wen' j Woensdag 21 Februari 19IT 81st® Jaargang N°. 2261 voor de Knidhollandiche en Zeeowselie Eilanden. 1 1 Oorlog. Antirevolutionair Orgaan 7. IN HOC SIGNO VINCES f» bank ela&r" >ons. Stad en Platteland» HJK. srieken, UIT OE PERS. PEN^EKRASSEN, BUITENLAND. tra cadeau 8605 W. BOEKHOVEN Zonen, ïn on- de toestand. ig hebt en over- trassen enz. mastelKapok- ok 22 galden, iren en gewaste Bedden boven 9748 'elephoea l. Deze Courant verashijat slkm Woensdag: on tfetsMsg. iboaneKealsprijs per irie maanden fr. p. p, 50 C%sl bij vooruitbetaling.! BisitemlaHsl bij vooraitfeetaiing f 4,60 per Jaar ifeonöerlfjke nnm^erfs 5 Cent, UITGEVERS SOMMELSD1JK. fsSeto®» SaSeMOMum. no. S. j! AévmtmUM 1@ eaaêpsr ïsgsi en 3/a staal,, Bedamea 20 gsr rspd. Bsefessakaailgisg i dent pas rege! ea s/s |Bieas4asnwage* en Dienstaanbiedingen 50 ©eat pes ^aateslBf. Groote, letters @n vignetten worden berekend naar de plaaterulate die 28 beslaan %He «mlthen w««r Renateti© öesniteiiifl, dven^itlOn esi vertüere AdntatotfOilc firaneo toe aeiMlcaa de ütsgev&feg. ij die zich nu abonneer enont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. iting en. i f 199 ember. kantore der 0 Op een stad kleeft een vlek. Wel eigenaardig, dat er in de H. Schrift allereerst sprake is van een stad, maar door Kaïn, den doodslager, ge bouwd. In de inleiding op den Staten bijbel, zeggen de schrijvers>Habel, «jklie door haat en wangunst van zijn ^broeder Kaïn, met een toornig gemoed wordt doodgeslagenKaïn bouwde derhalve een stad tot zijn verzekering Tot zijn verzekering! Hij was benauwd voor God en men- schen. Zijn geweten knaagde en klaagde hem aan en nu zocht hij een verster king:wat wallen en aarden muren, met doornen en stekels er in en er rondom om de menschen der toekomst en de wilde beesten eruit te houden. De Kantteekenaren van onzen Bijbel voegen er in Gen. 4 17 deze noot bijKain was bezig om een stad te bouwen tot zijn verzekering, door vrees zijner consciëntie, maar de vrome patriarchen woonden meest in hutten met in steden. En om niet te breedvoerig te wor den, herinneren we aan Baleis toren- •bouw en spraakverwarring aan Sodom tn Gomorraaan Jeruzalem d9 bloed- stadaan Ninivêaan Samaria, aan Tirus en Sidonen voorts kont elk Bijbellezer de angstwekkende hoofd stukken uit de Openbaring van Johan nes: »Schrijf aan den engel der ge meente van Efesevan Smyrnavan Pergamus; van Thyatirevan Sardis; van Fïladelfiavan LaodiceaIk weet dit, maar Ik weet ooken dat »maar« is de smet. Is dan een stad door God gehaat? Dat zij verre. In Jeruzalem was de woonstede Gods. Daar was 't Heilige der heiligen daar verschijnt Hij blinkendedaar zijn de stoelen des gerichts; daar is de moederkerk; daar woonde en troonde David, hoewel van de vlakte van Bethlehem geroepen en Johannes zag op Patmos een nieuw Jeruzalem, heerlijker dan de vlakte va,n Eden Zoodan; een stad is door God niet gehaat, ze is ook zijn werk, maar toch, op een stad rust een vlek. Hoor spreken van de groote steden Van Londen en Parijs; van Berlijn en WeeneDvan Amsterdam en Antwer pen broeinesten van vuilmiddel punten van menschelijke ellende vuur haarden van gruwelijke boosheden, zooals ge die op 't Platteland nooit en nergens vindtnooit en nergens vinden kunt, omdat de Natuur op 't Platte land tot nadenken en kalmte al bij voorbaat stemt. De rustige akkers; de groene weidenhet landvolk ploegend en wiedend de lange, eenzame wegen de zonnepracht die dagelijks de velden siertde gedurige beschouwing der Natuur en 't geregelde leven; dat alles werkt kalmeerend en nadenkend, heft den geest op naar den blauwen hemel, waar de God der Schepping zijn majes teit en heerlijkheid uitstraalt. Daarom verlaten de stedelingen hun woonplaats en gaan verkwikking zoeken op 't Plattelanden hier rusten ze uit en genieten ze en worden ze ontworsteld aan 't stadsgedruis en 't geratel van wielen, ver weg van den rook en smook en t stof der steden hier op 't Platteland voelen zo zich woer eens mensch, 't geschokte zenuwleven vindt herstelling in bosch en stille heemden en naar ziel en lichaam gesterkt gaan ze 't stadsleven weer in, omdat daar dan toch ten slotte hun brood te vin den is. Op de steden kleeft een vlek. Nochtans is daar, wat op 't Platte land niet is; kunst en kracht en indus trie rijkdom en weeldevernuft en geleerdheidbeschaving en vormen fijner kleedij en eleganter lichaamshou ding maar omdat dit alles daar is, daarom óók is de verzoeking en verleiding grooter; onder 't fijn gewe ven kleed klopt vaak 't arglistigsto hart, en de beschaafde, fluweelen tong lispelt vaak de fijnst gekozen woorden om er nochtans de meest goddelooze dingen door uit te drukken; door 't vernis breekt de vuile daad heen, maar toch, 't booze hart is van dien fijnen vorm 't meest gediend en het jeugdige leven bezwijkt in den stroom van gees telijke ellende Naar de stad gaan zoo velen, niet om hooger te levenmaar om rijk of rijker te genieten en zoovelen gaan er voor immer onder én geestelijk en ook vaak stoffelijk. Om in een stad een kind Gods te zijn is grooter strijd noo- dig dan 't op 't Platteland te zijn Om in een stadswerkkring een braaf Chris tus en een nobel burger te blijven, is meer zelfverloochening noodig dan op 't Platteland. De stroom van 't stads leven zuigt zelfs de beste Christenen en hun gezinnen moe; en 't protest ertegen, och, wat baat het, 't is een stem vaak des roependen in de woestijn. Toch kan 't geestelijk st" dsleven hooger staan dan op 't Platteland, omdat daar de geleerdheid en geleerden wonen; daar is op alle terrein des geestes en des gemoeds te kust en te keur; daar is geestelijke kracht, daar meer geeste lijke inspanning en haar vruchten kun- nen zoo smaken, maar óók dat hoogere geestelijk en verstandelijk leven kan zoo verpestende walmen rondom zich verspreiden, indien de geest des Dui vels erin stookt. Op de steden kleeft een vlek van oppervlakkig leven; van genieten en uitlevenvan Jantje-Plezier naar alle kanten. Het Platteland is over 't alge meen ernstiger; 't Evangelie vindt er nog een geopend oor; en 't bedrog komt je meer op de klompen, dan op fijne laarsjes te gemoet, de verzoekingen zijn er minder en dus is 't gewetens- leven nauwgezetter. Mag er dan wat sboerschheid» en plompheidheer- schen; 't vernis der zoogenaamde be schaving wat dunner zijngeen nauwe straten, geen fluitende sporen; geen rammelendé wagens; geen hooge fa brieken verhinderen 't oog opwaarts te zien naar den reinen hemel, waar Hij woont en troont. Het {Platteland heeft zijn bezwaren, de stad heeft ze voor ziel en lichaam nog veel meer. Alleen voor den sterke die vast staat in 't Alles is het uwe, o Godvoor hem is der steden scha duwen nog licht; en is der steden Kracht en Kunst, Handel en Vaart, Geleerdheid en Ontwikkeling niet een uitvloeisel van den mensch, op Gods troon gezeten, maar van den Geest, die van Boven is. Voor zoo'n sterke is de stad genotvoller dan voor 't Platte land. Maar overigens: op de stad kleeft een vlek van Kain af. 't Bioscoopgevaar. Osopliouaelqk gnat 'men voort 't Bios- copegevaar aan ta wijion en do ouders te waarschuwen soo dezer dagen weer mr. A. de Graaf in de vergadering der Ned. Middernachlzendingvereeniging. Het verslag daarvan luidt aldus in de Standaard Als derde spieker beklom nu Mr. A. de Graaf, uit, Utrecht den kansel »om het bi oscoopgevaar voor de jeugd* toe te lich ten. Spr. heeft dit kwaad van nabij le'flren gadeslaan en is tot de conclusie gekomen dat de strijd tegen de bioscopen zwaarder is, dan die tegen de prostitutie. Absoluut kwaad is de bioscoop niet, mits in goede handen kan zij seifs bijdragen tot ontwik keling. Dat in Amsterdam nog geen ver ordening is die voor kioderen het bioscoop bezoek verbiedt, weet spr. aan het gebrek aan inzicht in den Raad. Z.i. is de toe stand van dien aard dat aau den verwoes tenden invloed der bioscoop een eind moet komen. Zeventig procent der misdrijven van jongeus is to wijten aan dsn invloed der bioscoop wat spr. met voorbeelden uit het laven toelichtte. Da imitatiesuehfc van het kind is zoo sterk dat het precies volgt wat het gezien heeft gelijk spr. met droeve feiten kon sta ven. Wat kuunea wij daar tegen doea? Het kwaad wegnemen, gedachtig aan bet woord: „Wee den mensch, door wiendeze ergernissen komen, het ware hem nutter dat een molensteen om zijn hal3 gehangen ware, en hij in de diepte tie diepte der zee geworpen, dan dat hij een dezer kleinen zou ergeren". De bioscoop is gelijk aau het gevaar der gasverstikking, dat langzaam werkt, maar de kiniersiel vergiftigt waarna spr, wee3 op de crimineele vertooningan, de glossen, meast ruw en plat, en de seasationeale drama's. Alle arbeid van onderw^sers, leer aren, predikanten, wordt des ayonds uit gerukt, Het eensationeele drama is hat voorportaal van een slecht huis. De sterke invloed der bioscoop is, dat zij werkt op de dncen, het gevoel prikkelt, zonder het hart te raken. Oppervlakkige drama's met schijnbaar zedelijke stsekkicg doch waarin allerlei zeer verderfelijke voorstellen van overspel, zelfmoord worden gegeven. E? is geen geest, geen liefde in, Spr. drong er ton slotte op aan, om te ijveren voor een bezoekverbod voor kinderen beneden de 16 jaar; Overtuig de overheid van 't ge vaar ea zij zal middelen vicdea om 't kwaad dat reeds b noen oase grenzen is te be teugelen ea te bestrijden, Eaa bioscoop is een uitstekend aan- schouwingsraidilel voor da jeugd; maar de vraag, die alles beheerscht is deze: Wat doet men den knaap of meisje aanschou wen en over dat Wat valt gedurige klacht Er is iets verpestends en vergiftigs in som mige afgedraaide films. Voor 't zedelijk en geestelijk laveu der kleinen, maar ook der ouderen absoluut doodelijk. Dat er toch allerwege toezicht zij, wat die films bevatten. Het vrijzinnige Kabinet. Gelijk uit ons Kameroverzicht blijkt, heeft minister Bosboom moedwillig en welbewust het tafellaken tusschen hem en de rechter zijde doorgesneden. Hij kan ons missen, kan vertrouwen stellen in zijn trouwe politieke bondgenooten, de sociaal-democraten en mag daarom de rechterzijde tarten zooveel hij wil. Hij mag een hoogen toon aanslaan tegen volksvertegenwoordigers, die ernstig op. de geestelijke en zedelijke nadeelen van den militairen dienst wijzen en met een vuistslag op de tafel bekrachtigen, dat het nu eens uit moet zijn met de onware praatjes. Welke praatjes zijn dat? Deze, dat de militairen wel niet rechtstreeks maar dan toch indirect gedwongen worden om voorstellingen bij te wonen, die niet kun nen strekken tot verhooging van hun gods dienstig en zedelijk leven. Dat zijn onware praatjes. De minister weet schijnbaar heel weinig van militaire gebrui ken. Weet niet, dat menig jong soldaat den moed mist om krachtig neen te zeggen, hoe wel het ja met zijn opvoeding en beginselen strijdt. Hij weet ook niet, dat er in dienst hon derden middeltjes zijn om iemand iets in te peperen. En hij meent ten slotte voldoende te waken voor het geestelijk en zedelijk wel zijn der militairen, als zij vrijheid hebben om een hun geboden toegangskaart voor circus- en theatervoorstellingen te wei geren. Overigens behoeft dit niemand te verbazen. Immers verklaarde de minister met ingeno menheid en de linkerzijde werd roerend een stemmig in haar toejuickiag, dat bij het orgaan „da MiddernachtzeHdeling" rtoelt ge kend had, maar nu hij er van gehoord had, kon hij slechts de kwalificatie over de lippen krijgen: wat een schunnig bladl De linkerzijde applaudiseerde en riep luide bravo. Zelden stond er immers een minister ach ter de regeeringstafel die zoo vinnig tegen de rechterzijde optrad en dat in crisistijd. Een minister der Kroon ontziet zich niet een orgaan, dat sinds vele jaren krachtige actie tegen het kwaad der onzedelijkheid voerde, door het slijk der verachting te sleu ren, omdat de redacteur van dat blad mo gelijk een oordeel uitsprak, dat niet op vol doende gronden berustte. Ja, hij ging nog verder. Wat praat de heer Duymaar van Twist van onzedelijke voorstellingen. Wie niet on zedelijk denkt of is, merkt er niets van. Voelt men de hatelijkheid Hier wordt niets meer of minder gezegd dan dit: Gij rechterzijde, die zoo oordeelt, zijt niets anders dan huichelaars. Uw vroom heid is slechts schijn. Dat was gesproken naar het hart der lin kerzijde. Hoe voelden de vrijzinnigen zich allen één. De minister, die zoo van zich afsprak, kreeg een hartelijke ovatie. Och ja, een minister mag militairistisch en bureau cratisch zijn, zooveel hij wil. De bezuinigers op leger- en vloot-uitgavende bestrijders van het militairisme; de onpartijdigen, die het volk geen zwaardere lasten willen op leggen zij allen gaan con amore met hem mee, als hij maar vrijzinnig is. Onder schamper hoongelach heeft de lin kerzijde ons nog eens duidelijk gemaakt dat de antithese niet uitslijt, maar haar kracht behoudt. En minister Bosboom heeft er ons aan herinnerd, dat we hebben een kabinet, dat zich extra-parlementair noemt en gaarne een verzoeningsgezinde pose aanneemt, maar voor alles vrijzinnig is. (N. R. Ct.) Het Friesch Dagblad schrijft naar aanlei ding van uitoefenen van eritiek van rechts over het schaatsenrijden onzer Koningin op Zondag, het volgende Waarheid en Leugen. In allerlei bladen van Links wordt thans verteld, dat die Friesche farizeën van Rechts eritiek hebben geoefend op H. M. de Konin gin, wegens schaatsenrijden op Zondag. Zelfs de „N. R. C." doet daaraan mee. Zelden zagen wij zulk min gedoe. In de „verklaring" der Statenleden is over het schaatsenrijden op den Zondag geen woord gesproken. Wijzelf stelden nadrukke lijk Over 't onderbinden van een schaats op Zondag, wordt verschillend gedacht. Onze grief was, dat willens en wetens voor wat H. M.'s adviseurs aangaat ons volksdeel bij dit bezoek aan Friesland werd uitgesloten. Niet om deze kwestie wederom op te halen, maar om een legende tegen te spreken, die men straks tegen ons uitspelen gaat, merken we dit even op. Wie 't hnders draait, liegt. Meer en meer gaat het nijpen Ik bedoel nu niet met de levensmiddelen- voorziening, hoewel dat een voornaam ding is, misschien wel het voornaamste ik heb ook niet op het oog de verscherping van de duikbooten-actie, wat ontzettend is in haar gevolgen Neen, heel iets anders. Waar ge ook komtin dorpen of steden, overal is er schuwend gebrek aan woningen 1 D'r is al jaren geleden over geschreven en gewreven. Maar het wordt toch al te erg Het bekende biad „Patrimonium" heeft in 1912 reeds artikelen gepubliceerd daaromtrent en gewezen op misstand. Sedert dien is het nog erger geworden. Tal van vluchtelingen hebben ons land overstroomd. Ik bedoel niet die vluchtelingen, die ondergebracht zijn in vluchtoorden. Die hebben met de woningnood als zoodanig niets te maken. Maar de gegoeden onder hen heb ben woningen gehuurd, zoodat wij zonder kwamen. Maar daarmee zijn we er nog niet. Want dat is maar tijdelijk. Die verlaten ons land weer. Als de oorlog maar over is en de oude toe stand weer is teruggekeerd. Maar hoeveel gemobiliseerden zijn er in die-haast-drie-jaren mobilisatietijd niet ge huwd 1 Het overgroote deel daarvan woont bij ouders of familie in. Wat toch zeker de gewenschte verhouding niet is, Als de vrede weerkeert, betrekken die be doelde huizen. En dan zjjn we weer even ver. Want, dat ia ook 'n feit, hoeveel zijn door de mobilisatie niet verijdeld in hnn huwe lijksplannenDie worden dus doorgezet na afloop van den kritieken tijd. Voor hen moeten toch ook huizen zijn. D'r is nog zooveel meer. Durft gij zeggen, hoeveel huizen in de groote steden er zijn, die volgens de woningwet, reeds lang onbewoonbaar verklaard hadden moeten worden? Maar er is gebrek. En daarom gebeurt het niet. Dan wordt den hygiëne er maar aan opge- ofierd I Hoeveel huizen zijn daar ook niet, waar veel gezinnen bij elkaar wonen! Ook tot schade van gezondheid en zedelijkheid 1 Ik weet een voorbeeld van een huis (niet in een groote stad maar op een dorp 1) be staande uit een voorkamer, een achtervertrek en een zolder, waar man, vrouw en drie kin deren wonen. Dan is er nog een zoon, die getrouwd is onlangs, maar geen woning vast kan krijgen. En dan komt er nog bij, dat op bedoeld dorp een bataljon soldaten is inge kwartierd, zoodat de menschen nog vier mi litairen tot hun last hebben. Commentaar verder overbodig Ik weet wel, die inkwartiering is tijdelijk. Maar toch is het zoo. En zoo zijn er meer gevallen. 'n Bewijs, dat het „nijpt." Nu zijn er op veel plaatsen vereenigingen Bouwvereenigingen, die heel veel doen. En „Patrimonium" doet ook veel. Eu an dere vakvereenigingen, onverschillig va* wel ke richting, ook. Maar dat schijnt overal niet te gaau. Wie moet dan ingrijpen 'In bovengenoemde artikelen van het week blad werd toen gezegd, dat het gemeentebe stuur die taak moest overnemen. Daar is wat over te doen geweest. Dat was een socialistische gedachte, dat was haast nog erger dan rood 1 Maar nu gaat men het inzie*. Hier moet de gemeente hulp versekalfen. Het kon zoo niet langer. Niet komen met een beroep op de dure tijden, op de dure bouwmaterialen. Want deskundigen hebben beweerd, dat die prijzen, ook na den oorlog, zelfs ja ren daarna, niet goedkooper zullen worden, stationair zullen blijven ofmisschien *®g we! duurder dan nu. Vereenigingen hebben veel gedaan, parti culieren hebben veel gedaan, nu moet Rijk en gemeenten ook de handen uit de mouw steken Het rijk doet al wat. Zoo is er bepaald, dat het Rijk 75 "/o zal bijpassen van het verschil van de annuïteit bij de tegenwoordige en de vroegere mate- rialenprijzen. Dat is al heel wat. En de Tweede-Kamerleden Rutgers, Roo- denburg, Fleskens en Schaper hebben aan gedrongen op nog meer. „90 °7o kan heel gemakkelijk" zei Rutgers. De rente is niet hoog, maar 4'/i En aflossen? Desnoods kon men de termijn van aflos sing op 75 jaar brengen. Dus dat gaat wel. Als men nu maar aanpakt. Ook in de gemeenten. Loyale Rijkshulp. Vooruit dus Rijen nieuwe woningen moeteH verrijzen, geriefelijk ingericht. 't Is noodig. D'r is schreeuwend gebrek. Waar men ook komt. Kortom overal. Zien moeten we, dat er gewerkt wordt. Dat tal van krotten verdwijnen, met name in de groote steden. Dat de huur-kazernes verdwijnen. Die kazernes, waar het geen le ven is I Dat zal allen ten goede komenge zondheid, zedelijkheid volkswelvaart! Kr. H. K. Niet veel zakelijk nieuws op heden. De plaatselijke actie op het Westfront blqft nog maar steeds aanhouden. Thans zijn het de Duitschers weer die hel initiatief tot den aanval hadden. In Champagne werd ten Z. van Ripont, na een krachtdadige voorbereiding door de ar tillerie en mijnwerpers, een aanval van de infanterie met behoedzaamheid en élan met goed gevolg doorgevoerd. Stormenderhand werden bij de Champagnehoeve en op de hoogte 185 vier vijandelijke linies over een

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1