Tweede Blad. «AS-EN Zaterdag 24 Februari 1017No. 2202 Twee Bladen, BINNENLAND. Marnes Mededeelingevs. Ilf ©#F!®|f, OFFICIÉÉL GEDEELTE. UIT DE PERS. IN HOC'SIGNO VWSES Dit nummer bestaat uit BUITENLAND. Distributie van granen, voederboonen enirmls De BURGEMEESTER van Sommelsdijk maakt bekend, dat de Minister van Landbouw, Nijverheid en Handei, ingevoige artikel 8 oer Distributiewet 1916, heeft vastgesteld de yol- gende distributieregeiing van iogge, tarwe, gerst, haver, paarden-, wier-, schapen-, dui ven-, waalsche-, of tuinboonen en mais, ge leverd in ruil voor rogge. Artikel 1. Aan landbouwers is verboden het verhan delen, ten geschenke geven of op eeniger wijze vervreemden a. van rogge, tarwe, gerst, haver, paarden,- wier,- schapen,- duiven-, waalsche- of tuin boonen b. van mais, verstrekt in ruil voor de aan het Rijk of de gemeente geleverde rogge. Artikel 2. Aan derden is verboden op eenigerlei wij ze mede te werken tot de onder artikel 1, a en b verboden vervreemding. Artikel 3. Het verbod in artikel 1 en 2 gesteld is niet van toepassing: a. op den handel in granen en peulvruchten, genoemd onder artikel I, a, met de Provin ciale broodcommissies of hare gemachtigden b. op de granen en peulvruchten, die voor den zaai worden verhandeld; c. op de tarwe, voor zoover deze met goed keuring van de burgemeesters door deland- bouwers aan hunne arbeiders ten behoeve van hun eigen broodvoorziening als loon in natura wordt verstrekt. Sommelsdijk, 21 Februari 1917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. KOLENRANTSOENEERING INDUSTRIEËN. De BURGEMEESTER van Sommelsdijk maakt bekend, dat volgens mededeeiing van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, in aansluiting aan 's Ministers cir culaire van 2 Februari 1917, betreffende de rantsoeneering van brandstoffen voor gas- en electriciteitsbedrijven, door de voortduring der moeilijkheden voor de kolenvoorzlening, verder# maatregelen, waardoor het gebruik van alle overige industrieën in evenredige mate wordt beperkt, niet langer kunnen wor den uitgesteld. De Minister zag zich derhalve genoodzaakt te bepalen, dat met ingang van 15 Februari 1917 aan alle industrieele bedrijven in Neder land slechts is toegestaan een verbruik van brandstoffen overeenkomend met 75 pet. van de verbruikte hoeveelheid in een overeen komstig tijdvak van de rnaand November 1916. Deze rantsoeneering geldt ook voor de leve ring van electrischen stroom, al mocht daar- van thans nog door den Directeur der Rijks- kolendistributie ontheffing zijn verleend. Het bovenstaande houdt geenszins in, dat thans door alle industrieën kan worden ge rekend op beschikbaarstelling van hoeveel heden brandstoffen overeenkomend met het voorgeschreven maximum, doch bet vergroot de mogelijkheid, dat bij de toewijzingen in Maart aan aanvragen uit alle takken van bedrijf althans percentagegewijs zal kunnen worden voldaan, in verband met de belangen, voor welke verschillende industrieën werk zaam zijn, zal het wenscheiijk kunnen blijken, aan bepaalde bedrijven geheeie of gedeeltelijke ontheffing te verleenen van het voorgeschre ven maximumverbruik, hetgeen ter beoor deeling van den Directeur der Rijks-kolen- distributie kan geschieden. Waar, behalve voor fabrieken van levensmiddelen voor volksvoeding en van legerbehoeften, uit den aard der zaak slechts bij hooge uitzondering ontheffing zal worden verleend, is het over bodig daartoe strekkende aanvragen in te dienen, wanneer niet te gelijker tijd afdoend kan worden aangetoond, dat door de rant soeneering van het bedrijf van aanvrager groote landsbelangen worden geschaad. Ter bevordering van een geregeld verloop kunnen bedoelde aanvragen uitsluitend schriftelijk worden toegelicht. Er zij in het bijzonder op gewezen, dat een op het oogenblik nog gunstige voorraad van een bepaald bedrijf geen vrijheid geeft tot overschrijding van het gestelde maximum- verbruik mocht overschrijding toch plaats hebben, dan zal dit voor het bedrijf in quaestie van zeer nadeeligen invloed zijn op verdere toewijzingen door de Rijks-kolendistributie. De Minister vestigt met nadruk de aandacht op de noodzakelijkheid om bij de beperking der productie, welke deze rantsoeneering met zich brengen zal, te streven naar een oplos sing die voor de in de betreffende bedrijven werkzaam zijnde arbeiders bijzondere finan- tieele nadeelen en ongerief voorkomt; inzon derheid zal er naar moeten worden gestreefd om door inkrimping van den arbeidstijd stopzetting van het bedrijf zooveel mogelijk te voorkomen. Sommelsdijk, 21 Februari 1917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. Geestelijke zorg voor onze soldaten. Bij ons gaat de geestelijke zorg voorop. Om de eenvoudige redenen, dat de geest verre staat boven de stof, de ziel meer waarde heeft dan het lichaam. En nu er een wets ontwerp is ingediend tot vervroegde oproe ping van de lichting 1918 wijst de Nieuwe Prov. Gr. Ct. nog eens op de gevaren van 't leven onder de wapenen en met welk een groote zorg menig ouder zijn kind ziet gaan. Overal dreigen gevarenop de scholen zelfs maar onder dienst zijn ze zeer talrijk. De ouders weten wel dat zij hun jongens niet als kasplantjes kunnen verzorgen. Zij moeten het leven in, waar allerlei kwaad en verleiding dreigteen verleiding, waar tegen een deugdelpe opvoeding en streng zedelijk levensbeginsel de beste waarbor gen bieden. In het leger echter, waar de jongelieden met vele ouderen in aanraking komen, die op geen hoog zedelijk peil slaan, waar al lerlei wordt toegelaten, ja zelfs van hooger- hand wordt begunstigd wat de zielen kan vergiftigen wie herinnert zich niet de afzichtelijke tooneelen ergens in Brabant afgespeeld en het leiden van jonge soldaten naar obscene vertooningen door een zede- looze tooneeltroep in het leger, waar de tucht des vaders en het oog der moe der zoo verre is en onbezonnenheid licht leiden kan tot moreelen val, zijn de geva ren over 't algemeen grooter, dan in het gewoon maatschappelijk leven. Hoe jonger en meer onervaren de recru- ten worden ingelijfd in het leger, de3 te meer te duchten is de verleiding, die inzon derheid in een leger in mobilisatie nooit ge heel te bedwingen is. Toch is de regeering verplicht daartoe alles wat mogelijk is in het werk te stel len. De burgers geven het liefste wat zij bezitten aan het vaderland. De regeering moet daar tegenover doen wat zij kan, om wat haar in gehoorzaamheid en vertrouwen werd afgestaan, zoo goed mogelijk te be hoeden voor gevaren, die het lichaam en bovenal de ziei bedreigen. In het voorloopig verslag ia dan ook vol komen terecht gevraagd, welke maatregelen door den Minister van Oorlog genomen z§n om de inwerking van noodlottige invloeden op bedoelde jongelingen tegen te gaan. De huidige Minister van Oorlog heeft menigmaal in deze zaken een zeer onbevre digend antwoord gegeven. Al» men hem wees op zeer ergerlijke dingen (waar zijn zoon wel niet bij geweest zal zijn), dan durfde hij soms te zeggen dat het een kwestie van appreciatie betrof. Ook heeft hij wij willen dat niet ontkennen wel eens getoond maatregelen te willen treffen om zedelijke gevaren te bestrijden. Wij hopen, dat hij ditmaal een zeer gun- stg antwoord zal kunnen geven. Naar mid delen behoeft hij niet te zoeken. Zij zijn door particulier initiatief reeds aangewezen es aangewend ten koste van zware gelde lijke opofferingen. Het blad spreekt dan verder over de mid delen. De kerken laten hun invloed gelden er. zenden haar dienaren naar afgelegen pos ten tot geestelijke verzorging; de Chr.Mili tairen-tehuizen werken met vruchtverschil lende comité s zijn in actie. Wordt deze ac tie der Christenen nu voldoende door de Regeering gewaardeerd Voor een soldatenkrant, een neutraal blad van weinig beteekenis gaf de regeering reeds een ton geld uit. Voor de commissie tot ontwikkeling en ontspanning, die niet alleen onderwijs doet geven, maar ook toneeltroepen enz. van garnizoen tot garnizoen zendt, werd be steed een half miiiioen. De commissie Bos kreeg f 25.000. Voor den arbeid der Christelijke Militai ren-Tehuizen werd van regeeringswege slechts f 42.000 gegeven. Natuurlijk kost die arbeid veel meer. Maar dat werd door het Christelijk volksdeel vrijwillig bijeen gebracht. Vraagt nu van welke zijde het meest voor de militairen wordt gedaan, dan is het ant woord niet moeilijk te geven. Toen onlangs een generaal de verschil lende posten in onze provinciën bezocht en den soldaten vroeg wat er alzoo voor hen gedaan werd tot veraangenaming van het leven onder de wapenen, werd hem telkens geantwoord dat het Christelijk Nationaal Comité zorg de voor een tehuis, voor boeken #n tijd schriften, tabak en sigaren, spel en uit- spanningslectuur. De generaal liet in de hoofdstad der provincie een der leden van het prov. Comité bij zich ontbieden, om hem dank te zeggen voor wat er in dat opzicht in die provincie werd gedaan. Wel nu moest die arbeid niet ook de re geering wat meer worden gewaardeerd? De Christel^ke offervaardigheid behoeft niet te verslappen, maar een krachtig optreden van den Minister in deri gevaar vollen mobi lisatietijd, is in 't belang van dezen arbeid zoo noodig, mede om de ouders gerust te stellen. Nog niet dood. De antithese is nog niet dood. Neen waarlijk zij leeft nog en doet ondanks alle pacificatie-denkbeelden telkens weer haar invloed gevoelen. Telkens weer komt de groote tegenstelling die rechter- en linkerzijde gescheiden houdt aan het licht. Dat bleek nog deze week in de Kamer bij de behandeling van het voorstel tot ver vroegde oproeping van de lichting 1918. Fel en scherp werd de rechterzijde die voor de zedelijke belangen der jeugdige militairen het pleit voerde, door den minister van oor log aangevallen. Het werd niet ronduit gezegd, maar het kwam er toch op neer gij heeren van de rechterzijde zijt niets anders dan een troep huichelaars. Dat gij op schunnige voorstellin gen aanmerkingen maakt, komt alleen omdat gij zelf onzedelijk zijt. Immers: de voorstel lingen waarover het ging zijn alleen onzede lijk voor wie zelf onzedelijk denkt of onze delijk is. Dat was ergerlijk. En het werd dat temeer, toen heel de lin kerzijde den minister voor dit ergerlijk op treden een soort ovatie bracht en hem toe juichte. Uit dit kleine voorval blijkt weer een keer te meer, dat de zoo vaak doodverklaarde an tithese nog volstrekt niet dood is. Ook onder de vrijzinnigen, ook in de kringen van de S.D.A.P. zijn er velen, die met woord en pen getuigen tegen de zedelijke gevaren die ons volk bedreigen. Maar nauwelijks komt zulk een punt in de Kamer aan de orde of er is niemand die den minister ontrouw wordt en mede protesteert. Niet zoodra komen de diepere beginselen aan de orde of heel de linkerzijde, hoe ove rigens ook verdeeld, sluit zich dicht aaneen. Zoo is de' werkelijkheid. Daarmee moet rekening worden gehouden. De antithese, de groote tegenstelling der beginselen beheerscht en moet den politieken strijd blijven beheerschen. „De Vrjje Westfries." RECTIFICATIE. Onder het stuk „Het vrijzinnige Kabinet" onder deze rubriek in een vorig nummer op genomen stond abusievelijk vermeld N.Ct. Dit stuk was overgenomen uit de N. H. Ct. Redactie. Onder Engeischen druk. De London Gazette meldt dat de ladingen of deelen daarvan van negen Nederl. schepen, nl. de „Andijk", „Christiaan Michielsen", „Gor- redijk", „Grotius", „Helena", „Nickerle", „Noordam", „Soestdijk" en de „Sommelsdijk", te Londen en van de „Prins Frederik Hen drik" te Goeie zijn vastgehouden. De moeilijkheden, schrijft „Onze Courant", zijn in de laatste dagen nog buitengewoon verzwaard door nieuwe onrechtmatigheden. De Nederlandsche schepen op de thuisreis worden, óf vastgehouden, of voor zuike eischen gesteld, dat zij voor reeders of be manning onaannemelijk zijn. In 't kort komt het hier op neer. Engeland is door den ver scherpten duikbootoorlog in groote moeilijk heden geraakt en begaat nu twee groote on rechtvaardigheden. Om in eigen gebrek aan scheepsruimte ie voorzien, legt het beslag op Nederlandsche schepen. Alle vastgehouden schepen worden verplicht vracht te varen voor Engeland, a. Engelsche kolen naar Frankrijk en b. Neder landsche levensmiddelen naar Engeland. Men bedenke wel, dat beide vaarten moeten geschieden dwars door een gebied, dat Duitschland onveilig heeft verklaard, waar de Engelsche schippers zich allicht niet meer wagen. Engeland waagt er dus Nederlandsche schepen en bemanningen aan, om zichzelf te helpen. Waar dan nog bij komt, dat al die scheeps ruimte aan Nederland wordt onttrokken, hier dus geeri aanvoeren kunnen geschieden en onze regeering in de onmogelijkheid gaat ver- keeren om de bevolking van het noodige te voorzien. De N. R. Ct. gaf dezer dagen op, dat 318000 ton Nederlandsche scheepsruimte in Engelsche en Fransche havens ligt, onze regeering doet moeite hiervoor vrijgeleide van de Duitsche regeering te krijgen. Maar wan neer de Entente deze schepen verplicht voor hddr dienst te doen, komt dan de Nederland sche onzijdigheid niet in ernstig gevaar En dan spreken we nog niet eens van het groote gebrek, dat in eigtn land zou ontstaan. De ontwikkeling. in de laatste dagen van Januari dezes jaars, werd door de Engelsche marine een mijnen veld gelegd in de Duitsche Bocht. De eerste Februari dienaanvolgende maakte de Duitsche regeering bekend, de wijze waarop voortaan de duikbootenoorlog zou worden gevoerd, waarbij tegelijkertijd werd aange kondigd, dat met neutrale schepen, welke uit Engelsche havens zouden vertrekken, tot den vijfden Februari consideratie zou worden ge bruikt. Ingevolge deze regeling zou de door Duitschland als gevaarlek aangeduide zone rondom Engeland gedeeltelijk samenvallen met het Engelsche mq'nenveld in de Duitsche Bocht, zoodat er geen mogelijkheid bleef voor onze scheepvaart om den Oceaan te bereiken dan door gevaarlijk gebied. Derhalve werd van Duitschland gevraagd, de Oostelijke grens van de gevaarlijke zone in de Noordzee meer westwaarts te verleg gen. Dienovereenkomstig werd door de Duit sche regeering gehandeld en aldus werd een vrije vaargeul voor onze scheepvaart verkre gen. Pogingen om van Engeland een verleg ging der westelijke grens van zijn mijnenveld naar oostwaarts gedaan te krijgen, om daar door de van Duitsche zijde geopende vaar geul te verwijden waren minder gelukkig. Door de Nederlandsche Overzee Trust-Mij. werd getracht om waar voortaan geheel Groot-Brittannië door een gevaarlijke zone zou worden omgeven van de Engelsche regeering vrijstelling te verkrijgen voor de Nederlandsche schepen om een Engelsche haven aan te doen voor het onderzoek van scheepspapieren. Onderhandelingen zijn dien aangaande gevoerd, doch te oordeelen naar het laatste communiqué van den kant der Nederlandsche Overzee Trust-Mij. is n.ig slechts voorloopig overeenstemming op dit punt verkregen. En bij dit alle3 komt thans de mededeeiing, dat Engeland wel bereid is aan de met tarwe beladen schepen, in Britsche havens voor het onderzoek der scheepspapieren gedwongen verblijf houdend, toe te staan hun reis te vervolgen, doch dat alle met voederartikelen en de grondstoffen voor onze margarine in dustrie beladen Nederlandsche stoomschepen voorloopig worden vastgehouden, totdat vast staat dat Nederlandsche schepen zoowel land bouwproducten als margarine naar Engeland zullen brengen. Daarnaast worden ook de Nederlandsche kolenschepen vastgehouden, totdat door de reeders de reeds vermelde eischen zullen zijn ingewilligd. De gevolgen. Dooral deze gebeurtenissen wordt de graan- aanvoer belangrijk vertraagd. Reed3 was op 1 Februari 1917 de aanvoer der voedergranen tengevolge van de machi nistenstaking 13.000 tons en tengevolge van de zeeliedenstaking 10.000 tons, totaal 23.00Q tons, ten achter, waarbij dan nog komt de thans ontstane ernstige, doch nog bezwaarlijk te becijferen achterstand. Op het oogenbiik is de toestand ten op zichte van de graanschepen aldus: le: 29 vrachtschepen liggen in Nederland sche havens totdat met de Engelsche regee ring overeenstemming is bereikt ten opzichte van den te volgen weg 2e: 25 vrachtschepen beiaden met veevoe der en kunstmeststoffen worden door ,de Engelsche regeering in Engelsche havens vastgehouden 3e17 vrachtschepen liggen in Amerikaan- sche havens om reden onder 1 genoemd. 4e44 vrachtschepen zijn voor het graan- vervoer op de uit- of thuisreis; of en wan neer deze schepen binnenkomen is niet te zeggen. Waar reeds thans met de beschikbare scheepsruimte nauwelijks eenigszins voldoen de hoeveelheid granen ter voeding van mensch en dier kan worden aangevoerd, behoeft het, met het oog op bovenstaande, geen verder betoog, dat de toekomst ter zake verre van rooskleurig is. De meest mogelijke zuinigheid in het brood- verbruik moet dan ook dringend worden aanbevolen. Mochten de thans geldend# bepalingen ten aanzien van het verbruik van brood geen voldoende besparing te weeg brengen, dan zeu een bruinbroodperiode of inkrimping van het thans vastgesteld rantsoen ernstig overwogen moeten worden. Eveneens moet de grootst mogelijke be perking in het verbruik van veevoeder worden aanbevolen. Met nadruk wijzen wij er nogmaals op dat deze moeilijkheden ons uitsluitend door En geland worden opgelegd. De Minister van Oorlog. Het is een verblijdend verschijnsel, dat de onsympathieke houding, door den Minister van Oorlog verleden week aangenomen, toen het ging over de verleiding, waaraan schier opzettelijk onze manschappen worden bloot gesteld, allerwege afkeuring heeft gevonden. Zeer ware het te wenschen, dat deze mi- nisier evenals indertijd de heer Bertling, door een ander vervangen werd. Inderdaad, hij is voor zijn moeilijke taak, gelijk reeds herhaal delijk is gebleken, niet berekend. Het blijft een groote verdienste van Bertling, dat hij zelf de situatie begreep en geen Kamervo tum afwachtte. Natuurlijk wordt Bosboom, omdat hij zoo fel anti-clericaal is, door socialist en vrijzin nig-democraat, om van de liberalen te zwijgen, de hand boven het hoofd gehouden. Indien een minister van rechts de helft van de blunders had gemaakt, die hij op zijn re kening heeft, dan zou het heeie land op stel ten hebben gestaan. Maar nu deze minister met de vuist op tafel durft slaan, dat men zich over zijn hou ding ten aanzien van de zedelijkheid in het leger bezorgd maakt, is hij bij de linkerzijde de getapte man, al begint de één voor, de ander na toch langzamerhand te gevoelen, dat het te bar loopt. Vooral de voortreffei^ke rede van den heer Ruys de Beereabrouck heeft indruk gemaakt. Is het nu toch niet doenlijk, dat zoowel in de Tweede als de Eerste Kamer onze geestverwanten dezen man duidelijk maken, dat de rechterzijde hem het vertrouwen heeft opgezegd? N. H. Ct. Crisis aan Financiën. Het Haagsche Corr. bureau meldt De minister van financiën heeft, in verband met een diepgaand meeningsverschil met den ministerraad over de taak en de verantwoor delijkheid van den minister van financiën, zijn ontslag aan de Koningin aangeboden. Ministerie van financiën. Het Nederl. Correspondentiebureaa in Den Haag meldt: Omtrent de aanleiding tot de crisis aan het departement van financiën vernemen wij nader, dat deze gelegen is in een meenings verschil betreffende de crisisuitgaven, het welk in den ministerraad is gerezen en tot een schriftelijke gedachtenwisseiing heeft geleid, welke den minister van financiën ten slotte bewoog tot indiening van zijn verzoek om ontslag. Naar wij vernemen, wordt in de plaats van air. Vaa Gijn weer benoemd ala minister van financiëH zijn voorganger prof. mr. M. W. F. Treub. Verwacht wordt, dat deze Vrijdag of Za terdag zijn ambt zal aanvaarden. 20 cent per Regel. DE TOESTAND. Onmeedoogenloos gaat de duikbootoorlog door en de moeite die Engeland doet, om aich van onzijdige schepen jneester te maken, doet duidelijk zien, dat de autoriteiten zelf niet gelooven van wat ze in de couranten laten vertellen. Als het waar was, dat de duikbootooriog mislukt is en dat er dagelijks minder schepen worden getorpedeerd, dat er aan het verkeer met Frankrijk nagenoeg niets hapert eilieve waarom dan al die Ne derlandsche schepen geprest en waarom dan die angst? Lord Beresfort hèeft, volgens de Morning Post, in een rede gezegd, te vreezen dat het land nog in het geheel niet wist, hoe ern stig de toestand was. Men behoefde slechts de getallen van de verloren schepen en van de verloren gegane scheepsruimte te zien, om over den omvang van de tegenwoordige verliezen van Engeland ontzet te zijn. Het zou moeilijk zijn, om het land te provian deeren. Zonder handelsvloot was geen pro viandeering mogelijk. Als men van de vloot de stoomschepen aftrok, die voor regeerings- diensten gereserveerd zijn, dan bléven maar zeer weinig schepen voor den handel over. De lord, is in een veertien dagen wel ver anderd van gedachten. Toen meende de lord nog in een paar weken den duikbootoorlog de baas te zullen zijn. Maar de feiten schijnen hem wat anders geleerd te hebben, dan aan de Engelsche journalisten. De ernst van den toestand toont zich in de feiten. Niet voor niets varen duizen den schepen niet uit. Hoe gevaarlijk de zee om Engeland is, ondervonden twee Neder landsche schepen, die beide naar den kelder gingen. Het passagiersverkeer tusschen Frankrijk, Italië en Engeland met Rusland totaal stop gezet. Reeds sinds 4 dagen is uit Engeland geen brievenmail en zijn geen geldzendingen meer in Rusiand aangekomen. De nieuwe postverbinding over Wiadiwostok is nog niet in dienst gesteld. Daar de nieuwe Engelsche- Russische kabel speciaal voor de regeering en de pers gereserveerd blijft, i3 het zaken verkeer tusschen Engeland, Frankrijk, Italië en Rusland volkomen onderbroken. Alles wat niet strikt noodig is, mag niet voor verzending overzee worden aangeboden. Reuter weet natuurlijk weinig of niets van zee-ongelukken, maar de Duitschers vermel den, het torpedesren van de vele stoomschepen. In de Middellandsche zee zijn in de laatste dagen door duikbooten een groot aantal kost bare schepen van den vijand in den grond geboord, o.a. een ten volle bezet groot Itali- aansche troepentransportschip, twee gewa pende stoomschepen van 3000 en 4500 ton met een belangrijke lading voor Saloniki, het Italiaansch stoomschip Oceania (4217 ton), het Fransche stoomschip Moat Vantaux (3233 ton) het Fransche zeilschip Aphrodite (600 ton) met ijzer voor Italië. Het Deensche blad „Politieken" blijkt groot vertrouwen in de uitwerking van de duik bootblokkade te hebben. Als de duikbooten in dit 'tempo doorgaan, zegt het Deensche blad, brengen ze in Februari alleen 1.500.000 ton tot zinken. Tot einde Januari 1917 had den ze 4.500.000 ton of 1/10 van de heele scheepsruimte tar wereld in den grond ge boord. Over datzelfde bedrag zouden ze dus maar 3 maanden doen. Van de fronten kwam niet veel nieuws. De Engeischen behaalden aan de Ancre na een groote aanval over 6 K.M. frontbreedte gedaan eenig terrein en maakten eenige hon derden gevangen. Verder op het Westfront tal van verkennings en losse op zichzelf staande gevechten. Ook hebben de Engeischen in Mesopota mia, bij Koet aan de Tigres een kleine over winning bevochten, die echter grooter had kunnen zijn, dan alleen een stuk land. De Turken konden hun hoofdmacht zonder eenig verlies over de rivier brengen. De En geischen kwamen daar weer te Iaat. Getorpedeerde schepen. Stralsund, Noorwegen, 510 ton, Ociania, •Italië, 4217 Mont Vantaix, FraHkrijk, 3233 Afrodite, T) 600 Terre, Neuwe, Engeland, Mayola, r> Dorovhy, n Tergnit, Noorwegen, 734 Dalbeatty, 1327 Rutenfull, n 1744 Cabo, n 1254 Juno, 2416 De duikboot-mijnlegger. Uit de berichten over de resultaten inden duikboetoorlog was reeds lang op te maken, dat naast het torpedeeren, of wat daarmee gelijk staatde vernietiging door geschutvuur der duikbooten, ook de indirecte werksaam- heió der onderzeeërs door het leggen van mijnen in dezen zee-oorlog eex groote rol speelt. 't Feit is dus niet nieuw. In den Iaat3ten tijd kan men echter ook over gegevens om trent de technische bijzonderheden beschik ken. Men steile zich schrijft een Duitsch blad de sigaar-vormige duikboot voor, den afgeronden kop naar voren, de spits naar achteren. Er zijn drie hoofdafdeelingen. Ach ter de machines. In het midden woonvertrek en centrale vóór de mijnkamers. Van boven naar beneden dwars door het vaartuig, nietloodrecht, maar ietwat schuin naar voren overhellend is een groot aantal z. g. mijnbuizen ingebouwd. In elke buis be vinden zich boven olkaar twee mijnen. De buis is onder door een klep gesioten. Door het in werking stellen van een Inrichting, glijdt de mijn met het onderstel, waarop zij ligt, uit de buis en zinkt door haar zwaar te tot op den bodem der zee. Door de aan raking met den bodem wordt een slot losge maakt: het onderstel verankert zich en blijft op den grond staan. De mijn wordt na een bepaalden tijd van het onderstel vrij, stijgt naar boven (een ankertouw afwikkelend en plaatst zich automatisch op een bepaalde diepte onder den waterspiegel. In dezen stand wordt zij door het verankerde touw vastge houden. Zoo vult de duikboot, zelf onzichtbaar blij vend, een willekeurige uitgestrektheid in het blokkade-gebied met onzichtbare mijnen. Ruslands misère. Zou de economische uitputting van Rus land eindelek ea ten laaste een voldongen feit zjja Wie zal 't zeggen Rusiand is een wonderlijk land, en wat overal elders on mogelijk ware, is daar volstrekt Hiet uitge sloten. De taaiheid waarmede de ontzaglijke Russische legers het uitgestrekte front ver dedigen, wijst zeker nog niet op uitputting. Maar de uitlatingen van Russische bladen doen toch zien, dat de toestaaden achter het front meer daa treurig zija. De Russkoje Stowo van 18 Januari 1917 schrijft bijv. woordelijk het volgende: „Het naderen van het „einde" moet men b et meer met maanden, maar met weken berekenen. Heden nog niet, maar morgen zeker staan voor een crisis in alle levens behoeften brood, vleesch, visch, groenten, enz. Heden ten dage spreekt men niet ineer van groote plannen of van de een of andere taak van Rusland, maar enkel en alleen, hoe men zich het minimum kan verschaffen, dat voor het rekken van 't leven absoluut noo dig is. Er is een patriotische daad van ge heel het volk noodig, anders gaan wij te gron de." Waarin echter die daad zou moeten be staan, zegt het blad niet. De correspondent van de Times schrijft over distributie van levensmiddelen te St. Petersburg „Verleden zomer stonden de armere klas sen reeds 's avonds om tien uur voor de winkels, om den volgenden morgen na tien of 12 uur waehtens eindelijk een karig portie

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 3