Zaterdag 24Februari 1917
An tirevo
318te Jaargang N°. 2262.
Orgaan
voor «te Znldhollaiidscfie en Keenwsche FJlanden.
Eerste Blad.
f
IN HOC SIGNO VINCES
„HET GOUDEN HEK
OF DEI UITKIJK.
Desa Courant versohgnt alken Woensdag en Saterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fe. p. p. 50 Oest bij vooruitbetaling.
Buitenland bij TOOraitbetaling f4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
W. BOEKHOVEN Zonen,
SOMMELSDIJK.
Advertentiën 10 Cent per regel an iji «ssasü. Reekmes SO per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/8 maak
Bienstasnrragen ©a Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- ea Vrgdagsaorgen 10 uur.
.4Jie stukken v©or «le S&eflaetie bestëmd, idverteiiliên ens verdere AttmlnlsSrat&e frnuco toe te menden «ie liltgetes s
ij die zich nu abonneereo, ont
vangen de nog in deze maand
verschijnende nummers gratis.
Hotel fltesUMurrat
Gedempt© füoeiremtelajer 63A, 6311
DINERS 60 ceat sö hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
1 propriëtair R. C. F. y. d. LEE-Mooaen
Het door ieder aanbevolen adree.
■MmmBsmmmsmmBMaaasÈm
UITGEVERS:
telefoon IntereoBua. Mo. S.
M
Apostels der zedelijkheid.
De Linksche Pers eert er zich niet mee
door boosaardig af te geven op de Recht-
gche Kamerleden, dis geprotesteerd hebban
tegen de stukken, die in de schouwburg
of waar dan ook, zijn opgevoerd en waar-
toe de militairen zij a uitgeaoodigd.
J' f Minister Bosboom heeft tegen dese pro-
protesten, heel wat praats verkocht, zoo bar
zelfs, dat Rechts zich gekrenkt gevoelde
over den spot, waarmee die protesten wer
den bejegend; en de Linkerzijde hief Bravo's
aan, toen de heer Bosboom die commedie-
stukken stond te verdedigen. Het was een
sombere vertooning, die de Kamer opleverde,
toen toch de geestelijke belangen der mili
tairen aan de orde waren. En nu, in de
Linksche Pers, wordt 't woord Zedelijk
heidsapostel* onzer mannen als een smaad-
en scheldwoord naar 't hoofd geslingerd.
Dat is een zeer onwaardig optreden van
Linksche mannen, die toch ook hun zodsu
in dienst hebben en zeer goed weten, wel
ken kwaden invloed van suike onbehoor
lijke commediestukken op jonge mannen
uitgaat. En nu moet men niet sseggenDen
reine is alles rein», maar voor alle jonge
menschen staat ook geschreven: »Ea leid
ons niet in verzoeking."
We begrijpen er niets van, dat en hoe
sLiberale ouders; dat en hoe Liberale Ka-
'merleden den moed hebben om tegen 't
protest der Rechterzijde nog te durven pro-
protesteeren, alsof 't soo erg niet was en
alsof 't Nederlandsche Volk er niets mee
te maken heeft, wat geestelijke kost aan
onze jongens wordt voorgezet.
We vinden de houding der Linkerzijde,
waar 't ook haar zonen betreft, zeer be
rispelijk. Late men toch t kwaad, kwaad
heeten en gezamenlijk, Rechts met Links,
alles doen om onze soldaten, onze kinderen
op te heffen, te veredelen. Aan den dienst
sija toch al bezwaren genoeg verbonden,
dan dat onze jongens nog naar rare come-
dieatukken moeten gaan luisteren.
Dezer dagen stond het volgende in een
Rsemsch-Katholiek bladonderteeksnd met
naam en van; en oordesie nu ieder, of onze
jongens bij de opvoering van roo'ü stuk
aanwezig mochten zijn: Ziehier 't stuk:
Een nieuw schandaal. In de »Tijd«
wordt het volgende geschreven:
Terecht heeft Jhr. Mr. Ch. Roys deBe-
renbiouck pas in de Tweede Kamer ver
klaard «overtuigd te zijn, dat niet met
de noodige energie door deleger leiding die
maatregelen werden genomen welke noo-
dig zijn om de godsdienstige en redelijke
belangen der militairen te bevorderen*.
En zeer ad rem voegde de heer Duymasr
van Twist eraan toe, »dat de manschap
pen er toe worden aangelokt, walgelijke
voorstellingen bij te wonen en schunnige
dingen aaa te hoeren.*
Sedert de afschuwelijkheid van dat
soort tooneelvoorstellisgen echter tot een
quaestie van appreciatie werd herleid,
schijnen de waarborgen tegen het bevei
ligen van militairen er waarlijk niet beter
op geworden.
Maandag 12 Pebr., is er een afscheids-
voorsteïliag gegeven in den Amsterdam-
schen schouwburg »Frascati« aan de
militairen van de landstorm-klasse 1910
wegens hun vertrek uit het depot te
Amsterdam naar elders. Opgevoerd werd
het tooneelstuk »Iu duizend angsten*, in
vier bedrijven, welke vier bedrijven met
elkaar schenen te wedijveren in de meest
dubbelzinnige en onzedelijke uitdrukkin
gen. De geheele opvoering gaf ongeveer
een wenk als: .Militairen, gaat nu met
dat vuil de stelling in«, want moraliteit
was er in het stuk nier te vinden en de
kunstwaarde was nul.
Blijkbaar waren gelukkig veel militai
ren van hetzelfde gevoelen als onderge-
teekende, want bij de pauze verlieten
niet weinigen de zaal, om niet meer in
dat besmette hol terug te keeren.
Met dat al zal het nu toch eens zacht
jes aam tijd worden, om het opvoeren
van dergelijke stukken achterwege te la
ten, vooral als strakjes voor de jongere
lichtingen- tooneelvoorstellingen worden
gegeven.
In ieder geval dienen de militaire auto
riteiten rekening te houden met het ge
halte van hun manschappen, waaronder
er ach toch zeer velen bevinden, die van
dergelijke uitvoeringen niet gediend sija.
F. J. A. VSLTMAH,
landstormplicntige,
jaarklasse 1910,
»Dat besmette hol*
Zegt dese uitdrukking nu al niet genoeg;
en hoe durven dan Licksche Kamerleden
nog Bravo I te roepen, als de Minister Bos
boom zegt: »'t is niemendal*; de jongens
hebban er geen last van.*
Onbegrijpelijk is 't ons, hoe men van li
berale zijde niet mat Rechts schouder aan
schouder staat om de schouwburgvuiligheid
te weren.
Onze mannen zijn geen «zedelijkheids
apostels," maar beoogen toch 't geestelijk
en zedelijk heil onzer kinderen, de Lands-
zonen. Moeten de Liberalen soo'n nobel op
treden nu gaan bespotten?
't Is wel treurig, en die spot zal zelfs
bij liberale ouders strenge afkeuring erlan
gen. want ook zij hebben hun kinderen lief
en hun zedelijke welvaart is hun een genot.
Ons kort antwoord aan De Dageraad.
De Dageraad is een Weekblad, opgericht
in 1908, an zooals er boven staat een
»b!ad tot zedelijke en verstandige ontwik
keling vaa den mensch en tot bestrijding
van den Godsdienst in al sija vormen*.
Dit orgaan bestrijdt ons artikel»Wie
weet er raad met de Kerk* en schrijft
Wie weet er raad met de Kerk
Deze, cynisch bedoelde, vraag is niet
van mij, doch van de zeer christelijke „Maas-
en Scheldebode". Want het was een aan
vallend weerwoord op hetgeen de „Vrij
zinnig-Democraat" geschreven had:
„Als daar honderden, duizenden, tien
duizenden zijn, die meenen, dat voor be
strijding van maatschappelijke verkeerd
heden nog wat anders noodig i3 dan
kerk, onder wier heerschappij dergelijke
misstanden zijn ontstaan en gegroeid
Ge merkt hetde vraag was bedoeld als
een cynische aanlaching: Weet ge geen
raad met de kerk, wij welDaarom luis
teren wij, aandachtig, doch wannéér wij
de „Maas- en Scheldebode" hebben laten
uitspreken, dan kunnen wij niet anders zeg
gen dan: gij christenen, weet zelf geen
raad met de kerk.
Want na eerst vooropgesteld te hebben
dat de kerk is de saamvergadering der ge-
loovigen, die te zoeken hebben: „Eerst 't
geloof; eerst 't Evangelie; eerst 't Woord
Godseerst de eere Godseerst Dienst
des Woords; eerst Godzaligheid; jaarna
de rest van 't leven en die rest is
goed, omdat 't begin goed is" laat
het blad volgen
Gewis! er kan inzinking komen in 't
't levend geloof; 't zuivere goud kan
verduisteren; de kinderen Gods, de kerk
van Christus kan den „aarden fles-
schen" gelijk worden en dan komt er
een tijdelijke inzinking der kerk; een
tijdelijke, en die tijdelijke inzinking der
kerk heeft tot gevolg een nalaten van
Erotesten tegen de wereld; een kwaad
ijna „goed" noemen en een met flink
uitkomen voor de zaak Gods ook in de
verhoudingen des maatschappelijken le
vens
Zoo dus! de geloovigen kunnen in
zinken, maar dan Is hun ongeloof, hun
dood geloof, de oorzaak der Kerk- en
Maatschappij toestandenmaar is de kerk
dan de kerk nog?
Deze vraag is ontoelaatbaar, omdat de
kerk niet is op zich zelf, doch de saam-
vergadering der geloovigen, ook wanneer
deze ten onder gaan in hun ongeloof, beter
hun geloofsverzaking. De kerk is dus nooit
beter, maar ook nooit slechter, dan de haar
vormende geloovigen. Doch er is meer.
Juist waar de kerk slechts is de saamver
gadering der geloovigen, is er geen cor
rectief element in de kerk. De gemeenzin
der geloovigen is het ideaal der kerk. Met
vmm
Direct nabij de HocMiteeg,
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tal. No. 1532 Aanbevelend.
den zedelijken wasdom der geloovigen wint
de kerk aan zedelijke waarde; met de ze
delijke inzinking der geloovigen, gaat de
kerk mede naar het onzedelijke. En bij den
zedelijken ondergang der geloovigen de
vraag stellenis de kerk dan de kerk nog
is eene belachelijke vraag stellen. Tevens
een misdadige, wijl misleidend. Men durft
eigen ellende niet zien, men durft eigen
zedelijke inzinking en ontbinding niet er
kennen. Want men gaat van de stelling
uit dat de kerk als saamvergadering van
aedelijke-minderwaardige geloovigen niet
meer de kerk is, doch dat deze is het be
tere waartoe men dan zich zelf in de eer
ste plaats rekent.
Doordat de kerk niets iets eigens heeft,
doch slechts den gemeeqzin der saamver-
gaderde geloovigen weergeeft, is de kerk
niet het instituut om de zedelijke inzin
king tegen te gaan. Zij kan dit niet en heeft
dit dan ook nooit gedaan. Want herhaal
delijk zien wij de geloovigen afwijken van
de eerst als gemeenzin vastgestelde idea
len die de zedelijke waarde der kerk be
paalden, om dan later niet terug te gaan
tot de oude gemeenzame, dus kerkelijke,
idealen en beginselen, doch juist deze
oude beginselen los te laten en te vervan
gen noor nieuwere welke meer den oogen-
blikkelijken gemeenzin der geloovigen
weergeven. Te verwonderen is het dan ook
niet dat de kerk er vrij „restig" uitziet,
wanneer we de geloovigen, die haar saam
stellen, slechts één dag van de week
en dan nog hoe! zien zoeken naar het
geloof ea al wat er verder eerst te zoeken
is en de overige zes dagen van de week
naar „de rest van 't leven". Is het dan
wel te verwonderen dat de beginselen, die
gegolden hebben bij het zoeken van „de
rest", overgedragen worden op het terrein
van 't geloof en dat dit evenals de rest
mammonistisch wordt en politiek Ik
heb altijd hoogen eerbied gehad voor de
eerlijkheid van den christen, die op het
luminineuze idee kwam om het Holland-
sche geld te bestempelen met een „god
zij-met-ons". H. v. S.
De Dageraad heeft ons niet overtuigd.
De Kerk is gewis een saamvergadering van
geloovigen, maar te heeft wel een correc
tie f element; dat is niet, zooals De Dage
raad beweert, de gemeenzin der geloovsgea
als hun ideaal; ais 't ideaal der Kerk.
Geenszins: er is een Woord God», dat 't
ideaal aangeeftniet wat menschen zeggen
in hun gemeenschapszin.
En nu kan de gemeenschapszin zóó in
strijd zijn met 't Woord Gods, dat hij er
zelfs tegen vloekt. De daden en woorden
der jgeloovigen* kunnen volkomen in dis
harmonie zijn met de hooge eischen, die 't
Woord stelt. Dan is er inzinking afval,
critiek op 't Woord Gods ea ze eindigt, als
God 't niet verhoedt, met eea gelijkvormig
heid als die der Wereld. Dan verliest 't
Gods Woord zijn kracht en de geur is van
't geestelijk leven af. Ban is er corruptie
in de Kerk totdat Gods Geest 't volk
door oordeelen en bezoekingen, weer doet
opsohrikken en zij de geloovigen zich met
zelfverwijt, boete en berouw af gaan vra
gen: Wie waren we toch en hoeda
nig moeten we zijn.
Dan vaart Gods Geest weer door de dorre
doodsbeenderen en komt de gemeenschaps
zin weer in volkomen overeenstemming met
't ideaal der Kerk nl. 't Gods Woord. Daar
om is de Kerk wel 't instituut om de ze
delijke inzinking tegen te gaan. omdat de
Kerk tot fundament heeft 't Woord, dat
tot zedelijke verheffing oproept, en prikkelt
op elke Zijner bladzijden. Doe dat Woord
weg en we zijn heidenenhoud dat Woord
vast, bidden om licht en klaarheid, om tos
te passen, wat dat Woord vraagt, en aan
stond verheft zich 't leven, omdat 't onze
ziel in aanraking brengt met 't Eeuwige
en 't Hoogste Ideaal en om nabij God te
zijn.
De Kerk gaat wel terug tot de oude be
ginselen; dat is de reformatie, die op ze
kere tijden terugkeertsooals bij de slechtste
individuen een ommekeer komen kan ten
goede, zoo ook bij de Kerkhoud die refor
matie op, dan is de Kerk als saainvargade-
ring dor geloovigen ten doode opgeschreven
maar dat gebeurt niet omdat
Christus, als 't Hoofd der Kerk, zijn werk
niet laat vernietigen.
Elke zaak heeft haar keerzij.
Zoo is het ook met de bespreking van de
godsdienstige en zedelijke belangen van den
soldaat te velde, waarover den laatsten tijd
nogal gesproken is.
'k Heb daarover nog één en ander op 't
hart, dat er af moet, temeer waar ik weet,
dat ons blad ook door vele militairen gere
geld gelezen wordt.
En dan zeg ik eerst dit:
De minister had in de Kamer naar mijn
meening een andere houding moeten aanne
men, maar veel en véél meer weerzin
wekkend is geweest de houding van de
liberale en de socialistische pers.
Een echt goor gootje stroomde dag aan
dag langs de matrijs in de krant!
Wat den minister betreft: hij méénde ten
minste voor zichzelf, dat hij den goeden kant
uitging. In vergelijking met 25 jaar terug is
er zeer zeker ook veel verbeterd. Het staat
nu eenmaal niet in des menschen macht, om
harten te veranderen en wij krijgen nu een
maal in ons leger ons gansche volk, zooals
het werkelijk is, d.w.z., helaasin zijn breede
lager geheel ontzonken aan het levend geloof
der apostelen en martelaren.
„Legers als die van Cromwell en Gustaaf
Adolf zullen altijd wel uitzonderingen blij
ven", heeft dr. Kuijper eens terecht gezegd.
En de levenstoon in het Leger, op zedelijk
en godsdienstig gebied zal altijd nog weer
iets lager zinken dan het gemiddelde peil,
waarop hij in de burgermaatschappij staat.
Dat is 't verschil tusschen gezin en kazer
ne; tusschen beroepsarbeid en velddienst.
Én daarom zijn wij reeds dankbaar, dat het
nu eenigszings énders is dan vroeger en dat
ook de overheid zich niet geheel aan de ver
zorging der zedelijke en godsdienstige be
langen van den troep onttrekt, gelijk dan ook
dr. De Visser terecht heeft opgemerkt.
Dit is onze groote grief, dat de minister
en vaak ook de leger-autoriteiten, zich niet
op het standpunt van andersdenkenden weten
te verplaatsen en daar ook dikwijls maar
geen moeite voor doen.
Zij zette hun eigen bril op.
En zooals ze de dingen daardoor zien,
zoo moet iedereen 't dan ook maar zien.
Daar hebt ge 't geval van die vuile too-
neelvertooning in Amsterdam.
De minister stuurt er een officier heen,
die terugkomt met de zedeles (welke hij,
tusschen haakjes óók niet uit zichzelf had,
maar weer napraatte zijn voorgangers, die
't hem zoo hadden ingeprent en zijn pers,
die er o.m. altijd de kunst-van-het-naakte
mee verdedigde) met de les, dat wie zulk
een stuk onzedelijk vond, zélf onzedelijk was
of dacht.
„In orde:" dacht toen de minister.
„Ik ben gedekt'n knap officier, 'n
eerzaam huisvader
En hij kon zich absoluut, niet verplaatsen
in den gedachtengang en de opvattingen van
duizenden ouders, die hun kinderen, de kleine
zoo goed als de volwassen zonen, van zulke
voorstellingen verre houden, gelijk zij er ook
zelf geen gemeenschap mee hebben.
pat is gebrek aan opleiding.
jt Is ongeloofelijk, zoo eenzijdig als de
vrijzinnigen worden groot gebracht I
Wat zij van geloovige protestanten of
katholieken zich wel voorsteilen, is ongehoord.
Zich ook maar eenigszins in hun gedach
tengang verplaatsen, ze doen het niet, ze
kunnen het niet, ze willen het niet, ze staan
er veel te hoog voor.
Potsierlijk, als men 't goed inziet.
Zij spotten over het „dogma" en zij maken,
als dr. Leendertij 't nog pas zoo terecht op
merkte, gedurig van hun eigen ongeloof een
dogma.
Zij nemen het de geloovigen hoogst kwa
lijk, dat dezen gelooven in de Openbaring
Gods „de" waarheid te hebben en z§
nemen, wel te verstaan 't groote gros, zon
der veel omslag hun ongeloof als de waar
heid aan en doen zelfs de moeite niet, om
iets dat buiten dat ongeloof omgaat behoor
lijk te onderzoeken.
Ik kan begrijpen, dat de minister met de
vuist op tafel sloeg
Hij voor zich meent te doen, wat mogelijk
is. En, nogeens, daar is ook heel wat, waar
voor we dankbaar zijn. Maar de groote grief
blijft het niet-begrijpen
Bijvoorbeeld. Voor een oprecht kind van
God is het een zielskwelling als hij den
Naam des Heeren gedurig op gruwelijke
wijze móét hooren misbruiken.
Hij vraagt daartegen bescherming.
Goed, het vloeken wordt bij circulaire
en order verboden wat kan ik nu toch
waarlijk nog méér doen, vraagt de minister.
Maar nu vraag ik op mijn beurt:
Als het dan den minister en de autoriteiten
niet slechts méénens, maar als het hun hei
lige ernst is, kunnen zij dan niet zorgen dat
er ook werkelijk niet wordt gevloekt?
Vloeken in hel leger mag niet, bést
Anti-militairistische propaganda maken
mag óók niet, weer bést
Maar nu is dit het krenkende, het bittere
in het laatste geval weet het legerbestuur
zich wonderwel te doen gehoorzamen en in
het eerste gevaljaer is heel wat ver
betering maar kent niet ieder soldaat
de tijden en plaatsen, dat er gedaan woidt
of er nooit een vloekverbod had bestaan
De „Nieuwe Ned. Kerkbode" is volstrekt
niet „antirevolutionair" of „gereformeerd",
't Is het geestverwant blad van dr. De Visser
etisch. Gaf dit blad nog niet pas een af
schuwelijk voorbeeld van officieren onder
elkaar, die alsof een mitraileuse ze uitknetterde
en afscheid namen onder 't spottend wen-
schen„Dat 's Heeren zegen op u daal"?
Dit ziet en hoort dan ons volk.
Is 'tdan wonder, dat men zich afvraagt,
wat er van terechtkomen moet, als zulke
mannen bij den troep, het vloekverbod hand
haven moeten en waken tegen verkeerde in
vloeden op zedelijk en geestelijk gebied
,,'tZijn vooral jongere en lagere officieren,"
zegt dr. De Visser, „bij wie 't kwaad schuilt."
Ik geloof dat ook.
Maar des te meer verwonder Ik mij er
over de oudere en de érg hoogere vallen
vaak minder gemakkelijk te gelooven dat
de autoriteiten dat jongere element niet
vloekvrij en binnen de grenzen der betame
lijkheid weten te houden.
Ik kom nu tot den soldaat.
Tot onze jongelingen en mannen, broeders
en vaders van christelijke belijdenis, van ge
loovigen huize met een woord van opwek
king èn vermaning.
Deze jaren hebben ons veel geleerd.
'kHeb allerlei brieven van de jongens-te-
velde gekregen. 'kHeb in de gezinnen, in
den trein, en gesprekken heel wat van hen
gehoord en ik heb ze in drie soorten verdeeld.
Vooreerst bleek daar valsch goud te zijn.
Dat thuis blonk of 'theel wat was, maar
op de proef nog geen koper bleek te zijn
waardeloos biik, dat op de een of andere
manier een goudachtig tintje gekregen had.
Zóó van huis, deden ze met den groote n
hoop mee. Aan niets was te zien of te hoo
ren, dat ze zich onder de banier van Christus
wilden voegen, 't „Vrije" leven bleek hun een
uitkomst. Ontslagen van de banden der ge
woonte, buiten 'tkijkveld van familie en
vrienden, zijn ze net als oud-Israël, dat het
erger maakte dan de heidenen, die God voor
hun aangezicht uit de bezitting verdreven
had.
Misschien leest een hunner dit.
Och, mijn hart schreit over dezulken van
droefheid, en van medelijden met hun moeder,
die voor hen bidt, met bun vader wiens hart
binnen in hem vól is voor God!
Mocht zoo een nog bedenken, dat de Over
ste van de koningen der wereld eenmaal in
den krijgsraad Zijner heilige engelen ook zal
vonnissen hen, die den weg wèl geweten
hebben, maar die tot den einde toe niet heb
ben willen bewandelen.
Dan is daar het verdonkerde goud.
Het is wel echt, in het leger zoowel als
vroeger thuis maar de glans is er af.
Het is dof en beslagenhet glanst den be
schouwer niet in de oogen.
tZijn zij, die zich niet laten lokken in het
gestoelte der spottersdie niet meegaan op
den weg der boozen, maar die toch ook niet
goed durven laten zien, wie en wat ze zijn.
Och, val hen niet hard, al moogt ge zulk
doen niet goedkeuren.
Ze worden niet zelden zoo onvoorbereid
In 't gezelschap van Gods ergste vijanden
gebracht
Maar toch het mfig zoo niet
Dddrtoe heeft Christus Jezus ons niet ge
roepen, vrijgekocht van de zonde, 'tmig
zoo niet.
Wie Hem belijden zal voor de menschen,
die zal Hij ook belijden voor de heilige en
gelen en voor Zijn Vader, die in de hemelen
is
Dan is daar eoht én glanzend goud.
Het zijn jonge mannen, waar we trotsch op
zijn, al zullen zij de eersten wezen om te