MOD! tie Oorlog. Tweede Blad Zaterdag 17 Februari 1917No. 2260 Twee Bladen, LAND- EN TUINBOUW. UIT DE PERS, Reclames R/lededselingen. BUITENLAND. RECHTZAKEN GEMEENTERAAD. INHOC-SMOWSES Dit nummer bestaat mi Aankoop van Gras- en Klaverzaden. Hiermee zal men dit voorjaar vooral voor zichtig moeten zijn. Reeds het vorige jaar is gebleken, dat er veel minderwaardig zaad in den handel was, dat b.v. klaver afval en triersel uit andere zaden bij duizenden K. G. hier te lande werd ingevoerd, niet als „voe- dermiddel", doch voor den zaadhandel. Voor hen, die het welslagen van zijn boerderij niet aan het toeval wenscht over te laten, zal het dus zaak zijn op te passen en uit te zien naar goede kwaliteiten, althans naar zoo goed mogelijke kwaliteiten, tegen een, de tijdsom standigheden in aanmerking genomen, niet te hoogen prijs. Wie zijn zaad zonder garantie koopt, wie want dat moet er op volgen, an ders is de garantie op zich zelf een dwaas heid zijn zaad niet laat onderzoeken, stelt zich bloot aan groot risico, meer dan ooit het geval is geweest. De kwaliteit der zaaizaden zal thans voor al zeer uiteenloopenimmers, het zal nood zakelijk zijn veel overjarig en zelfs ouder zaad te gebruiken. Een gevolg van den oor logstoestand niet alleen, doch ook van den verderen duur hiervan. Zaadkwaliteiten, die in normale tijden hier bij goede handelaren niet worden aangetroffen moeten than3 wor den aangewend. Het oudere zaad, waarvan een bewaring gedurende nog 1 of 2 jaar het verlies van praktisch de geheele gebruiks waarde zou veroorzaken, moet thans, voor zoover het bruikbaar is, worden uitgezaaid. Doet men dit niet, dan wordt niet alleen de zaadvoorziening in 1918 aan groot gevaar blootgesteld, doch de prijzen zullen reusach tig stijgen, en er zal veel bruikbaar zaadka pitaal voor goed verloren gaan. De gebruiks waarde zal dus in het algemeen lager zijn dan gewoonlijk. Nieuwe aanvoeren baten daartegen in vele gevallen niet, want ook zij bestaan veelal uit voorjarig zaad, met naar verhouding lage kiemkracht. Eisch dus een gerantie voor de kwaliteit, en wees niet te zuinigEen misgewas zal heel wat zwaar der wegen dan de uitgave van enkele gul dens meer voor een voorafgaand onderzoek en voor een betere kwaliteit. Welke eischen moeten nu worden gesteld Deze belangrijke vraag beantwoordt Dr. Bruy- ning, Directeur van het Proefstation voor Zaadcontröle te wageningen. De eisch voor de gebruikswaarde zegt deze zal in vele gevallen lager gesteld moeten worden dan anders, maar die lagere gebruikswaar de mag niet het gevolg zijn van een te hoog gehalte aan onkruidzaden. Men lette dus op ge halte aan schadelijke onzuiverheid en weigere de aanneming van alle waren, waarvan het gehalte aan schadelijke onzuiverheid, afgezien van de gebruikelijke speling, meer bedraagt dan 1 Hopperups 0.75 pet. 2 Lucerne 0.75 tt 3 Roode klaver 1.50 tt 4 Witte klaver 3. tt 5 Zweedsche klaver 1. rt 6 Vlaszaad 0.5 tt 7 Timothee 0.75 n 8 Ruwbeemd 1. tt 9 Veldbeemd 1. tt 10 Beemdlang 0.5 tf 11 Fioringras 1.5 tt 12 Kamgras 1.5 13 Kropaar 1. tt 14 Eng. raygras 0.5 rt 15 Ital. 0.5 tt 16 Westerw. 1.25 tt 17 Fransch 0.5 tt 18 Vossestaat 2. rt 19 Gerst 0.1 n 20 Haver 0.1 tt 21 Rogge 0.1 tt 22 Tarwe 0.1 tt 23 Wikken 1. tt In de 1 tot met 7 genoemde soorten mag geen warkruidzaad aanwezig zijn. Als speling kan worden toegestaanbij een maximum toelaatbaar gehalte aan schadelijke onzuiver heid vanminder dan 0.5 pet.0.25 pet. 0.5 pet. tot minder dan 1 pet0.5 pet.1 pet. of meer: 1. pet. Men houde zich aan deze cijfers en late zich geen waren aanpraten die daarvan af wijken. De vraag rijst nuhoe hoog moet de ge bruikswaarde zijn? Wel men beslist waar van goede kwaliteit (in aanmerking genomen de tijdsomstandigheden), dan moet men vol gens dr. Bruyning deze eischen stellen 1 Hopperups 75 pet. 2 Lucerne 76 3 Roode klaver 75 4 Witte klaver 75 5 Zw. klaver 75 6 Vlaszaad 80 7 Timothee 85 8 Ruwbeemd 78 9 Veldbeemd 60 10 Beemdlang 50 11 Fiorin 70 12 Kamgras 75 13 Kropaar 76 14 Eng. raygras 65 15 Ital. 70 16 Westerw. 67 17 Fransch 80 18 Vossestaart 50 19 Gerst 80 20 Haver 85 21 Rogge 85 22 Tarwe 80 23 Wikken 70 Wil men zich daarentegen tevreden stel len met waar die „leverbaar" geacht moge worden, dan kan men de eischen stellen op de helft der voorgenoemde. Deze cijfers zijn ï0° '®ag> dat overeenkomstige waren in ge wone tijdsomstandigheden geweerd zouden moeten worden. Zij zullen dan ook voor la ge prijzen verkrijgbaar moeten worden ge steld. Het zijn minium-waren, die men thans niet wegwerpen mag. Ons voedsel. De verscherpte duikbootoorlog bedreigt zeer ernstig onze levensmiddelenvoorziening. De Duitsche regeering heeft wel tegemoet koming toegezegd, wat het post- en passa- giersverkeer tusschen Engeland en ons land betreft, maar dat baat onze handelsvloot niet. En de Minister heeft juist verklaard minstens 200.000 ton scheepsruimte voor onze voeding noodig te hebben iedere maand. De vaart door 't Suez-kanaal wordt door de Duitsche „blokkade" schier onmogelijk gemaakt, zoo dat de reis naar onze Oost ook al weer langer duurt. De toepassing van den maat regel voor de reis naar Amerika schijnt mee te vallen. De zorg voor ons voedsel wordt daardoor moeilijker dan ooit. De Nieuwe Courant geeft dit duidelijk overzicht. In de laatste weken kwamen uit de Ver- eenigde Staten en uit Argentinië, de 2 landen, vanwaar wij in dezen oorlogstijd bijna geheel ons te kort aan levensmidde len ontvangen, berichten die niet gerust stellend waren. Ook in deze landen was evenals hier, de graanoogst, dit jaar beneden het gemiddelde, zoodat er reeds sprake van is geweest, dat de graanuitvoer uit N. Amerika, zou worden verboden. Even eens werd gemeld, dat wellicht na Januari 1917 de uitvoer van mais uit Argentinië niet meer zou geoorloofd zijn. Ware dit inderdaad zoo, dan zou dit voor ons land zeer verstrekkende gevolgen hebben, want dan zouden er voor ons geen voldoende levensmiddelen te verkrijgen zijn. Van de in de eerste elf maanden van 1916 in ons land ingevoerde 686, 9 millioen K.G. tarwe, was nl. 608, 2 millioen K.G. uit de Ver- eenigde Staten afkomstig en van 600, 4 millioen K.G. mais in datzelfde tijdperk ingevoerd 560, 5 K.G. uit da Vereenigde Staten en Argentinië. Wij kunnen dan ook veilig zeggen, dat wij van belde staten, wat ons voedsel betreft, thans geheel af hankelijk zijn. Als die staten niet meer uitvoeren, of onze schepen kunnen 't niet meer halen, dan moet er hongersnood in 't land komen. Het eigen land levert veel te weinig. Begrijpelijk is, dat in deze omstandig heden meer dan gewoonlijk aan de binnen- landsche productie van levensmiddelen alle aandacht wordt gewijd, te meer, omdat reeds spoedig in den aanvang van 1916 bleek, dat de verbouw van gewassen, die voor de voeding van mensch en dier in aanmerking komen, geringer is dan in an dere jaren. De desbetreffende staatjes doen zien, dat sedert 1914 achteruitgang in den verbouw van aardappelen en granen valt te constateeren, terwijl daarentegen de verbouw van fabrieksaardappelen en han delsgewassen sterk is toegenomen. Vandaar dat de Minister van Landbouw maatregelen genomen heeft bij art. 7 de Dis- tributiewet, waarin staat dat ZExc. kan ver bieden in 't algemeen of in bepaalde streken des lands bepaalde gewassen te verbouwen, wanneer de verbouw van andere gewassen van meer belang voor de voeding van mensch en dier wordt geacht. Wat de Minister daar mee bedoelt, omschrijft ze als volgt Dwang voor den oogst 1917, inzooverre dat kan geboden worden bepaalde gewas sen te verbouwen, wordt dus krachtens de distributiewet niet geoefend; wel wordt door art. 7 tegengegaan, dat in dit jaar nog meer of evenveel handelsgewassen als in 1916 worden geteeld. Deze beperking van verbouw van handelsgewassen enz. heeft de minister van Landbouw geschat op hoogstens 30.000 H.A. Wij gelooven, dat deze raming te hoog is, maar indien het ongeveer zoo ware en al de Vrijkomende gronden met tarwe konden beteeld wor den, dan zou het resultaat zijn bereikt, dat in plaats van voor 2 maanden, ons volk voor 3 maanden voldoende tarwe had voor eigen bodem. De schrijver belooft niet, dat met boven genoemd art. 7 de grootste resultaten zullen worden bereikt. Iedere Hollander, maar inzonderheid de Hollandsche boer, heeft bezwaar tegen in grijpen van den Staat in het bedrijfsleven en wij hebben dan ook altijd gemeend, dat betere resultaten zouden te verkrijgen zijn, indien de verbouw van gewassen, die voor de voeding van het grootste belang zijn, meer loonend werd gemaakt dan de ver bouw van handelsgewassen. Dat inzicht begint zich in den laatsten tijd gelukkig meer en meer baan te breken. Wij zien daarom met genoegen ook den Minister dien weg thans opgaan door het benoemen van Commissies, die belast zijn met het doen van voorstellen van prijzen voor landbouwproducten van den oogst 1917. Deze commissies zullen prijzen hebben voor te stellen voor tarwe, haver, gerst, rogge, peulvruchten en aardappelen. De Ministers riep daarom de medewer king op van alle Nederlandsche landbou wers „om het bouwplan van 1917 zoodanig te regelen, dat het grootst mogelijke deel der productie voor de voeding van den Ne der l. bevolking en van den veestapel ge bruikt kan worden. Gevoeld wordt dus, dat een goede voor ziening met levensmiddelen vandeNeder- landsche bevolking in 1917 meer dan ooit afhankelijk is van eigen productie in dit jaar. Bekend is, dat de oogst 1916 zeer onder het middelmatige is gebleven, en dat in zonderheid de aardappelenoogst geringer was dan in jaren het geval was. Hiertoe hebben allerlei ziekten medegewerkt, die in 1916 door onvoldoende hoeveelheden kopervitriool niet zoo doortastend als wen- schelijk was, konden worden bestreden. De vraag doet zich voor, of in 1917 voldoend kopervitriool aanwezig zal zijn. Met zorg zijn we dan ook 1917 ingetreden. Zuinigheid met de aanwezige voorraden is dan ook hooge eisch. Vandaar ook het broodkaartenstelsel, dat wij nu hebben. De schrijver betwijfelt evenwel dat we met dat kaartenstelsel zullen komen, waar we wezen willen. Hij stelt voor, dat met dit kaartenstelsel in de toekomst zal gebroken worden. Of dit doel zal worden bereikt, indien daarnaast het tegenwoordig geldende stel sel van goedkoope broodverstrekking in zijn vollen omvang zou worden behouden, is een vraag, die wij niet toestemménd durven beantwoorden. Terecht werd nog pas opgemerkt, dat dit stelsel tot verspil ling moet leiden. Hieraan kan aldus die schrijver die rantsoeneering geen einde maken; alleen een natuurlijke stijging der prijzen kan dat doen. Want het is onmo gelijk het broodrantsoen zóó te stellen, dat het voor ieder hoog genoeg en voor niemand te hoog is, en dus zullen altijd velen zich een overschot van brood kun nen verschaffen, dat zijn weg zal blijven vinden, naar de maag van koe, hond of kip, wanneer niet een redelijke prijsverhou ding tusschen het voedsel van den mensch en het veevoeder wordt hersteld. Hoe dit zij, de meer gegoeden zouden veel meer moeten betalen en onze boeren moet elk stuk grond voor eetaardappelen, groenten en granen benutten. Zeer belangrijk was in dit opzicht ook de rede, door den oud Mi nister Treub in de Industrieele club uitgespro ken. Ziehier een passage uit zijn rede. In 't algemeen kan men zeggen, dat er waarschijnlijk zal zijn een kortere of lan gere periode die zeker niet met een of 2 jaren zal eindigen van zeer hooge prijzen der levensmiddelen. Daarom ook moesten onze boeren zorgen dat we de goede oude terug kregen. Nu staat het zoo, dat ons land slechts voor 'sjaars aan graan produceert, voor 50 jaar werd nog van onze tarwe uitgevoerd. Sinds liep dit al meer terug. In Amerika werd op jong land een ware roofbouw toe gepast, terwijl ze zonder lasten zaten, zoodat het graan voor een klein bedrag als retour vracht naar Europa kwam. Daardoor is onze graanbouw voor 3 kwart doodgedrukt. En toen onze a. r. groep indertijd, om den va- derlandschen graanbouw nog eenigzins te redden op matige graanrechten, schaalrechten of zoo iets aandrong, keerde haast het gan- sche land zich tegen ons. Thans weten we schier geen raad. Laten we onze boeren daarom nu voor alles mogen opwekken, om alles weer te ge bruiken voor den graanbouw en aardappel teelt. De gouddorst. Het geestelijke eerst, daarna het stoffelijke en niet omgekeerd. Bij de groote mogendheden niet, maar ook niet in ons eigen land. De invloed van den oorlog is in dezen treurig te noemen. In De Jonge Man wordt door verschillende landgenöoten over den oorlog geschreven en o a. over den invloed dien hij heeft op het geestelijk leven van ons volk. Daarover zegt prof. Bavinck o.m Natuurlijk is het mogelijk enzelfswaar- schijnlijk, dat de oorlog bij enkele perso nen, in sommige gezinnen of kringen, den levensernst heeft verhoogd, schuldbe sef en verootmoediging heeft gewekt, tot gebed heeft uitgedreven en aan den bloei van het geestelijk leven bevordelijk is ge weest. Maar generaal genomen is er van zulke zegeningen van den krijg toch wei nig sprake. Integendeel, het geloof aan de kracht des gebeds is verzwakt en het ver trouwen op de goede leiding der Goddelijke voorzienigheid is geschokt. Inplaats daarvan zijn twijfel en ongeloof binnengedrongen in menig hart, en heeft een bijna cynisch realisme zich van vele zielen meester gemaakt. Alle hoogere be schaving en menschelijkheid leed bankroet, maar voor een ding opende deze oorlog de gelegenheid nl. om winst te behalen, ongedachte, rijke winst. En zoo nam de zucht naar plotselingen rijkdom, het winst bejag, de speculatiezucht, de afgunst en naijver, de oneerlijkheid, het parvenu-we zen, de weelde en de verkwisting in vele kringen op bedenkelijke wijze toe. Het Mammonisme viert hoogtij. Zelfs in den kring dergenen, die weten dat men God en den Mammon niet te gelijk kan dienen, is het treurig te noemen, dat men den predikanten minstens geen f 1400 tot f 1800 traktament geeft, terwijl men het flink kan doen, ja meer dan schandelijk, welke vonden men zelfs bedenkt naar ons bekend zijn om aan de onderwijzers maar geen toe slag te verstrekken. In de Beiaard maandblad van Mr. van Schaik worden ons de treurige gevolgen van zulk een gouddorst geteekend. Het is werkelijk een diepbetreurenswaar- dig verschijnsel, dat de demoralisatie in sommige streken van ons land zoo onrust barend toeneemt. Aldoor grooter wordt de schare van menschen, op wie de zucht, om gemakkelijk geld te verdienen, een onweer- staanbaren invloed uitoefend. De gouddorst grijpt in steeds breedere lagen om zich heen. En om het doel te bereiken wordt geen middel haast ongeoorloofd geacht. De smokkelaar verdient aan den Duitscher, de winkelier aan den smokkelhandel, de grossier aan den winkelier, de fabrieken aan den groothandel. Ieder weet of begrijpt er het zijne van, ieder is op zijn manier betrokken in datgene, waarvan hij weet, dat het verboden is. Daarnaast moet ge zorgd worden, dat men ontsnapt aan be keuring, aan verdenking, zelfs aan den schijn van ook maar op een afstand mede te doen aan de groote beweging. Op slink- sche middelen moet dus worden gezonnen, om de waarheid naar beneden te halenen te bemantelen. Welk een verwoestende invloed zulks alles heeft op 't karakter van die duizenden tee kent de schrijver daarna. Bedrog en huichelarij, listen en trucs, omkooperij en leugen, oneerlijkheid inden handel, dat alles moet worden aangewend, om de rechtschapenheid in het openbaar en ten aanzien van „de ambtenaren" te kunnen bewaren. Maar met dat al worden de karakters van duizenden en duizenden menschen bedorven, misschien voor goed ten onder gebracht, tegen eiken nieuwen overheidsmaatregel moeten nieuwe wape nen van sluwheid en misleiding worden bedacht, na elke ontmaskering gestreefd worden naar handelwijzen en metheden, waarmede met succes kan worden geope reerd. En in die maalstroom worden eerzame, brave, godsdienstige menschen onder den mom van vroomheid meegesleept. Groote winsten worden gemaakt. En elk, die verdiend heeft, is de aanleiding, dat er weer zooveel menschen meer de ver leiding niet kunnen weerstaan en vallen. Ik heb door en door eerzame en brave menschen van voorheen de stelling hooren verdedigen, dat het een zonde zou zijn tegenover God, om thans, nu de gelegen heid (om te stelen) geboden wordt, niet zijn fortuin te maken. De gevangenisstraf voelt men niet als schande meermen gaat zelf zonder schaamte deze muren binnen, of lokt anderen derwaarts. Hoeveel personen van goeden naam en faam hebben al niet in de gevangenis ge zeten, die zich daarvoor vroeger diep ge schaamd zouden hebben. Men beschouwt de gevangenis niet meer als een voor het leven onuitwisbare schande, doch als een onaangename omstandigheid, die nu een maal aan het bedrijf vastzit. Aan de Rechtbank te Arnhem alleen lagen onlangs ongeveer 10.000 smokkelza- ken op berechting te wachten. En de meeste dier zaken eindigen met gevangenisstraf. Het jammerlijke van deze soort van be straffing is daarenboven nog, dat hij, die er mede heeft kennisgemaakt, er voortaan op bedacht is, het zoo aan te leggen, dat hij zelf buiten schot blijft, doch dat ande ren het resico loopen. Zoo maakt het strenge straffen indirect weder nieuwe slachtoffers. Voeg daarbij, dat in het algemeen de grooten, die het meest verdienen, achter de schermen werken, en de minder bevoor rechten tegen grove betaling het eigenlijke gevaar laten loopen. Het droevigst van al is dat de vrouw zich ook leent voor deze smokkelarij. Het droevigst is echter, dat deze harts tocht de vrouw in massa heeft medege- sleept. De vrouw, de verpersoonlijking van de deugd, bestemd om het jonge geslacht in alles wat edel is en goed op te voeden en op te leiden, zij gaat thans voor in het plegen van het kwaad. Bij honderden en honderden zijn de vrouwen en meisjes haar begrip van eer en fatsoen kwijt. En waar zij vaak haar avontuurlijk en heimelijk bedrijf te samen met mannen van allerlei gading, bij avond en ontij, uitvoeren, behoef ik niet te wij zen op het zedenbedrijf in ergeren zin, hetwelk daaruit weder voortvloeit. En wat doet men met dat geld op zoo'n heillooze wijze verkregen? Ja, wat geschiedt er met het geldelijk profijt van dit heillooze gedoe? In praal en weelde, in brasserij en lichtzinnigheid wordt het verteerd. De komende jaren zul len wel schril de reaetie op dat alles ver- toonen. Godsdienstzin, eerlijkheid en betrouwbaarheid zullen een sterken knak gekregen hebben. Zoo zal het einde van den oorlog ook een zedelijke uitkomst voor ons volk beteekenen. Dat God ons dit spoedig brenge. De vervloekte gouddorst legt sterker beslag op de geesten dan de begeerte om geestelijke winst uit het ontzettend wereldoordeel te trekken. 20 cent per Regel. GROOTE VOORRAAD KINDER- CORSETTEN Nachthemden Hemden Pantalons Flanellen Costuumrokken Onderrokken Kousen Schorten DAMES- en KINDERMANTELS Doeken, Chaals, Wollen Ondergoederen DE TOESTAND. Nog steeds gaan de blikken naar de zee en nog steeds is het centrum aller belang stelling op de duikbooten geconcentreerd. Hoewel ook de oorlog te land wat meer en meer opleeft en men volgens Engelsche berichten weer mag spreken van een nieuwe Sommeslag, nochthans wekt de duikboot de meeste aandacht. Wat dan die duikbooten aangaat Met bange eentonigheid maken de berich ten dag op dag melding van de resultaten, welke zij bereiken. Altijd weer hetzelfde verloop. 't Schip, dat ter vernieling bestemd is, vaart door de gevaarlijke zóne. De scherpste uitkijk ziet niets. Maarde vijand is dichtbij I Hij loert door zijn verklikker, laadt, richt, schiet zijn torpedo afeenige weinige seconden het lot van 't schip is al be slist; alles kraakt en splijt; het is letterlijk in stukken geschoten en er rest de opvaren den, die niet zijn gedood, anders niet dan met den grootsten spoed in de booten te gaan om huns levens wil. Wat dat was, in de koude weken, die we gehad hebbenin een open boot te dobberen op 't water, soms onvoldoende gekleed, overgegeven aan den snerpenden wind, vele uren ver vaak van 't land men kan het zich voorstellen. En dat gaat zoo dag op dag. Terwijl de meeste der getorpedeerde sche pen een kostbare lading, die juist théns zoo welkom zijn zou, medesleepen naar den bo dem der zee. Zoo waren b.v. onder de op één dag ge torpedeerde schepen twee stoomschepen met ijzererts, een met tarwe en een met mijnhout, alles voor Engeland. En zoo leven we in afwachting Dat kan ook getuigd van de „neutralen", al is de wijze, waarop zij afwachten nogal verschillend. De meeste toonen niet veel trek, om door de gevaarlijke zeeën met hun handelsschepen te gaan varen. Zoo b.v. ook Zweden. De Zweedsche reeders hebben vergaderd en vastgesteld, dat er voldoende scheeps ruimte is, om den noodzakelijken invoer van Zweden te waarborgen, mits de Zweedsche laadruimte, die zich in havens van de oor logvoerenden bevindt, worde vrijgegeven en vrijgeleide naar Zweden krijgen en mits de noodige kolen kunnen worden ingenomen, zonder dat daarbij vaarten behoeven te wor den ondernomen, die de Zweedsche belangen niet dienen. Een deputatie van de reeders heeft het bovenstaande aan het ministerie bekend gemaakt en op maatregelen aange drongen, om in boven aangeduide richting werkzaam te zijn, om Zweden de scheeps ruimte te verzekeren, die het voor zijn levens belang noodig heeft. De Zweden zijn dus niet van plan gevaar lijke vaarten voor de oorlogvoerenden te gaan ondernemen. Nu is hun vloot ook niet groot. Zij zijn meer 'n vastelandsvolk. Met Noorwegen is het heel anders. Dat land leeft voor een goed deel van de zee- en vrachtvaart en heeft dan ook reeds groote verliezen geleden in dezen krijg. Zoo één uit vele het stoomschip Ida, uit Langesund, dat met ballast van Leith naar Londen onderweg was. Voordat de duik boot nog was gezien, vuurde zij 4 en ver volgens nog 20 granaten af. Aan boord van de Ida werden twee man gedood en vijf ge wond. Toen de rest van de bemanning in de booten ging, werd het schieten gestaakt. De bemanning van de duikboot bracht vervol gens met bommen de Ida tot zinken. Een Engelsche torpedojager heeft de overlevenden van de bemanning van de Ida aan boord genomen. En op deze wijze zijn er al héél wat Noor- sche schepen ;naar den kelder gegaan Maar wat zal Noorwegen doen Protesteeren, nu jaHet zit, als de meeste „neutralen" gevangen, tusschen twee ijzeren tangen Wat zal voorts Amerika doen Gerard, de Amerikaansche gezant, is te Bern aangekomen. Zijn regeering wacht óók af. Maar lang kan dat niet meer duren, 't Moet den eenen öf den anderen kant straks uit. Arrondissements Rechtbank te Rotterdam. Zitting van Dinsdag 13 Februari. De niet-verschenen bekl. K. D., zou op 14 November, te Oudenhoorn, vijf, althans meer dere zakken weggenomen hebben. De zakken hadden tezamen een waarde van f2 gehad. Ter zake van diefstal eischte het O. M. één week gevangenisstraf. De niet-verschenen C. L. zou op op 6 Oc tober te Bommel een kwart Kilo zachte groene zeep verkocht hebben voor 11 cents, terwijl de maximum-prijs daarvoor was vastgesteld op 14 cents per half kilo. Ter zake van het verkoopen van waren voor hoogeren prijs dan door den minister van landbouw, nijverheid en handel is vast gesteld en toegelaten eischte het O. M. f20 boete, subs. 10 dagen hechtenis. Faillissementen in Nederland. Volgens mededeelingvan VAN DER GRAAF Co.'s Bureaux voor den Handel zijn over de afgeloopen week in Nederland uitgespro ken 21 faillissementen tegen20 faillissementen in dezelfde week van het vorige jaar. Over het gansche kalenderjaar deze week inbegrepen 84 tegenover 102 indenzelfden tijd van bet vorige jaar. Raadsvergadering van Den Bommel op Woensdag 14 Februari 1917 n.m. 2 uur. Voorzitter de Edelachtb. heer L. de Winter, Burgemeester-secretaris. Aanwezig alle leden, behalve de heer van Weel wegens ziekte. Na opening met gebed worden de notulen der vorige vergadering gelezen en onveran derd goedgekeurd. Voor kennisgeving worden aangenomen de volgende ingekomen stukken a. Bericht dat Ged. Staten voor kennisge ving hebben aangenomen de verordening op de beperking der drankvergunningen ingevol ge art. 7, le lid, le en 2e der drankwet. b. Mededeelende het bedrag der rijksuit- keering over 1916. c. Goedkeuring van comptabiliteitsbesluiten. d. der begrooting 1917. c. diensttoeslagen aan de onderwijzers over 1916, Aan de orde komt: 1. Pachtaanvragen. Voorgelezen worden ingekomen verzoeken om verlenging der pachten welke verzoeken oudergewoonte door den raad behandeld wor den hoewel ze feitelijk bij het Burgerlijk Armbestuur behooren. Na eenige discussie wordt zonder hoofdelijke stemming besloten pachtverlenging als gewoon toe te staan in de pachten behoudens tiendrente aldus per jaar te verhoogen, G. J. in 't Veld van f 40 op f 60 per H. A., A. Jacobs van f 36 op f 60 per H. A., P. v. Eek van f 60 op f 80 per H. A., A. d. Bruin van f 65 op f 80 per H. A. en Joh. Hobbel van f 65 op f 80 per H. A. 2. Kasgeldleeningen. In verband met de na de vorst te begin nen bestratingen wordt zonder hoofdelijke stemming besloten Burgemeester en Wethou ders blanco crediet te geven tot het aangaan der noodige tijdelijke kasgeldleeningen om na afloop der bestratingen en eventueele schoolverbouwing eene definitieve geldleening aan te gaan. 3. Af- en overschrijving. In verband met de overschrijding der kos ten voor de grintwegen, Spuikade, dokters woning enz. worden B. en W. zonder discus sie en zonder hoofdelijke stemming gemach tigd tot af- en overschrijving op den dienst 1916. 4. Distributieverandering. Naar aanleiding van eenige aanmerkingen door Ged. Staten op de distributieverandering wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming de distributiecommissie gemachtigd de noodige veranderingen aan te brengen. 5. Boomen kerkhof. Naar aanleiding van klachten over eenige boomen op het kerkhof die dreigen om te vallen op de woningen aldaar, wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de boomen niet te verkoopen, doch aan B. en W. over te laten om enkele*takken zoo noodig af te nemen. 6. Wijziging politieverordening.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 3