Zaterdag 10 Februari 1917. 31st® Jaargang N°. 2258. 1EK, ffi" rzadei voor de Znidhollaiidsclie en Zeeuw^ehe Eilanden. Eerste Blad. fl Antirevolutionair k k M JË IN HOC SIGNO VINCES „HET GOUDEN HEkT". OP OEI UITKIJK. in en Pntfcen. Fnlpbakken, APEND 10463 tdrollen Weiland Tanden ran Hef 60 tan kte Ho- Ketting en meer itenKet- t gewone elaschte nelsdijk ast f 0.93, Des» Courant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag» Abonnementsprijs per drie manden fr. p. p. 50 Cent by vooruitbetaling. Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar, Afbonderiyke nummers 5 Cent, UITGEVERS: W. BOEKHOVEN Zonen, SOMMELSDIJK. feSefo©® Hffl4eF©OKaBB. M®. 8, Advertentiën 10 Gent per regel en */s m.m1. Beokmes 20 per regel. Boekaankondiging 5 Oent per regel en é/s maal JMsnstsanvragem m dienstaanbiedingen 50 Cent pes plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar do plaatsruimte die afj beslas®. Advertentiën words® ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nvre. Aiie sïukfeen ¥©©r de Kedacsle bestemd, Ativertentlën esa verdere AdministratieErs&BMS© toe te isesiden de Uitgeven» ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze raaand verschijnende nummers gratis. Waarom volkomen vrijheid voor 't H. Onderwijs? Moet de staat hooger onderwijs ge ven Of heeft hij zijn handen thuis te houden, en 't aan de volkskracht over ■j& laten zelf hooge scholen te stichten en te onderhouden. Moeten dus de Staatsuniversiteiten verdwijnen, die daar staan, óók op kosten van al die Christenen, die haar gram zijn, Dat is de eerste vraag. Enals de Staatshoogeseholen voor- loopig nog niet kunnen gemist, omdat er nog niet genoeg volksenergie is, die 't zelf aandurft om een tweede een derde Vrije Hooge School te stichten; moet dan niet gezorgd, dat er volko men rechtsgelijkheid kome tusschen de Staatsschool en de door particulieren opgerichte Hoogeschool, waarvan er, helaa3, nog maar één is nl. die te Am sterdam. Dat is de tweede vraag. afcewolen Mwaadea Ons antwoord op de eerste vraag is ditde Staat heeft zich met 't Hooger Onderwijs niet te bemoeien anders dan door toezicht te oefenen op 't peil, waarop 't staat. En ons antwoord op de tweede vraag is ditVrijheid voor elke particuliere Hooge School is onbestaanbaar met el- ken factor, (hier 't geld), die de vrijheid tegenwerkt. De wet van 1876, de H. 0. wet, is tot 1905 een dood paard aan een boom geweest voor alle volks kracht; was een doode letter, omdat men de in 1848 gegeven vrijheid tot stichting dood maakte door er geen cent voor, uit de Rijkskas uit te be talen. De vrijheid van 1848, de vrij heid van 1876, was er een op papier was de vrijheid van den vogel op den krukvan den gevangene, die los loopt, maar los tusschen de celwanden. Was gewetenskwelling. Rooving der gewe tensvrijheid. De verwezenlijking der verworven vrijheid kwam ten: deele in 1905, maar vóór dien tijd had,den de Liberale Re geeringen geen tijd! om de Grondwet telijke vrijheid tot een feit te maken En zelfs dr. Kudjper schonk aan de particuliere Hoofje scholen maar iets maar een kleinigheidmaar wat Rijks- geld doch dr. Euijper liet de Gemeen tekassen, om daar ook eens flink uit te putten, veor de particuliere scholen, <®gerept. Een viij gymnasium in Rot terdam krijgt uit Rotterdams gemeen ds tot heden nog geen cent, maar 6 Christenen moeten wel voor 't ml gymnasium aldaar hoofde- "JK6B Omslag betalen. alle6!?1^611 we nu 0erst| waarom we sphoJ.g®r onderwijs particulier wen- aan .1 Vn^ Van. ^0n Staat, maar vast Kerk ver®eni8*nS> Ook vrij van de dus yan Staat èa Kerk beide. Staat We,3s O, vrij van den le. ter wille van den Staat zelf. 2e; ter wille van 't H. O. zelf. 3e. ter wille van de wetenschap. We wenschen 't los van de Kerk; le. omdat de Kerk alleen van de particuliere genade de vrucht is, en de wetenschap vrucht is der algemeene genade. 2e. omdat de Kerk wel organen heeft om de theologie te onderschei den in haar waar- of valschheid, maar geen organen hééft om over 't Recht en de geneeskun de enz. te oordeelen. Als de Staat zich als Professor op werpt; als de Staat de richting aan wijst, waarin 't Hooger Onderwijs moet gegeven worden, dan moet hij neutraal onderwijs voorschrijvenwant onze Nederlandscho Staat is een moderne Staat, die sinds 1798 alle Confessie, alle Belijdenis van Geloof en van On geloof verloren heeft Kan nu zoo n Staat die zelf niets belijdt, maar alle gods dienstrichtingen erkent en evenveel waardeertdie geen onderscheid maakt tusschen Gereformeerd of Luthersch, Hervormd of Roomsch, Jood of Chris ten kan nu zoo'n Staat als opvoeder optreden. Want de wet op 't Hooger Onderwijs spreekt wel niet van op voe den van studenten^, maar ze bedoelt 't toch. Er staat in art. 1 Hooger onderwijs omvat as vorming en voorbereiding tot zelfstandige be oefening der wetenschappen. Maar ook tot het bekleeden van maatschappelijke betrekkingen, waar voor een wetenschappelijkke opleiding vereischt wordt. Er wordt dus in de eerste plaats on derwijs gegeven. In de tweede plaats: vormend onderwijs. In de derde plaats materieel of loon-opleverend onderwijs als die student eenmaal dominee, dok ter, advocaat, of leeraar is. Zoodra de Staat professoren benoemt die bezoldigt het leerplan ofonderwijs- bestek klaar maakt; de studenten na afgelegd examen op de bureaux ont vangt in zijn rechtszalen enz. enz., heeft die Staat een richting gekozen, die we tegenwoordig, onnoozel genoeg nog maar altijd neutraal blijven noemen maar die niet neutraal is. Gewis deze Ned. Staat heeft zijn eigen neutraliteit in de Grondwet vast gelegd; ze beschermt en waardeert elke religie maar de praktijk is anders geweestis 't tegengestelde geweest. De Staat noemde zich en noemt zich nog »neutraalc, maar hij ontpropte zich in den Schoolstrijd als brutaal liberaal. Neutraal is de moderne Ned. Staat! Zoo staat 't in de Grondwet. Maar hij openbaarde zich als vijand van den Christusbelijder, en liet dien in Christus geloovende tobben en zor gen voor zijn eigen Christelijke School èn hem daarenboven nog betalen voor de Staatschool. Dat ivas de droeve prak tijk der Grondwettelijke Staatsneutraliteit. En terwille van de Waarheid! Om den leugen te vernietigen! Den leugen der Neutraliteit, daarom zeggen we Zoogenaamde Neutrale Staatwees neutraalen blijf met uw vingeren van 't H. O. af, want de vormingdie de studenten ontvangendat vormend hoo ger onderwijs is door U wel neutraal genoemd, maar is 't absoluut niet, om dat uw professoren, die ge, o Staat! benoemt, wel neutraal heeten, maar 't niet zijn. Hun onderwijs heet indifferente of onverschillig* of neutraal, maar gij, o Staatbedoelt liberale of socialistische Hotel ItotesiresraS ©ederapte SSoeremsteiger S3A, ©3® Diieo'c nabij êe Hocfdsteeg, Rotterdam. DINERS 60 cent es hooger, LOGIES MET ONTBIJT f 1.25, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 1532 Aanbevelend, 1 ppriötair B. C. F. i L LEE-Moom Het door ieder aanbevolen adree. En daarom, terwille van-de Waar heid Terwille van vrede en eendracht tusschen de burgers! Terwille van 't Gezag der Grondwet, die waarlijk neu traliteit eischt, maar door de praktijk ontkend isDaarom vragen weStaat houd je vingers van de Universiteiten af. Laten de liberalen zelf een liberale Hoogeschool stichten De Roomschen zelf een Roomsehen. De Gereformeerden zelf een Gerefor meerde De Joden een Joodsche. Maar nimmer een Vrijzinnige Staatsuniversi teit onder zoo gezeid neutrale vlagDat vloekt tegen de Waarheid in de Wet geving Tegen een eerlijk optreden der Regeerders! Dat is boerenbedrog door de mannen van 't Intellect als dienaren der Kroon. De Staat bemoeit zich met 't H. O. waar ze weinig mee te maken heeft ook 't H. O. is een zaak der ouders; en inzake deze teedere dingen, die 't hoofd en 't hart en de ziel en de gods dienst der jeugdige studenten betreffen moet de Staat zich geen partij stellen de studenten en de ouders niet dwin gen tot een indifferente opleiding of vorming want dat indifferentisme is de dood voor der zielen opbloei. Wie zal de tranen tellen der ouders, die hun zoon zagen terugkomen van de indifferente schoolgenoten hebben de 't in differente onderwijs tot zelf standige beoefening der wetenschap zagen gaan als een geloovige, maar terugkomen als een twijfelaar ja, erger nog! als een modernen. De Staat is neutraalWeet niet, wat de waarheid isDat weet de Kerke Christi alleen, omdat zij is een pilaar en vastigheid der waarheid. Maar van de kerk wil onze staat niets weten. Dus gaat hij 't vragen aan onze vrijzinnige volksvertegenwoordigers en die weten het, wat de waarheid is ze is: dan moet de minder heid maar onderdrukt worden en de Ministers knikken, dat dat de waar heid is .en alzoo is 't geschied, dat van 1848 tot heden de Staatsma chine is gebruikt door de Vrijzinnigheid om 't Hooger Bijz. onderwijs of af te wijzen óf te martelen. RECHTZAKEN. ill zageggen den. Ket- Mesvor- oor 1 en 2 :nz. 2ven: als Zaaima- de Vlas- Granen, Wied ma rt Rolge- h. te Goes. Z v> -» 10857 middernachtzen- le de armen om keek hem met n zei: „als God rgeeft, zal ik het komt een traan; n. iet hij een slacht- aar hier is meer hzelf beschuldi- ldiging. ziet jongemeis- ert, ondanks het ooveel liefde! VIII. an door een dal weg. Waar zijn kinderjaren God zich over over het afge- il de Dag komen, gehad, heeft on- Keurt ge haar 3 moeten hande- s begrijpen haar ;gelGeheelont- stelijke liefde?. r?. Wilt ge jze goed, lezer? t ons om die stel- juster Van Melle iet deksel op de t jt willen dus twee dingen. Alle j;,0"6 Onderwijs particulier. En zoolang O *et mo80hjk is, dan aart alle Hooge O I en 011 Universiteiten gelijke finan cies 6 re'n> °P een halven cent pre- - -m -V- AJ studenten te kweeken. en de praktijk be wijst het, in de legio indifferented.i puur vrijzinnige dominees, advocaten, dokters enz. die we door onzen >neu- tralen* staat op onze erve hebben, hoe veel vrijzinnige propaganda aan de Hooge,Scholen gedreven wordt. „Hij dur-reft niet Ieder kent dien tergenden roep nog wel uit zijn jongensjaren, de laatste poging vaak van den twistzieken of overmoedigen weder partijder, om den makker met wien hij „knok ken" wil, te dwingen tot een vuistgevecht. Men kent ook de uitwerking. Niet zelden trof de terging doel. En met name als daar een gejoel opging uit de onzijdige toeschouwers, die niettemin tuk waren op een flinke vechtpartij, gebeurde 't niet zelden, dat de gesarde opsprong als 'n getergde stïea" en den kop omlaag, 't stof achter zich in wolken opjagend, in zijn in- ger toesprong. Reeds onder jongens is dit dwaas. Maar.die zijn vaak niet wijzer en moeten door schade en schande leeren, dat men zijn eigen rechter niet moet zijn en dat blinde drift 'n slechte raadgeefsters is. Mannen moeten wijzer zijn. En daarom moeten „de neutralen", ook in deze uiterste, bangste en laten we 't ho pen en bidden ook „laatste" periode van den oorlog, met dezelfde wikkende zorgvul digheid blijven handelen als zij totnogtoe hebben gedaan. Ook, en met name, Nederland. Het zit 't dichtst bij 't vuur en dus brandt het zich 't lichtst. Temeer, waar ook thans van alle kanten, in alle toonaarden de kreet gehoord wordt, met betrekking tot ons vaderland„Het durft niet Voor wie twist en oorlog zoeken wil, is het tegenwoordig een gouden tijd. En als we een weinig moeite doen, om ons te verplaatsen in den gedachtengang der beide vijandelijke verbonden, dan komen we tot de onaangename slotsom, dat aan beide kanten gedacht wordtNederland durft niet het spaart zijn huid 'kZeg dat nog niet zoozeer van de man nen die er aan de regeering zijn. Die zullen billijker oordeelen. En meermalen is dan ook gebleken, dat de regeerende kringen, zoowel in Berlijn, als in Londen en Parijs deugdelijk beseffen in wat oceaan van moeilijkheden wij dobberen Maar het volk oordeelt anders. Het Duitsche volk kan eenvoudig niet be grijpen, dat wij zooveel vernederingen en ongerechtigheden laten passeeren, als onze zeevaart van Engelsche zijde wordt aange daan. En omgekeerd kan het Engelschevolk weer niet vatten, dat de verscherping van den duikbootoorlog voor ons niet het sein geworden is, om tot het uiterste geprikkeld op te springen en te zeggen„Nü is het ge noeg; dit verdragen wij niet!" Laten wij ons over een en ander maar geen illusies maken. Als de Oorlog gedaan is, zijn wjj in de oogen van 't gros der Europeanen gediald. Dan zijn wij de uitgeslapen, oorlogswinst- makende, smokkelende „mijnheers", die uit andermans oorlogsleed 'n slaatje sloegen en méér dan dat. Die om eigen eer niet vechten wilden, omdat zij blijkbaar geen eer te verliezen hadden. Die zich gewillig lieten trappen dis er maar 'n dubbeltje mee te verdienen was. Die zich lieten plagen, smaden, berooven en mishandelen, net als de joden in de Middeleeuwen, aller natiën weeriooze voetveeg, als zij maar geen gevaar liepen en zoo goed mogelijk hun han del en scheepvaart, visscherij en industrie konden voorzetten. Zóó zal men ons beoordeelen. Zóó oordeelt men nü reeds. En 't is te begrijpen, dat er zijn onder ons volk en waarlijk niet var. ^de minsten, die vragen of er dan geen gevallen zijn, waarin de dood is te verkiezen boven de schande en of dan niet het oogenblik snel naderbij komt, dat wij, blind in de toekomst, aan onze eer, aan ons verleden en aan ons nageslacht ver plicht zijn onze neutrale houding te laten varen. Ik noem met voordacht hèn. Zij maken ernst met de zaak. Meer dan de pretlievende gemeente, die, helaasóók sterk vertegenwoordigd is in ons vaderland en die tot wachtwoord heeft:wit er ook gebeure, zorg dat ons volk het leven van dartel vermaak ongestoord voortzetten kan Over hen spreek ik maar niet. Ze zijn de moeite eener nadere beschou wing niet waard. Maar wel wil ik de vraag van die anderen eens aan wat nauwkeuriger onderzoek on derwerpen, n.l. of wij dan alles over z'n kant moeten laten gaan. Neen, natuurlek! élles niet. Als b.v. een der strijdende mogendheden een deel van ons grondgebied bezette of op andere wijze inbreuk maakte op onze soeve reine rechten dan zou er geen keus meer zijn. En zoo laten zich méér gevallen denken. Doch verder kunnen wij niet gaan. Er wordt aan alle kanten, met name op den oceaan, waarvan wij zoo afhankelijk zijn gruwelijk onrecht gepleegd.Daar zijn we 't wel over eens. Door beide partijen. Want wat nu Duitschland doet, spreekt het meest tot de verbeelding, maar waarlijk 1 Engeland heeft al evenmin onze vrijheid ter zee ontzien. Wel 1 zegt iemand laat Nederland zich keeren tegen wie 't ergste onrecht pleegt. Goed, dat is een standpunt, maar't mijne is het niet God de Heere regeert de wereld en Hij re- geit ook de positie der natiën. Zooais het nu is aan den sterrenhemel en in het rijk der engelen, zoo is het ook met scheidenheid Er zijn „groote mogendheden", maar ook „kleine natiën en op het wereldtooneel heb ben beide niet dezelfde roeping. Een geheel andere roeping had de Republiek der Ver- eenigde Nederlanden, toen zij onder Willem III tegen Frankrijk front maakte, dan thans het Koninkrijk, nu het een der kleinste mogend heden van Europa werd. Voor onze eigenliefde niet prettig, dat be ken ik. En in deze dagen heb ik weieens onder vonden de waarheid van Salomo's spreuk: „Wie wetenschap vermeerdert, die vermeer dert smartal weet ik niet of ik die tekst goed exegetiseer. Maar ik heb weieens ge- wenscht, dat ik me van der jeugd aan wat minder had verdiept in de historie van Ne- derland's glorie-eeuw waarlijkhet con trast met thans, schrijnt de ziel Toch mogen we niet door een droom van vervlogen grootheid laten besturen onze da den van thans. Maar goed geef dat eens even toe en zeg, dat de ergste onrechtpleger ons aan de zijde van zijn tegenstander vinden moet, dan komt allereerst de vraag, wie die ergste is. „Pro's" en „anti's" staan ineens fel tegen over elkaar, ieder zal de partij, die hijzelf toegedaan is, zooveel mogelijk vrijpleitenen de andere partij zooveelmogelljkzwart maken. Van een „algemeene opinie", geen sprake. Daarvan kan alleen sprake zijn, als onze soevereine rechten deor een der party en moed willig geschonden werden. Want dan zou er maar één enkele gedachte ons gansche volk bezielen, n.l. dat nu het uiterste van onze lijdzaamheid i3 overschreden en we tot weer stand verplicht zijn. Geen onzer denkt er aan, land en volk in denzelfden hoek te laten drin gen, waarin Griekenland is geraakt. Als een klein volk gelijk het onze eindelijk in den oorlog verward raakt, dan moet het ook zijn van éénerlei meening. Zonder die zedelijke volkskracht, is een volk weg. En die „eenerlei meening* zou niet bestaan, als eeavoudig onrecht tegen onrecht in de schaal afgewogen werd, om dan te gaan meedoen met hem, wiens schaal 't minst zwaar woog, hoe weinig het misschien ook schelen mocht 1 'n Ander standpunt kan ik mij moeilijk voorstellen. Onder de motieven van den strijd is nu zoo bijna niets, dat aan hooger leven denken doet. Het gaat in den grond der zaak om de macht, om koloniën, om grondgebied, om economische voordeelen, om zuiver materia- litische motieven. Zelfs wat van weerskanten „hooger" ver heven wordt, komt diürop neer. „De vrijheid en het recht der kleine na tiën", zegt de eene partij en tot zelfs in Pretoria en Bloemfontein klinkt een spot tende lach-echo. „De vrijheid der zee", vraagt de andere partij, maar bleef totdusver in gebreke aan te geven hoe het booze militairisme te gelijk met het giftige marinisme ban vernie tigd worden waarlijk, er is nergens eenig ideaal of geestelijk goed in 't gedrag, waarvoor het de moeite waard zou zijn goed en bloed te vragen. Er is niets anders dan bittere hoof. 't Is de vraag, of ooit de volkeren der aarde elkander zóó hebben gehaat als thans. Er is haast iets duivelsch in dien haat. Als te Babel 't geval reeds wasze verstaan elkaar niet meer en hadden ze tóén nog ruimte om uit elkaar te gaan, thans in doodelijke omarming slepen ze alkander mee naar den afgrond UITKIJK. Arrondissements Rechtbank te Rotterdam. Zitting van Dinsdag 6 Februari De 34-jarige koopman J. K. te Stad aan 't Haringvliet, heeft vervolgens terechtgestaan ter zake van het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Op 30 Sept. had bekl. met een door hem bestunrd, met een hit bespannen voertuig gereden op een weg, den z.g. Molendijk onder Stad aan 't Haringvliet, achter een met twee paarden bespannen voertuig, bestuurd door den bouw knecht A. van Druningen. Hij had toen te kennen gegeven te willen voorbijrijden, doch zou geen gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid, hem door van Druningen daar toe geboden, en eerst toen van D. weder midden op den weg was gekomen, in galop en luid klappend met den zweep voorbijge reden zijn. Het gevolg daarvan zou zijn ge weest, dat de hit van bekl. het rechtsche paard van Van Druningen geraakt had, dit tegen het linksche gesprongen en de wagen van Van Druningen van den dijk gevallen was. De veldarbeidster J. Kardux, die zich met meerdere personen op den wagen van .h

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 1