met het portret
van Henk Vervuren bij zich, verliet zij den
winkel, liep door de volte der hoofdstraten,
opzoekend haar eenzame kamer, waar zij de
foto bekeek, uitbarstend in tranen
Dan kwamen de gedachten, aanstormend
als wervelwinddan kwamen de beelden,
opdoemend uit het verleden.
Henk Vervuren, die zij zoo ontstuimig
liefhad, waarvoor zij d'r leven wel had wil
len geven
Samen hadden zij 'n middelbaren school
bezocht. Daar had zij genegenheid opgevat
i Tl
'1