J niWL mst IDIJE. Woensdag 14 Maart 1917. 828te Jaargang N\ 2207, voor de Zaidhollandüche en Zeeawüche Eilanden. Ito Oorlog. f 1 fl i I 9 s {imum, Antirevolutionair Orgaan rdam, IN HOC SIGNO VINCES OIJK. lien mm „Geef ons heden ons dagalijksch brood". LAND- EN TUINBOUW. BUITENLAND. GEMEENTERAAD. EN. W. BOEKHOVEN Zonen, Ad?@2'tatIëS6 10 cant gssg g®gel m mal9 Beaisaea i§ pa» Mfftl. loekaMkOBdlgiag 8 0®at per r®gsl an Va Meastaaavragea e» Bienstaanbiedlngei S® Oeni per pïaatsfeg. S-roota letters en vignetten worden berekend naar de plaataraisate dis sij beslaan AövertentiSm worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nnr. 1 !t[ 5 5 1 lenient, we.- m,i it».- ran f 100 Dvember. 'raat 12-14. MEUBELEN lementen in Iken Spiegel de coneur- 10259 UA - jgs mm >pen en Rieken, iHakkers, Boom- jereedschappea, ibascuies, Ma'en \rtikelen. - &GD. biekten. LHsnr. If £®©pes§ nti@. 10258 OSLAARS; IELSE. vooy schreven en ine vertrekje, man riten, vinnig koud. an toch nog eenige loor de reten van die veel temperde. en lagen roerloos keek ernstig, wat ij gehouden. Zeer ot geen goede re am de vraag, die ndde schreven en rong op, zóó, dat Kom me daarmee denk er niet over. ever ga ik met 'n nWe zullen ons onze dochter, die meer van ze heeft er nog bijkomen, eld geven ook. Ge- ïapt toch wei, dat ierlijk huis denkt." ste geloof ik niet. erg, als we haar ehoeft het niet te eenen. En dan zijn Wii ik schrijven ebeurt! We zuilen de tranen in haar e, van-het-werken- haar schouder. Vordt vervolgd.) Desa Courant verschijnt elkea W©effi«l&g em Zatesdag. JL&oiraeiaentgprilje per öria aaandes fis. p. p. 50 bij vooruitbetaling.; Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaas A&onderl^'ke nasmers 5 Cent. BITGEVERS SOMMELSD1JK. Yeleftnm Inter®©»». H@. Alle stukke® voor «l© Redactie OesteuBd, Atfverteratl®» e» verder® Admliitscratle froaic© toe te sends® aan de Uitgevers. Hoe schoon de Catechismus ook over al wezen moge, toch kan zij zich wel eens vergissen. Zoo in vraag 118, Vr. 118. Wat heeft ons God be volen van Hem te bidden. Antw. Alle geestelijke en licha melijke nooddruft, welke de Heere Christus begrepen heeft in 't gebed dat Hij ons zelf geleerd heeft. De vergissing van den Catech. springt ^jimiddellijk in 't oog als ge 't Onze ®ider uitspreekt. De geloovigen bidden immers aldus »Onze Vader, die in de hemelen zijt.« Dat is dus de aanspraak. Dan »Uw Naam worde geheiligd,* »Uw Koninkrijk kome,« »Uw wil geschiede, gelijk enz, In deze drie eerste beden is gansche- lijk niet van geestelijke en lichamelijke nooddruft sprakemaar hier spreekt het kind des Heeren 't uit, dat hij niet om zich zelfniet om zijn nooddruft denktdat hij daarover later pas denkt. als hij eerst aan zijn God voor zijn God gesmeekt heeft, dat Hij geëerdHij ge prezen en Zijn Naam, Zijn Koninkrijk en Zijn wil triomfeeren zal. De Heiland die 't gebed leerde, zou uüs een ander antwoord gegeven heb- «n dan vraag 118, en had zeer zeker antwoord Vr. 118. Wat moeten we bidden? Antw. De bevordering der eere Gods en daarna onze eigen geeste lijke en stoffelijke nooddruft. Genoeg hierover, 't Was ons niet te doen om dit kostelijk kleinood onzer kerken en scholendit rijke schatboek een onaangenaamheid te zeggen, maar we mochten de waarheid in dezen niets te kort doen en ieder zal toestemmen na onze sobere toelichting, dat 't Onze Vader niet in de eerste en voornaam ste plaats onze nooddruft beoogt, doch wel de eere Gods. De nooddruft* staat midden in, 't dagelijksch brood en de schulden en de verzoeking, om weer te eindigen met 't Eere zij God, zoo als 't begon, in die kostelijke woorden >Want Uw is 't Koninkrijk èn de Kracht èn de heerlijkheid tot in der eeuwig heid, Zoo dus komen we van zelf tot ons opschrift; een opschrift, dat ons na de Kamerdebatten over de Distributie en de 80 millioen, dio aangevraagd zijn, onze aandacht gaande maaktetemeer waar ook-minister Posthuma zijn groote afhankelijkheid moest erkennen ondanks al zijn pogen en werkkracht, van fac toren buiten hem. Waarlijkde mensch wikt, maar God beschikt ook bij onze nooddruft; en de mooiste berekeningen voor de toekomst van zooveel H.L. tarwe zooveel roggezooveel aardappelen zooveel peulvruchten alle cijfer hangt in de lucht als de schepen met tarwe zinken; als de vorst ver derft de kiem; als de oogst door ge brek aan kunstmest faalt. En daarom; voor 't heden, waar niets zekers is; doch alles onzeker; waarin alles gaat met mondjesmaat en 't nij pend gebrek han intredendaarom stijgt 't gebed uit de harten aller ge loovigen voor zich en hun gezin maar ook voor hun vee; ma ar ook voor de bemesting van hun hongerige akkers »geef ons heden ons dagelijksch brood*, dat is»Onze Vader wil ons met alle nooddruft des lichaams verzorgen, op dat wij daardoor erkennen, dat Gij de eenige oorsprong alles goeds zijt, en dat noch onze zorg en arbeid; noch Uwe gaven, zonder Uwen zegen ons gedijen en dat wij derhalve ons vertrouwen van alle schepselen aftrekken en op U alleen stellen. Juist dat is 't armoede of rijkdom geeft 't ons niet maar voed ons met 't brood onzes bescheiden deels; niet overvloedig maar voldoende en toe reikend voor ons, onze have en onze akkers. Als we maar eiken dag brood en water hebben, is dit onder Gods zegen toereikend om ons van den eenen dag te brengen op den anderen. Daniël aan 't hof van Babel versmaadde 't onreine heidensche vleesch; gebruikte brood en water, en hij tierde met zijn vrienden in blakenden welstanden wat vele armen kunnen, moeten de rijken nog leeren: te leven van brood en water als ook voor hen voldoendedan zal die Bede voor hen pas in hare ware beteekenis voor den dag treden, want nu begrijpen de meesten hunner, in hun villa's en paleizen, met hun bief stuk en rollenden, er nog zoo bitter wei nig van; lachen ze om dat Woord van Jezus, zijn kinderen en die Hem belij den op de lippen gelegd: Geef' ons el- ken dag slechts maar brood en water, want méér hebben we niet verdiend Zóó wordt dan ook 't groote afhan- kelijksgevoel geboren, het bewustzijn, dat ze hunne rijkdommen wel door Zijn genade bezitten, maar dat 't meerdere siechts toegift is uit loutere gunst hun geschonken; zóó wordt gekweekt die innige vroomheid en Godzaligheid die met ontroerende tevredenheid haar dro ge bete en haar kouden teug waters gebruikt in de gedachte: »mijn brood is toch zeker en mijn water is toch gewis*, en bij dat bezit voelt zoo'n teedere ziel zich nog gelukkig bij zijn God. Nochtansbrood komt uit de aarde en 't water van de wolken. Voor dit laatste weten we geen middel, voor 't eerste wel. En dus moet er in den weg der middelen gezocht. De akker bebouwd 't zaad gezaaidgewied en de oogst binnengehaald. In den weg der midde len moeten we ook in deze treurige tijden blijvenuitkijken, zoeken, woe keren met tijd en geld en gelegenhe den en vermenigvuldigen de bedeGeef ons heden voor vandaag, voor eiken dag de noodige zorgzaamheid om te krijgen wat we noodig hebben. En moet de rijke zorgen, als hij te veel heeft, dat de arme, die te weinig heeft, 's avonds zijn God nog kan dan ken dat hij zijn brood en water nog voldoende heeft gehad. Daarom staateer ons,! Geef ons De rijke heeft meer dan zijn brood uit loutere genade. De arme heeft vaak geen brood! Dus zal de rijke 't den arme brengen. Wie weet, welke bange tijden we nog tegengegaanGansch Europa zucht en overal beluistert men klacht over te kort. En vermenigvuldigd wordt bij den Christen de dringende bedeOnze Vadergeef ons, onze natie, het dage lijksch broodgeef ons te etente klee- dente wonen ons en onze kinderen. Alle vertrouwen van 't schepsel afvan den Minister af, die ons rantsoeneert; van den boer af, die verbouwt; van den schipper, die de artikelen verhan delt en vervoert; van alle schepselen af en eenig en alleen 't vertrouwen op Hem, die aller Bron van bestaan en leven isdie de akkers doet tieren, en de schepen doet varen. Nochtansal is ons oog op HemHij is God en Hij re geert; onmogelijk ware 't niet, dat Hij de ooren sloot en 't zelfs zijn volk toe riep: Breng niet meer vergeefsch of fer; het reukwerk (di. uw gebeden) is Mij een gruwelde nieuwe maanden, en sabbaten en het bijeenroepen der ver gaderingen vermag Ik niethet is on gerechtigheid, zelfs de verbodsdagen. (Jes. 113). En is dit geschied, dan is de ellende over onze nationale erve niet te over zien. Dan komt er hongersnood. Het salaris van den Kassier. „Het salaris van den kassier (der boeren leenbank) is in vele gevallen bestottelijk laag." zoo werd onlang3 geschreven in „De Raffei- senbode", het door ons meermalen besproken Maandblad der Coöp. Centrale Raiffeisenbank te Utrecht. Dit was het oordeel van eender inspecteurs der Centrale. Hierop komt iemand, die zich teekent Observer, in het jongste num mer van het blad terug. Voor het vrij alge- meene verschijnsel, dat de kassier te laag wordt bezoldigd, meent men drie oorzaken te kunnen aanwijzen. Wij willen ze hier even we doen dit met instemming vermel den, om daardoor deze zeer zeker belangrijke zaak zooveel mogelijk onder de aandacht te brengen van de bestuurders der locale ban ken niet alleen, maar ook van de leden der locale banken, waarvan er duizenden ons blad lezen en maar weinigen genoemd maand schrift. Het zijn de bestuurders, dis met voor stellen tot salarisverhooging moeten komen, en 't zijn de leden die de bezoldiging vast stellen. Daarom is het goed, dat zij het vol gende eens lezen. 1. Als eerste oorzaak noemt Observer: de personen zelf, aan wie het kassierschap dikwijls wordt opgedragen. Dat zijn meerendeels onderwijzers. Deze worden, inzonderheid op het platteland, veelal slecht bezoldigd. Op de meeting, onlangs door het Gemengd Salaris-Comité in den Haag gehouden, is het zoo juist gezegdDe onderwijzers, vooral ten platteladde, zijn over gegeven aan fatsoenlijke armoede". Dat die heeren, binnen de perken der wet, alies aan pakken, wat maar eenigszins hun positie kan verbeteren is duidelijk. En zoo zullen zij het baantje van kassier, al wordt dit veel te schriel beloond, niet licht weigeren. En het Bestuur, dit wetende, komt er zoo licht toe om, waar anders 600 tot 800 gulden diende gegeven te worden, dienaangaande voorstellen aan de algemeene vergadering te doen, welke er in de verste verte niet op gelijken. Wat voor iemand met f 2000 f 2500 een goede fooi zou heeten en men dien dus niet zou durven aanbieden, is voor een slecht bezoldigd on derwijzer inderdaad een positieverbetering. Zijn slechte salariëering is dus (mede) oorzaak dat men hem ook als kassier durft afschepen met een bespottelijk laag salaris. 2. De tweede oorzaak is te zoeken in: gemis aan administratieve kennis bij hen, die beloonen. Bij de meeste boeren en kleine bouwers was tot vóór korten tijd boekhouding in den ei genlijken zin des woords iets onbekends. (Wij kunnen gerust zeggen, dat dit thans algemeeH nog zoo is. Bi.). Heel velen volstaan nog met het aanteekenen van het voornaamste, wat in het bedrijf voorvalt. Wordt er boekgehou den, dan geschiedt dit op zeer eenvoudige wijze. Zulke menschen geroepen om te oor- deelen over de vele werkzaamheden en de dikwijls zeer omvangrijke boekhouding van den kassier, (om van zijn verantwoordelijk heid nu niet te spreken) zullen, uit onbekend heid niet in staat zijn die naar behooren te schatten en te waardeeren. Met een betrek kelijk gering salaris zullen zij een en ander reeds voldoende beloond achten. 3. De zucht om de leden op allerlei wij zen te bevoordeelen. kan als derde oorzaak van het verschijnsel genoemd worden. Men wil de rente voor spaargelden zoo hoog mogelijk opvoeren bestDie voor voorschotten zooveel mogelijk drukkenuitstekend Spaarders en vorschot- nemers, beide groepen van menschen, die bij de bank geinteresseert zijn, wil men soms zooveel doenlijk tegemoet komen. Veiligheids halve moet er nog eenige reserve worden gemaakt. Alles op zichzelf te lovenMaar de werker, de ziel der Bank, wordt bij dit alles niet zelden vergeten. Zijn belangen ge raken daardoor te veel op den achtergrond. Hij wordt van die bankpolitiek de lijdende partij. Wij wenschen met den Schrijver, dat dit spoedig anders zal worden. C. B. DE TOESTAND. De Engelschen vóór Bagdad, dat was het onderwerp van ons jongste overzicht, waar bij wij de veronderstelling uitten dat wei- licht Bagdad binnen enkele dagen vallen zou. En dat is thans waarheid. Bagdad is gevallen. Het heeft nog een paar dagen langer geduurd, dan wij hadden verwacht. Het achterhoedegevecht bij Ctesi- phon is namelijk gebleken nog niet het laat ste te wezen voor de inneming van de stad. Er is er nog èén gevolgd en nu is de oude Chaiiefenstad in handen van de Bngelschen. De stad is vooral van belang uit een oog punt van de groote tradities, die zij herbergt, zegt de N. R. Ct. in zijn overzicht, en zij vervolgt: Zij is, bij vroeger vergeleken,ver vallen maar het aantal inwoners is toch voordurend gestegen en de handel is nog altijd belangrijk. Maar mogen al de mos keeën, de graven van heiligen, de poort die dichtgemetseld is, nadat de zegevierende sul tan Moerad IV er de stad door was binnen getrokken, toen hij haar aan de Perzen had ontrukt, en al die merkwaardigheden meer zijn al te maal factoren, die het moreele ver lies vergrooten. De beteekenis, die de ver maarde bedevaartplaats met zijn beroemde bazars nog heeft, moge de materieele waarde van de inneming op het oogenblik bepalen, het grootste gewicht legt hier toch de toe komst in de schaal. Wat Bagdad is geweest, wat het is, valt in het niet bij hetgeen het worden kan. Dat is het in de eerste plaats, dat het bezit van de stad voor de Engelschen van zooveel gewicht maakt. Het is de groote landweg naar het Oosten, waarom het in dezen oorlog onder meer is te doen. De strijd op den Balkan is voornamelijk een stifjdom dien weg geweest, die daar dien anderen ge- wichtigen weg, welke Rusland met het ove rig Europa kan verbinden, kruist. De strijd op den Balkan is nog niet uit, maar het suc ces is er voorloopig nog niet voor de entente geweest. Temeer mag deze het op prijs stel len, dat zij nu een aanzienlijk succes heeft behaald aan het eind van dan grooten weg der toekomst. Het Oostelijkst centrum is nu in Engelsche handener is aan de zijde, waar de Duitsche invloed het meest van na bij de Engelsche en Russische belangen scheen te zullen gaan bedreigen een dam opgeworpen. Evenwel de oorlog is ook in Mesopotamië nog niet uit. Enver pasja heeft in de Turk- sche Kamer verklaard, dat de Turken voor de Russen op Kermansjah terug zullen gaan. Zooais gezegd, hangt de terugtocht van den Turkschen rechtervleugel in Perzië met den terugtocht van Bagdad samen. De Russen zijn nog niet bij Kermansjah. Zij meldden tenminste gisteren de bezetting van Sahna, dat nog 50 kilometer verder naar het O. ligt. Ook uit de hoofdstad van het Czarenrijk komt belangrijk nieuws, waar wij nog wel niet zoo heel veel van weten, doch dat wel eens van verstrekkende gevolgen wezen kan. Generaal Chawalof, aldus seint Reuter ons uit Petersburg de bevelhebber van de troepen te St. Petersburg, heeft in een pro clamatie bekend gemaakt, dat „ingevolge de wanordelijkheden van de laatste dagen, de gewelddadigheden, de aanvaispogingen op soldaten en politieagenten en de verboden samenscholingen op straat, de bevolking wordt gewaarschuwd, dat de troepen bevel hebben gebruik te maken van de wapenen en voor geen enkele maatregel terug te deinzen om de orde in de hoofdstad te handhaven." De bladen hebben opgehouden te verschijnen, de trams Ioopen niet meer. De Daily Telegraph verneemt; „De straten bieden vanmiddag een buitengewoon schouw spel van drukke beweging. Cavalerie-patrouil- les rijden in-alle richtingen. De menigte juicht de troepen toe en de troepen juichen de me nigte toe. Als men niet eindeiooze stoeten uren lang voor de bakkerwinkels zag wachten, zou men de geheele zaak zonder de minste bezorgdheid beschouwen. In de buiten- en fabriekswijken echter moet, naar berichtwordt veel schade in de winkels zijn aangericht. Uit Moskou, waar de levensmiddelencrisi3 een nog scherper stadium bereikt moet heb ben, zijn geen berichten ontvangen." Men kan hier dus veilig zeggen dat er iets aan de hand is in de Russische hoofdstad, waarvan wij nadere berichten afwachten moeten. Het Huis van Afgevaardigden te Peking (China) heeft in geheime zitting met een meer derheid van meer dan 300 stemmen, de po litiek der regeering goedgekeurd, welke het afbreken van de betrekkingen met Duitschland insluit. GETORPEDEERDE SCHEPEN. Turino Italië 4159 ton. Rosalie Engeland 4237 n Budney n 3665 n Crayen Doran n 2769 n Mendi* n 4230 n Porto di Smirna Italië 2576 n Virene n 290 n Teresidet 19 212 li Soinzenzo 11 150 n Emancipata o n Nikolaas Griekenland 1215 n Ares Nederland 3783 tl Thode Tagelund Noorwegen ii Aangevaren en daardoor gezonken. Gemeenteraadsvergadering te STEL LENDAM op Woensdag 6 Maart 1917 n.m. 6 uur. Aanwezig alle leden. Voorz. de Burgemeester. De voorz. opent de vergadering, waarna de secretaris de notulen leest, welke onver anderd worden goedgekeurd en geteekend. Ingekomen stukken 1. Missive van H.H. Ged. Staten van Zuid-Holland, inhoudende mededeeling dat de Rijksvergoeding in de kosten van het Lager onderwijs is (bedrag niet te verstaan). 2. Van het zelfde college, houdende goed keuring van het Suppl. kohier van den Hoof- delijken Omslag dienstjaar 1916. 3. Van het zelfde college, mededeeling dat de subsidie volgens art. 53 Wet L. O. be draagt f 850. 4. Van het zelfde college de goedgekeurde bepalingen van het gemeente Distributiebe drijf. Al deze stukken worden aangenomen voor kennisgeving. Vervolgens leest de voorz. voor een schrij ven van de afdeeling Stellendam van de S. D. A. P. waarin wordt aangedrongen, le te publiceeren welke regeeringsartikelen verkrijgbaar zijn en tegen welke prijzen; 2e uit eenige personen uit de gemeente een com missie van toezicht, op de bestelling en ver koop van regeeringsartikelen, samen te stel len 3e zorg te dragen dat alles tijdig wordt aangevraagd; 4e een maximumprijs van 10 cents per Liter vast te stellen voor melken 5e maatregelen te nemen dat de maximum prijzen worden gehandhaafd. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Verder zijn nog ingekomen 1. Een schrijven van Ged. Staten dezer provincie, waarin de Raad wordt gemachtigd tot het doen van uitgaven en tot het in ont vangst nemen van gelden tot op de helft der op de begrooting dienstjaar 1917 geraamde posten, aangezien de begrooting nog altijd niet kan worden goedgekeurd tengevolge van het nadeelig saldo groot f519. B. en W. stel len nogmaals voor den Hoofdelijken Omslag met dat bedrag te verhoogen, waartoe wordt besloten met 4—3 stemmen. Tegen stemden de heeren Nagtegaal, van Seters en Roon. 2. Een schrijven van den Heer Commissa ris der Koningin in deze provincie, waarin om de medewerking van den Raad wordt verzocht om de bestaande ongezonde toestan den bij het thuispellen van mosselen en gar nalen te doen verdwijnen, alsmede de vele kinderarbeid die daarbij plaats heeft. In het schrijven wordt de wenschelijkheid uitgespro ken om zooveel mogelijk het pellen in de fabrieken te doen plaats hebben en niet thuis. De Voorzitter vraagt hierover het gevoelen van den Raad. Keijzer is het met het schrijven eens dat er veel tegen het thuispellen is en dat er veel ongezonde toestanden zijn, doch er staat tegenover dat het voor Stellendam een on misbaar kwaad is, aangezien alles er op ge baseerd is. Wat het pellen in de fabrieken betreft, dat is voor Stellendam niet voldoende, En veei menschen die nu thuispellen zouden niet naar de pellerij kunnen gaan. Het thuis pellen rerbieden zou dus vermindering van werkkrachten beteekenen, en die zijn toch al niet te ruim. Bij ruime vangsten zijn alle handen noodig. Vooral nu moet er niet in gegrepen worden, aangezien met dezen duren tijd alle verdiensten hard noodig zijn. Ten slotte is er ook nog het bezwaar dat het pel len in de pellerijen wel verzekeringsplichtig is en het thuis pellen niet. Werd dus alleen in de pellerijen gepeld dan zou de Rijksver zekeringsbank ook jaarlijks met een groot bedrag van Stellendam gaan schuiven. Deze redenen in aanmerking nemende, stelt de heer Keijzer, nadat hij eerst den Voorzitter heeft gevraagd of hij misschien ter. middel wist, om verbetering aan te brengen zonder I i' 2 1 3 'I 1 I i

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1