Zaterdag 10 Maart 1917. 8t5le Jaargang N°. 2S66. Eerste Blad. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES „HET GOUDEN HEBT". Alléén vrede door een Sekteschool. OP DEi UITKIJK. UIT DE PERS. r V" E Si Deze Courant versohjjnt eiken Woensdag en Saterdag, Abonnementsprijs pes dsie maanden £r. p. p. 50 Gent bij vooruitbetaling. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 por jaar. Afzonderlijke nummers 5 Gent W. BOEKHOVEN Zonen, SOMMELSDUK. Advertenties 10 Cent pes sag®! en */s maal. leetaes 20 pes ragoï, Boekaankondiging 5 Gent p®s regel en */g maai. fflenstaanvrugen en Dienstaanbiedingen SO Gent pes plaatsing. ©SGOte lettere en vSgnsttsa worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertenties, worden ingewacht tot Dinsdag- ea Vrijdagmorgen !G uur. Alle stokken voor «le Redactie teesSessid, .Advertentfêsa esi verdere AdiMfinlstmtie franco to© Ie asenden aam de Ullgrevess. Moleï Megtetir®®® r j - r~^ y." - A UITGEVERS: Telefoon ImtovecnmBa. Mo. S. Op Schoolterreinop dat der Kerk op dat der Staatkunde; overal waar 'n geestelijk levensbeginsel in 't spel is overal, waar, uit een dieper liggende bron, opwaarts borrelt een levensbe schouwing, die onze hoogste, verlangens in haar middelpunt draagt, is afseheu- be ring en afscheiding tot Sekteschool, tot Sektekerk, tot Sektepartij* eisch. En wel eigenaardigIn de Staatkunde is er niemand, of hij vindt partijen vol strekt noodzakelijk; en in ons kleine Vaderland zijn er zelfs 7 partijende Rechtsche tegenover de Linkschemaar de Rechtsche gedeeld in drieën n.l. An- tirev.Christ. Historisch en R. Katho liek; terwijl de Linkerzijde is gesmal- deeld in vieren: Unie-LiberaalVrij- Liberaal; Vrijz. democraat en Sociaal democraat. En nu moge er een aan drift zijn bij de Rechtschen om dat drietal stukken tot twee te doen min deren, zoodat er dan in wellicht niet zoo heel verre toekomst zouden zijn èn Roomschen èn »Nationaal Historischen* er moge ook bij de Linkerzijde een ver langen zijn (en 't wordt herhaaldelijk door Unie- en Vrij-Liberalen zeer dui delijk in hun Pers gepropageerd) om te komen in 1918 tot één groote Liberale Partij (ofschoon tot heden niet alle Vrijz. Democraten der Jonge Garde toe bijten) hoe men dan ook de splijtzwam wil laten sterven; er blijven aan de Linkerzijde toch ook twee partijen n.l. de Liberale en de Socialistische; en aan de Rechterzijde ook twee: Room schen èn Protestanten. Zoodan; in 't politieke leven zijn er en moeten er zijn partijen; en of de scheidingslijn nu eens genoemd wordt de antithese tusschen Geloof en Onge loof; of de antithese van Democratie en Conservatismeof de antithese van Kapitaal tegen Arbeid; dan wel dat men een nieuwe leuze aanheft van: de menschélijke Persoonlijkhetd gehuldigd door de Calvinisten en Liberalen, te genover den Dwang gehuldigd door Rome en 't Socialisme; hoe men en waar men de scheidingslijn ook trekke partijen zijn er; en moeten er zijn, op dat de onderscheidene levensbeschouwin gen ieder een eigen vergaderplaats héb ben, waar ze kunnen worden besproken, verdedigd en versterkt; en die verga derplaats; daar waar alle zelfde belij ders zich «én gevoelen tegenover ande ren daar is een partij. En door die politieke partijen is er ru.st naar binnen, hoewel strijd naar bu,itenis er waardeering naar boitenis er geen hatelijke perso- nenstrij d, maar rusteloozeée^MseZenstrijd. En bij dien strijd toch rustwant iedere partij heeft haar program ieder lid der partij weet zijn eigen plaats, maar ook die des vijandsiedere soldaat en iedere officier houdt zijn kruit droog en heeft den tegenstander in 't vizier; doch dit alles zonder persoonlijke hatelijkheden en persoonlijke aanvallen enaantijgingen. 't Is een ruist, omdat ieder plaats ge nomen heeft in den kring dergenen, die met hem. 't zelfde belijden; 't is strijd, -omdat ieder tracht, om de uit nemendheid des beginsels, zooals hij dat ziet en 'voeltanderen tot zijn over tuiging over te halen Om .zieltjes* te winnen. Om zijn partij te verrijken. In de Kenk precies 't zelfde. Let wel i Niet; (neen nooit!) dat er in de Kerke Christi partijen mogen zijn't Lichaam van Christus, waarvan Hij 't Hoofd is duldt en gedoogt in zijn wezen geen par tijen. »Gij zijt allen broeders*één Hoofdéén Gelooféén Hoop, één Lief de één Doopalles en allen onder den eenigen Middelaar Jezus Christus. Maar al mag de eene niet van Paulus zijn; en de andere niet van Petrusen de derde niet van Johannis, omdat ze allen van Christus zijn; toch verschijnt ook in Nederland de Kerk als instituut d.i. met haar ambten en ambtsdragers en leden, wél in verschil lenden zichtbaren vormen vindt ge de kinderen Gods zoowel in de Gerei Ker ken als in de Ned. Herv. Kerk, als in de Roomsche èn inj Doopsgezinde, en in de Vrije Kerken enz. Er is geweest een Afscheiding. Er is geweest een Doleantie. Er is geweest een Reformatie in 1500. Er is nog dageiijks een strijd tnsschen Modernen en Orthodoxentusschen Ge reformeerden in de Herv. Kerk, èn de Ethischen met Confessioneelenzelfs onder de Modernen is er een oude en jonge generatie; in de Herv. Kerk strijdt een Bond met zijn ^Waarheidsvriend* voor een Belijdeniskerk tegen de Con fessioneelen met hun Volkskerk èn de Etischen met hun Belijdenis »uit 't hart der gemeente*, liefst met loslating van alle symbolische geschriften. Zoodan! óók in de Kerk is er rust naar binnen voor dezelfde belijdersen strijd naar buiten. Elke Kerkelijke in stituut weet zijn eigen plaats. Elk kerk lid heeft positie gekozen voor dit of dat instituut; en alleen daar, waar men gevoelt: ik ben wel in naam lid, maar mijn hart kerkt elders: ja daar is onrust in de konsjentie; en onrust onder de belijdersdaar kan een nieuwe afscheiding volgen. Doch overigens:na partij gekozen te hebben is er vrede! *- En in de School is 't krek eender. De ondervinding logenstraft de buiten wacht die zegtlogenstraft de bewe ringen van de propagandisten der Openb. School, die volhouden dat er sekten- haat gekweekt wordt. Nergens is stiller vrede en kalmer rust denkbaar dan daar, waar élke groep mensehen op confessioneel gebied haar vollen eisch heeft: en nergens is méér ingetoomden wrok; ingehouden onrust verbeten woede dan daar, waar één of meer groepen moeten zwijgen en hun geestelijke verlangens worden gesmoord door druk der Overheden of brutale heerschappen in de burgelijke en kerke lijke gemeenten. Geef op confessioneel gebied vrijheid maar de vermenging; de hulspottheorie op 't terrein van't geestelijk leven geeft altoos wrijving en lokt altoos botsing uit. Water en vuur hooren niet bij el kaar dan dat 't eerste 't laatste dooft. Maar 't is in 't geestelijk leven niet om dooven en blusschen, doch om koes teren en verkwikken te doen. En uit ééngaan is dan plicht. -Yt Is dan dat Sectarismezoo'n afschei dingsgeest niet te betreuren als zooda- 8 Dat is ze schijnbaar; maar het geeste lijk leven, alle eeuwen door, heeft zich nooit in één band kunnen houden, steeds zijn er groepen andersdenkenden. Wil men dit door dwanghet leven beletten? Hun geest martelen? Er was een Jodendom; maar de Chris tus kwam. Heeft zijn kruisiging gebaat den Israëliet? Gedempte Boermeteiger 63A, 63® Direct nabij de Hoofflsteeg, DIMïïRS 60 cent en hooger, LOGIES MET ONTBIJT f 1.25, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 1682. Aanbevelend, i PüMr R. C. F. I t LEE-Ï0Ü8H Het door ieder aaisbevoiera «dree. Er was één Roomsche Kerk, maar de Reformatie ontstond. Heeft 't bloed der martelaren ze tegen gehouden? Er was één Reformatie, maar de Li bertijnen kwamen. Heeft de Armijnsche geest na verbanning terrein verloren? Er was één Herv. Kerk, maar 1884 en '86 vullen nog de geschiedrollen. Is '34 dood? Er was één Al va; maar daarna Geu zen. Een Replubliek, maar met Staatsge- zinden en Oranjeklanten en Slijmgasten. Nog zijn ze er. Eenheid is op aarde ondenkbaar en waar ze is, daar heerscht de dood. Daar is versteening; kerkhoflucht. 't Zijn de sekten die 't verderf in School en Kerk en Staat tegengaan. De Eenheid is de verrotting, onrust. Doch, en dit zij met nadruk gezegd een ieder zie nauwkeurig toe, of hij met zijn afscheiding de Eere Gods be doelt, dan wel eigen naam; eigen pro fijt; eigen eer. Of hij zich bij een sekte voegt uit lust tot oppositie; uit wraak; uit heerseh- en zelfzucht. De Eere Gods alléén en zijD Woord zij steeds doel en toetssteen. Hem méér gehoorzamen dan de menschen; ééns 't motto van Petrus en Johannes tegen Annas en Kajafas (Hand. 3) en tegen allen, die van 't Hoogepriesterlijk ge- geslacht waren, blijve ook ons parool. En dan; in zijn Naam: tot sekte En door de Sekte tot uitbreiding van Zijn Naam. Van uit één kern naar de middellijn. Uit de vólkskern naar 't volk zelf, dat aan den omtrek leeft. Maar wie bij 't volk wil beginnen bij den omtrek, komt nooit bij 't mid delpunt, Eén Nationale Schooléén nationale Kerkéén Nationale politiekéén Volks ziel één Volksmeeningéén Volksle ven; ze mogen iemand, die aan idea len en luchtkasteelen zich vergaapt, begeerlijk schijnen: »hier beneden is 't niet.* »hier beneden komt 't nooit,* Dat is voor de Eeuwigheid weg ge legd Daar is harmonie In denken en willen en doen. Er komt gelukkig eenige kentering wat tijd werd ook. Om goed te doen begrijpen, waar ik op doel, kan ik niet beter doen dan een paar krantenknipsels te laten afdrukken, in de laatste weken gegaard. Die brengen den lezer en met name ditmaal ook de lezeres midden in de „zaak." Zie hier dan mijn eerste citaat „Met zekere vertwijfeling zien wij de moeders uit onze betere kringen kampen met haar dochters, die de Mulo-scholen of in richtingen voor middelbaar en gymnasiaal onderwijs bezoeken, om haar, met geweld, toch iets in de huishouding te doen ver richten. Wat moet daarvan terecht komen denken ze dikwijls, als zij zich haar doch ters als [toekomstige! huismoeders voor stellen Dat is uit een „rechts" blad, zegt dadelijk een neuswijs „eerste-jaars", die het toevallig hoort en die 'twel op z'n visitekaartjes zou willen laten drukken, dat-ie de „moderne wereldbeschouwing" uit „beginsel" is toe gedaan, opdat men zich vooral geen verkeerd denkbeeld van zijn persoonlijkheid vormen zou er zijn 'r zoo Pardon, 'tis uit„De Telegraaf". Uit een artikel, waarin met klem van rede nen en kennis van zaken er op aangedron gen wordt, dat men toch vooral voor zulke meisjes de gelegenheid openen zal om in de bizonderheden van het huishoudelijk leven onderwezen te worden, opdat ze toch gron dig kénnen zullen datgene wat nog steeds voor de groote meerderheid der vrouwen de hoofdtaak is en blijft in het leven. Eén uitdrukking vind ik afschuwelijk in dat citaat, met de rest stem ik in. Ik bedoel: „onze betere kringen." Beter? eilieve waarom? In geen enkel op zicht „beter". „Spraakgebruik" zegt ge wellicht. Nu, ik erken de „spraakmakende gemeente" gaarne als opperste rechter in al hetgeen raakt „de levende taal". Maar ik heb nooit meegedaan aan haar onfeilbaarheidsverkla ring en hier ging ze zeer beslist fout. Wil men de kringen, die door geboorte, door positie, door ambt of bediening zelfs ook door erfkapitaal of oorlogswinst, zich onder scheiden onder een afzonderlijken titel ver eenigen, mij welmaar laat het dan eens voor goed uit zijn met die nog uit onzen slechtsten regenten tijd stammende onderschei ding tusschen de „betere kringen" en den „minderen man". Doch dit sta tusschen haakjes. Ik kom nu tot mijn volgend knipseldat valt iets langer uit: „Tegenwoordig gaan de meisjes naar de H. B. S., vroeger kwamen ze na de lagere school, direct bij moeder in de leer. Zoo goed als er nu meisjes zijn, die de H.B.S. afraffelen, zoo goed waren er vroeger dochterkens, die zich van het werk met een Jantje van Leiden afmaakten. Maar er waren er ook en velen die haar werk ernstig opvatten, en met een grondige en heldere kennis van alles, wat met het huls- houden in verband stond, het leven door gingen." „Weer 'n stem van rechts", hoor ik. Ja, je hebt van die snuggere menschen. 'k Heb het onlangs es afgeluisterd, hoe iemand de meening opperde, dat je aan 't praten kon hóóren, aan 't loopen kon zién, ja, dat je 'tbij velen en vooral bij de meer „fijnen" op de gezichten kon lezen of je met ee „man van rechts" had te doen of niet. 'tZij zoo, maar dit citaat is niet uit een blad van rechts, dat zet ik even vast. De schrijfster dan gaat voort; „We kennen allemaal van die vrouwen, bij wie we nooit tevergeefs om raad komen, als we iets willen weten van koken of wasschen, van vlekken uitmaken of schoon maakwerk. Ze danken haar kennis enkel en alleen aan haar moeder, die het weer van de hare had en zoo verder. Haar huis houding is tot in de puntjes geregeld, en ze houden zelfs bij een groot gezin er de heele wasch thuis driemaal zooveel tijd over als het jonggetrouwde H. B. S.- meisje, zonder kinderen, meteen volslagen dienstbode en elk stuk goed het huis uit." Dat vond ik in het „Handelsblad". En nu wil ik wel eerlijk erkennen, dat het mij ongemeen genoegen deed, te merken hoe het gezond verstand inzake de opleiding onzer meisjes terugkeert en het ziekelijk dwepen met een „geleerde" opvoeding, die het meisje toch vooral moest klaar maken voor de universiteit of voor allerlei ambts betrekkingen, wat is gebeurd. Het was soms, om wee van te worden. Eerst hebben we dat gehad met betrekking tot den strijd, om onze onderwijs-inrichtin- gen zoowel voor meisjes als voor jongens geopend te krijgen. Die strijd is nu wel beslist, ten gunste van de toelating der meisjes, waartegen dan ook in beginsel, onzerzijds, geen afdoende argu menten kunnen worden bijgebracht. De roomschen staan hier anders onder, maar al respecteeren wij hun bezwaren, wij deelen ze niet, al wijzen de roomschen zeer terecht op klippen, die ook óns be dreigen. 't Geschil gaat over de co-educatie. Het samen opleiden, onderwijzen en opvoe den van jongens en meisjes. De roomsch-katholieke schoolpraktijk is daar erg tegen. Zóó zelts, dat reeds op de lagere school deze scheiding soms wordt getrokken en eenerzijds de meisjes onder de „zusters" worden gebracht, terwijl de jongens op een aparte „broeder"- of leekenschool gaan, iets wat ons absoluut niet noodzakelijk lijkt. De praktijk nu reeds van vele jaren, ook op onze christelijke scholen, heeft geleerd dat bij ernstige tucht, goede discipline en lief derijk toezicht de nadeelen van zulk een ge r meenschappelijk onderwijs gering en de voordeelen vele zijn. Ten opzichte van de opvoeding der „rijper(| jeugd" komt de zaak iets anders te staan. De gevaren van de co-educatie, op dei leeftijd dat jongen en meisje in den over\ gangstoestand naar man en vrouw verkeeren, zijn ongetwijfeld veel grooter dan in de ger wone schooljaren, dat stem ik ommiddellijki toe. Aan de overzijde steekt men daar vaak den draak mee en komt men (ef: kwém men niet uitgepraat over den bescbavenéen, vei 'i I edelenden, min of meer wijdenden invloeo, die van 't verkeer der beide seksen, dag aan dag, uur aan uur, door en naast elkaar, op het leven der rijpere jeugd zou uitgaan. Maar hier schuilt veel overdrevens in. 5 Wie er een nuchter oordeel over vellen wil, vrage inlichtingen bij dien Haagschen leeraar, die onlangs het H. B. S.-bal bijwoon de in de hofstad en daar zijn verontwaardi ging over uitgegoten heett in de pers. Dan komt daar nog meer bij. Reeds in de hoogste klassen der lager school, en zéker op herhalings-scholen, ïif vervolg-kfassen of in een zevende leerjaar., behoort er onderscheid gemaakt te wordeAi tusschen 't onderwijs aan jongens en meis jes. In beginsel doet de Wet dit da* ook reeds,J door de „nuttige handwerken" als leervak op te nemen, maar op dit punt, als op zoovele andere is onze onderwijs-wetgeving jammei lijk achter„school" en „leven" staal voor onze meisjes met name zoo dwaas nop met de ruggen tegen elkaar Maar wat voor de lagere school geldt, is; in veel sterker mate 't geval voor het onder-, wijs, dat van 12- tot 18-jarigen leeftijd ge-l noten wordt. Het normale jongens-onderwijs| onderscheidt zich hier op gewichtige punten van het normale meisjes-onderwijs, al blijft, er natuurlijk ook heel wat, dat gemeenschap;,' pelijk kan onderwezen worden. Wat is er nu echter gebeurd? De jongens-opleiding, zooals die half de vorige eeuw geregeld en sinds vrijwel onver anderd voortduren bleef, lief men onveran-; derd. ïn leerplan, eind-examen enz. werd niets gewijzigd. Absoluut niet methetschool-komei van vele honderden meisjes gerekend. Db moesten, intellectueel gesproken, maar in hf' jongenspak. En natuurlijkal wat emanc. patonisch dacht en vóélde; al wat de ordon nantie Gods, die de vrouw tot een ganse i andere maakte dan den man, zoo ver moge lijk, ja tot verdwijnens toe, verkleinen wilde juichte dit toe. Wie bezwaren opwierp, was 'n domper, j Met vreugde en trots werden de meiajf binnengehaald, als bewijs van verlichting l vooruitgang. Elke reserve viel op de meeste plaatsen weg. Uit het meisje-gymnasiasti.; groeide het meisje-studente en nu onlangs sprak zelfs de eerste vrouwelijke hoogleeraar in ons land, getabberd en wel, haar inangu-! reele oratie uit. Maarmaarzegt ongeduldig een vriend van gezonde vooruitgang 'n Oogenblik't Onderwerp is mij te mach tig om 't in één week werkelijk van alle zij den te bezien. Voor 't vervolg van mijp causerie vraag ik acht dagen beraad 1 UITKIJK. I 1 De mobilisatie duurt voort. De verscherpte duikbooten-ooriog heeft Amerika tot een protest uitgelokt. Als gevolg van de vroegere onderhandelingen over den vrijen handel moest broeder Jonathan of ft wel Wilson wel protesteeren nu zijn hande\j gevoeliger knak krijgt dan ooit te voren. Wat evenwel niet verstandig geacht kan worden, was, dat hij de andere neutralen f dit protest wilde betrekken. Gelukkig daarom, dat alle Europeesche neutralen en ook ons land zich niet hebben laten lijmen. Dit antwoord onzer regeerin heeft onverdeelde instemming in onze per gevonden. I Het Arnhemsch Dagblad zegt o. m. dit: De Republiek van Washington en Lin coln kan zich trouwens meer veroorloven dan de neutrale staten van Europa. Dt Amerikaansche republiek is machtig, ei. lijdt nog geen gebrek aan levensbehoefte! terwijl Nederland, om dit eene land maa. te noemen, gebrek krijgt aan steenkolen graan en andere levensbehoeften, en al; een huis met een rieten dak zich vlak bij,/ den oorlogsbrand bevindt. De Nederlander wijst er op, dat de neu tralen in Europa het verzoek van Wilson hebben afgewezen en acht dit niet méér dan natuurlijk. Dit alles ligt, dunkt ons, zoo zeer voor de hand, dat men er zich slechts over ver bazen kan, dat President Wilson niet heef IS

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1