II® Oorlog. Zaterdag '48 April 19 i 7 82"1' Jaargang N#. 2380. Antirevo Orgaan tooi* de Zuidliollandüehe en Zeenw^clie Eilanden. o O' Tweede Blad mr de pers. h Wei. L. buitenland. IN HOC SIGNO VINCES Drie Bladen. FEUILLETON. OFFICIEEL GEDEELTE. LASTEN des levens. Reclames Mededeelingen. f Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag, ibonnementsprljs per drie asanden fr. p. p. 50 €mi bij vooruitbetaling. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jasr Afzonderlijke nummers 5 Cent. W. BOEKHOVEN Zonen, SOMMELSDIJK, fete.#©*?» Xatereo»». Me, Sé, Advsrteatiën 10 cent per regelReclames SO per regel. öieastaaavragea en Meugtaaubiedinge® 50 Sent par plaatsing. Qreot® letters sn vignetten vrorden fearekend naar de plaatsruimte die sij beslaaa Dit nummer bestaat uit Voorstraat - DIRKShAND. UITGEVERS: Boekaankondiging Osat ges regel. Advertentie» morden ingewacht tot Dinsdag- en VrMagaaor^en 10 uur. mm Alle «tnKhen toot «te Itedaetie besieud, Adverieiitlên <s« verdere AtliBiaioraile trnaco t«e te xenden nasi «Ie tlliweve* s. Openbare Kennisgeving. Kaarsen. De Burgemeester van Sommelsdijk, brengt 'ter kennis van belanghebbenden de volgende beschikking van den heer Minister van Land bouw, Nijverheid en Handel, waarnaar men zich ter voorkoming van strafrechterlijke vervolging gelieve te gedragen. Sommelsdijk, 24 April 1917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. Da Minister van Landbouw Nijverheid en Handel, Heeft goedgevonden: met ingang van heden ingevolge art. 3 3e lid der Distributiewet 1916 voor kaarsen vast te stellen een maximumprijs in den klein handel van f 0.30 per pak van 800 gram netto; prijzen voor ander gewicht naar even redigheid. 's-Gravenhage, 20 April 1917. De Minister voornoemd, POSTHUMA. Openbare Kennisgeving. Landstorm. De Burgemeester van Sommelsdijk; Gelet op eene eirculaire van den heer Commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland dd. 21 April 11. A. no. 1615 (2e afd.) Maakt bekend dat de opkomst in werkelijken dienst van de landstormplichtigen der jaarklasse 1908, toegewezen aan het depót der 111 Infanterie brigade, wier namen beginnen met de letters A t/m Q en S benevens alle landstormplich tigen dier jaarklasse toegewezen en bestemd hetzij voor hospitaalsoldaat, hetzij voor zie kendrager, en van de landstormplichtigen dier jaarklasse toegewezen aan de Genie voor de prov. Zuid-Holland, is bepaald op Maan dag 4 Juni 1917. Aan iederen landstormplichtige zal voor zoover diens adres bij den Burgemeester be kend is, een oproepingsbrief worden bezorgd uitgereikt of toegezonden. Sommelsdijk 25 April 1917. - De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. Mond- en Klauwzeer. Nu de boeren zelf de kosten zullen moe ten betalen, die door 't mond- en klauwzeer zijn gemaakt, is een art. van Dr. de Jong, Prof. te Leiden zeer zeker waard overdacht te worden. De Standaard schrijft er van Gelijk het op 't boerenland nog zeer wel heugt, heeft de hoogleeraar Dr. D. A. de Jong, van de Leidsche Universiteit, den niet te onderschatten moed gehad, om als wetenschappelijk specialiteit ten deze, zeer ernstig op te komen tegen het onzinnig doordrijven van de afmaking. Dit was daarom zoo interessant, omdat tot nu voor kort ai wat heer was zich in- beelde, dat de vrome boeren, die tegen die afmaking in verzet kwamen, 't niet waard waren, dat er ook maar een oogenblik naar hen geluisterd werd. Onze veeartsen, dat waren de mannen, die hier te beslissen hadden en nu deze eenmaal pertinent om afmaken riepen, viel er over de zaak in geding niet verder te te praten. Afmaken was nu de boodschap. Afmaken overal. Afmaken bij 't eerst op komende en bedenkelijke teeken. Geheel onverwacht is toen in heel deze drijverij een keer gekomen. Reeds was er ook door ons herhaaldelijk op gewezen, dat men buiten Nederland deze afmaking niet dan bij hooge uitzon dering had toegepast en nooit en nim mer üerwijs niets sparend als hier te lande. Maar nu kwam men ook van de zijde der heeren, met name uit Groningen, ver zet aanteekenen, en hierop begonnen ook de hoogleeraren zich met het geding in te laten. Hierbij nu ging Prof. de Jong met man nenmoed voorop, en toonde aan, hoe de veterinairen (veeartsen) toch eigenlijk ka binet en boer gefopt hadden. Alsof die er alles van wisten, hadden ze geroepen in een quaestie, waarvan nu blijkt dat nog niemand het zeker weet. En dit nu bracht Prof. de Jong tot de conclusie, om op een wetenschappelijk on derzoek van heel 't vraagstuk door een Staatscommissie aan 't dringen. In het Tijdschrift voor vergelijkende ge neeskunde plaatste hij te dien einde een art., dat eindigt met deze conclusie: Het komt mij n.l. gewenscht voor aan de Regeering te verzoeken, op de gronden, die hierboven uitvoerig zijn ontwikkeld: Met het oog op alieszins onvoldoende ken nis omtrent de smetstof, het weren, en meer andere eigenschappen van het mond-en klauw zeer, een ziekte die dikwijls zeer nadeeiigis voor den Nederlandschen veestapel, terwijl de bestrijding dikwijls groote moeilijkheden oplevert, te willen instelleneen staatscom missie beiast met het onderzoek naar meer gegevens omtrent de ziekte en de bestrijdings- methoden; welk commissie zal kunnen be schikken over de noodige fondsen, welke een uitvoerig onderzoek kunnen noodig maken'en welke commissie bij de uitvoe ring van de noodige onderzoekingen vooral ook zal hebben te bedenken, dat van derge lijke onderzoekingen gevaar verspreiding van smetstof wordt gevreesd. Dit voorstel ondersteunen we van harte. Nu toch blijk, dat van een halve weten schap ergerlijk misbruik is gemaakt, is 't hoog tijd dat de veterinairen die ons boe renvolk misleid en gekrenkt hebben, tot de orde worden geroepen. Aan Prof. de Jong onze dank. Kit ine landbouwers en zandboeren. In den uiterlijken bloei van den boeren stand schuilt menig kunstmatig en ongezond element. Vooral den kleinen landbouwer drei gen allerlei gevaren. Terecht wordt daarop gewezen in een ar tikel, dat de kundige referendaris bij 't de partement van Landbouw, de heer Smid, plaat ste in het weekblad de groene Amsterdammer. Hij schrijft als volgt: Ofschoon de groote landbouwers vooral van den oorlogstijd hebben geprofiteert, zijn toch onmiskenbaar de laatste jaren, zoowel die voor als na het uitbreken van den oorlog, ook voor vele kleine landbou wers gunstig geweest. Velen van hen, be gonnen met eenig als arbeider overgespaard geld, hebben het, dank zij hunne noeste vlijt; hunne spaarzaamheid en de gunstige conjuncteur tot een bescheiden, maar so- liden welstand gebracht. Geen wonder, dat dit anderen tot navol ging opwekt en ook dat in gegoede krin gen personen gevonden worden, die er gaarne het hunne toe willen bijdragen om een opklimmen iangs dezen weg op den maatschappelijken ladder voor den jongen landarbefder gemakkelijker te maken. Met dit doel voor oogen is in den laat- sten tijd een poging gedaan of de zaak reeds haar beslag heeft gekregen is mij niet bekend tot oprichting van een Na tionale Boerenwaarborgmaatschappij. Zij zal door borg te stellen tegenover de geid gever den landarbeider het vestigen van een eigen landbouwbedrijf gemakkelijk ma ken, speciaal wat het -verkrijgen van het crediet betreft, boven en behalve zijn hy potheek. Op zichzelf is dit streven zeer lofwaar dig. De vraag is echter of de tegenwoor dige omstandigheden er wel geschikt voor zijn en of de kleine man, inplaats van aan gemoedigd, voorshands niet zooveel mo gelijk weerhouden moet worden van het vestigen van een landbouwbedrijf, in zoo sterke mate steunende op het krediet. Wat toch is het geval De goede uitkomsten van het bedrijf heb ben de grondprijzen enorm doen stijgen. Voor wie grond koopt met eigen geid, is dit niet zoo heel erg. Hij kan door achter uitgang der grondprijzen schade lijden, die schade is toch altijd tot zekere hoogte slechts denkbeeldig. Hij houdt, wat hij heeft zijn grond. Anders staat het echter met wie grond koopt met hoofdzakelijk geleend geld. Bij eenigszins belangrijken teruggang der prij zen wordt hij geruïneerd. Het is wel zeer waarschijnlijk, dat na afloop van den oorog wij binnenkorteren of langeren tijd een herhaling zullen krij- geu van de crisis der jaren tusschen 1880 en 1895. Tal van met geleend geld werkende kleine grondbezitters, die zich niet zelden met zooveel moeite hadden opgewerkt, zijn van deze crisis het slachtoffer geworden. Laat dit een waarschuwing zijn voor velen in dezen tijd, die met meer moed dan geld aan het land koopen gaan. Wanneer iemand onder de tegenwoordige omstandigheden bij het vestigen van een landbouwbedrijf zooveel geld opneemt ais hij door middel van hypotheek kan krijgen, is het ai meer dan we). Wie hem, op welke wijze ook, aan meer crediet helpt, bewijst hem zeer waarschijnlijk een grooten on dienst. Voorzichtigheid en nog eens voorzich tigheid is in dezen tijd geboden, ook nog om een andere reden. Er dreigt toch voor onze met hoofdza kelijk geleend geld werkende landbouwers een groot gevaar van de zijde van het ont werp Treub inzake de grondbelasting. Ik heb elders reeds uitvoerig uiteengezet, hoe ruïneus het onveranderd aannemen van dit ontwerp voor vele kleine gebruikers zal worden. Als èén voorbeeld uit velen is daarbij door mij aangehaald eeu kleine man uit onze zand- en veenstreken. Hij heeft kort geleden vosr f6000 land gekocht. Van deze koopsom heeft f 4500 door hypotheek verkregen en f 1500 uit eigen middelen betaald. Voor deren man zou het wet worden van het ontwerp-Treub neerkomen op het verminderen van zijn eigen in den grond belegd vermogen met plus minus f 580. Een heffing in eens aizoo van nagenoeg 40 Dat is, zoo zat men zeggen, toch al te gek en kans op verwezenlijking zal iets zoo onbillijks zeker wel niet hebben. Ik weet 't niet. In de laatste jaren heeft het overgroote deel des leidende personen hier te lande zooveel blijk gegeven van gebrek aan inzicht in economische landbouwvra- gen, dat de vreemdste dingen op dit gebied kunnen gebeuren. Daarbij komt nog, dat de door sommige agrarische elementen in de Eerste Kamer meermalen aangenomen houding in dezen een groot gevaar oplevert. Het zich bij hen openbarend streven om het groot-kapitaal en speciaal het groot-grondbezit te sparen heeft niet ten onrechte afkeuring gekregen bij alles wat democratisch denkt. Dit zal er echter, vrees ik, toe leiden, dat de oppositie tegen de verhooging van de grondbelasting, zooals het ontwerp Treub die voorstelt, alles beschouwd zal worden als een uiting van conservatisme, waaraan de democratie geen voet moet geven. Het zou mij al zeer meevallen, indien onze tal rijke kleine grondgebruikers van dit mis verstand niet het slachtoffer werden. Wilson, „de mysterieuze." Onder de geheimzinnige personen van 't oogenblik zal de president der Vereenigde DOOR 10 HUGO KINGMANS. (Auteursrecht voorbehouden.) Op hetzelfde oogeablik begon de dorps klok te luidea. Juist zou h$ beginnen bij een meisje het schriftelijk werk na te zien. Evenals h(, schrok ook het kind óp. „Dat is oorlog, hé, meester? Vader heeft het vanmiddag gezegd". H| antwoordde niet, luisterde, angstig, ondanks z'n zéker weten, dat God voor alles zou zorgen Aan de andere zijde van het vertrek werd de deur geopend en verscheen het hoofd. „Hoor je het, Jansen Dét is de aankon diging der mobilisatie. God zij ons land genadig I" Huib antwoordde niet. Het was al te vree slijk de gedachten alleen maar en nu zou het misschien werkelijkheid worden. „Ik heb 'n kweekeling weggestuurd naar net Gemeentehuis, om de laatste berichten, «ij zal gauw komen. Met 'n zenuwachtigen ruk wordt de deur geopend. ..Algeheele mobilisatie van Leger en Vloot, mijnheer. Morgen moeten alle dienstplichti gen vertrekken." ..Zoo, ik had het gedacht. Wij zullen maar eindigen, Jansen. Wil-je het even hier naast «ggen. Huib dankt.Hij zoü z'n hart willen uitstorten voor God. Maar dat kon hij toch hier niet doen. De kinderen zouden van de bewoordingen niets begrijpen. Even tipt hij het aan, smeekt voor Nederland om z'n be houd. Mser nietSmeeken moet hij, voor zich-zelf, om kracht, om het alles te dragen Nog even een korte conferentie tusschen het personeel. „Ik fiets naar huis", Jansen. „D'r gaan drie broers van me weg". „Je kunt morgen wel wegblijven", zegt het hoofd. „Wij zullen het wel schipperen, hoor. Van schoolhouden zal toch niet vee) komen". Steviger dan gewoonlijk, drukt hij ze bei den de hand. Dan gaan zij heen, samen, zooals haast altijd. De bewoners van het dorp hadden over hen wel eens gesproken. Maar dat was maar korten tijd. Het nieuw tje was er gauw af. In de dorpsstraat was het levendig. Overal gesprekken over het laatste nieuws, gehooid van den vrachtrijder en stadsmenschen, die passeerden. Ieder oogenblik verwachtte men de oorlogsverklaring. Men wist hef totaal niet, hoe de zaken stonden. Van allerlei beeldde men zich in Men jammerde. men schreide „Moeder zal er ook over inzitten", zei Huib plots tot z'n gezellinIk ga er gs uw heen. Maar vanavond kom ik nog terug. Zoover is het niet. En ik heb 'n goede fiets". „Drie broers van je't is heel watIk heb er niet één. Zou-je denken dat er oorlog komt Zij keek hem aan, angstig, met verlan gen in haar oogen, verlan gen óndanks den vree- selijken toestand, om een woord van hem, waarop zij volmondig „ja" zou kunnen zeg gen. Maar dat kwam niet. Bij haar huis gaf hij haar de hand, hield die even vast, keek diep in d'r oogen, die z(j afwendde, blozend Spoedig peddelt hij naar zijn oudersdaar in het dorp dezelfde spanning. Thuis moeder schreiend vader ernstig kijkend. Morgen gaan drie jongens weg Klaas laat ook nog z'n vrouw achter En Huib zal ook wel spoedig moeten vol gen 't Is hard 't is haast niet om door te komen Boven hen is gestommel. Daar zoeken Piet en Jacob hun „dienstbul- len" bij elkaar. „Het zal zoo'n vaart niet loopen", zegt vader als antwoord op allervragenden blik. „Nederland blijft wel vrij." Hij paait zich met die gedachte. Maar hij weet niets; 't kon ook heel goed anders uitkomen. Klaas komt met z'n vrouw. Ba rend Jansen leest uit den Bijbel en bidt voor allen tot God om uitkomst en zoo zijn wil Anders is, om kracht te dragen het leed, door Hem de mensehen opgelegd Over den moolen weg fietst Huib naar het dorp terug. In de verte ziet hij het slanke torentje reeds, 't Begint al donker te worden. Hij zal z'n lantaarn nog aansteken moeten. Op een draai van den weg haalt hij een meisje inmet een schok ziet hij, dat het Anna Hamers, de onderwijzeres, is. Hij springt van de fiiets, wandelt naast haar. „U moet niet zoo alleen loopen in het donker", verwijt hij haar liefdevol. „Ik móest het dorp uit", verontschul digt zij. „Alles praat over oorlog en oorlogs- geruchte. Ik kon het niet meer éénhooren. Want ik vind het zoo vreeselijk". Wat ze zei, was waar. Maar d'r was nog méér. Zij kón, zij mócht hem toch niet zeg gen, dat ze verlangend was naar hémdat ze hem als 't ware tegemóet was geloopen angstig als ze was, dat ook hij spoedig on der de wapenen zou moeten Tusschen hen heerschte stilte .Uit de verte kwam nog steeds het stemmengeraas der dorpelingen de klok deed tien sla gen hooren „Wat is het warm", zei ze, om de stilte te verbreken. Nog steeds antwoordde hij niet. Maar toen keek hij haar aan, lang. On danks de donkerte, zag hij in haar oogen een vreemd lichtHij had haar het wil len besparen Als hij in dienst moest, zou hij gaan, zónder haar te verklaren, hoe oneindig lief hij haar had. Verondersteld, dat het oorlog werd Maar hij kón het niet .Hij werd gedrongen te spreken. „Anna Zij wendde zich naar hem, kwam dichter bij hem „Huib „Is het werkelijk, hou-je van me I" „Moet je dét nog vragen, Huib? Heb-je dit reeds niet lang gezien „Vanmorgen pas", bekende hij openhartig. Bij haar kwam de schalksheid boven „Wat zijn jullie mannen toch onhandig in die dingen Ik wist het van jou reeds lang I Ik heb op je gewacht", zei ze eenvoudig. Vóórdat zij de eerste huizen bereikten, had hij haar in z'n armen genomen, terwijl z'n fiets tegen hem leunde, en haar gekust, lang en vurig Het gezoem der stemmen was bedaard. Langzamerhand waren de dorpelingen naar bed gegaan. Morgen zou het vroeg dag zijn. Maar geen werkdag eooals anders. Vroeg op moesten zij. Want hun mannen en hun zonen moesten heen, omdat de Koningin hen opriep voor het vaderland! Zouden zij ooit terugkeeren Zou de oorlogsfakkel gezwaaid Staten wel een eerste plaats innemen. Eerst heeft hij gepoogd als vredestichter te paree- ren en nu gaat hij den oorlog nog wat har der aanblazen. 20 cent per Regel. MAGAZIJN van Gemaakte ©is, COSTUUMS DEMIESAISONS WINTERJASSEN ULSTERS REGENJASSEN PANTALONS KINDERPAKJES KINDERJASJES - ZICHTZENDINGEN FRANCO DE TOESTAND. De vermoedelijke tweede Engelsche stoot, waarvan wij in ons jl. Woensdagnummer gewaagden, heeft niet lang op zich laten wachten, en was, van achteren bezien,-reeds bezig, toen wij daarover schreven. Hoe die uitkomst geweest is Over 30 K.M. breedte, na een woeste vuur- voorbereiding, stootte het Engelsche leger op ontzettende wijze het hoofd. Dat wordt het beste duidelijk uit de slechts een paar honderd meter terreinwinst, die het aanvalsleger, na wanhopige pogingen en onder aanwending van alle beschikbare krachten kon behalen. Wel wijst het Engel sche dagbericht op de bezetting van een dorpje, vlak tegen hun linie en ruim duizend gevangenen, maar ieder voelt, dat de po ging van een millioenenleger, -net dergelijke resultaten te behalen, jammerlijk faalde. Het, Duitsche stafbericht getuigt van groote voldoening over dezen gang van zaken en worden over Nederland Hadden die twee harten elkaar gevonden, om spoedig weer te verliezen, door het drei gend monster dat oorlog heet? Langzaam wandelden zij verder, dicht te gen elkaar geleund. Het werd tijd, om van elkaar te gaan. 'n Enkele late wandelaar kwamen zij nog tegen, die naar hun keek en er het zijne van dacht. Toen namen zij afscheid De maan begon haar licht te verspreiden „Dag, Anna tot morgen". „Dag, Huib". In het dorpje in het land, waar oorlogswee dreigde te komen, heerschte rust voor enkele uren. En dan zouden ze gaan, de kloeke mannen en jongens, nagestaard, met tranen in de oogen, door allen, groot en klein gaan de onbekende toekomst tegemoet, een toe komst, die zoo dreigend was HOOFDSTUK VIII. „Zou het wéér wezen?" „Wat De heer Hamers, het hoofd der firma van dien naam in Amsterdam, groothandelaar in granen, keek zijn boekhouder aan, die boven genoemde vraag had gedaan. „Wat „Dat het maar zóó of zóó slaat, of Zon dervan gaat over den kop „Dat is toch niet waar? Me dunkt, dat die nog al solide leek". (Wordt vervolgd

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 3