on
Antirevolutionair w' ^JF Orgaan
ng te
B
er-
eding.
IN HOC SIGNO VINCES
SS.
beven
f. 6161.
u
ijzen.
•RIEK,
[ARMS
RAAT.
Zaterdag 19 Mei 1917.
82,le Jaargang N".J4386,
voor «Ie Zniilliollamlsrlie en Zeeuwselie ESIanieii,
Eerste Blad.
De gescheurde blaasbalg.
„HET GOUDEN HERT".
uropriëtair E. C. F. t. i. LEE-Moom
OP DEN UITKIJK.
UIT DE PERS.
en
ienste.
"ken.
S
en en Fatten,
Pulpbahken,
GEWAPEND
12030
re,
ris-
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr p. p. 50 Cent bij vooruitbetaling.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
W. BOEKHOVEN Zonen,
SOMMELSDIJK.
Telefoo» Iatereowa. So. S.
Advertentie» 12'/2 Cent per regel. Beeiames 25 por rage'.
Boekaankondiging 5 Cent per regel 1.
Bienstaanvragen es Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr.
Alle stukken voor de Redactie bestemd, Advertentfën en verdere Administratie franco toe te nen«fen aan «ie Uitgevers
ij die zich nu abonneeren, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
NeenGoddank, 't is op onze eilan
den nog niet zoo dat men te klagen
heeft als de profeet Jeremia, want die
schreef over 't volk dat een blaasbalg
verbrand was, en dat zou ontzettend
zijn Ja, een blaasbalg kan verbranden
als de smid te hard blaast; want dan
slaat de vlam in den blaasbalg en dan
verteert bet vuur èn balg én de smid,
als hij niet oppast. En Jeremia bedoelde
dan ook in 't 6e hoofdst. vers 29, dat
't volk lsrels een valsche geest onver
trouwbaar in zijn openbaringen in zich
werken liet. Ze begonnen met den Geest
en eindigden in 't vleesch en ze ver
teerden zich zeli als personen en als
Natie. Ze begonnen met vuur, met
laaiende geestdriftmaar er kwam over
spanning; en 't geestelijk leven nam een
kwaadaardig karakter aaner kwam
drijverijen nabootsing van den waren
Geest des levenseen ziekelijk dwepen
met de dingen, die men had moeten
tegenstaaneen soort fanatisme dat
niet in der Bondsgod eindigen kon, maar
smoorde in de zelf uitgehouwen bakken,
die geen water hielden.
Neen, -de blaasbalg is op Flakkee niet
verbrand. Er is nog echt vuur, aan den
'smidshaard; er is nog een geest des
levens, die roept en tot de coneienties
spreekt. Er is nog een gemeente van
Christus op onze éilanden, die leeft.
Gelukkig is er -geen te woest trekken
aan den balg.
Maar al is Jerimia's klacht nog niet
zoo toepasselijk in ons politiek en school
leven nl. dat men al te vurig en al te
opgewonden de hand aan den ploeg
slaat en in eigen geestkracht, maar dan
nog falend, zijn geestelijken arbeid ver
richt; al wondt men zich zelf niet door
al te veel ambitie, wat 't begin van
den dood zou zijn en reactie met zich
brengt; toch mag gezegd: de blaasbalg
is gescheurd-
Een blaasbalg is 't beeld der geest
drift. Ze is in kinderen en iri grooten
in jeugdigen als in grijsaardsin man
en vrouwin patroon en werkman in
mammonaanbidder als in de man die
't kentGeef. ons heden ons dagelijksch
brood. Er is een geestdrift in deaard-
sche dingenmaar ook in de hemelsche.
In de natuurlijke dingen, maar ook in
't geestelijke. Er is geestdrift bij zijn
arbeidgeestdrift voor 'i ideale, geest
drift om 't Vaderland en Koningin te
verdedigenom de geestelijke goederen
van vrijheid en gezag en religie te ver
dedigen tegen eiken boozen aanvaller
geestdrift om den name Gods uit te
roepen voor de gansche wereld en zelfs
de martelvuren te trotseeren des Kei
zers, die de consciëntie geweld ajandoeij.
De geestdrift is 't drijven van uw
geestis 't werken, maar dan veel ede
ler, van dien Geest des Vaders en des
Zoons in u, in de Apostelen en Profe
ten van den ouden dagin 't jubelen
der kinderen Gods bij den vrede in hun
hart bij oogenblikkenin hun positief
verzet tegen allés wat de eere van hun
God en Koning rooft;
De geestdrift, die niet blijft zitten
maar gaat staanmaar opspringt -en
aan 't werk tijgt en daden tot stand
brengt.
De blaasbalg rs gescheurd. O ja! er
zijn oorzaken voor. Het leer van den
balg is verdroogd er zijn, doordat de
smid geen werk ontviDg of 't niet wilde
uit luie vadsigheid of omdat hij toch
wel zijn brood kon verdienen zonder
hard te blazen, rimpe's en kreuken en
bersten gekomen en daardoor ging 't
leer kapoten nu staat hij machteloos
te trekken; er komt geen zucht van
ambitie meer uit 't dingen hij laat
den balg hangen, want hij kan toch
wel leven, al trekt zijn hand niet moei
zaam meer aan 't balgtouw. Wat kan
hem nu verder dien balg schelen, 't
gaat toch goed zonder hard te blazen.
Er zijn oorzaken. De smid staat naar
't oorlogsvuur te turen en vergeet zijn
eigen kolenhaard, hij is onder den in
druk van fatale gebeurtenissen overal
én zijn hand hangt slap en zijn hart is
benepen over heden en toekomst.De smid
is voor zijn geestelijke leven en die van
zijn omgeving koud geworden, omdat
de lasten des stoffelijken levens hem
drukten of omdat de geest van rijkdom,
verwerven, geld verdienen, schatten op
schatten stapelen, zijn hoofd al te zeer
heeft vermoeid.
Is er nog een vurige actie op Flakkee
voor de Kerkvoor de Chr. School
voor de politiek Voor de religie in 't
algemeen Of is er dorheid Zijn er
doodsbeenderen te zien Is er inzinking,
afmatting, verachtering in liefde en
kracht
Is er nog ambitie voor 't Koninkrijk
Gods Nog dankbaarheid genoeg voor
Zijn sparende genademaar een dank
baarheid die zieh in daden openbaart
Daden van trouwe liefde om de Kerken
te vullende Scholen te steunen en
te - organiseerende kiesvereenigingen
vuur iu te blazen tot onverflauwden
ijver?
De blaasbalg is gescheurd. Men zit
stil. De winter is voorbijgegaan in mat
heid en dorheid. Nu is 't lente Dan
zomer. Dan winter.
Moet de balg niet gerepareerd Waar
is de smid, die weer trekken wil? 't
Haardvuur moet weer gaan sprankelen.
De vonken moeten weer spatten.
Mannenbroeders de blaasbalg is ge
scheurd. Hij is kapot. Moet dat zoo
blijven Dan gaat de smidse als smidse
failliet.
En een ander zal ze koopen. En een
ander zal blazen en een ander zal de
winste genieten.
Daaromzoek naar 't lek. Heel de
scheur en trek weerja trek
Hotel Restaurant
Gedempte Boerensteiger 63A, 63B
Rotterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 1532 Aanbevelend,
Het door ieder aanbevolen adres.
flil
s, Vloer- en wand-
Mastie, Zoutzuur,
ie.
brengst van pl.m.
sevelend,
ALS BOVEN.
10798
hJ
A
W
H3
hrt
H
A
s
UITGEVERS
I
De blaasbalg is gescheurd. Hij zuigt
geen lucht meer in; hij blaast geen lucht
meer naar 't vuur en de smid arbeidt
te vergeefsja, omdat de balg niet meer
blaast, houdt de trekker op, laat 't touw
los en gaat moedeloos staan aan de
deurpost, turende naar buiten zoo is
er werkeloosheid in de smidse en staat
de armoede voor de deur, tenzij de re
parateur ijlings geroepen wordteen Jap
erop zet of de kleppen nakijkt en 't
toestel weer doet in- en uitademen,
•ft
Buitenlandsche Zaken onder controle.
De motie van Leeuwen is in haar ka
rakter en beteekenis iets van den ouden
dag. In de 17e eeuw kwam het in ons
Vaderland meermalen voor, dat onze afge
zanten, onze diplomaten in de vergader ng
der Staten Gere raai verschenen om daar
verslag uit te biengen van hun zending
naar een of andere Buitenlandsche Mogend
heid; ook kregen ze daar, in die Staten,
instructies mee, hoe ze handelen moesten
Maar toen kon dit beter dan nu, omdat er
geen Souvereine Vorst was, doch de Staten
zelf souverein waren. En als eea Koning
gaven toen die Staten hun opdracht.
Direct nabij de Hoofditeeg,
Doch onze Staten Gen raai zijn girsch
iets anders; %e zijn slechts volk.vertegen
woordigers bij onze souvereineen zij heeft
volgens de Grondwet 't recht om te doen,
wat eertijds onze oude Staten d, denen
dan nog: onze oude Staten lieten meestal
de Buitenl. Zaken opknappen door den
Raadpensionares, wat tegenwoordig meer
gebeurt door den Minister van Buitenl.
Zaken, gehoord de Koningin.
Als zoodanig dus n.l. dat men in de
Staten Generaal op de hoogte is van het
Buitenlandsch beleid, heeft de motie van
Leeuwen, iets oudsiets nieuws is de vorm,
omdat er nu een Volksvertegenwoordiging
is, ei vroeger waren er souvereine, macht
hebbende Staten. Toch is in andere landen
ook reeds zoo iets. In Amerika bestaat o k
een Commissie, die zich met 't Buitenlandsch
beleid terdege bemoeit; de geheimdoenerij
is er daar af. En de groote vraag in Ne
derland zal ook blijvenWat mag gepubli
ceerd worden en wat niet Want er moe
ten toch dingen zijn, die men niet aan de
groote klok hangt. Waar zal da grens zijn
van de publiciteit? Eu niet alleen dat?
Maar hoever zal de bemoeiing in detoekomst
gaai
Mikt men op Oorlogverklaren en Vrede
sluiten door de Volksvertegenwoordiging
inplaats van door de Overheid? Wil men
da Overheid gaan uitschakelen om zelf de
Landsdefensie en de Traktaten en de Diplo
maten in eigea handen te hebben?
Moet 't Volk aio Volk over 't Buiten
landsch beleid gaan' .heerschen met wegcij-
feiing van de Overheid en verandering der
Grondwet. Moet 't Volkmoeten de kiezers
bij de stembus uitspraak gaan doen over
Oorlog en Marine hier en in Indië?Inéén
woord: hoever wil men gaan? De eerste
ste p is gezet maar hoe zal de tweede zijn
Voorzichtigheid blijft toch in elk geval
aanbevolen.
„Stil laten géan, Mariegeloof me, da's
't beste!"
En Oosthout neemt de krant weer op, die
hij straks in 't gesprek met grootvader op
de knie liet zakken hij zat juist in de
„Kamer" en laat er zich bij z'n vrienden
graag op voorstaan, dat-ie nogal politiek
aangelegd is.
Marie is echter niet gerustgesteld.
„Maar als 'm nou toch es wat overkómt,
wij zouën 'r op aangekeken worden, 'n
Man, die maar slecht meer ziet en gebrekkig
loopt, zóó'n reis te laten maken, en dan al
leen je weet hoe de menschen zijn wij
zouden 'r de schuld van krijgen 1"
Oosthout ziet zijn vrouw scherp aan.
Humor flikkert in zijn oog
„Kun jij den regen keeren, als die neer
ploft uit den hemel vraagt hij.
Marie kijkt hem wantrouwig aan.
Als-iè zoó begint, 'r man, en zijn oogjes,
klein genepen, zoo eigenaardig twinkelen,
dat neemt hij er haar zoo licht tusschen
„Nee!" zegt ze aarzelend. „Natuurlijk
niet 1"
„Welnuevenmin kun je den ouden man
van z'n sjapieter afbrengen, als-ie zich nu
eenmaal wat in 't hoofd heeft gezet
wddr of niet?"
Marie zucht, zwijgt en stemt toe.
„Bovendien", gaat Oosthout voort, „je
moet het nu ook niet te donker inzien. Hij
is nog best bij z'n positieven en de voor
zichtigheid in persoon als 't noodig is, zijn
er altijd handen gereed om een ouden man
te helpen hij was vroeger 't reizen gewóón,
al is-ie de laatste jaren, met grootmoe's
ziekte, niet uit geweest, neen, ik maak
me niets bezorgdEn wat de ménschen be
treft jadis ze nu- eenmaal aan hun
eigen stoepje niet genoeg hebben en óns
straatje er bij willen vegen, ik kan 't ze
niet beletten."
„Jij gaat naar je werk", zegt Marie.
„Maar de vrouw zit thuis en die hoort
wel, wat er zooal afgekakeld wordt."
Oosthout haalt de schouders op.
Ja, 't is hier 'n echte kletsbuurt.
En omdat zij nu feitelijk 't eenige „hee
renhuis" hebben, 'n vroeger heereboersge-
doetje, dat ze goedkoop huren omdat 'tniet
op „stand" staat noch „modern" gebouwd
is, terwijl het tevens verder „burgerwo
ningen" zijn, waar „lagere ambtenaren", kan
toorbedienden e.d.g. wonen, daarom staan
zij meest in 't middelpunt der buurtsche be
langstelling.
Marie is nog niet tevreden.
Grootvader ligt haar na aan 't hart.
Haar eigen ouders heeft ze maar éven
gekend. Zes jaar was ze en al wéés
grootvader en grootmoe, die toen nog flink
waren, hadden 'r in huis genomen en uit
hun huis was ze getrouwd'n eigen kind
had het niet beter kunnen hebben, dan zij
als kleindochter.
En ze is blij, dat ze eenige „wedervergel
ding" heeft kunnen doen 1
Grootmoe werd bedlegerig en na kort be
raad, nu goed drie jaar geleden, hebben zij
toen de oude lui in huis genomen en Marie
heeft grootmoe als 'n eigen dochter opge
past tot 't einde toe, nu twee maanden terug.
De oudjes konden gelukkig léven.
Konden betalen, wat ze kostten.
Maar de zorgende liefde, die niét voor
geld te koop, noch met goud te betalen is,
die had Marie overvloedig aan de lijden
de bewezen en die heeft ze nu op grootva
der geconcentreerd.
Haar man is hierin met haar éénzinnig.
Maar blijft er critisch-nuchter bij.
„Begrijp jij, wat-ie nu juist in Zandvoort
moet gaan doen vraagt Marie weer, als
Oosthout zijn krant omvouwt.
Hij kijkt even, peinzend, in de lamp.
Neen, dat is ook hem een raadsel.
Nooit heeft grootvader, bij zijn weten,
over Zandvoort gepraat. Vrienden heeft hij
er niet. Tot in den vierden graad zoover
kan Oosthout zijn vrouws familie narekenen
ook geen bloedverwant. Er is daar niets
te doen, dezen zomer. Geen tentoonstelling,
geen congres, alleen de gewone baddrukte,
en als grootvader 'n dag naar zee wil, kan
hij toch dichterbij terecht't is ook hem
een raadsel.
'n Eerste symptoom van kindschheid
Daér is zijn geest veel te helder voor.
„Werkelijk Marie! tob er niet over. Wij
hebben 't hem afgeraden ik heb aangeboden
met 'm méé te gaan meer kunnen wij
er niet aan doen en daarbij, hij is ten
slotte in Gods hand .hij kan hier ach
ter 't huis een ongeluk krijgen en op reis
bewaard blijven
En zijn krant voorgoed opvouwende voegt
hij er aan toe,,'t Wordt tijd vrouwtjewij
gaan naar bed
De „oude heer" blijft bij zijn plan.
En Marie, die hem gadeslaat en waar 't
noodig is helpt bij de toebereidselen tot de
reis, merkt wel dat-ie nog góéd weet wat-ie
doet en heusch niet „onder toezicht" van
huis hoeft te gaan.
't Is of 't vooruitzicht hem opvroolijkt.
Heeft hij den zwaren slag van grootmoe's
verlies ook als 'n christen gedragen, zij
kon eenigszins beseffen hóé groot 't gemis
voor hem is en de laatste weken, als-ie zoo
stil-peinzend achter 't huis in z'n leunstoel
zat, hl maar de blauwe lucht inkijkend, dan
kreeg ze zoo wel es 't gevoel, of de man
óók bezig was, zich los te maken van deze
aarde.
Hij werd zoo stilzijn oogopslag ging
'langzaamzijn gedachten ontzonken meer
dan vroeger de werkelijkheid om hem heen.
Maar de reis montert hem op.
Hij praat weer sneller; stelt ook in klei
nigheden belangdenkt aan alleseet en
drinkt zelfs beterzelfs komt er weer een
schertsend woord over zijn lippen, al blijft
over al 't geen hij zegt en doet het waas
van-weemoed hangen, dat hem omgeeft sinds
grootmoe's dood.
De reis zal hij in twee dagen doen.
Den eersten dag brengt hij 't dan tot
Haarlemdaar is 't rustiger om logies te
vinden dan in Amsterdam en den tweeden
gaat-ie op z'n gemak op naar Zandvoort en
komt 's avonds met den sneltrein thuis.
Hij hoort naar allerlei goeden raad.
Oosthout kent een heel goed hotel in
Haarlem en zal er vooruit logies bestellen
zal er ook een dag te voren grootvaders
nachtbundelken per post heensturen
„Denk er om!" zegt hij lachend, „als al
de verhalen van grootmoe wdér geweest
zijn, dan is 't bij elkaar een fortuin dat u
in uw leven reeds in trein en tram hebt
laten liggen.
„Ja, ja antwoordt de oude heer, ,,'t is
best zoo."
Op één punt is hij onverzettélijk.
De reis naar Zandvoort heeft hij nu een
maal vastgesteld op 18 Augs. en déar wijkt
hij niet af. Die dag gaat hij er heen en geen
anderen.
„Bij le^en en welzijn," voegt hij er vro
melijk aan toe.
Enfin, 'n oudemans gril overigens is
grootvader 'n alle! gemakkelijkst heer, die
zich in alles gezeggen laat
Oosthout brengt hem naar den trein.
„Je kunt toch zien, dat 't 'n ouë man
wordt," zegt hij 's middags tot Marie. „Hij
had 'n schik in de reis, als 'n kind, dat voor
't eerst mee uit mag! Hij lachte en wuifde,
zoo lang ie mé zag."
„Vreemd mompelt Marie.„Hij is toch
anders zoo niét ja, de oude dag is toch
altijd aan 't een of aan 't ander te merken."
Achttien Augustus is er onder de
dagjes-menschen te Zandvoort 'n oud heertje,
keurig in de kleeren, wat gebrekkig van
gang en blijkbaar niet scherp van gezicht,
maar die overigens stil zijn weg gaat en
door niets de aandacht trekt.
Alleen, hij had iets eigenaardigs.
Veel, wat anderen aantrok, zag hij aktof
liever hij wijdde er absoluut geen aandacht
aan.
Direct 's morgens wandelde hij 'n eind
zuidwaarts op langs 't strand, krukte toen-
moeizaam tegen het duin op, keek en zocht,
en bleef eindelijk turend stilstaan nam 't
panorama lang in zich op.
„Hier was het I" mompelde hij zacht.
Tranen stonden hem in de oogenver
moeid zette hij zich neer en blééf er, door
't pleksken geboeid, uren lang tot den mid
dag toe.
Toen wandelde hij langzaam weg.
In een restauratie, dicht bij zee, nam hij
'n warmen maaltijd.
't Was 'n stil uur en de eigenaar slenterde
langs zijn tafeltje.
,,'t Is hier heel wat veranderd bij vroeger",
merkt de oude heer op. „Toen was 't hier
'n boeren-uitspanning met 'n speeltuin er
bij
„Daar weet ik niet van, mijnheer!" zegt
verbaasd de eigenaar. „En 'k woon hier meer
dan twintig jaar."
'n Lichte glimlach is 't eenig antwoord
pas twintig jaar
's Middags zit de oude heef op het zelfde
pleksken, op 't duin, zijn gedachten zijn nu
weg en als 't iaat wordt en hij weg
moet vouwt hij de handen en verzinkt in
innig 'gebed
Nog enkeie maanden leeft hij tevreden
voort. In den herfst echter, na drie dagen
ziekte, sterft hij.
„ik ga naar Jezus", is zijn afscheidswoord.
Den winter daarop snuffelt Oosthout wat
oude papieren en schrifturen na, die groot
vader naliet. Hij vindt daarbij 'n vergeeld
„dagboek", waarin deze de merkwaardigste
data van zijn leven, met, korte notities, heeft
aangeteekend.
Plotseling slaakt hij 'n kreet en wijst zijn
vrouw 'n paar regels op een der eerste blad
zijden
„Heden voor 't eerst met Marie 'n dag uit
geweest. Naar Zandvoort.
Heerlijke tocht! Te veel geluk haast, dat
God mij schenkt!"
Dan wijst Oosthout op den datum.
„Achttien Augustuszegt Marie„Laat
zien. .achttienhonderd. .dat was van
't zomer vijftig jaar
UITKIJK.
Nieuw conflict.
Nauwelijks heeft minister Bosboom zijn
ontslag bij de Koningin aangevraagd, of uit
een regeeringsbureau komt het berichtToch
zullen de Landstormers 1908 zoo spoedig
mogelijk opgeroepen worden.
De „geleerden" zijn het er niet over eens
waar dit bericht vandaan komt.
Van den demissionairen minister van oor
log kan het niet zijn, zegt het „Volk", dus
is het van een der „oorlogsambtenaren",
't Beteekent dus niets.
't Beteekent wel wat, meenen anderen.Is
een mededeeling van den ministerraad^
Maar juist kan dat ook niet zijn, want de
ministerraad neemt geen besluiten adviseert
alleen aan een minister, wat hij aan Hare
Majesteit voor zal stellen.
't Zou dan een mededeeling van den tij
delijk voorzitter van den ministerraad moe
ten zijn.
Indien dat ^chter het geval is, dan rijst
onmïddelijk de vraag: waarom heeft min.v.
d. L'naen diezelfde mededeel,,ig dan niet in
de Tweede Kamer gedaan toen de motie-
Marchant behandeld werd Waarom liet hij
1
i