MOD!
tie Oorlog.
Tweede Blad
Zaterdag 17 Februari 1917No. 2260
Twee Bladen,
LAND- EN TUINBOUW.
UIT DE PERS,
Reclames R/lededselingen.
BUITENLAND.
RECHTZAKEN
GEMEENTERAAD.
INHOC-SMOWSES
Dit nummer bestaat mi
Aankoop van Gras- en Klaverzaden.
Hiermee zal men dit voorjaar vooral voor
zichtig moeten zijn. Reeds het vorige jaar is
gebleken, dat er veel minderwaardig zaad
in den handel was, dat b.v. klaver afval en
triersel uit andere zaden bij duizenden K. G.
hier te lande werd ingevoerd, niet als „voe-
dermiddel", doch voor den zaadhandel. Voor
hen, die het welslagen van zijn boerderij niet
aan het toeval wenscht over te laten, zal het
dus zaak zijn op te passen en uit te zien
naar goede kwaliteiten, althans naar zoo goed
mogelijke kwaliteiten, tegen een, de tijdsom
standigheden in aanmerking genomen, niet te
hoogen prijs. Wie zijn zaad zonder garantie
koopt, wie want dat moet er op volgen, an
ders is de garantie op zich zelf een dwaas
heid zijn zaad niet laat onderzoeken, stelt
zich bloot aan groot risico, meer dan ooit
het geval is geweest.
De kwaliteit der zaaizaden zal thans voor
al zeer uiteenloopenimmers, het zal nood
zakelijk zijn veel overjarig en zelfs ouder
zaad te gebruiken. Een gevolg van den oor
logstoestand niet alleen, doch ook van den
verderen duur hiervan. Zaadkwaliteiten, die
in normale tijden hier bij goede handelaren
niet worden aangetroffen moeten than3 wor
den aangewend. Het oudere zaad, waarvan
een bewaring gedurende nog 1 of 2 jaar het
verlies van praktisch de geheele gebruiks
waarde zou veroorzaken, moet thans, voor
zoover het bruikbaar is, worden uitgezaaid.
Doet men dit niet, dan wordt niet alleen de
zaadvoorziening in 1918 aan groot gevaar
blootgesteld, doch de prijzen zullen reusach
tig stijgen, en er zal veel bruikbaar zaadka
pitaal voor goed verloren gaan. De gebruiks
waarde zal dus in het algemeen lager zijn
dan gewoonlijk. Nieuwe aanvoeren baten
daartegen in vele gevallen niet, want ook
zij bestaan veelal uit voorjarig zaad, met
naar verhouding lage kiemkracht. Eisch dus
een gerantie voor de kwaliteit, en wees niet
te zuinigEen misgewas zal heel wat zwaar
der wegen dan de uitgave van enkele gul
dens meer voor een voorafgaand onderzoek
en voor een betere kwaliteit.
Welke eischen moeten nu worden gesteld
Deze belangrijke vraag beantwoordt Dr. Bruy-
ning, Directeur van het Proefstation voor
Zaadcontröle te wageningen. De eisch voor
de gebruikswaarde zegt deze zal in
vele gevallen lager gesteld moeten worden
dan anders, maar die lagere gebruikswaar
de mag niet het gevolg zijn van een te hoog
gehalte aan onkruidzaden. Men lette dus op ge
halte aan schadelijke onzuiverheid en weigere
de aanneming van alle waren, waarvan het
gehalte aan schadelijke onzuiverheid, afgezien
van de gebruikelijke speling, meer bedraagt
dan
1
Hopperups
0.75 pet.
2
Lucerne
0.75
tt
3
Roode klaver
1.50
tt
4
Witte klaver
3.
tt
5
Zweedsche klaver
1.
rt
6
Vlaszaad
0.5
tt
7
Timothee
0.75
n
8
Ruwbeemd
1.
tt
9
Veldbeemd
1.
tt
10
Beemdlang
0.5
tf
11
Fioringras
1.5
tt
12
Kamgras
1.5
13
Kropaar
1.
tt
14
Eng. raygras
0.5
rt
15
Ital.
0.5
tt
16
Westerw.
1.25
tt
17
Fransch
0.5
tt
18
Vossestaat
2.
rt
19
Gerst
0.1
n
20
Haver
0.1
tt
21
Rogge
0.1
tt
22
Tarwe
0.1
tt
23
Wikken
1.
tt
In de 1 tot met 7 genoemde soorten mag
geen warkruidzaad aanwezig zijn. Als speling
kan worden toegestaanbij een maximum
toelaatbaar gehalte aan schadelijke onzuiver
heid vanminder dan 0.5 pet.0.25 pet.
0.5 pet. tot minder dan 1 pet0.5 pet.1 pet.
of meer: 1. pet.
Men houde zich aan deze cijfers en late
zich geen waren aanpraten die daarvan af
wijken.
De vraag rijst nuhoe hoog moet de ge
bruikswaarde zijn? Wel men beslist waar
van goede kwaliteit (in aanmerking genomen
de tijdsomstandigheden), dan moet men vol
gens dr. Bruyning deze eischen stellen
1 Hopperups
75 pet.
2 Lucerne
76
3 Roode klaver
75
4 Witte klaver
75
5 Zw. klaver
75
6 Vlaszaad
80
7 Timothee
85
8 Ruwbeemd
78
9 Veldbeemd
60
10 Beemdlang
50
11 Fiorin
70
12 Kamgras
75
13 Kropaar
76
14 Eng. raygras
65
15 Ital.
70
16 Westerw.
67
17 Fransch
80
18 Vossestaart
50
19 Gerst
80
20 Haver
85
21 Rogge
85
22 Tarwe
80
23 Wikken
70
Wil men zich daarentegen tevreden stel
len met waar die „leverbaar" geacht moge
worden, dan kan men de eischen stellen op
de helft der voorgenoemde. Deze cijfers zijn
ï0° '®ag> dat overeenkomstige waren in ge
wone tijdsomstandigheden geweerd zouden
moeten worden. Zij zullen dan ook voor la
ge prijzen verkrijgbaar moeten worden ge
steld. Het zijn minium-waren, die men thans
niet wegwerpen mag.
Ons voedsel.
De verscherpte duikbootoorlog bedreigt
zeer ernstig onze levensmiddelenvoorziening.
De Duitsche regeering heeft wel tegemoet
koming toegezegd, wat het post- en passa-
giersverkeer tusschen Engeland en ons land
betreft, maar dat baat onze handelsvloot niet.
En de Minister heeft juist verklaard minstens
200.000 ton scheepsruimte voor onze voeding
noodig te hebben iedere maand. De vaart
door 't Suez-kanaal wordt door de Duitsche
„blokkade" schier onmogelijk gemaakt, zoo
dat de reis naar onze Oost ook al weer
langer duurt. De toepassing van den maat
regel voor de reis naar Amerika schijnt mee
te vallen. De zorg voor ons voedsel wordt
daardoor moeilijker dan ooit.
De Nieuwe Courant geeft dit duidelijk
overzicht.
In de laatste weken kwamen uit de Ver-
eenigde Staten en uit Argentinië, de 2
landen, vanwaar wij in dezen oorlogstijd
bijna geheel ons te kort aan levensmidde
len ontvangen, berichten die niet gerust
stellend waren. Ook in deze landen was
evenals hier, de graanoogst, dit jaar beneden
het gemiddelde, zoodat er reeds sprake
van is geweest, dat de graanuitvoer uit
N. Amerika, zou worden verboden. Even
eens werd gemeld, dat wellicht na Januari
1917 de uitvoer van mais uit Argentinië
niet meer zou geoorloofd zijn. Ware dit
inderdaad zoo, dan zou dit voor ons land
zeer verstrekkende gevolgen hebben, want
dan zouden er voor ons geen voldoende
levensmiddelen te verkrijgen zijn. Van de
in de eerste elf maanden van 1916 in ons
land ingevoerde 686, 9 millioen K.G. tarwe,
was nl. 608, 2 millioen K.G. uit de Ver-
eenigde Staten afkomstig en van 600, 4
millioen K.G. mais in datzelfde tijdperk
ingevoerd 560, 5 K.G. uit da Vereenigde
Staten en Argentinië. Wij kunnen dan ook
veilig zeggen, dat wij van belde staten,
wat ons voedsel betreft, thans geheel af
hankelijk zijn.
Als die staten niet meer uitvoeren, of onze
schepen kunnen 't niet meer halen, dan moet
er hongersnood in 't land komen. Het eigen
land levert veel te weinig.
Begrijpelijk is, dat in deze omstandig
heden meer dan gewoonlijk aan de binnen-
landsche productie van levensmiddelen alle
aandacht wordt gewijd, te meer, omdat
reeds spoedig in den aanvang van 1916
bleek, dat de verbouw van gewassen, die
voor de voeding van mensch en dier in
aanmerking komen, geringer is dan in an
dere jaren. De desbetreffende staatjes doen
zien, dat sedert 1914 achteruitgang in den
verbouw van aardappelen en granen valt
te constateeren, terwijl daarentegen de
verbouw van fabrieksaardappelen en han
delsgewassen sterk is toegenomen.
Vandaar dat de Minister van Landbouw
maatregelen genomen heeft bij art. 7 de Dis-
tributiewet, waarin staat dat ZExc. kan ver
bieden in 't algemeen of in bepaalde streken
des lands bepaalde gewassen te verbouwen,
wanneer de verbouw van andere gewassen
van meer belang voor de voeding van mensch
en dier wordt geacht. Wat de Minister daar
mee bedoelt, omschrijft ze als volgt
Dwang voor den oogst 1917, inzooverre
dat kan geboden worden bepaalde gewas
sen te verbouwen, wordt dus krachtens de
distributiewet niet geoefend; wel wordt
door art. 7 tegengegaan, dat in dit jaar
nog meer of evenveel handelsgewassen
als in 1916 worden geteeld. Deze beperking
van verbouw van handelsgewassen enz.
heeft de minister van Landbouw geschat
op hoogstens 30.000 H.A. Wij gelooven,
dat deze raming te hoog is, maar indien
het ongeveer zoo ware en al de Vrijkomende
gronden met tarwe konden beteeld wor
den, dan zou het resultaat zijn bereikt, dat
in plaats van voor 2 maanden, ons volk
voor 3 maanden voldoende tarwe had voor
eigen bodem.
De schrijver belooft niet, dat met boven
genoemd art. 7 de grootste resultaten zullen
worden bereikt.
Iedere Hollander, maar inzonderheid de
Hollandsche boer, heeft bezwaar tegen in
grijpen van den Staat in het bedrijfsleven
en wij hebben dan ook altijd gemeend, dat
betere resultaten zouden te verkrijgen zijn,
indien de verbouw van gewassen, die voor
de voeding van het grootste belang zijn,
meer loonend werd gemaakt dan de ver
bouw van handelsgewassen.
Dat inzicht begint zich in den laatsten
tijd gelukkig meer en meer baan te breken.
Wij zien daarom met genoegen ook den
Minister dien weg thans opgaan door het
benoemen van Commissies, die belast zijn
met het doen van voorstellen van prijzen
voor landbouwproducten van den oogst
1917.
Deze commissies zullen prijzen hebben
voor te stellen voor tarwe, haver, gerst,
rogge, peulvruchten en aardappelen.
De Ministers riep daarom de medewer
king op van alle Nederlandsche landbou
wers „om het bouwplan van 1917 zoodanig
te regelen, dat het grootst mogelijke deel
der productie voor de voeding van den Ne
der l. bevolking en van den veestapel ge
bruikt kan worden.
Gevoeld wordt dus, dat een goede voor
ziening met levensmiddelen vandeNeder-
landsche bevolking in 1917 meer dan ooit
afhankelijk is van eigen productie in dit jaar.
Bekend is, dat de oogst 1916 zeer onder
het middelmatige is gebleven, en dat in
zonderheid de aardappelenoogst geringer
was dan in jaren het geval was. Hiertoe
hebben allerlei ziekten medegewerkt, die
in 1916 door onvoldoende hoeveelheden
kopervitriool niet zoo doortastend als wen-
schelijk was, konden worden bestreden.
De vraag doet zich voor, of in 1917
voldoend kopervitriool aanwezig zal zijn.
Met zorg zijn we dan ook 1917 ingetreden.
Zuinigheid met de aanwezige voorraden
is dan ook hooge eisch. Vandaar ook het
broodkaartenstelsel, dat wij nu hebben.
De schrijver betwijfelt evenwel dat we met
dat kaartenstelsel zullen komen, waar we
wezen willen. Hij stelt voor, dat met dit
kaartenstelsel in de toekomst zal gebroken
worden.
Of dit doel zal worden bereikt, indien
daarnaast het tegenwoordig geldende stel
sel van goedkoope broodverstrekking in
zijn vollen omvang zou worden behouden,
is een vraag, die wij niet toestemménd
durven beantwoorden. Terecht werd nog
pas opgemerkt, dat dit stelsel tot verspil
ling moet leiden. Hieraan kan aldus die
schrijver die rantsoeneering geen einde
maken; alleen een natuurlijke stijging der
prijzen kan dat doen. Want het is onmo
gelijk het broodrantsoen zóó te stellen,
dat het voor ieder hoog genoeg en voor
niemand te hoog is, en dus zullen altijd
velen zich een overschot van brood kun
nen verschaffen, dat zijn weg zal blijven
vinden, naar de maag van koe, hond of
kip, wanneer niet een redelijke prijsverhou
ding tusschen het voedsel van den mensch
en het veevoeder wordt hersteld.
Hoe dit zij, de meer gegoeden zouden veel
meer moeten betalen en onze boeren moet
elk stuk grond voor eetaardappelen, groenten
en granen benutten. Zeer belangrijk was in
dit opzicht ook de rede, door den oud Mi
nister Treub in de Industrieele club uitgespro
ken. Ziehier een passage uit zijn rede.
In 't algemeen kan men zeggen, dat er
waarschijnlijk zal zijn een kortere of lan
gere periode die zeker niet met een of
2 jaren zal eindigen van zeer hooge
prijzen der levensmiddelen.
Daarom ook moesten onze boeren zorgen
dat we de goede oude terug kregen. Nu
staat het zoo, dat ons land slechts voor
'sjaars aan graan produceert, voor 50 jaar
werd nog van onze tarwe uitgevoerd.
Sinds liep dit al meer terug. In Amerika
werd op jong land een ware roofbouw toe
gepast, terwijl ze zonder lasten zaten, zoodat
het graan voor een klein bedrag als retour
vracht naar Europa kwam. Daardoor is onze
graanbouw voor 3 kwart doodgedrukt. En
toen onze a. r. groep indertijd, om den va-
derlandschen graanbouw nog eenigzins te
redden op matige graanrechten, schaalrechten
of zoo iets aandrong, keerde haast het gan-
sche land zich tegen ons. Thans weten we
schier geen raad.
Laten we onze boeren daarom nu voor
alles mogen opwekken, om alles weer te ge
bruiken voor den graanbouw en aardappel
teelt.
De gouddorst.
Het geestelijke eerst, daarna het stoffelijke
en niet omgekeerd.
Bij de groote mogendheden niet, maar ook
niet in ons eigen land. De invloed van den
oorlog is in dezen treurig te noemen. In
De Jonge Man wordt door verschillende
landgenöoten over den oorlog geschreven en
o a. over den invloed dien hij heeft op het
geestelijk leven van ons volk.
Daarover zegt prof. Bavinck o.m
Natuurlijk is het mogelijk enzelfswaar-
schijnlijk, dat de oorlog bij enkele perso
nen, in sommige gezinnen of kringen,
den levensernst heeft verhoogd, schuldbe
sef en verootmoediging heeft gewekt, tot
gebed heeft uitgedreven en aan den bloei
van het geestelijk leven bevordelijk is ge
weest. Maar generaal genomen is er van
zulke zegeningen van den krijg toch wei
nig sprake. Integendeel, het geloof aan de
kracht des gebeds is verzwakt en het ver
trouwen op de goede leiding der Goddelijke
voorzienigheid is geschokt.
Inplaats daarvan zijn twijfel en ongeloof
binnengedrongen in menig hart, en heeft
een bijna cynisch realisme zich van vele
zielen meester gemaakt. Alle hoogere be
schaving en menschelijkheid leed bankroet,
maar voor een ding opende deze oorlog
de gelegenheid nl. om winst te behalen,
ongedachte, rijke winst. En zoo nam de
zucht naar plotselingen rijkdom, het winst
bejag, de speculatiezucht, de afgunst en
naijver, de oneerlijkheid, het parvenu-we
zen, de weelde en de verkwisting in vele
kringen op bedenkelijke wijze toe. Het
Mammonisme viert hoogtij.
Zelfs in den kring dergenen, die weten dat
men God en den Mammon niet te gelijk kan
dienen, is het treurig te noemen, dat men den
predikanten minstens geen f 1400 tot f 1800
traktament geeft, terwijl men het flink kan
doen, ja meer dan schandelijk, welke vonden
men zelfs bedenkt naar ons bekend zijn
om aan de onderwijzers maar geen toe
slag te verstrekken.
In de Beiaard maandblad van Mr. van
Schaik worden ons de treurige gevolgen van
zulk een gouddorst geteekend.
Het is werkelijk een diepbetreurenswaar-
dig verschijnsel, dat de demoralisatie in
sommige streken van ons land zoo onrust
barend toeneemt. Aldoor grooter wordt de
schare van menschen, op wie de zucht, om
gemakkelijk geld te verdienen, een onweer-
staanbaren invloed uitoefend. De gouddorst
grijpt in steeds breedere lagen om zich
heen. En om het doel te bereiken wordt
geen middel haast ongeoorloofd geacht.
De smokkelaar verdient aan den Duitscher,
de winkelier aan den smokkelhandel, de
grossier aan den winkelier, de fabrieken
aan den groothandel. Ieder weet of begrijpt
er het zijne van, ieder is op zijn manier
betrokken in datgene, waarvan hij weet,
dat het verboden is. Daarnaast moet ge
zorgd worden, dat men ontsnapt aan be
keuring, aan verdenking, zelfs aan den
schijn van ook maar op een afstand mede
te doen aan de groote beweging. Op slink-
sche middelen moet dus worden gezonnen,
om de waarheid naar beneden te halenen
te bemantelen.
Welk een verwoestende invloed zulks alles
heeft op 't karakter van die duizenden tee
kent de schrijver daarna.
Bedrog en huichelarij, listen en trucs,
omkooperij en leugen, oneerlijkheid inden
handel, dat alles moet worden aangewend,
om de rechtschapenheid in het openbaar
en ten aanzien van „de ambtenaren" te
kunnen bewaren. Maar met dat al worden
de karakters van duizenden en duizenden
menschen bedorven, misschien voor goed
ten onder gebracht, tegen eiken nieuwen
overheidsmaatregel moeten nieuwe wape
nen van sluwheid en misleiding worden
bedacht, na elke ontmaskering gestreefd
worden naar handelwijzen en metheden,
waarmede met succes kan worden geope
reerd.
En in die maalstroom worden eerzame,
brave, godsdienstige menschen onder den mom
van vroomheid meegesleept.
Groote winsten worden gemaakt. En elk,
die verdiend heeft, is de aanleiding, dat
er weer zooveel menschen meer de ver
leiding niet kunnen weerstaan en vallen.
Ik heb door en door eerzame en brave
menschen van voorheen de stelling hooren
verdedigen, dat het een zonde zou zijn
tegenover God, om thans, nu de gelegen
heid (om te stelen) geboden wordt, niet
zijn fortuin te maken.
De gevangenisstraf voelt men niet als
schande meermen gaat zelf zonder schaamte
deze muren binnen, of lokt anderen derwaarts.
Hoeveel personen van goeden naam en
faam hebben al niet in de gevangenis ge
zeten, die zich daarvoor vroeger diep ge
schaamd zouden hebben. Men beschouwt
de gevangenis niet meer als een voor het
leven onuitwisbare schande, doch als een
onaangename omstandigheid, die nu een
maal aan het bedrijf vastzit.
Aan de Rechtbank te Arnhem alleen
lagen onlangs ongeveer 10.000 smokkelza-
ken op berechting te wachten. En de meeste
dier zaken eindigen met gevangenisstraf.
Het jammerlijke van deze soort van be
straffing is daarenboven nog, dat hij, die
er mede heeft kennisgemaakt, er voortaan
op bedacht is, het zoo aan te leggen, dat
hij zelf buiten schot blijft, doch dat ande
ren het resico loopen. Zoo maakt het strenge
straffen indirect weder nieuwe slachtoffers.
Voeg daarbij, dat in het algemeen de
grooten, die het meest verdienen, achter
de schermen werken, en de minder bevoor
rechten tegen grove betaling het eigenlijke
gevaar laten loopen.
Het droevigst van al is dat de vrouw zich
ook leent voor deze smokkelarij.
Het droevigst is echter, dat deze harts
tocht de vrouw in massa heeft medege-
sleept. De vrouw, de verpersoonlijking van
de deugd, bestemd om het jonge geslacht
in alles wat edel is en goed op te voeden
en op te leiden, zij gaat thans voor in het
plegen van het kwaad.
Bij honderden en honderden zijn de
vrouwen en meisjes haar begrip van eer
en fatsoen kwijt. En waar zij vaak haar
avontuurlijk en heimelijk bedrijf te samen
met mannen van allerlei gading, bij avond
en ontij, uitvoeren, behoef ik niet te wij
zen op het zedenbedrijf in ergeren zin,
hetwelk daaruit weder voortvloeit.
En wat doet men met dat geld op zoo'n
heillooze wijze verkregen?
Ja, wat geschiedt er met het geldelijk
profijt van dit heillooze gedoe? In praal
en weelde, in brasserij en lichtzinnigheid
wordt het verteerd. De komende jaren zul
len wel schril de reaetie op dat alles ver-
toonen. Godsdienstzin, eerlijkheid en
betrouwbaarheid zullen een sterken knak
gekregen hebben. Zoo zal het einde van
den oorlog ook een zedelijke uitkomst voor
ons volk beteekenen. Dat God ons dit
spoedig brenge.
De vervloekte gouddorst legt sterker beslag
op de geesten dan de begeerte om geestelijke
winst uit het ontzettend wereldoordeel te
trekken.
20 cent per Regel.
GROOTE VOORRAAD
KINDER- CORSETTEN
Nachthemden
Hemden
Pantalons
Flanellen
Costuumrokken
Onderrokken
Kousen
Schorten
DAMES- en
KINDERMANTELS
Doeken, Chaals,
Wollen Ondergoederen
DE TOESTAND.
Nog steeds gaan de blikken naar de zee
en nog steeds is het centrum aller belang
stelling op de duikbooten geconcentreerd.
Hoewel ook de oorlog te land wat meer
en meer opleeft en men volgens Engelsche
berichten weer mag spreken van een nieuwe
Sommeslag, nochthans wekt de duikboot de
meeste aandacht.
Wat dan die duikbooten aangaat
Met bange eentonigheid maken de berich
ten dag op dag melding van de resultaten,
welke zij bereiken.
Altijd weer hetzelfde verloop.
't Schip, dat ter vernieling bestemd is,
vaart door de gevaarlijke zóne.
De scherpste uitkijk ziet niets.
Maarde vijand is dichtbij I
Hij loert door zijn verklikker, laadt, richt,
schiet zijn torpedo afeenige weinige
seconden het lot van 't schip is al be
slist; alles kraakt en splijt; het is letterlijk
in stukken geschoten en er rest de opvaren
den, die niet zijn gedood, anders niet dan
met den grootsten spoed in de booten te
gaan om huns levens wil.
Wat dat was, in de koude weken, die we
gehad hebbenin een open boot te dobberen
op 't water, soms onvoldoende gekleed,
overgegeven aan den snerpenden wind, vele
uren ver vaak van 't land men kan het
zich voorstellen.
En dat gaat zoo dag op dag.
Terwijl de meeste der getorpedeerde sche
pen een kostbare lading, die juist théns zoo
welkom zijn zou, medesleepen naar den bo
dem der zee.
Zoo waren b.v. onder de op één dag ge
torpedeerde schepen twee stoomschepen met
ijzererts, een met tarwe en een met mijnhout,
alles voor Engeland.
En zoo leven we in afwachting
Dat kan ook getuigd van de „neutralen",
al is de wijze, waarop zij afwachten nogal
verschillend.
De meeste toonen niet veel trek, om door
de gevaarlijke zeeën met hun handelsschepen
te gaan varen.
Zoo b.v. ook Zweden.
De Zweedsche reeders hebben vergaderd
en vastgesteld, dat er voldoende scheeps
ruimte is, om den noodzakelijken invoer van
Zweden te waarborgen, mits de Zweedsche
laadruimte, die zich in havens van de oor
logvoerenden bevindt, worde vrijgegeven en
vrijgeleide naar Zweden krijgen en mits de
noodige kolen kunnen worden ingenomen,
zonder dat daarbij vaarten behoeven te wor
den ondernomen, die de Zweedsche belangen
niet dienen. Een deputatie van de reeders
heeft het bovenstaande aan het ministerie
bekend gemaakt en op maatregelen aange
drongen, om in boven aangeduide richting
werkzaam te zijn, om Zweden de scheeps
ruimte te verzekeren, die het voor zijn levens
belang noodig heeft.
De Zweden zijn dus niet van plan gevaar
lijke vaarten voor de oorlogvoerenden te
gaan ondernemen.
Nu is hun vloot ook niet groot.
Zij zijn meer 'n vastelandsvolk.
Met Noorwegen is het heel anders.
Dat land leeft voor een goed deel van de
zee- en vrachtvaart en heeft dan ook reeds
groote verliezen geleden in dezen krijg.
Zoo één uit vele het stoomschip Ida,
uit Langesund, dat met ballast van Leith
naar Londen onderweg was. Voordat de duik
boot nog was gezien, vuurde zij 4 en ver
volgens nog 20 granaten af. Aan boord van
de Ida werden twee man gedood en vijf ge
wond. Toen de rest van de bemanning in de
booten ging, werd het schieten gestaakt. De
bemanning van de duikboot bracht vervol
gens met bommen de Ida tot zinken. Een
Engelsche torpedojager heeft de overlevenden
van de bemanning van de Ida aan boord
genomen.
En op deze wijze zijn er al héél wat Noor-
sche schepen ;naar den kelder gegaan
Maar wat zal Noorwegen doen
Protesteeren, nu jaHet zit, als de meeste
„neutralen" gevangen, tusschen twee ijzeren
tangen
Wat zal voorts Amerika doen
Gerard, de Amerikaansche gezant, is te
Bern aangekomen. Zijn regeering wacht óók
af. Maar lang kan dat niet meer duren, 't Moet
den eenen öf den anderen kant straks uit.
Arrondissements Rechtbank te Rotterdam.
Zitting van Dinsdag 13 Februari.
De niet-verschenen bekl. K. D., zou op 14
November, te Oudenhoorn, vijf, althans meer
dere zakken weggenomen hebben. De zakken
hadden tezamen een waarde van f2 gehad.
Ter zake van diefstal eischte het O. M.
één week gevangenisstraf.
De niet-verschenen C. L. zou op op 6 Oc
tober te Bommel een kwart Kilo zachte groene
zeep verkocht hebben voor 11 cents, terwijl
de maximum-prijs daarvoor was vastgesteld
op 14 cents per half kilo.
Ter zake van het verkoopen van waren
voor hoogeren prijs dan door den minister
van landbouw, nijverheid en handel is vast
gesteld en toegelaten eischte het O. M. f20
boete, subs. 10 dagen hechtenis.
Faillissementen in Nederland.
Volgens mededeelingvan VAN DER GRAAF
Co.'s Bureaux voor den Handel zijn over
de afgeloopen week in Nederland uitgespro
ken 21 faillissementen tegen20 faillissementen
in dezelfde week van het vorige jaar.
Over het gansche kalenderjaar deze week
inbegrepen 84 tegenover 102 indenzelfden
tijd van bet vorige jaar.
Raadsvergadering van Den Bommel op
Woensdag 14 Februari 1917 n.m. 2 uur.
Voorzitter de Edelachtb. heer L. de Winter,
Burgemeester-secretaris.
Aanwezig alle leden, behalve de heer van
Weel wegens ziekte.
Na opening met gebed worden de notulen
der vorige vergadering gelezen en onveran
derd goedgekeurd.
Voor kennisgeving worden aangenomen de
volgende ingekomen stukken
a. Bericht dat Ged. Staten voor kennisge
ving hebben aangenomen de verordening op
de beperking der drankvergunningen ingevol
ge art. 7, le lid, le en 2e der drankwet.
b. Mededeelende het bedrag der rijksuit-
keering over 1916.
c. Goedkeuring van comptabiliteitsbesluiten.
d. der begrooting 1917.
c. diensttoeslagen aan de
onderwijzers over 1916,
Aan de orde komt:
1. Pachtaanvragen.
Voorgelezen worden ingekomen verzoeken
om verlenging der pachten welke verzoeken
oudergewoonte door den raad behandeld wor
den hoewel ze feitelijk bij het Burgerlijk
Armbestuur behooren. Na eenige discussie
wordt zonder hoofdelijke stemming besloten
pachtverlenging als gewoon toe te staan in
de pachten behoudens tiendrente aldus per
jaar te verhoogen, G. J. in 't Veld van f 40
op f 60 per H. A., A. Jacobs van f 36 op
f 60 per H. A., P. v. Eek van f 60 op f 80
per H. A., A. d. Bruin van f 65 op f 80 per
H. A. en Joh. Hobbel van f 65 op f 80 per
H. A.
2. Kasgeldleeningen.
In verband met de na de vorst te begin
nen bestratingen wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten Burgemeester en Wethou
ders blanco crediet te geven tot het aangaan
der noodige tijdelijke kasgeldleeningen om
na afloop der bestratingen en eventueele
schoolverbouwing eene definitieve geldleening
aan te gaan.
3. Af- en overschrijving.
In verband met de overschrijding der kos
ten voor de grintwegen, Spuikade, dokters
woning enz. worden B. en W. zonder discus
sie en zonder hoofdelijke stemming gemach
tigd tot af- en overschrijving op den dienst
1916.
4. Distributieverandering.
Naar aanleiding van eenige aanmerkingen
door Ged. Staten op de distributieverandering
wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke
stemming de distributiecommissie gemachtigd
de noodige veranderingen aan te brengen.
5. Boomen kerkhof.
Naar aanleiding van klachten over eenige
boomen op het kerkhof die dreigen om te
vallen op de woningen aldaar, wordt zonder
hoofdelijke stemming besloten de boomen
niet te verkoopen, doch aan B. en W. over
te laten om enkele*takken zoo noodig af te
nemen.
6. Wijziging politieverordening.