Zaterdag 17 Februari 1917 81Ble Jaargang N°. 2260. v#or de Zuidhollandsclie en Zeenw^elie Eilanden. Antirevolutionair Orgaan Eerste Blad. keriug IN HOC SIGNO VINCES b Waarom volkomen vrijheid van Hoogsr Onderwijs? „HET GOUDEN MEKT", I proprlair B. C. F. i i. LEE-Koouen OP DEN UITKIJK. UIT DE KAMER. Inboedels eas, 9741 Miyk. ndrollsn Weiland Tanden van Hef- 1 60 tan- jhte Ho- Ketting en meer otenKet- t gewone gelasehte Abonnementsprijs por drie aaaam&SB £r. p. p. 50 Cent bij vooruitbetaling. Buitenland bij vooruitbetaling f4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. W. BOEKHOVEN Zonen, SOMMELSDIJK. Advertentiën 10 Cent per regel m */s saaal- Bedames SO per regsl. Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/g me&l. Blenstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Grooce letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zf besiaas. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar. «tukken voor «Ie Hetfaetle toestond, Advertesstlëu en verdere Admlutstrasie traoco toe te zenden aan de Ultjrevetg Motel ftes£®8ir»«S DINERS 60 cent en hooger. LOGIES MET ONTBIJT sen. n. ;zageggen iden. Ket- t Mesvor- roor 1 en 2 enz. 'evenals 1 Zaaima- de Vlas- n, Granen, Wiedma- let Rolge- :n. >n te Goes. Vloer- en wand- Aastie, Zoutzuur, rengst van pl.m. ivelend, iLS BOVEN. •9- est zij alsjeblieft Welja, 't moest ïem de les eens en I 'n Fraaie be weer praten. Au Z9 was geen haar kaar te verwijten, aafde als een hol- innering bracht de uit „dienen" ging 2vens wat te ver- k wat in te bren- dan leek het wel nnen getrouwd. Maar :ig, dat-ie 't niet zaggelQfedikwtylB, ikerend verlangen, ocht terugkeeren En het kwam -bereiken ideaal: 30 gelukkige levea .ar als dat het ge- maar, dat ze nooit uwdAls Herman it te ploeteren ea enen, zich niet te en kinderea, een lleen thuiskomend en te slapen (en te dikwijls thuis!) geluk. Dat was zij het zich altijd wd-zjjn /ordt vervolgd.) Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag* UITGEVERS Teiefoo» latereoaua. Me. t>. I ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. III (Slot.) In ons eerste artikel pleitten we voor afschaffing der Staatsuniversiteiten't Hooger Onderwijs wenschten we vrij van Staat en Kerk beide. Vrij van den Staat le. ter wille van den Staat zelf. 2e. 't H. O. zelf, 3e. de Wetenschap, Punten één en twee zijn besproken. Rest nog punt 3. Ter mile van de Wetenschap zelf wenschen we, dat de Staat aan de volkskracht overlate eigen Universitei ten te stichten. En waarom? Het ant woord staat in 't nauwste verband met 't karakter en de beteekenis der Weten schap. Zal er sprake zijn van Weten schap, dan is drieërlei noodigEr moet zijn een onderzoeher. Er moet zijn een voorwerp van onderzoek. Er moet zijn een geestelijke betrekking tusschen den onderzoeker en zijn voorwerp van studie. Waar die drie factoren aanwezig zijn kan er van Wetenschap pas sprake zijn. Die Wetenschap is een geestelijk iets, omdat 't een geestelijk persoon is n.l. de ziel, die denkt. En waarover? Over de dingen, die men ziet? Neen, die zijn wel aanleiding; die vormen wel 't uitgangspunt; maar de ziel denkt over de dingen die achter 't zienlijke en er onder liggenover de beginselen, die aan alle dingen ten slotte, ten grond slag liggen. Gewisde man van Wetenschap ver zamelt feitenstapelt ze naast zich op onderzoekt en vergelijkt; maar trekt daarna zijn besluiten; dan komt hij uit al die feiten tot één waarheid, tot één beginsel, dat blijkens zijn inzichten aan die opgestapelde feiten ten grondslag ligt. Alle feiten ontdoet hij van huD uiterlijk; van hun bijkomstige en dan houdt hij ten slotte 't algemeene, 't wezen, dat ze alle gemeen hebben, over. Dat algemeene is de kern, die in al die honderden feiten lag; de rest was bol ster. En om dat beginsel, dat hoofdbe grip, dat aan-allen vastzittende-idee is 't hem te doen. Maar natuurlijk! als twee geleerden, de een een »heiden« en een ander een »godzalig« man dezelfde feiten naast zieh hebben leggen, dan zal toch de uitkomst verschillend zijn.dan zal de heiden uitkomen met een godsbegrip, dat hemelsch breed verschilt van 't Gods begrip van den vromen denker. Wat in de ziel van den denker zelf alsfunda- menteele waarheid schuilt en huist, kan hij zoo maar niet van zioh afschudden. Een Gereformeerd denker kan niet zijn eerste begrippen over Bijbel, God, Jezus, Schepping en Verlossing enz. uitschud den en zeggenzie zoo, nu heb ik eerst mijn zieleplunje afgeworpen, aan den kapstok gehangen en nu ga ik eens zonder dien God mijner ziel den stapel feiten onderzoeken Neen! hij, Godzalige man, laat zijn God niet losen de »heiden« laat zijn heidendom niet los. Maar daarom, bij denzelfden stapel feiten, zijn de uit komsten van qnderzpek zcjer verschillend. Maar ook daarom moet de Staat van de propaganda der Wetenschap afblij ven. De Staat wil en kan maar één richting uit; maar in de Wetenschap zijn meer richtingen dan éénde Staat is neutraal, maar een Godzalig professor kan niet neutraal zijn. Zijn ideeënwereld is een gansch andere en zijn uitslag van onderzoek is daarom anders. De Staat mag niet de ééne richting voor trekken en de andere onderhoudendat is scha voor de Wetenschap, die op zoo'n manier eenzijdig belicht wordt. Weten twee menschen niet meer dan één Is 't varen op onbekende wateren niet minder onzeker wanneer er drie bakens* en tonnen* en »vuurlichten« zijn, dan wanneer er maar één is? De Staat, de moderne Staat, heeft een richting gekozen. Is die de eenige Is die de ware? Is haar waarheid de waarheidImmers neen. Welnu! waar dan in een volk twee of meer geestesstroomingen zijn; waar twee of meer uitgangspunten zijndaar is de Wetensehap gebaat, als niet de eene stroom voluit mag vloeien, maar de andere door allerlei dammen en dij ken wordt belemmerd in zijn loop. En dat doet de Staat, als hij aan zijn Hooger Onderwijs volle vrijheden ver leent, maar aan anderer Hooger Onder wijs beletselen in den weg legt. De Staat heeft niet 't recht om tegen een Christusbelijder te zeggenOmdat gij reeds vooropgezette ideeën over Bij bel en God hebt, daarom is uw weten schap geen wetenschap meer en daarom erken ik ze niet.* Ook de heiden* komt niet zonder ideeën ter wereld; hij heeft óók vooropgezette meeningen hem door opvoeding en omgeving enz. in 't hart gelegd. En de Staat heeft daarom niet den één voor te trekken en den ander te miskennen. Dan lijdt de Wetenschap daaronder, omdat men belet, dat alle stralen naar alle kanten kunnen uitstralen. De Staat dempt 't licht der Wetenschap, door sommige stralen, die de harten des Volks ver kwikken kunnen, af te weren. De Wetenschap bloeit alleen onder de Vrijheid. Oorlogsgruwel. Derer dagaa lazen we in de N.R.C. een beschrijving van de reismoeilijkheden in oorlogvoerende landen. Maar daarna 't on derstaande. Ja! waarlijk, de oorlogen zullen nooit eindigen, maar wee hen of hem, door wie se ontstaan. Eees dit ontzettende stukje: Totdat hij binnenkwam. Het was een jonge man in uniform, bleek, doodsbleek, met ingevallen wangen en holle oogen. Maar dat was het niet wat ons stil maakte. Met een zenuwachtigen lach kwam hij binnen, zijn handen sidderden aanhoudend en toen hij zijn kepi wilde afzetten, rolde die in de coupé, waarna hij in een ijzig lachen uit barstte, op zijn knieën slaande om het grap pige van het geval. Een van ons raapte zijn pet op en legde die in het net. Toen ging hij zitten, uitgeput, de oogen dicht, het was een der vele slachtoffers van den krijg; was het wonder, dat we stil werden Er zaten twee vrouwen in de coupé, die beide zoons hadden aan het front. Eenige bejaarde mannen keken met medelijden naar dien ongelukkige. Dachten ze misschien, hoe hun jongens ook zoo terug zouden kunnen komen? Toen hij eenigzins bijkwam,begon hij zijn lijdensverhaal, »Het is niet geko men door vrees hijgde hij Arme kerel, al was het door vrees, wij zouden er je niet minder om geacht hebbent »Het was de zesde maand van den oorlog en ik kreeg een hoofde chot en daarna werd ik door een granaat opgenomen en eenige meters ver weggeslingerd. Toen ze me vonden, werd ik geopereerd en bleef acht dagen onder narcose, en toer ik bijawatn, was ik zoo". Ea weer lachte hij dien ijiigen lach, dien hij niet beuwingea kou juist ais er iets Gedeagpte Boerensteiger 63A, 633 Direct nabij de Hoofditeeg, SAotterdaa». f 1.25, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 1532. Aanbevelend, iet door teder aanbevolen adrea, ihip it inii— iiiiimiii mm akelijks was. Een oudere heer trooste hem, zeggende, dat het wel met rust in orde zou komen. >Ja, ja dat zeggen ze allemaal.* En het gesprek werd nu weer levendi ger totdat we opeens uit ziju hoekje een gil hoorden, zoo akelig en doordringend, dat velen van ons de tranen in de oogen kregen. Wij, gezonden, haddea niets van de oorzaak gemerkt, maar hij Wisten we dan niet, dat een onverwacht geluid den man zoo van streek kon maken, dat hij gevaar liep alles wat bij gewonnen had, weer te verliezen. Hard was de deur van onze coupé opengerukt door een nieuwen reiziger, en dat was voldoende geweest om hem een pijn te geven, zoo hevig als wij ons waarschijnlijk zelf niet indenken kon den. Nu, terwijl het te laat was, werd onze deur van binnen op slot gedaan, maar wat konden we doen tegen buitenstaan de mach ten? Vliegeusvlug, met het eigenaardige geluid dat slechts twee passeerende treinen maken, vloog er een sneltrein langs ous heen. Weer hoorden we dien klagenden, snijdenden gil, weer begonnen hoofd en handen in heviger mate te trillen; achter over zonk het lichaam, woest rolden zijn oogea door het hoofd, en toen eend*rhee- res. om hem verlichting te brengen, trachte zijn boord los te maken, sloeg hij als een wilde om zich heen en keek ons met ver schrikte, verbijsterde oogen aan. Het eenige wat we doen konden was een Roede kruis- dokter roepen, van wie er eenige aanwezig waren. Dit was een kalme, prettige man; met eenige flinke woorden, wist hij hem kalmer te maken, hij naai zijn hand in de zijne, en pratend of hij tegen een kindje sprak, deed hij zijn boord af en gaf hem wat te drinken, sloot de gordijntjes van de coupé en bleef bij hem zitten. Langzamer hand werden zijn stuiptrekkingen minder ea de dokter vroeg enkelen van ons voor eenige minuten weg te gaan. Weldra volg de hij zelf ook en vertelde mij o.a.. dat die jongen hopeloos verloren was, dat hij nooit meer beter zou worden. Toen de oorlog uit brak, was het eea jong, medisch student, vol hoop en kracht voor de toekomst, en nu, nu was er een wrak overgebleven.En zoo is er niet één*, vervolgde de dokter, >zoo zijn er duizenden.* Vervloekt zij dé oorlog met al zijn gruwelen I Aan een tus- schenstation stapte de ongelukkige uit, hij ging uitrusten bij een oom, maar bij ons, achtergeblevenen, bleef de droevige stem ming hangen, we hadden de gevolgen van den oorlog van te nabij gezien. Verschrikkelijk, zoo'n oorlagsaruwel. Ziezoo, ik heb 'n beetje „mot". Met een buurman, moet ge weten'n beste kerel, Roomsch-Katholiek van z'n geloof, koopman van z'n beroep en 'n buur, die voor buurdienst altijd te vinden Is. Jaren lang wonen we naast elkaar. En altijd in goede harmonie, al is hij goed roomsch en ik goed „griffemeerd". Natuurlijk is er, al die jaren lang, vaak over de politiek geboomd en wij waren 't samen wonderwel eens, want we hadden allebei een deel van onze spaarpenningen in de naamlooze vennootschap „De Coalitie" gestoken en dat zaakje marcheerde nog al. Maar nü hebben we wat verschil. Het schaadt de goede harmonie niet, maar we vinden het toch allebei vervelend, dat we 't daar niet over ééns kunnen worden. We hebben aleens afgesproken, om over dit punt maar te zwijgen, doch dat is óók je ware nietals dat zoo geforceerd gaat, is de rechte aardigheid van de buurpraat er voor't oogen- blik af. Daarom schrijf ik er maar over. 't Kan zijn, dat ik de zaak verkeerd inzie, ailonsdan zal de een of ander mij wel terechtwijzen en dan krijg ik de zaak met buurman ook wel in orde! Laat ik de kwestie es uiteenzetten. Hij is erg in zijn nopjes met de Grond wetsherziening en dkt kan ik begrijpen. „Wij, roomschen, zei hij onlangs tegen me, „komen nu straks met de evenredige verte genwoordiging op 35 k 38 zetels!" Nu, die blijdschap kan ik begrijpen. De roomschen hebben 't altijd met minder moeten doen, dan hun rechtens toekwam, daar komt bij, dat zij maar al te vaak met giftige anti-papistische pijlen beschoten zijn ik kan er In komen, dat zij met groote blijd schap de dag naderen zien, waarop zij door eigen kracht het resultaat bereiken kunnen, waarop zij recht hebben. Alleen wat het getal betreft, heb ik 'n ietsje lager geboden dan mijn buurman. Hij redeneerde zoo: De roomsch-katholie- ken maken 35 a 38 procent uit van de Ne- derlandsche bevolking, en das „Juist-zei ik déar zit een zekere reken fout, al lijkt het een regel-van-drleën, waar geen spelt tusschen te krijgen is". Toen heb ik hem dat uitgelegd. Die regel zóu opgaan a/s we hier straks wezenlijk „algemeen stemrecht" kre gen, d.w.z. als al de zes millioen zóóveel honderduizend Nederlanders: mannen,vrou wen, kinderen, zuigelingen op een of andere wijze hun stem uitbrachten. Maar nü is daar zeker verschil. Dit zit vooral in 't feit, dat de roomschen, gelijk in nóg iets sterker mate de gerefor meerden, procentgewijs de grootste gezinnen hebben, de meeste kinderen dus, zoodat zfi 'n iets lager procent aan volwassen mannen moeten hebben dan andere groepen. M.a.w. als 35 van ons volk R. K. is, dan is het aantal volwassen Katholieke stemmers min der dan 35 °/o van al de stemgerechtigden. Voor óns geldt trouwens hetzelfde. Dan komt er nóg iets bij, dat voor de Roomschen zelfs sterker geldt dan voor ons, n.l. 't geen we zouden willen noemen de politieke likkage. Een van de „blinde vragen", waarvoor de naaste toekomst ons zet, is deze hoe groot het procent néüm-Katholieken zijn zal, dat in de hoogere kringen naar 't oud- Liberalisme en in de volkskringen naar de S. D. A. P. overgaat en wegzakt. Zelfs met de E. V. is de stembusuitslag nog volstrekt geen rekensommetje! Allerlei factoren zullen meewerken, waar van wij de draagwijdte moeilijk kunnen be naderen, zoodat alleen meer algemeene voor spellingen kunnen worden gedaan, waarvan we dan deze onmiddellijk onderschrijven, dat de roomsch-katholieke groep talrijker de nieuwe kamer zal binnenkomen, dan zij de oude verlaat. Düérover ben Ik dus wel met m'n buur man in 't reine gekomen. Maar nu komt het verschil. „Jullie, anti's zei hij zijn niet zoo blij met die Revisie, he? Nu, ik kan me dat be grijpen jullie loopen gevaar eer achter dan vooruit te gaan maar jullie moesten daar om een ander z'n recht gunnen. Je moet, ook in de politiek, de zon in 't water kunnen zien schenen Toen heb ik hem es ingelicht. Het aantal zetels, dat wij straks krijgen, laat ons niet onverschillig trouwens, na de afslachting van '13 hielden we zóó wei nig over, dat we met vertrouwen straks ons „deel" afwachten en we gunnen graag een ander zijn recht „He zei hij waarom is er bij jullie dan zoo'n bezwaar tegen de revisie? „Vooral om de schoolkwestie", zei ik. Dat kon hij niet begrijpen. We krijgen toch haast alles, wat we begeeren kunnenVol komen finantieelle gelijkstellingEn daar heb ben op één na alle Linkschen voorgestemd. D/ikrover hebben we geschil gekregen en Ik kan niet beter doen, dan mijn eigen stand punt en den kijk, dien Ik op de zaak heb, hier kalm beschrijven. Ik vertrouw al die liberale voorstemmers, hoofd voor hoofd, volkomen! Dat wil ik op den voorgrond schuivenalle persoonlijkheden moeten gemeden worden. Daar is niet één voorstemmer, Otto niet, Ketelaar niet, niemand die bij zichzelf heeft gedachtTjanu stemmen wij wel voor, maar als 't er straks op aankomt, dan voeren wij het toch lekker niet uit! Zoo is er niet één. Tenminste ik sta in de vaste meening, düt er zoo niet een kén zijn en houd dus zelfs met de mogelijkheid geen rekening. Maar behalve „liberalen" is daar ook het liberalisme. En behalve Linksche Kamer leden, woordvoerders en journalisten, is daar ook het anti-clericalisme. En nu bewaar ik dit: De geest van het historische liberalisme en van het anti-clerlcalisme staat vijandig tegen elke gedachte van rechtsgelijkheid, ja van vrijheid voor de Religie over. Laten we toch nuchter blfjvea De groote lijnen der historie komen niet voort uit de humaan denkende hersens va* verdraagzame staatslieden, maar uit het hart des volks, waar de gedachten geboren wor den, die straks ook de staatslieden overmees teren en hun woord en daad beheerschen. Mannen als Cort v. d. Linden, dr. Bos e. d.g., hoe superieus ze ook zfjn, hoe hoog ze persoonlijk wellicht de christelijke actie op allerlei gebied waardeeren mogen, al deele* zij de beginselen niet, waarvan zij uitgaat, zij kunnen den stroom toch niet keeren als het oud-liberalisme en het anti-clericalisme de wateren beroeren gaan, net zoo min als in 1903 een Troelstra den stroom keeren kon, toen de wiltfe wateren der anarehle ook hém hebben meegesleurd. De historie is hier zoo leerrijk. Den llden Nov. 1862 zei Groen in een be roemde beginselredevoering „Men zegt, de Staat moet neutraal zfl*; geloof der natie is een onding Er moet volkomen sehelding van Kerk en Staat, vol komen onzijdigheid zijn. Welnu, wij zullen er in berusten, mits er inderdaad „neutraliteit" zij. Te dien opzichte is er, helaas! velerlei reden van ongerustheid. Een vijandige strek king is dikwerf maar al te zeer openbaar, daarom is onze leus thansgeen vijandschap maar neutraliteit; gelijkheid van rechten e* vrflheden, ook voor ons Welnu, Is daar ooit aan voldaan? Is niet in Nederland, in Indië, in Frankrijk en waar niet al, de geest van liberalisme e* anti-clericalisme altijd in deze riehting werk zaam geweest: „Gelijkheid van rechte* e* vrijheden behalve in de practijk, voor de lieden-van-het-ge!oof. En daarom blijf lk zeggendit Is de grond fout geweest van vele coalitie-mannen, dat zij te veel hebben gelet op de vaak zeer beminnenswaardige personen onzer tegen standers en te weinig op den geest, diehe» een eeuw lang gedreven heeft om alt^d vvser precies het tegenovergestelde te doe*, van het datgene waartoe zij zieh nu verbosde*. Maar de Grondwet dan Ach! laten we toch nuchter zfin. Als de booze geest blazen gaat, dan x|j* er zooveel „maar's" Ten eerste: Waar niet is, verliest de keizer zijn recht en er is nu immers al geen geld, om ons christelijk middelbaar onderwijs iets méér te steunen in dsn kwaden tijd I Ten tweede: Wat het zwaarste is, moet het zwaarste wegen en straks vragen landsverdediging, belastingen enz. misschien de aandacht vóór het onderwijs: heeft het niet van '48 tot '57 geduurd, eer de grond wettige vrijheid-van-onderwijs inderdaad in de wet werd gezet Hoe lang zal 't dan du ren, eer de rechtsgelijkheid, die zegt men 26 millioen kosten moet, In de wet staat? Ten derdeTusschen lip en bekerrand wie zal zeggen, wanneer Rechts en Links het zullen eens zijn over de honderd-en-een vraag- en strijdpunten, die een nieuwe wet op 't lager onderwijs naar voren brengen zal En zoo verheugen zich m.i. vele mannen van Rechts geweldig over wat ik niet noem 'n doode tnusch, dat zij verre! maar toch wel een—muschje, dat pas in embryo in 't eitje zit en waarover *og ettelijke jaren zal moeten worden gebroed! UITKIJK. Hoofdstuk: Binnenlandsch Bestuur. De besprekingen over 't hoofdstuk Binnen- landsche zaken winnen steeds in belangrijk heid. Eerst wees de heer van Berenstein op de wijzigingen, die deor den Minister in de art. 121 en 122 der Gemeentewet zullen aan gebracht worden. Hij hoopte dat langzamer hand de belanghebbenden in allerlei schappen kamschappen en dergelijke zich zullen ver eenigen, om daardoor aan de macht van al lerlei naaml. vennootschappen te ontkomen. De heer Kleerekooper (S. D. A. P.) toornde er over dat de burgemeester van Leiden de Gijselaar van zfjn bevoegdheid als hoofd der politie gebruik maakte om 's Zondags tot 8 uur alle muziek te verbieden behalve op den 2den Paaschdag en 2en Pinksterdag. Ook verklaarde hq, dat er nog altijd tsaren va* Lutjebroek en koningen van Nergenshuizen zijn, die bij het verhuren van zalen voor 't houden van een vergadering van sprekers partij zeggenje moet maar weten wat je doet; we spreken elkaar later weer. En dan wordt de man bapg voor zijn broodwinning en schrijft de vergadering af, omdat hij geen verlof kan krijgen. De heer Patijn heeft den Minister geducht onder handen genomen over den grintweg (alhier op Flakkee. Spreker behandelde eerst de geschiedenis over 't beheer van dien weg. In 1857 werd door de 5 belanghebbende ge-

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1