Tweede Blad.
«AS-EN
Zaterdag 24 Februari 1017No. 2202
Twee Bladen,
BINNENLAND.
Marnes Mededeelingevs.
Ilf ©#F!®|f,
OFFICIÉÉL GEDEELTE.
UIT DE PERS.
IN HOC'SIGNO VWSES
Dit nummer bestaat uit
BUITENLAND.
Distributie van granen, voederboonen enirmls
De BURGEMEESTER van Sommelsdijk
maakt bekend, dat de Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handei, ingevoige artikel 8 oer
Distributiewet 1916, heeft vastgesteld de yol-
gende distributieregeiing van iogge, tarwe,
gerst, haver, paarden-, wier-, schapen-, dui
ven-, waalsche-, of tuinboonen en mais, ge
leverd in ruil voor rogge.
Artikel 1.
Aan landbouwers is verboden het verhan
delen, ten geschenke geven of op eeniger
wijze vervreemden
a. van rogge, tarwe, gerst, haver, paarden,-
wier,- schapen,- duiven-, waalsche- of tuin
boonen
b. van mais, verstrekt in ruil voor de aan
het Rijk of de gemeente geleverde rogge.
Artikel 2.
Aan derden is verboden op eenigerlei wij
ze mede te werken tot de onder artikel 1, a
en b verboden vervreemding.
Artikel 3.
Het verbod in artikel 1 en 2 gesteld is niet
van toepassing:
a. op den handel in granen en peulvruchten,
genoemd onder artikel I, a, met de Provin
ciale broodcommissies of hare gemachtigden
b. op de granen en peulvruchten, die voor
den zaai worden verhandeld;
c. op de tarwe, voor zoover deze met goed
keuring van de burgemeesters door deland-
bouwers aan hunne arbeiders ten behoeve
van hun eigen broodvoorziening als loon in
natura wordt verstrekt.
Sommelsdijk, 21 Februari 1917.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
KOLENRANTSOENEERING INDUSTRIEËN.
De BURGEMEESTER van Sommelsdijk
maakt bekend, dat volgens mededeeiing van
den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel, in aansluiting aan 's Ministers cir
culaire van 2 Februari 1917, betreffende de
rantsoeneering van brandstoffen voor gas- en
electriciteitsbedrijven, door de voortduring
der moeilijkheden voor de kolenvoorzlening,
verder# maatregelen, waardoor het gebruik
van alle overige industrieën in evenredige
mate wordt beperkt, niet langer kunnen wor
den uitgesteld.
De Minister zag zich derhalve genoodzaakt
te bepalen, dat met ingang van 15 Februari
1917 aan alle industrieele bedrijven in Neder
land slechts is toegestaan een verbruik van
brandstoffen overeenkomend met 75 pet. van
de verbruikte hoeveelheid in een overeen
komstig tijdvak van de rnaand November 1916.
Deze rantsoeneering geldt ook voor de leve
ring van electrischen stroom, al mocht daar-
van thans nog door den Directeur der Rijks-
kolendistributie ontheffing zijn verleend.
Het bovenstaande houdt geenszins in, dat
thans door alle industrieën kan worden ge
rekend op beschikbaarstelling van hoeveel
heden brandstoffen overeenkomend met het
voorgeschreven maximum, doch bet vergroot
de mogelijkheid, dat bij de toewijzingen in
Maart aan aanvragen uit alle takken van
bedrijf althans percentagegewijs zal kunnen
worden voldaan, in verband met de belangen,
voor welke verschillende industrieën werk
zaam zijn, zal het wenscheiijk kunnen blijken,
aan bepaalde bedrijven geheeie of gedeeltelijke
ontheffing te verleenen van het voorgeschre
ven maximumverbruik, hetgeen ter beoor
deeling van den Directeur der Rijks-kolen-
distributie kan geschieden. Waar, behalve
voor fabrieken van levensmiddelen voor
volksvoeding en van legerbehoeften, uit den
aard der zaak slechts bij hooge uitzondering
ontheffing zal worden verleend, is het over
bodig daartoe strekkende aanvragen in te
dienen, wanneer niet te gelijker tijd afdoend
kan worden aangetoond, dat door de rant
soeneering van het bedrijf van aanvrager
groote landsbelangen worden geschaad. Ter
bevordering van een geregeld verloop kunnen
bedoelde aanvragen uitsluitend schriftelijk
worden toegelicht.
Er zij in het bijzonder op gewezen, dat
een op het oogenblik nog gunstige voorraad
van een bepaald bedrijf geen vrijheid geeft
tot overschrijding van het gestelde maximum-
verbruik mocht overschrijding toch plaats
hebben, dan zal dit voor het bedrijf in quaestie
van zeer nadeeligen invloed zijn op verdere
toewijzingen door de Rijks-kolendistributie.
De Minister vestigt met nadruk de aandacht
op de noodzakelijkheid om bij de beperking
der productie, welke deze rantsoeneering met
zich brengen zal, te streven naar een oplos
sing die voor de in de betreffende bedrijven
werkzaam zijnde arbeiders bijzondere finan-
tieele nadeelen en ongerief voorkomt; inzon
derheid zal er naar moeten worden gestreefd
om door inkrimping van den arbeidstijd
stopzetting van het bedrijf zooveel mogelijk
te voorkomen.
Sommelsdijk, 21 Februari 1917.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
Geestelijke zorg voor onze soldaten.
Bij ons gaat de geestelijke zorg voorop.
Om de eenvoudige redenen, dat de geest
verre staat boven de stof, de ziel meer waarde
heeft dan het lichaam. En nu er een wets
ontwerp is ingediend tot vervroegde oproe
ping van de lichting 1918 wijst de Nieuwe
Prov. Gr. Ct. nog eens op de gevaren van
't leven onder de wapenen en met welk een
groote zorg menig ouder zijn kind ziet gaan.
Overal dreigen gevarenop de scholen zelfs
maar onder dienst zijn ze zeer talrijk.
De ouders weten wel dat zij hun jongens
niet als kasplantjes kunnen verzorgen. Zij
moeten het leven in, waar allerlei kwaad
en verleiding dreigteen verleiding, waar
tegen een deugdelpe opvoeding en streng
zedelijk levensbeginsel de beste waarbor
gen bieden.
In het leger echter, waar de jongelieden
met vele ouderen in aanraking komen, die
op geen hoog zedelijk peil slaan, waar al
lerlei wordt toegelaten, ja zelfs van hooger-
hand wordt begunstigd wat de zielen kan
vergiftigen wie herinnert zich niet de
afzichtelijke tooneelen ergens in Brabant
afgespeeld en het leiden van jonge soldaten
naar obscene vertooningen door een zede-
looze tooneeltroep in het leger, waar
de tucht des vaders en het oog der moe
der zoo verre is en onbezonnenheid licht
leiden kan tot moreelen val, zijn de geva
ren over 't algemeen grooter, dan in het
gewoon maatschappelijk leven.
Hoe jonger en meer onervaren de recru-
ten worden ingelijfd in het leger, de3 te
meer te duchten is de verleiding, die inzon
derheid in een leger in mobilisatie nooit ge
heel te bedwingen is.
Toch is de regeering verplicht daartoe
alles wat mogelijk is in het werk te stel
len. De burgers geven het liefste wat zij
bezitten aan het vaderland. De regeering
moet daar tegenover doen wat zij kan, om
wat haar in gehoorzaamheid en vertrouwen
werd afgestaan, zoo goed mogelijk te be
hoeden voor gevaren, die het lichaam en
bovenal de ziei bedreigen.
In het voorloopig verslag ia dan ook vol
komen terecht gevraagd, welke maatregelen
door den Minister van Oorlog genomen z§n
om de inwerking van noodlottige invloeden
op bedoelde jongelingen tegen te gaan.
De huidige Minister van Oorlog heeft
menigmaal in deze zaken een zeer onbevre
digend antwoord gegeven. Al» men hem
wees op zeer ergerlijke dingen (waar zijn
zoon wel niet bij geweest zal zijn), dan
durfde hij soms te zeggen dat het een
kwestie van appreciatie betrof. Ook heeft
hij wij willen dat niet ontkennen
wel eens getoond maatregelen te willen
treffen om zedelijke gevaren te bestrijden.
Wij hopen, dat hij ditmaal een zeer gun-
stg antwoord zal kunnen geven. Naar mid
delen behoeft hij niet te zoeken. Zij zijn
door particulier initiatief reeds aangewezen
es aangewend ten koste van zware gelde
lijke opofferingen.
Het blad spreekt dan verder over de mid
delen. De kerken laten hun invloed gelden
er. zenden haar dienaren naar afgelegen pos
ten tot geestelijke verzorging; de Chr.Mili
tairen-tehuizen werken met vruchtverschil
lende comité s zijn in actie. Wordt deze ac
tie der Christenen nu voldoende door de
Regeering gewaardeerd
Voor een soldatenkrant, een neutraal blad
van weinig beteekenis gaf de regeering
reeds een ton geld uit.
Voor de commissie tot ontwikkeling en
ontspanning, die niet alleen onderwijs doet
geven, maar ook toneeltroepen enz. van
garnizoen tot garnizoen zendt, werd be
steed een half miiiioen.
De commissie Bos kreeg f 25.000.
Voor den arbeid der Christelijke Militai
ren-Tehuizen werd van regeeringswege
slechts f 42.000 gegeven. Natuurlijk kost
die arbeid veel meer. Maar dat werd door
het Christelijk volksdeel vrijwillig bijeen
gebracht.
Vraagt nu van welke zijde het meest voor
de militairen wordt gedaan, dan is het ant
woord niet moeilijk te geven.
Toen onlangs een generaal de verschil
lende posten in onze provinciën bezocht en
den soldaten vroeg wat er alzoo voor hen
gedaan werd tot veraangenaming van het
leven onder de wapenen, werd hem telkens
geantwoord
dat het Christelijk Nationaal Comité zorg
de voor een tehuis, voor boeken #n tijd
schriften, tabak en sigaren, spel en uit-
spanningslectuur. De generaal liet in de
hoofdstad der provincie een der leden van
het prov. Comité bij zich ontbieden, om
hem dank te zeggen voor wat er in dat
opzicht in die provincie werd gedaan. Wel
nu moest die arbeid niet ook de re
geering wat meer worden gewaardeerd?
De Christel^ke offervaardigheid behoeft niet
te verslappen, maar een krachtig optreden
van den Minister in deri gevaar vollen mobi
lisatietijd, is in 't belang van dezen arbeid
zoo noodig, mede om de ouders gerust te
stellen.
Nog niet dood.
De antithese is nog niet dood.
Neen waarlijk zij leeft nog en doet ondanks
alle pacificatie-denkbeelden telkens weer haar
invloed gevoelen.
Telkens weer komt de groote tegenstelling
die rechter- en linkerzijde gescheiden houdt
aan het licht.
Dat bleek nog deze week in de Kamer bij
de behandeling van het voorstel tot ver
vroegde oproeping van de lichting 1918.
Fel en scherp werd de rechterzijde die voor
de zedelijke belangen der jeugdige militairen
het pleit voerde, door den minister van oor
log aangevallen.
Het werd niet ronduit gezegd, maar het
kwam er toch op neer gij heeren van de
rechterzijde zijt niets anders dan een troep
huichelaars. Dat gij op schunnige voorstellin
gen aanmerkingen maakt, komt alleen omdat
gij zelf onzedelijk zijt. Immers: de voorstel
lingen waarover het ging zijn alleen onzede
lijk voor wie zelf onzedelijk denkt of onze
delijk is.
Dat was ergerlijk.
En het werd dat temeer, toen heel de lin
kerzijde den minister voor dit ergerlijk op
treden een soort ovatie bracht en hem toe
juichte.
Uit dit kleine voorval blijkt weer een keer
te meer, dat de zoo vaak doodverklaarde an
tithese nog volstrekt niet dood is.
Ook onder de vrijzinnigen, ook in de kringen
van de S.D.A.P. zijn er velen, die met woord
en pen getuigen tegen de zedelijke gevaren
die ons volk bedreigen.
Maar nauwelijks komt zulk een punt in de
Kamer aan de orde of er is niemand die den
minister ontrouw wordt en mede protesteert.
Niet zoodra komen de diepere beginselen
aan de orde of heel de linkerzijde, hoe ove
rigens ook verdeeld, sluit zich dicht aaneen.
Zoo is de' werkelijkheid.
Daarmee moet rekening worden gehouden.
De antithese, de groote tegenstelling der
beginselen beheerscht en moet den politieken
strijd blijven beheerschen.
„De Vrjje Westfries."
RECTIFICATIE.
Onder het stuk „Het vrijzinnige Kabinet"
onder deze rubriek in een vorig nummer op
genomen stond abusievelijk vermeld N.Ct.
Dit stuk was overgenomen uit de N. H. Ct.
Redactie.
Onder Engeischen druk.
De London Gazette meldt dat de ladingen
of deelen daarvan van negen Nederl. schepen,
nl. de „Andijk", „Christiaan Michielsen", „Gor-
redijk", „Grotius", „Helena", „Nickerle",
„Noordam", „Soestdijk" en de „Sommelsdijk",
te Londen en van de „Prins Frederik Hen
drik" te Goeie zijn vastgehouden.
De moeilijkheden, schrijft „Onze Courant",
zijn in de laatste dagen nog buitengewoon
verzwaard door nieuwe onrechtmatigheden.
De Nederlandsche schepen op de thuisreis
worden, óf vastgehouden, of voor zuike
eischen gesteld, dat zij voor reeders of be
manning onaannemelijk zijn. In 't kort komt
het hier op neer. Engeland is door den ver
scherpten duikbootoorlog in groote moeilijk
heden geraakt en begaat nu twee groote on
rechtvaardigheden.
Om in eigen gebrek aan scheepsruimte ie
voorzien, legt het beslag op Nederlandsche
schepen. Alle vastgehouden schepen worden
verplicht vracht te varen voor Engeland, a.
Engelsche kolen naar Frankrijk en b. Neder
landsche levensmiddelen naar Engeland.
Men bedenke wel, dat beide vaarten moeten
geschieden dwars door een gebied, dat
Duitschland onveilig heeft verklaard, waar
de Engelsche schippers zich allicht niet meer
wagen. Engeland waagt er dus Nederlandsche
schepen en bemanningen aan, om zichzelf te
helpen.
Waar dan nog bij komt, dat al die scheeps
ruimte aan Nederland wordt onttrokken, hier
dus geeri aanvoeren kunnen geschieden en
onze regeering in de onmogelijkheid gaat ver-
keeren om de bevolking van het noodige te
voorzien. De N. R. Ct. gaf dezer dagen op,
dat 318000 ton Nederlandsche scheepsruimte
in Engelsche en Fransche havens ligt, onze
regeering doet moeite hiervoor vrijgeleide van
de Duitsche regeering te krijgen. Maar wan
neer de Entente deze schepen verplicht voor
hddr dienst te doen, komt dan de Nederland
sche onzijdigheid niet in ernstig gevaar En
dan spreken we nog niet eens van het groote
gebrek, dat in eigtn land zou ontstaan.
De ontwikkeling.
in de laatste dagen van Januari dezes jaars,
werd door de Engelsche marine een mijnen
veld gelegd in de Duitsche Bocht.
De eerste Februari dienaanvolgende maakte
de Duitsche regeering bekend, de wijze waarop
voortaan de duikbootenoorlog zou worden
gevoerd, waarbij tegelijkertijd werd aange
kondigd, dat met neutrale schepen, welke uit
Engelsche havens zouden vertrekken, tot den
vijfden Februari consideratie zou worden ge
bruikt.
Ingevolge deze regeling zou de door
Duitschland als gevaarlek aangeduide zone
rondom Engeland gedeeltelijk samenvallen
met het Engelsche mq'nenveld in de Duitsche
Bocht, zoodat er geen mogelijkheid bleef voor
onze scheepvaart om den Oceaan te bereiken
dan door gevaarlijk gebied.
Derhalve werd van Duitschland gevraagd,
de Oostelijke grens van de gevaarlijke zone
in de Noordzee meer westwaarts te verleg
gen. Dienovereenkomstig werd door de Duit
sche regeering gehandeld en aldus werd een
vrije vaargeul voor onze scheepvaart verkre
gen. Pogingen om van Engeland een verleg
ging der westelijke grens van zijn mijnenveld
naar oostwaarts gedaan te krijgen, om daar
door de van Duitsche zijde geopende vaar
geul te verwijden waren minder gelukkig.
Door de Nederlandsche Overzee Trust-Mij.
werd getracht om waar voortaan geheel
Groot-Brittannië door een gevaarlijke zone
zou worden omgeven van de Engelsche
regeering vrijstelling te verkrijgen voor de
Nederlandsche schepen om een Engelsche
haven aan te doen voor het onderzoek van
scheepspapieren. Onderhandelingen zijn dien
aangaande gevoerd, doch te oordeelen naar
het laatste communiqué van den kant der
Nederlandsche Overzee Trust-Mij. is n.ig
slechts voorloopig overeenstemming op dit
punt verkregen.
En bij dit alle3 komt thans de mededeeiing,
dat Engeland wel bereid is aan de met tarwe
beladen schepen, in Britsche havens voor het
onderzoek der scheepspapieren gedwongen
verblijf houdend, toe te staan hun reis te
vervolgen, doch dat alle met voederartikelen
en de grondstoffen voor onze margarine in
dustrie beladen Nederlandsche stoomschepen
voorloopig worden vastgehouden, totdat vast
staat dat Nederlandsche schepen zoowel land
bouwproducten als margarine naar Engeland
zullen brengen.
Daarnaast worden ook de Nederlandsche
kolenschepen vastgehouden, totdat door de
reeders de reeds vermelde eischen zullen zijn
ingewilligd.
De gevolgen.
Dooral deze gebeurtenissen wordt de graan-
aanvoer belangrijk vertraagd.
Reed3 was op 1 Februari 1917 de aanvoer
der voedergranen tengevolge van de machi
nistenstaking 13.000 tons en tengevolge van
de zeeliedenstaking 10.000 tons, totaal 23.00Q
tons, ten achter, waarbij dan nog komt de
thans ontstane ernstige, doch nog bezwaarlijk
te becijferen achterstand.
Op het oogenbiik is de toestand ten op
zichte van de graanschepen aldus:
le: 29 vrachtschepen liggen in Nederland
sche havens totdat met de Engelsche regee
ring overeenstemming is bereikt ten opzichte
van den te volgen weg
2e: 25 vrachtschepen beiaden met veevoe
der en kunstmeststoffen worden door ,de
Engelsche regeering in Engelsche havens
vastgehouden
3e17 vrachtschepen liggen in Amerikaan-
sche havens om reden onder 1 genoemd.
4e44 vrachtschepen zijn voor het graan-
vervoer op de uit- of thuisreis; of en wan
neer deze schepen binnenkomen is niet te
zeggen.
Waar reeds thans met de beschikbare
scheepsruimte nauwelijks eenigszins voldoen
de hoeveelheid granen ter voeding van mensch
en dier kan worden aangevoerd, behoeft het,
met het oog op bovenstaande, geen verder
betoog, dat de toekomst ter zake verre van
rooskleurig is.
De meest mogelijke zuinigheid in het brood-
verbruik moet dan ook dringend worden
aanbevolen. Mochten de thans geldend#
bepalingen ten aanzien van het verbruik van
brood geen voldoende besparing te weeg
brengen, dan zeu een bruinbroodperiode of
inkrimping van het thans vastgesteld rantsoen
ernstig overwogen moeten worden.
Eveneens moet de grootst mogelijke be
perking in het verbruik van veevoeder worden
aanbevolen.
Met nadruk wijzen wij er nogmaals op dat
deze moeilijkheden ons uitsluitend door En
geland worden opgelegd.
De Minister van Oorlog.
Het is een verblijdend verschijnsel, dat de
onsympathieke houding, door den Minister
van Oorlog verleden week aangenomen, toen
het ging over de verleiding, waaraan schier
opzettelijk onze manschappen worden bloot
gesteld, allerwege afkeuring heeft gevonden.
Zeer ware het te wenschen, dat deze mi-
nisier evenals indertijd de heer Bertling, door
een ander vervangen werd. Inderdaad, hij is
voor zijn moeilijke taak, gelijk reeds herhaal
delijk is gebleken, niet berekend. Het blijft
een groote verdienste van Bertling, dat hij
zelf de situatie begreep en geen Kamervo
tum afwachtte.
Natuurlijk wordt Bosboom, omdat hij zoo
fel anti-clericaal is, door socialist en vrijzin
nig-democraat, om van de liberalen te zwijgen,
de hand boven het hoofd gehouden.
Indien een minister van rechts de helft van
de blunders had gemaakt, die hij op zijn re
kening heeft, dan zou het heeie land op stel
ten hebben gestaan.
Maar nu deze minister met de vuist op
tafel durft slaan, dat men zich over zijn hou
ding ten aanzien van de zedelijkheid in het
leger bezorgd maakt, is hij bij de linkerzijde
de getapte man, al begint de één voor, de
ander na toch langzamerhand te gevoelen,
dat het te bar loopt. Vooral de voortreffei^ke
rede van den heer Ruys de Beereabrouck
heeft indruk gemaakt.
Is het nu toch niet doenlijk, dat zoowel
in de Tweede als de Eerste Kamer onze
geestverwanten dezen man duidelijk maken,
dat de rechterzijde hem het vertrouwen heeft
opgezegd? N. H. Ct.
Crisis aan Financiën.
Het Haagsche Corr. bureau meldt
De minister van financiën heeft, in verband
met een diepgaand meeningsverschil met den
ministerraad over de taak en de verantwoor
delijkheid van den minister van financiën,
zijn ontslag aan de Koningin aangeboden.
Ministerie van financiën.
Het Nederl. Correspondentiebureaa in Den
Haag meldt:
Omtrent de aanleiding tot de crisis aan
het departement van financiën vernemen wij
nader, dat deze gelegen is in een meenings
verschil betreffende de crisisuitgaven, het
welk in den ministerraad is gerezen en tot
een schriftelijke gedachtenwisseiing heeft
geleid, welke den minister van financiën ten
slotte bewoog tot indiening van zijn verzoek
om ontslag.
Naar wij vernemen, wordt in de plaats van
air. Vaa Gijn weer benoemd ala minister van
financiëH zijn voorganger prof. mr. M. W. F.
Treub.
Verwacht wordt, dat deze Vrijdag of Za
terdag zijn ambt zal aanvaarden.
20 cent per Regel.
DE TOESTAND.
Onmeedoogenloos gaat de duikbootoorlog
door en de moeite die Engeland doet, om
aich van onzijdige schepen jneester te maken,
doet duidelijk zien, dat de autoriteiten zelf
niet gelooven van wat ze in de couranten
laten vertellen. Als het waar was, dat de
duikbootooriog mislukt is en dat er dagelijks
minder schepen worden getorpedeerd, dat er
aan het verkeer met Frankrijk nagenoeg niets
hapert eilieve waarom dan al die Ne
derlandsche schepen geprest en waarom dan
die angst?
Lord Beresfort hèeft, volgens de Morning
Post, in een rede gezegd, te vreezen dat het
land nog in het geheel niet wist, hoe ern
stig de toestand was. Men behoefde slechts
de getallen van de verloren schepen en van
de verloren gegane scheepsruimte te zien,
om over den omvang van de tegenwoordige
verliezen van Engeland ontzet te zijn. Het
zou moeilijk zijn, om het land te provian
deeren. Zonder handelsvloot was geen pro
viandeering mogelijk. Als men van de vloot
de stoomschepen aftrok, die voor regeerings-
diensten gereserveerd zijn, dan bléven maar
zeer weinig schepen voor den handel over.
De lord, is in een veertien dagen wel ver
anderd van gedachten.
Toen meende de lord nog in een paar
weken den duikbootoorlog de baas te zullen
zijn. Maar de feiten schijnen hem wat anders
geleerd te hebben, dan aan de Engelsche
journalisten. De ernst van den toestand toont
zich in de feiten. Niet voor niets varen duizen
den schepen niet uit. Hoe gevaarlijk de zee
om Engeland is, ondervonden twee Neder
landsche schepen, die beide naar den kelder
gingen.
Het passagiersverkeer tusschen Frankrijk,
Italië en Engeland met Rusland totaal stop
gezet. Reeds sinds 4 dagen is uit Engeland
geen brievenmail en zijn geen geldzendingen
meer in Rusiand aangekomen. De nieuwe
postverbinding over Wiadiwostok is nog niet
in dienst gesteld. Daar de nieuwe Engelsche-
Russische kabel speciaal voor de regeering
en de pers gereserveerd blijft, i3 het zaken
verkeer tusschen Engeland, Frankrijk, Italië
en Rusland volkomen onderbroken.
Alles wat niet strikt noodig is, mag niet
voor verzending overzee worden aangeboden.
Reuter weet natuurlijk weinig of niets van
zee-ongelukken, maar de Duitschers vermel
den, het torpedesren van de vele stoomschepen.
In de Middellandsche zee zijn in de laatste
dagen door duikbooten een groot aantal kost
bare schepen van den vijand in den grond
geboord, o.a. een ten volle bezet groot Itali-
aansche troepentransportschip, twee gewa
pende stoomschepen van 3000 en 4500 ton
met een belangrijke lading voor Saloniki, het
Italiaansch stoomschip Oceania (4217 ton),
het Fransche stoomschip Moat Vantaux (3233
ton) het Fransche zeilschip Aphrodite (600
ton) met ijzer voor Italië.
Het Deensche blad „Politieken" blijkt groot
vertrouwen in de uitwerking van de duik
bootblokkade te hebben. Als de duikbooten
in dit 'tempo doorgaan, zegt het Deensche
blad, brengen ze in Februari alleen 1.500.000
ton tot zinken. Tot einde Januari 1917 had
den ze 4.500.000 ton of 1/10 van de heele
scheepsruimte tar wereld in den grond ge
boord. Over datzelfde bedrag zouden ze dus
maar 3 maanden doen.
Van de fronten kwam niet veel nieuws.
De Engeischen behaalden aan de Ancre
na een groote aanval over 6 K.M. frontbreedte
gedaan eenig terrein en maakten eenige hon
derden gevangen. Verder op het Westfront
tal van verkennings en losse op zichzelf
staande gevechten.
Ook hebben de Engeischen in Mesopota
mia, bij Koet aan de Tigres een kleine over
winning bevochten, die echter grooter had
kunnen zijn, dan alleen een stuk land.
De Turken konden hun hoofdmacht zonder
eenig verlies over de rivier brengen. De En
geischen kwamen daar weer te Iaat.
Getorpedeerde schepen.
Stralsund,
Noorwegen,
510 ton,
Ociania,
•Italië,
4217
Mont Vantaix,
FraHkrijk,
3233
Afrodite,
T)
600
Terre,
Neuwe,
Engeland,
Mayola,
r>
Dorovhy,
n
Tergnit,
Noorwegen,
734
Dalbeatty,
1327
Rutenfull,
n
1744
Cabo,
n
1254
Juno,
2416
De duikboot-mijnlegger.
Uit de berichten over de resultaten inden
duikboetoorlog was reeds lang op te maken,
dat naast het torpedeeren, of wat daarmee
gelijk staatde vernietiging door geschutvuur
der duikbooten, ook de indirecte werksaam-
heió der onderzeeërs door het leggen van
mijnen in dezen zee-oorlog eex groote rol
speelt.
't Feit is dus niet nieuw. In den Iaat3ten
tijd kan men echter ook over gegevens om
trent de technische bijzonderheden beschik
ken.
Men steile zich schrijft een Duitsch
blad de sigaar-vormige duikboot voor,
den afgeronden kop naar voren, de spits naar
achteren. Er zijn drie hoofdafdeelingen. Ach
ter de machines. In het midden woonvertrek
en centrale vóór de mijnkamers.
Van boven naar beneden dwars door het
vaartuig, nietloodrecht, maar ietwat schuin
naar voren overhellend is een groot aantal
z. g. mijnbuizen ingebouwd. In elke buis be
vinden zich boven olkaar twee mijnen. De
buis is onder door een klep gesioten. Door
het in werking stellen van een Inrichting,
glijdt de mijn met het onderstel, waarop zij
ligt, uit de buis en zinkt door haar zwaar
te tot op den bodem der zee. Door de aan
raking met den bodem wordt een slot losge
maakt: het onderstel verankert zich en blijft
op den grond staan. De mijn wordt na een
bepaalden tijd van het onderstel vrij, stijgt
naar boven (een ankertouw afwikkelend en
plaatst zich automatisch op een bepaalde
diepte onder den waterspiegel. In dezen stand
wordt zij door het verankerde touw vastge
houden.
Zoo vult de duikboot, zelf onzichtbaar blij
vend, een willekeurige uitgestrektheid in het
blokkade-gebied met onzichtbare mijnen.
Ruslands misère.
Zou de economische uitputting van Rus
land eindelek ea ten laaste een voldongen
feit zjja Wie zal 't zeggen Rusiand is een
wonderlijk land, en wat overal elders on
mogelijk ware, is daar volstrekt Hiet uitge
sloten. De taaiheid waarmede de ontzaglijke
Russische legers het uitgestrekte front ver
dedigen, wijst zeker nog niet op uitputting.
Maar de uitlatingen van Russische bladen
doen toch zien, dat de toestaaden achter het
front meer daa treurig zija.
De Russkoje Stowo van 18 Januari 1917
schrijft bijv. woordelijk het volgende:
„Het naderen van het „einde" moet men
b et meer met maanden, maar met weken
berekenen. Heden nog niet, maar morgen
zeker staan voor een crisis in alle levens
behoeften brood, vleesch, visch, groenten,
enz. Heden ten dage spreekt men niet ineer
van groote plannen of van de een of andere
taak van Rusland, maar enkel en alleen, hoe
men zich het minimum kan verschaffen, dat
voor het rekken van 't leven absoluut noo
dig is. Er is een patriotische daad van ge
heel het volk noodig, anders gaan wij te gron
de."
Waarin echter die daad zou moeten be
staan, zegt het blad niet.
De correspondent van de Times schrijft
over distributie van levensmiddelen te St.
Petersburg
„Verleden zomer stonden de armere klas
sen reeds 's avonds om tien uur voor de
winkels, om den volgenden morgen na tien
of 12 uur waehtens eindelijk een karig portie