lie Oorlog. Tweede Blad. Zaterdag 27 Januari 1917. No. 2231 -i jsrichi 1738. brillen voor lal H en jei 173175 Twee Bladen, m jiGi. LSDIJK. TTERDAM, BINNENLAND. Büi 11 3PSTE en STE ersstraat efoon No.4845 Tiiialen. soorten op elke IN HOCSIGNOWSES Dit nummer bestaat nu Iremrkw «kend b| Ei», 10709 n franco. jmiuin. OFFICIÉÉL GEDEELTE. ~Md* EN TUINBOUW. C. B. Lv .gel Bedrijfskracht EVESTIGD n gebitten,) BOTTERDA3SI, erkdag 1—3, Kogeiaeea 9-fö, 10848 OUOI |Q U'8i\ ■jtJS vooralle DDEL9AHSIIS, ré 1840 i prfsea ■mtrdea anaf i 5,aan- hvs - O t n van f 100 November. spoils* "«".CteiB 8605 merk M.V.R. SRMEEL en VISCHMEEL. ïMIDDELHARNIS. en, Spaden, Poot- >en, Paarden- en machines, Geldkis- Slagersmessen en MANUFACTUREN iz. Concureerende 10595 D AANBEVOLEN. SÜ^esb iss, Kegelfleschjes azijn Gemberbier Ananas en andere le andere artikelen 10666 LANDSTORM. JAARKLASSE 1917. InfanterieWielrijders, eerste helftPon tonniers en Genietroepen. Oproeping voor den werkelijken dienst. De Burgemeester van Somtnelsdijk brengt ter openbare kennis dat de in de registers van den landstorm ingeschreven personen der jaarkiasse 1917, die zijn toegewezen aan de Infanterie, de eertsopkomende helft der Wielrijders, de Pontonniers en de Genietroe pen, bij dezen worden opgeroepen om op den dag, het uur en de plaats, hieronder ver meld aanwezig te zijn, ten einde in werke lijken dienst te worden gesteld. (Voor die bijzonderheden zie men aan plakbord.) Sommelsdijk, den 22 Januari, x917. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN._ Het droogen van-Aardappelen. Met het oog op de omstandigheid, dat straks de aardappelen wellicht nog meer dan nu de hoofdschotel zal moeten worden, is niet alleen uitbreiding der aardappelcultuur gewenscht maar is het tevens noodzakelijk, dat plannen worden beraamd, om ons voor het volgende seizoen te verzekeren van een zeer belangrijke hoeveelheid gedroogde aar dappelen. Dr. B. Sjollema gaf over deze aange legenheid laatst een beschouwing, waarin hij de vraag behandelde „Wat heeft meer waar de voor de volksvoedingaardappelmeel of aardappelen, welke gedroogd zijn en daarna gemalen Het antwoord luiddeGedroogde gemalen aardappels bevatten alles wat voor voeding noodig is, echter geen vet- en te -geinig eiwit; daarentegen bevat aardappel- M*leel alleen zetmeel. Gedroogde aardappels aangevuld met eenig eiwitrijk voedsel, b. v. boonen, en verder met vet, vormen dus een volledig voedsel. Aardappelmeel kan nooit de basis van een rantsoen vormen, wel een toeslag zijn van eiwitrijke en vetrijke grond- rantsoenen. Gedroogde aardappels hebben dus een geheel andere beteekenis en veel groo- ter waarde voor de volksvoeding. De heer F. B, Löhnis schreef onlangs„Op het oogenbiik wordt in Duitschland met het oog op voeding van mensch en dier een be langrijke hoeveelheden aardappelen gedroogd en in den vorm van „vlokken" als anderszins in den handel gebracht. Het komt mij voor dat het noodzakelijk, dat om dit vraagstuk in Nederland groote belangstelling wordt ge wijd dan tot nog toe het geval is". C. B. Veedrinkwaterlijding. In een ingezonden stuk in het „Friesch Weekblad" bespreekt A. Tjepkema de verschil- ende drinkgoten, drinkbakjes en bij de moderne stalinrichting drink of liever ^waterleidingen, om er daarna op te wijzen, fCoe onpractisch men vroeger in vele ge f al ien, maar ook thans nog wel handelt door de drinkgoten, 't zij dan gemetseld of van ce ment gebakken, in den 3talvloer te laten aan brengen. De schrijver geeft voor zich de voor keur aan de zelfregelende leiding met de be kende kleine ijzeren drinkbakjes met of zon der dito deksel. Met klippen of deksel is in dringen, van vuil zoo goed als buitengesloten, en ook zonder die is het gevaar, dat het wa ter bij zoo'n kleine oppervlakte verontreinigd wordt, zeer gering, daar de bakjes flink hoog boven den stal voer zijn aangebracht. De drinkbakken in de stalscheidingen en on derling door buizen verbonden, 't zij dan zelf regelend of niet, zijn eveneens zeer aan te bevelen, dewijl zij op doorloopende goten bij stallen die wat kort zijn, dit vóór hebben dat er wat beter plaats over blijft voor de koppen der koeien, zoo deze laatsten liggen, en de dieren er ook niet zoo spoedig hooi of stroo of ander voer' insleepen. Sterk veroordeelt de Schrijver de goten en de zelden voorkomende bakken, onderling dóór buizen of gemetselde gootjes voorzien welke in den stalvloer gemaakt of gelegd zijn. Werpt men hooi voor het vee, dan zal direct graszaad en verder alle „ongemak", dat vooral bij het vrij algemeen voorkomen de machinemaaien in het hooi voorkomt, als kluitjes aarde, mest. enz., ais voor een groot deel in 't water bezinken, en de rest komt ook onder 't nuttigen van 't hooi daar van zelf terecht. Al die rommel wordt in het wa ter een vuile massa en verontreinigt dat vrij wat. Bij 't gebruik van deksels metdrinkga- ten in de hoeken mag alles wel niet zoo spoedig vol vuii zijn, veel beter maken die deksels de zaak ook al niet. Wel zijn zege- schikt, indien men niet geregeld op onderzoek uitgaat, het vuil voor 't oog te verbergen en alzoo de reiniging uittestellen. Tenslotte raadt de inzender ieder aan, bij aanleg van drinkleiding of goten, 't zij met behoud van de oude stalinrichting, 't zij met invoering van het éénstallig stelsel: breng uw goten of drinkbakjes zóó hoog aan, dat het vee rechtuitstaande den kop haast niet eens behoeft te buigen om te drinken. Komt ge dan met uw koevensters in conflikt, wel nu dan die ook omhoog 1 Ge behoudt dan een ruim, effen en zindelijk voedervlak op den stalvloer, en al het „ongemak" uit het hooi zal op den stalvloer blijven en gemak kelijk weggeveegd kunnen worden. Van het voeren van meel, pulp, bieten en dergelijke hebt ge dan veel meer genot. De boer vraagt behoorlijke prijzen voor zijn producten. <Pe Commissies, door den Minister aange- wezen, zullen dan de prijzen hebben vastte stellen welke de landbouwers straks minstens voor hun productengranen, peulvruchten en aardappelen, zullen ontvangen. Die prij= zen moeten zoodanig zijn, d. w. z. zoo bil lijk, zoo loonend, en dus in overeenstemming met de prijzen, welke van den boer zelf wor den gevorderd dat daarin een voldoende prikkel zal zijn gelegen tot den verbouw dier gewassen, welke wij met het oog op de volksvoeding vooral in ruimen voorraad dienen te hebben. De minister heeft toege zegd, dat de vast te stellen prijzen gebaseerd zullen zijn op de productieprijzen. Dit is zeer zeker een billijke grondslag. Evenwei voegde hij er terecht aan toe, dat die prijzen later kunnen worden gecorrigeerd, naar de om standigheden gewijzigd. Niet natuurlijk in benedenwaartsche richting, zooals een der Kamerleden wensc'nte, maar alleen naar bo ven de prijzen zullen toch billijkerwijs ook verband moeten houden met die der over- zeesche producten. Gaan de Commissies nu de prijzen bepa len, dan gelieven zij daarbij wel degelijk re kening ook te honden met wat men thans den boer laat betalen. Wordt met die prijs bepaling alleen rekening gehouden met de productiekosten en niet met de prijzen der overzeesche granen en voederartikelen, dan zal speciaal de graanverbouwer niet tevre den zijn vooral niet zij die de buitenlandsche granen en binnenlandsche graanafval voor de thans bestaande enorme hooge prijzen moeten koopen en hun eigen verbouwd graan voor lagen prijs moeten afgeven. Terecht schrijft F. v. G. in het orgaan van den NBr. Boerenbond, dat zulke landbouwers onder deze omstandigheden voorzeker niet geprik keld worden tot den verbouw van voor de volksvoeding onmisbare granen. Hij bedingt dan ook als beginprijzen voor tarwe en rogge f 25 en voor erwten f 40 per 100 K.G. Is het te veel? vraagt hij. En verwijst dan naar de prijzen van het Veevoederbureau tarwezemelen f 19.—, tarwegruis f 23.50, gerst- afval f 22.—, haverafval f 17,50 per 100 K.G. Hij vraagt: „Is het nu onbillijk dat we voor tarwe en rogge f 25, voor erwten f 40 per 100 K.G. krijgen is het niet ongehoord, dat tarwe en rogge aan zoo lage prijzen worden in beslag genomen, en dat de afval daarvan 60 pet. duurder moet worden betaald is dit om de groote meelfabrikanten ten koste van den boer in de gelegenheid te stellen enorme winsten te maken In normale tijden zoo zegt die schrijver in het vervolg van zijn stuk, dat door de Redactie ter lezing wordt aanbevolen aan Kamerleden en aan Commissies, hierboven bedoeld In normale tijden moet de boer met de prijzen zich sckhikken naar de vrij ingevoerde granen. Verleden gaf de Regeering de granen veel goedkooper af dan deze haar zelf kostten, en gaf daardoor aan onzen graan bouw den nekslag, omdat voor die prijzen geen graan verbouwd kou worden. Thans nu die artikelen in niet voldoende mate en tegen zeer hooge prijzen binnenkomen, worden den boer die hooge prijzen kunstmatig onthou den, door daarvooor een prijs vast te stel len heel ver beneden dien der ingevoerde granen. Aan het slot wijst de inzender op de toe komst voor den boer. Deze lijkt niet roos kleurig. Dagloonen en huurprijzen zijn stij gende productie en prijzen hiervoor zullen daien. Er zijn natuurlijk altijd en veel men- schen, die den boer zijn rechtmatige winst niet gunnen, want waar men gaat of waar men reist, men hoort altijd het zelfde liedje de boeren worden schatrijk, de boeren zijn woekeraars, de boeren zijn egoïsten, enz. Geen stand als de boerenstand die men de winst zoo misgunt. Men hoort niet uitvaren tegen de varkens-exporteurs die millioent.ii verdiend hebben, niet tegen de kunstmestfa- brikanten die hun waren 3 a 4 maal duurder mogen verkoopen dan vóór den oorlog en waarvan er zijn die verleden jaar meer dan 100 pet. dividend uitkeerden, neen, het is de boer en nogmaals de boer die geen winst mag maken. Hij mag alieen in den mest wroe ten en ploeteren en er voor zorgen dat zijn medemenschen goedkoop voedsel krijgen, waarbij over 't hoofd wordt gezien, dat Een welvarende boerenstand, is de steun van het Vaderland. C. B. 85 137. Het Friesch Dagblad schrijft: Hoe de duurte nijpt? Ook in de landen, die de geheele wereld als voorraadschuur kunnen aanspreken? Ziehier 'n paar simpele, officleeie, statis tische cijfers: Volgens de Engelsche indexnummers slaat de prijs der levensmiddelen, Alles door elkaar genomen, zooals die waren vóór 1915 tot den gemiddelden prijs van thans als 85 staat tot 137. Het leven is dus in twee jaar tijds lsa/as of bijna l2/s maal zoo duur geworden als het was. Waar moet 't met Europa heen Telegraaf en Times. De „Telegraaf" publuceerde in zijn num mer van 15 Jan. 1917 een artikei over de in drukken van een Hollander in Duitschland. Natuurlijk vergingen de menschen van hon ger in Duitschland, de soldaten sloegen hun officieren dood en was er opstand in alle groote steden en op het platteland. Zooals wij iederen dag in de „Telegraaf" kunnen lezen. Het zou dan ook niet merkwaardig zijn, wanneer datzelfde artikel niet reeds den 13en Jan. in de „Tiemes" gestaan had als „over genomen uit de „Telegraaf". De redactie van de „Times",wist dus reeds den 13en, wat den 15en in de Telegraaf" zou worden afgedrukt. Bij deze innige verstandhouding tusschen de beide bladen is alle commentaar overbodig. Rabsake nog aan het woord. De Entente-mogendheden hebben een con ferentie gehouden en de kaart van Europa verknipt o neen, ze hebben alleen uitge- teekend, hoe de kaart er uit zal zien als zij hebben overwonnen. Als juist, dan hebben de heeren het maai voor 't zeggen. Maar zoover zijn we nog niet. Rabsake was ook al ver in die teekenkiuist gevorderd. Hij teekende niet eens; hij im proviseerde alvast een paradijs van koren en most, van brood en wijngaarden, als het arme Jeruzalem maar zoo verstandig wilde zijn om zich over te geven aan den Koning van Assyrië Rabsake heeft toen de wereld niet gere geerd, en hij doet het ook nu niet; Laat ons dat niet vergeten, en bij al het gesnoef waarvan de lucht stijf staat tegen woordig, denken aan de majestueuze taal die Jesaja in last kreeg te spreken, als antwoord op de brallende woorden van de toenmalige machtigen der aarde, A. B. (N. H, Ct.) De Saltan d in den grond geboord. Lioyds seint uit Londen, dat het stoom schip Salland in den grond is geboord. De bemanning is aan wal gebracht. (De Salland, een in 1905 gebouwd schip van de Kon. Holiandschen Lloyd te Amster dam, met 3657 ton bruto en 2332 ton netto. Ze was den lOden dezer van Amsterdam vertrokken op reis naar Buenos-Alros.) De Zeta in deii grond geboord. Volgens een Lioyds-bericht is het Neder- landsche stoomschip Zeta in den grond ge boord. (De Zeta, in 1913 gebouwd, mat 3053 ton bruto, 1931 netto en behoorde aan de Vracht vaart-Mij. Bothnia te Amsterdam.) De !Js«eldijk losgelaten. Bij het departement van buitenlandsche zaken is bericht ontvangen, dat het stoom schip IJsseldijk, geladen met voor de regee ring bestemde goederen (o.a. koper voor de Hembrug) en dat in Engeland werd opgehou den is losgelaten. DE TOESTAND. De president der Vereenigde Staten, heeft nu zijn bemiddeling is afgewezen, een ant woord aan de oorlogvoerenden gegeven. Hij deed dit in den vorm eener verklaring, afgelegd in den Senaat, omtrent de buiten landsche aangelegenheden. Hij herinnerde daarbij aan zijn vredesnota aan de oorlog voerende en verklaarde dat vorderingen zijn gemaakt in de richting van een staking der vijandelijkheden. Met nadruk wees de presi dent op de noodzakelijkheid van een duur- zamen vrede en hij betoogde dat om dezen te kunnen verkrijgen elke gedachte aan een overwinning in de tegenwoordige worsteling ter zijde moet worden gezet. Overwinning zou beteekenen een vrede, den verliezer op gedrongen en de daardoor gewekte wrok zou een voortdurende bedreiging zijn van de veiligheid van de wereld. President Wilson betoogde verder, dat de vrede alleen kan worden gegrondvest op de gelijkheid van nationale rechten. Hij wees als een voorbeeld op Polen, dat, naar hij zeide, vereenigd on afhankelijk, autonoom, moest zijn. Hij wees vervolgens op de noodzakelijkheid van de vrijheid der zeeën. Dit staat in nauw verband met de beperking van de bewape ningen. Maar deze moeilijke questie moet worden behandeld als de vrede is verkregen. President Wilson wierp het denkbeeld op dat de natiën de Moureeleer zouden aanvaar den, d.w.z. dat geen natie zou trachten haar macht over eenige andere natie uit te breiden. Deze verklaring is van groot belang en een moedige daad van President Wilson. Want hij komt daarmede in conflict met alle verklaringen der Entente; bij kiest openlijk positie tegen het streven en de bedoelingen der Geallieerden. Alle met zorg gekozen redeneeringen en verontschuldigingen der Geallieerden heel het lange staatsstuk van Balfour, hebben den president der Vereen. Staten niet kunnen overtuigen, dat Engeland en zijn bondgenoo- ten het bij het rechte eind hebben. In 't kort komt de verklaring van presi dent Wilson hierop neer: Wanneer de betuigingen van goeden wil, om de menschheici een duurzamen vrede te geven, iels meer dan woorden beteekenen, moet ge afzien van uw oorlogs-ideaalvol komen overwinning en direct over vrede onderhandelen. Dat is vlak tegen alle Entente-meening in en precies het Duitsche voorstel. Vervolgens stelt Wiison den eisch, dat Amerika bij die onderhandelingen stem in het kapntei zal hebben. Want hij wenscht den vrede te grondves ten op deze pilaren: gelijk recht voor alle natiesgeen overheersching van den eenen Staat over den anderende zee vrij voor allen en een hersteld Koninkrijk Polen. Vooral de eisch van de vrije zee, is een klap in het gezicht der Engelsche Staatkunde, zooals de heele verklaring, over den Senaat heen, hoofdzakelijk tegen de entente is ge richt. Wij betwijfelen ernstig of Wilson met deze verklaring de strijdende volken dichter bij de vrede heeft gebracht. Maar dat doet aan het belang der rede niets af. Deze is voor Engeland en zijne bondgenooten een bittere ontgoocheling ge weest. Reuter heeft hen en alle Europee- sche Staten steeds in den waan trachten te houden, dat de regeering te Washington ge heel op de hand van de Entente was. Zelfs dezer dagen werd de verhouding van Ame rika tot Duitschland „als op bersten" voor gesteld. En nu komt deze verklaring van den president zelf. Men behoeft niet te vragen, hoe die in Engeland ontvangen en beoordeeld werd. De Engelsche pers ontveinst zich niet, dat Wilson de oorlogsdoeleinden der Geallieer den miskent en is verontwaardigd over heel de rede. En onder de eischen van den pre sident schrijft zij haar veeibeteekendnooit In de koude Januarimorgen van Dinsdag 23 dezer, bij snerpende Oostenwind, is op de Noordzee, niet ver van onze kust een krijgs bedrijf afgespeeld. Daar is een gevecht ge leverd en met de verschrikkingen er van is ook ons land van nabij bekend geworden. De eerste berichten van den slag werden door de Nederlandsche stoomtrawler Eems te IJmuiden gebracht, toen dit schip met 16 zwaargewonden aan boord de haven binnen viel. Dinsdagmorgen omstreeks half negen zag de Eems een Duitsche torpedojager, waar van het nummer niet kon worden opgeno men, en die blijkbaar onbeschadigd was, in vliegende vaart Noordover stoomen. Even later werd de Eems gepraaid door een Duit- schen torpedojager de V 69 (behoorende tot een verouderd type), welke zwaar beschadigd was ën die den schoorsteen plat tegen het dek had liggen. De commandant van den torpedojager ver zocht den schipper van de Eems een aantal zwaargewonden te willen overnemen en in de dichtsbijzijnde haven te landen. De traw- lerschipper willigde het verzoek in en kwam langszijde om een tiental menschen over te nemen. Dezen bevonden zich in een deer- niswaardigen toestand. Enkelen hunner mis ten armen en beenen. Wegens gebrek aan ruimte op dezen trawler, die feitelijk maar een sleepboot is, moesten de schipbreukelingen gedurende hun over tocht op dek blijven liggen. Bij aankomst in de haven namen de mili taire autoriteiten, die reeds van de komst afwisten, alle maatregelen om de door en door verkleumde menschen in de gebouwen van het Roode en het Witte Kruis onder te brengen. Een aantal verpleegsters en hospi taalsoldaten stonden met brancards gereed om spoedig hulp te kunnen verleenen. De' sleepboot Biliton, in dienst van de Regeering, is toen naar buiten gestoomd, om den beschadigden torpedojager op te pik ken. De oorlogsbodem werd te ijmuiden ge bracht. De Duitsche torpedoboot „V 69", die om streeks 11 uur binnenkwam, is zwaar geha vend. De achterschoorsteen helt geheel over stuurboord, het achterdek is een ware ruïne. Een reddingboot is plat geschoten. Op het voorschip liggen nog acht dooden, bedekt met de Duitsche vlag. Onder hen bevinden zich twee officieren en de commandant, wien beide beenen werden afgeschoten en die even voor het binnenloopen te IJmuiden over leed. Van de gewonden, die binnengebracht wer den door de „Eems", zijn er vijf zwaar ge wond, vijf ernstig, hoewel niet doodelijk, er. zes licht gewond. Het zijn stokers, matrozen en een stuurman. Het verplegingswerk begon onmiddelijk in de barak van het Roode Kruis onder lei ding van dr. Van der Horst. Spoedig was uit Den Haag en Amsterdam alle mogelijke medische hulp en verpleging bijeen. De officieele berichten wijzen uit, dat er twee gevechten hebben plaats gehad. De Engeische admiraliteit déelt eeist mede, dat een marine-patroulle, een divisie Duitsche torpedojagers overviel. Na een kort gevecht, waarbij een Duitsche torpedojager zonk en een zwaar beschadigd naar een Nederland sche haven afdreef, gingen de Duitsche strijd krachten er van door. Het Engelsche bericht meldt geen eigen verliezen. Later op den dag had weer een treffen plaats bij Schouwenbank, waarbij, volgens Engelsche berichten, een Eng. torpedojager zonk. Het Duitsche bericht spreekt maar van één onderneming der Duitsche strijdkrachten, erkent het verlies van een torpedoboot en het onklaar geraken van een andere, maar deelt de vernieling van twee Engelsche oorlogsbodems mee. Het treffen was dus toevallig. Waarschijnlijk zijn de Duitsche strijdkrach ten verhinderd in het uitvoeren van een on derneming. Maar in elk geval is van een zeeslag geen sprake. En eveneens zijn alle geruchten over het zinken van 6, 7 of 10 kruisers, zooals sommige biaden melden, geheel onwaar. Verslag van de installatie, van den heer P. v. Schouwen als Burgemees ter van OUDE TONGE. (Slot.) Burgemeester, daarna het woord ne- De mend zegt: Mijne Heeren Het is mij eene behoefte van deze plaats een woord van oprechten dankte brengen, aan hare Majesteit onze geëerbiedigde Koningin, die mij tot Burgemeester be noemde en aan de hooge autoriteiten, die mij voor deze eervolle betrekking hebben voorgedragen, en voorts aan allen die geen moeite hebben gespaard om deze benoe ming te bevorderen, en aan hen die op eenigerlei wijze daartoe hebben meegewerkt. Hetgeen zooeven door den Heer Kosten is gezegd, sterkt mij in mijne overtuiging, dat allen die hiertoe iets hebben bijgedragen, dit hebben gedaan in de vaste overtuiging, dat het belang van Oude Tonge hiermeê zou worden gediend. Den Heer Kosten mijn vriendelijken dank voor de door hem tot mij gerichte woorden. Tevens de Heeren Slis en Van Schou wen mijn innigen dank voor de, in door hen uitgesproken woorden voorkomende goede wenschen, waaruit ik met genoegen kan afleiden en dat ook van mijn kant gaarne wil beloven, dat onze verstandhou ding en onderling vertrouwen, zoowel in gemeentezaken als in het dagelijksch leven zullen blijven zooals dit steeds geweest is en waarbij het gemeentebelang slechts kan worden gediend. Waar de Heer Slis den wensch uitsprak, dat mijn bestuur evenredig xou zijn, aan dat van mijn te vroeg overleden broeder; van harte dank ik voor de goede wenschen, maar vermeet mij niet te denken dat dit zoo zijn zal en ben overtuigd, dat ik hem daarin niet zal vermogen te evenaren. Waar de heer Van Schouwen heeft gezegd, dat verreweg de meerderheid der bevolking deze benoeming heeft goedgekeurd en daarmeê is ingeno men, mag ik zulks met gerustheid aanne men, gezien de spontane hulde mij gebracht bij mijne inkomst in deze gemeente voor mijne installatie. Dit heeft verre mijne ver wachtingen overtroffen, en ik dank dan ook uit den grond van mijn hart de ge meente daarvoor. Ik hoop van harte mijne heeren, dat mij de kracht zal worden ge schonken te doen voor Oude Tonge wat ik mij heb voorgenomen te doen, en wat van mij wordt verwacht. Die verzekering wensch ik wel te geven, dat het bij mij aan pogingen daartoe niet zal ontbreken al zullen zeker ook teleurstellin gen daarbij niet uitblijven. Zooals door den heer van Schouwen terecht is opgemerkt, is detaakdergemeentebesturenjen vanzelf daar door van de Burgemeesters door de buiten gewone tijdsomstandigheden, in hooge mate verzwaard door allerlei maatregelen op ve lerlei gebied. Het zal hierbij in de eerste plaats noodig zijn, dat, zal die taak naar behooren kun nen worden vervuld, ieder burger daartoe medewerke zooveel dit in zijn vermogen is. En wanneer ik de gegronde hoop uit spreek, dat die medewerking zal worden gegeven, doe ik dat in de vaste overtuiging det ieder burger van Oude Tonge, de wel vaart zijner gemeente ter harte gaat, ter wijl ik het volste vertrouwen stel in mijne mederaadsleden, waar wij ook in de toe komst voor moeilijke vragen zullen komen te staan, wanneer het betreft het nemen van besluiten, die hoewel aanzienlijke fi- nancieele offers van de gemeente vragende, toch daarom nog niet zullen mogen wor den afgewezen. Ik doe dan ook een beroep op U mijne heeren leden van den raad en den Secre taris, om uwe volle medewerking en waar noodig uwen raad en bijstand, opdat wij door vruchtbare samenwerking, het door allen beoogde doel, de verheffing van den bioei en de welvaart van Oude Tonge en hare bewoners zullen kunnen bereiken en wanneer het zal blijken dat er verschil van meening bestaat, over een of ander on derwerp, tusschen de leden onderling, dan kan door een rustige en zakelijke beoor deeling daarvan, zeker in veel gevallen overeenstemming worden verkregen. Als uwen voorzitter en leider uwer vergade ringen zal het mijn ernstig streven zijn, zoo onbevoordeeld mogelijk te trachte ieders meening tot uiting te iaten komen met inachtneming van de betrekkelijke ver ordeningen, en mocht het voorkomen, dat de vereischte overeenstemming bij de be handeling van een of onder onderwerp, niet kan worden verkregen, dan zal als on derling vertrouwen heerscht, de minder heid zich bij het besluit der meerderheid neerleggen en zal de meening van anders denkenden worden geëerbiedigd. De thans woedende wereldoorlog, heeft alle normale toestanden in hevige mate ontwricht, en nieuwe toestanden gescha pen, die veie en groote offers aan de Ne derlandsche burgers opleggen, en waardoor vele gemeente besturen ernstig worden belemmerd, zaken tot stand te brengen, die in normale tijden met gerustheid zou den kunnen worden aanvaard. Was op het einde van 1916, de politieke barometer iet» ten gunste van den vrede gekeerd, thans is er weder weinig hoop, dat aan den oorlog voorshands een einde zal komen, al kan niet ontkend worden dat, nu het woord vrede eenmaal is uitgespro ken, men in de pogingen om daartoe te geraken zal volharden. Laten we hopen dat het derde oorlogs jaar, dat weer reeds voor een groot deel is verstreken, niet voorbij zal gaan, voor het ons dien zeker, door ieder weidenkend mensch gewenschten vrede heeft gebracht. Dan mijne heeren (en dit ook tot ieder burger van Oude Tonge) wacht ons eene zware maar dankbare taak, ais wij daarop goed zijn voorbereid en er tegen zijn op gewassen, en is de tijd nu reeds daar, om alle krachten in te spannen om te trach ten de door bijna ieder verwacht wordende crisis het hoofd te bieden, door thans geen krachten te verspillen die ons later zoo zeer zouden te stade kunnen komen. Ik geloof M. H. dat velen in staat zul len zijn, finantieel krachtig als zij thans zijn, daartoe mede te werken. M. H. Het zal kunnen gebeuren, dat genomen besluiten en maatregelen, niet geheel de goedkeuring zuilen kunnen weg dragen van iedereen, die van de aanleiding daartoe onkundig bleef, en de een of an der zich daardoor verongelijkt zoude ge voelen, maar men diene te bedenken, dat in eene gemeenschap, steeds het particulier voor het algemeen belang zal moeten wij ken, en dat het mijn dure plicht zal zijn, de belangen der gemeente die mij toever trouwd zijn, gedachtig aan den afgeiegdeu eed, met al mijn vermogen te helpen verde digen en bevorderen, zoo onpartijdig moge lijk, zonder onderscheid van personen, van welke politieke kleur of richting zij ook zullen zijn, en dat door mij de bevelen door hoogere. machten uitgevaardigd, en de besluiten door uwen raad genomen zoo onpartijdig mogelijk zullen moeten worde» uitgevoerd. Dat ik hierin in alle opzichten zal wor den gesteund en geholpen, vooral ook door de Wethouders en dsn Secretaris, vertrouw ik ten volle. Waar zoo straks de begonnen feestvie ring zal worden voortgezet, geef ik daar aan mijne volle goedkeuring en waardeer ten zeerste, wat ten mijnen genoege wordt gedaan. Ik doe echter met klem een beroep op de ordelievendheid der OudeTongsche bevolking, om ieder voor zich te helpen bevorderen, dat zooveel mogelijk de orde bewaard blijve en het vroolijk feestvieren door geen wanklank worde verstoord. Viert dus vroolijk feest, maar wees matig en ordelievend, opdat wij morgen in alle op zichten kunnen zeggenons feest is uit nemend geslaagd. Mijne heeren. Tot bereiking van het doel het bevorderen van het wezentlijk belang van onze gemeente, en het verhoogenvan den welvaart van hare bevolking, roep ik tenslotte nogmaals de volle medewerking in van den raad, de Wethouders, den Sec retaris en verder van alle gemeentenaren. Moge Oude Tonge groeien en bloeien. Met dezen wensch M. H. neem ik het bestuur der gemeente en het voorzitterschap van den gemeenteraad over. Met daverend applaus werd deze rede be groet en nadat de stilte was weergekeerd en de Openbare Vergadering van den raad, door den voorzitter was gesloten, verkrijgt nog de heer Van Ispelen, voorzitter der feest- 'Commissie het woord tot het zeggen der volgende woorden: Edel Achtbare Heer! Het zij mij vergund, enkele woorden tot U te richten ter gelegen heid uwer benoeming en installatie tot Bur gemeester der Gemeente Oude Tonge. In de eerste plaats bied ik Uw Edel Achtb. de har telijke gelukwenschen aan, met het voorrecht dat U door H. M. onze geeerbiedigde Ko ningin is benoemd tot Burgemeester van deze gemeente. Ik doe dat namens de Commissie der feestviering die uit de burgerij is samen gekomen, om uwe plechtige intocht in de gemeente te bevorderen. Wij danken U Ed. Achtb. dat gij ons de eer hebt gegund, in onze stoet plaats te nemen. Wij hopen en een ieder in 't bijzonder dat U Edel Achtb. in het bestuur dezer gemeente gelukkig zult zijn en dit een zegen moge zijn voor haar en hare inwoners. Een voornaam schrijver van de gemeentewet zegt„De Burgemeester is de man der gemeente, haar hoofd, de Va der der burgerij", zooals hij in de volkstaal heet. Wij verzoeken U EdelAchtb. vriendelijk wees een Vader, een verzorger der belangen van en voor ons allen, ook voor de jeugd, opdat hun onderwijs steeds kan vergeleken worden met dat van andere gemeenten, on- afgezien van hare benaming. Door dit middel wordt de jeugd gevormd tot nuttige leden van de maatschappij. ill lil ®1 li fe' Sisi m 9BI II

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1917 | | pagina 3