lie Oorlog.
Tweede Blad.
Zaterdag 27 Januari 1917. No. 2231
-i
jsrichi 1738.
brillen voor
lal
H en
jei 173175
Twee Bladen,
m jiGi.
LSDIJK.
TTERDAM,
BINNENLAND.
Büi
11
3PSTE en
STE
ersstraat
efoon No.4845
Tiiialen.
soorten op elke
IN HOCSIGNOWSES
Dit nummer bestaat nu
Iremrkw
«kend b|
Ei», 10709
n franco.
jmiuin.
OFFICIÉÉL GEDEELTE.
~Md* EN TUINBOUW.
C. B.
Lv
.gel
Bedrijfskracht
EVESTIGD
n gebitten,)
BOTTERDA3SI,
erkdag 1—3,
Kogeiaeea 9-fö,
10848
OUOI
|Q U'8i\
■jtJS
vooralle
DDEL9AHSIIS,
ré 1840
i prfsea ■mtrdea
anaf i 5,aan-
hvs - O
t
n van f 100
November.
spoils*
"«".CteiB 8605
merk M.V.R.
SRMEEL
en VISCHMEEL.
ïMIDDELHARNIS.
en, Spaden, Poot-
>en, Paarden- en
machines, Geldkis-
Slagersmessen en
MANUFACTUREN
iz. Concureerende
10595
D AANBEVOLEN.
SÜ^esb
iss, Kegelfleschjes
azijn Gemberbier
Ananas en andere
le andere artikelen
10666
LANDSTORM. JAARKLASSE 1917.
InfanterieWielrijders, eerste helftPon
tonniers en Genietroepen.
Oproeping voor den werkelijken dienst.
De Burgemeester van Somtnelsdijk brengt
ter openbare kennis dat de in de registers
van den landstorm ingeschreven personen
der jaarkiasse 1917, die zijn toegewezen aan
de Infanterie, de eertsopkomende helft der
Wielrijders, de Pontonniers en de Genietroe
pen, bij dezen worden opgeroepen om op
den dag, het uur en de plaats, hieronder ver
meld aanwezig te zijn, ten einde in werke
lijken dienst te worden gesteld.
(Voor die bijzonderheden zie men aan
plakbord.)
Sommelsdijk, den 22 Januari, x917.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN._
Het droogen van-Aardappelen.
Met het oog op de omstandigheid, dat
straks de aardappelen wellicht nog meer dan
nu de hoofdschotel zal moeten worden, is
niet alleen uitbreiding der aardappelcultuur
gewenscht maar is het tevens noodzakelijk,
dat plannen worden beraamd, om ons voor
het volgende seizoen te verzekeren van een
zeer belangrijke hoeveelheid gedroogde aar
dappelen. Dr. B. Sjollema gaf over deze aange
legenheid laatst een beschouwing, waarin hij
de vraag behandelde „Wat heeft meer waar
de voor de volksvoedingaardappelmeel of
aardappelen, welke gedroogd zijn en daarna
gemalen Het antwoord luiddeGedroogde
gemalen aardappels bevatten alles wat voor
voeding noodig is, echter geen vet- en te
-geinig eiwit; daarentegen bevat aardappel-
M*leel alleen zetmeel. Gedroogde aardappels
aangevuld met eenig eiwitrijk voedsel, b. v.
boonen, en verder met vet, vormen dus een
volledig voedsel. Aardappelmeel kan nooit
de basis van een rantsoen vormen, wel een
toeslag zijn van eiwitrijke en vetrijke grond-
rantsoenen. Gedroogde aardappels hebben dus
een geheel andere beteekenis en veel groo-
ter waarde voor de volksvoeding.
De heer F. B, Löhnis schreef onlangs„Op
het oogenbiik wordt in Duitschland met het
oog op voeding van mensch en dier een be
langrijke hoeveelheden aardappelen gedroogd
en in den vorm van „vlokken" als anderszins
in den handel gebracht. Het komt mij voor
dat het noodzakelijk, dat om dit vraagstuk
in Nederland groote belangstelling wordt ge
wijd dan tot nog toe het geval is".
C. B.
Veedrinkwaterlijding.
In een ingezonden stuk in het „Friesch
Weekblad" bespreekt A. Tjepkema de verschil-
ende drinkgoten, drinkbakjes en bij de
moderne stalinrichting drink of liever
^waterleidingen, om er daarna op te wijzen,
fCoe onpractisch men vroeger in vele ge f al
ien, maar ook thans nog wel handelt door
de drinkgoten, 't zij dan gemetseld of van ce
ment gebakken, in den 3talvloer te laten aan
brengen. De schrijver geeft voor zich de voor
keur aan de zelfregelende leiding met de be
kende kleine ijzeren drinkbakjes met of zon
der dito deksel. Met klippen of deksel is in
dringen, van vuil zoo goed als buitengesloten,
en ook zonder die is het gevaar, dat het wa
ter bij zoo'n kleine oppervlakte verontreinigd
wordt, zeer gering, daar de bakjes flink hoog
boven den stal voer zijn aangebracht. De
drinkbakken in de stalscheidingen en on
derling door buizen verbonden, 't zij dan
zelf regelend of niet, zijn eveneens zeer aan
te bevelen, dewijl zij op doorloopende goten
bij stallen die wat kort zijn, dit vóór hebben
dat er wat beter plaats over blijft voor de
koppen der koeien, zoo deze laatsten liggen,
en de dieren er ook niet zoo spoedig hooi
of stroo of ander voer' insleepen.
Sterk veroordeelt de Schrijver de goten en
de zelden voorkomende bakken, onderling
dóór buizen of gemetselde gootjes voorzien
welke in den stalvloer gemaakt of gelegd
zijn. Werpt men hooi voor het vee, dan zal
direct graszaad en verder alle „ongemak",
dat vooral bij het vrij algemeen voorkomen
de machinemaaien in het hooi voorkomt, als
kluitjes aarde, mest. enz., ais voor een groot
deel in 't water bezinken, en de rest komt
ook onder 't nuttigen van 't hooi daar van
zelf terecht. Al die rommel wordt in het wa
ter een vuile massa en verontreinigt dat vrij
wat. Bij 't gebruik van deksels metdrinkga-
ten in de hoeken mag alles wel niet zoo
spoedig vol vuii zijn, veel beter maken die
deksels de zaak ook al niet. Wel zijn zege-
schikt, indien men niet geregeld op onderzoek
uitgaat, het vuil voor 't oog te verbergen en
alzoo de reiniging uittestellen.
Tenslotte raadt de inzender ieder aan, bij
aanleg van drinkleiding of goten, 't zij met
behoud van de oude stalinrichting, 't zij met
invoering van het éénstallig stelsel: breng
uw goten of drinkbakjes zóó hoog aan, dat
het vee rechtuitstaande den kop haast niet
eens behoeft te buigen om te drinken. Komt
ge dan met uw koevensters in conflikt, wel
nu dan die ook omhoog 1 Ge behoudt dan
een ruim, effen en zindelijk voedervlak op
den stalvloer, en al het „ongemak" uit het
hooi zal op den stalvloer blijven en gemak
kelijk weggeveegd kunnen worden. Van het
voeren van meel, pulp, bieten en dergelijke
hebt ge dan veel meer genot.
De boer vraagt behoorlijke prijzen
voor zijn producten.
<Pe Commissies, door den Minister aange-
wezen, zullen dan de prijzen hebben vastte
stellen welke de landbouwers straks minstens
voor hun productengranen, peulvruchten
en aardappelen, zullen ontvangen. Die prij=
zen moeten zoodanig zijn, d. w. z. zoo bil
lijk, zoo loonend, en dus in overeenstemming
met de prijzen, welke van den boer zelf wor
den gevorderd dat daarin een voldoende
prikkel zal zijn gelegen tot den verbouw
dier gewassen, welke wij met het oog op
de volksvoeding vooral in ruimen voorraad
dienen te hebben. De minister heeft toege
zegd, dat de vast te stellen prijzen gebaseerd
zullen zijn op de productieprijzen. Dit is zeer
zeker een billijke grondslag. Evenwei voegde
hij er terecht aan toe, dat die prijzen later
kunnen worden gecorrigeerd, naar de om
standigheden gewijzigd. Niet natuurlijk in
benedenwaartsche richting, zooals een der
Kamerleden wensc'nte, maar alleen naar bo
ven de prijzen zullen toch billijkerwijs ook
verband moeten houden met die der over-
zeesche producten.
Gaan de Commissies nu de prijzen bepa
len, dan gelieven zij daarbij wel degelijk re
kening ook te honden met wat men thans
den boer laat betalen. Wordt met die prijs
bepaling alleen rekening gehouden met de
productiekosten en niet met de prijzen der
overzeesche granen en voederartikelen, dan
zal speciaal de graanverbouwer niet tevre
den zijn vooral niet zij die de buitenlandsche
granen en binnenlandsche graanafval voor
de thans bestaande enorme hooge prijzen
moeten koopen en hun eigen verbouwd graan
voor lagen prijs moeten afgeven. Terecht
schrijft F. v. G. in het orgaan van den NBr.
Boerenbond, dat zulke landbouwers onder
deze omstandigheden voorzeker niet geprik
keld worden tot den verbouw van voor de
volksvoeding onmisbare granen. Hij bedingt
dan ook als beginprijzen voor tarwe en rogge
f 25 en voor erwten f 40 per 100 K.G.
Is het te veel? vraagt hij. En verwijst dan
naar de prijzen van het Veevoederbureau
tarwezemelen f 19.—, tarwegruis f 23.50, gerst-
afval f 22.—, haverafval f 17,50 per 100 K.G.
Hij vraagt: „Is het nu onbillijk dat we voor
tarwe en rogge f 25, voor erwten f 40 per
100 K.G. krijgen is het niet ongehoord, dat
tarwe en rogge aan zoo lage prijzen worden
in beslag genomen, en dat de afval daarvan
60 pet. duurder moet worden betaald is dit
om de groote meelfabrikanten ten koste van
den boer in de gelegenheid te stellen enorme
winsten te maken
In normale tijden zoo zegt die schrijver
in het vervolg van zijn stuk, dat door de
Redactie ter lezing wordt aanbevolen aan
Kamerleden en aan Commissies, hierboven
bedoeld In normale tijden moet de boer
met de prijzen zich sckhikken naar de vrij
ingevoerde granen. Verleden gaf de Regeering
de granen veel goedkooper af dan deze haar
zelf kostten, en gaf daardoor aan onzen graan
bouw den nekslag, omdat voor die prijzen
geen graan verbouwd kou worden. Thans nu
die artikelen in niet voldoende mate en tegen
zeer hooge prijzen binnenkomen, worden den
boer die hooge prijzen kunstmatig onthou
den, door daarvooor een prijs vast te stel
len heel ver beneden dien der ingevoerde
granen.
Aan het slot wijst de inzender op de toe
komst voor den boer. Deze lijkt niet roos
kleurig. Dagloonen en huurprijzen zijn stij
gende productie en prijzen hiervoor zullen
daien. Er zijn natuurlijk altijd en veel men-
schen, die den boer zijn rechtmatige winst
niet gunnen, want waar men gaat of waar
men reist, men hoort altijd het zelfde liedje
de boeren worden schatrijk, de boeren zijn
woekeraars, de boeren zijn egoïsten, enz.
Geen stand als de boerenstand die men de
winst zoo misgunt. Men hoort niet uitvaren
tegen de varkens-exporteurs die millioent.ii
verdiend hebben, niet tegen de kunstmestfa-
brikanten die hun waren 3 a 4 maal duurder
mogen verkoopen dan vóór den oorlog en
waarvan er zijn die verleden jaar meer dan
100 pet. dividend uitkeerden, neen, het is
de boer en nogmaals de boer die geen winst
mag maken. Hij mag alieen in den mest wroe
ten en ploeteren en er voor zorgen dat zijn
medemenschen goedkoop voedsel krijgen,
waarbij over 't hoofd wordt gezien, dat
Een welvarende boerenstand,
is de steun van het Vaderland.
C. B.
85 137.
Het Friesch Dagblad schrijft:
Hoe de duurte nijpt?
Ook in de landen, die de geheele wereld
als voorraadschuur kunnen aanspreken?
Ziehier 'n paar simpele, officleeie, statis
tische cijfers:
Volgens de Engelsche indexnummers slaat
de prijs der levensmiddelen, Alles door elkaar
genomen, zooals die waren vóór 1915 tot
den gemiddelden prijs van thans als 85 staat
tot 137.
Het leven is dus in twee jaar tijds lsa/as
of bijna l2/s maal zoo duur geworden als
het was.
Waar moet 't met Europa heen
Telegraaf en Times.
De „Telegraaf" publuceerde in zijn num
mer van 15 Jan. 1917 een artikei over de in
drukken van een Hollander in Duitschland.
Natuurlijk vergingen de menschen van hon
ger in Duitschland, de soldaten sloegen hun
officieren dood en was er opstand in alle
groote steden en op het platteland. Zooals
wij iederen dag in de „Telegraaf" kunnen
lezen.
Het zou dan ook niet merkwaardig zijn,
wanneer datzelfde artikel niet reeds den 13en
Jan. in de „Tiemes" gestaan had als „over
genomen uit de „Telegraaf".
De redactie van de „Times",wist dus reeds
den 13en, wat den 15en in de Telegraaf" zou
worden afgedrukt.
Bij deze innige verstandhouding tusschen
de beide bladen is alle commentaar overbodig.
Rabsake nog aan het woord.
De Entente-mogendheden hebben een con
ferentie gehouden en de kaart van Europa
verknipt o neen, ze hebben alleen uitge-
teekend, hoe de kaart er uit zal zien als zij
hebben overwonnen.
Als juist, dan hebben de heeren het
maai voor 't zeggen.
Maar zoover zijn we nog niet.
Rabsake was ook al ver in die teekenkiuist
gevorderd. Hij teekende niet eens; hij im
proviseerde alvast een paradijs van koren en
most, van brood en wijngaarden, als het
arme Jeruzalem maar zoo verstandig wilde
zijn om zich over te geven aan den Koning
van Assyrië
Rabsake heeft toen de wereld niet gere
geerd, en hij doet het ook nu niet;
Laat ons dat niet vergeten, en bij al het
gesnoef waarvan de lucht stijf staat tegen
woordig, denken aan de majestueuze taal die
Jesaja in last kreeg te spreken, als antwoord
op de brallende woorden van de toenmalige
machtigen der aarde, A. B.
(N. H, Ct.)
De Saltan d in den grond geboord.
Lioyds seint uit Londen, dat het stoom
schip Salland in den grond is geboord. De
bemanning is aan wal gebracht.
(De Salland, een in 1905 gebouwd schip
van de Kon. Holiandschen Lloyd te Amster
dam, met 3657 ton bruto en 2332 ton netto.
Ze was den lOden dezer van Amsterdam
vertrokken op reis naar Buenos-Alros.)
De Zeta in deii grond geboord.
Volgens een Lioyds-bericht is het Neder-
landsche stoomschip Zeta in den grond ge
boord.
(De Zeta, in 1913 gebouwd, mat 3053 ton
bruto, 1931 netto en behoorde aan de Vracht
vaart-Mij. Bothnia te Amsterdam.)
De !Js«eldijk losgelaten.
Bij het departement van buitenlandsche
zaken is bericht ontvangen, dat het stoom
schip IJsseldijk, geladen met voor de regee
ring bestemde goederen (o.a. koper voor de
Hembrug) en dat in Engeland werd opgehou
den is losgelaten.
DE TOESTAND.
De president der Vereenigde Staten, heeft
nu zijn bemiddeling is afgewezen, een ant
woord aan de oorlogvoerenden gegeven.
Hij deed dit in den vorm eener verklaring,
afgelegd in den Senaat, omtrent de buiten
landsche aangelegenheden. Hij herinnerde
daarbij aan zijn vredesnota aan de oorlog
voerende en verklaarde dat vorderingen zijn
gemaakt in de richting van een staking der
vijandelijkheden. Met nadruk wees de presi
dent op de noodzakelijkheid van een duur-
zamen vrede en hij betoogde dat om dezen
te kunnen verkrijgen elke gedachte aan een
overwinning in de tegenwoordige worsteling
ter zijde moet worden gezet. Overwinning
zou beteekenen een vrede, den verliezer op
gedrongen en de daardoor gewekte wrok
zou een voortdurende bedreiging zijn van de
veiligheid van de wereld. President Wilson
betoogde verder, dat de vrede alleen kan
worden gegrondvest op de gelijkheid van
nationale rechten. Hij wees als een voorbeeld
op Polen, dat, naar hij zeide, vereenigd on
afhankelijk, autonoom, moest zijn.
Hij wees vervolgens op de noodzakelijkheid
van de vrijheid der zeeën. Dit staat in nauw
verband met de beperking van de bewape
ningen. Maar deze moeilijke questie moet
worden behandeld als de vrede is verkregen.
President Wilson wierp het denkbeeld op
dat de natiën de Moureeleer zouden aanvaar
den, d.w.z. dat geen natie zou trachten haar
macht over eenige andere natie uit te breiden.
Deze verklaring is van groot belang en
een moedige daad van President Wilson.
Want hij komt daarmede in conflict met alle
verklaringen der Entente; bij kiest openlijk
positie tegen het streven en de bedoelingen
der Geallieerden.
Alle met zorg gekozen redeneeringen en
verontschuldigingen der Geallieerden heel
het lange staatsstuk van Balfour, hebben den
president der Vereen. Staten niet kunnen
overtuigen, dat Engeland en zijn bondgenoo-
ten het bij het rechte eind hebben.
In 't kort komt de verklaring van presi
dent Wilson hierop neer:
Wanneer de betuigingen van goeden wil,
om de menschheici een duurzamen vrede
te geven, iels meer dan woorden beteekenen,
moet ge afzien van uw oorlogs-ideaalvol
komen overwinning en direct over vrede
onderhandelen.
Dat is vlak tegen alle Entente-meening in
en precies het Duitsche voorstel.
Vervolgens stelt Wiison den eisch, dat
Amerika bij die onderhandelingen stem in
het kapntei zal hebben.
Want hij wenscht den vrede te grondves
ten op deze pilaren: gelijk recht voor alle
natiesgeen overheersching van den eenen
Staat over den anderende zee vrij voor
allen en een hersteld Koninkrijk Polen.
Vooral de eisch van de vrije zee, is een
klap in het gezicht der Engelsche Staatkunde,
zooals de heele verklaring, over den Senaat
heen, hoofdzakelijk tegen de entente is ge
richt.
Wij betwijfelen ernstig of Wilson met deze
verklaring de strijdende volken dichter bij
de vrede heeft gebracht.
Maar dat doet aan het belang der rede
niets af. Deze is voor Engeland en zijne
bondgenooten een bittere ontgoocheling ge
weest. Reuter heeft hen en alle Europee-
sche Staten steeds in den waan trachten te
houden, dat de regeering te Washington ge
heel op de hand van de Entente was. Zelfs
dezer dagen werd de verhouding van Ame
rika tot Duitschland „als op bersten" voor
gesteld. En nu komt deze verklaring van
den president zelf.
Men behoeft niet te vragen, hoe die in
Engeland ontvangen en beoordeeld werd.
De Engelsche pers ontveinst zich niet, dat
Wilson de oorlogsdoeleinden der Geallieer
den miskent en is verontwaardigd over heel
de rede. En onder de eischen van den pre
sident schrijft zij haar veeibeteekendnooit
In de koude Januarimorgen van Dinsdag
23 dezer, bij snerpende Oostenwind, is op de
Noordzee, niet ver van onze kust een krijgs
bedrijf afgespeeld. Daar is een gevecht ge
leverd en met de verschrikkingen er van is
ook ons land van nabij bekend geworden.
De eerste berichten van den slag werden
door de Nederlandsche stoomtrawler Eems
te IJmuiden gebracht, toen dit schip met 16
zwaargewonden aan boord de haven binnen
viel.
Dinsdagmorgen omstreeks half negen zag
de Eems een Duitsche torpedojager, waar
van het nummer niet kon worden opgeno
men, en die blijkbaar onbeschadigd was, in
vliegende vaart Noordover stoomen. Even
later werd de Eems gepraaid door een Duit-
schen torpedojager de V 69 (behoorende tot
een verouderd type), welke zwaar beschadigd
was ën die den schoorsteen plat tegen het
dek had liggen.
De commandant van den torpedojager ver
zocht den schipper van de Eems een aantal
zwaargewonden te willen overnemen en in
de dichtsbijzijnde haven te landen. De traw-
lerschipper willigde het verzoek in en kwam
langszijde om een tiental menschen over te
nemen. Dezen bevonden zich in een deer-
niswaardigen toestand. Enkelen hunner mis
ten armen en beenen.
Wegens gebrek aan ruimte op dezen trawler,
die feitelijk maar een sleepboot is, moesten
de schipbreukelingen gedurende hun over
tocht op dek blijven liggen.
Bij aankomst in de haven namen de mili
taire autoriteiten, die reeds van de komst
afwisten, alle maatregelen om de door en
door verkleumde menschen in de gebouwen
van het Roode en het Witte Kruis onder te
brengen. Een aantal verpleegsters en hospi
taalsoldaten stonden met brancards gereed
om spoedig hulp te kunnen verleenen.
De' sleepboot Biliton, in dienst van de
Regeering, is toen naar buiten gestoomd,
om den beschadigden torpedojager op te pik
ken. De oorlogsbodem werd te ijmuiden ge
bracht.
De Duitsche torpedoboot „V 69", die om
streeks 11 uur binnenkwam, is zwaar geha
vend. De achterschoorsteen helt geheel over
stuurboord, het achterdek is een ware ruïne.
Een reddingboot is plat geschoten. Op het
voorschip liggen nog acht dooden, bedekt
met de Duitsche vlag. Onder hen bevinden
zich twee officieren en de commandant, wien
beide beenen werden afgeschoten en die
even voor het binnenloopen te IJmuiden over
leed.
Van de gewonden, die binnengebracht wer
den door de „Eems", zijn er vijf zwaar ge
wond, vijf ernstig, hoewel niet doodelijk, er.
zes licht gewond. Het zijn stokers, matrozen
en een stuurman.
Het verplegingswerk begon onmiddelijk
in de barak van het Roode Kruis onder lei
ding van dr. Van der Horst.
Spoedig was uit Den Haag en Amsterdam
alle mogelijke medische hulp en verpleging
bijeen.
De officieele berichten wijzen uit, dat er
twee gevechten hebben plaats gehad. De
Engeische admiraliteit déelt eeist mede, dat
een marine-patroulle, een divisie Duitsche
torpedojagers overviel. Na een kort gevecht,
waarbij een Duitsche torpedojager zonk en
een zwaar beschadigd naar een Nederland
sche haven afdreef, gingen de Duitsche strijd
krachten er van door.
Het Engelsche bericht meldt geen eigen
verliezen.
Later op den dag had weer een treffen
plaats bij Schouwenbank, waarbij, volgens
Engelsche berichten, een Eng. torpedojager
zonk.
Het Duitsche bericht spreekt maar van één
onderneming der Duitsche strijdkrachten,
erkent het verlies van een torpedoboot en
het onklaar geraken van een andere, maar
deelt de vernieling van twee Engelsche
oorlogsbodems mee.
Het treffen was dus toevallig.
Waarschijnlijk zijn de Duitsche strijdkrach
ten verhinderd in het uitvoeren van een on
derneming. Maar in elk geval is van een
zeeslag geen sprake. En eveneens zijn alle
geruchten over het zinken van 6, 7 of 10
kruisers, zooals sommige biaden melden,
geheel onwaar.
Verslag van de installatie, van den
heer P. v. Schouwen als Burgemees
ter van OUDE TONGE.
(Slot.)
Burgemeester, daarna het woord ne-
De
mend zegt:
Mijne Heeren
Het is mij eene behoefte van deze plaats
een woord van oprechten dankte brengen,
aan hare Majesteit onze geëerbiedigde
Koningin, die mij tot Burgemeester be
noemde en aan de hooge autoriteiten, die
mij voor deze eervolle betrekking hebben
voorgedragen, en voorts aan allen die geen
moeite hebben gespaard om deze benoe
ming te bevorderen, en aan hen die op
eenigerlei wijze daartoe hebben meegewerkt.
Hetgeen zooeven door den Heer Kosten is
gezegd, sterkt mij in mijne overtuiging, dat
allen die hiertoe iets hebben bijgedragen, dit
hebben gedaan in de vaste overtuiging,
dat het belang van Oude Tonge hiermeê
zou worden gediend. Den Heer Kosten
mijn vriendelijken dank voor de door hem
tot mij gerichte woorden.
Tevens de Heeren Slis en Van Schou
wen mijn innigen dank voor de, in door
hen uitgesproken woorden voorkomende
goede wenschen, waaruit ik met genoegen
kan afleiden en dat ook van mijn kant
gaarne wil beloven, dat onze verstandhou
ding en onderling vertrouwen, zoowel in
gemeentezaken als in het dagelijksch leven
zullen blijven zooals dit steeds geweest
is en waarbij het gemeentebelang slechts
kan worden gediend. Waar de Heer Slis
den wensch uitsprak, dat mijn bestuur
evenredig xou zijn, aan dat van mijn te
vroeg overleden broeder; van harte dank
ik voor de goede wenschen, maar vermeet
mij niet te denken dat dit zoo zijn zal en
ben overtuigd, dat ik hem daarin niet zal
vermogen te evenaren. Waar de heer Van
Schouwen heeft gezegd, dat verreweg de
meerderheid der bevolking deze benoeming
heeft goedgekeurd en daarmeê is ingeno
men, mag ik zulks met gerustheid aanne
men, gezien de spontane hulde mij gebracht
bij mijne inkomst in deze gemeente voor
mijne installatie. Dit heeft verre mijne ver
wachtingen overtroffen, en ik dank dan
ook uit den grond van mijn hart de ge
meente daarvoor. Ik hoop van harte mijne
heeren, dat mij de kracht zal worden ge
schonken te doen voor Oude Tonge wat
ik mij heb voorgenomen te doen, en wat
van mij wordt verwacht.
Die verzekering wensch ik wel te geven,
dat het bij mij aan pogingen daartoe niet zal
ontbreken al zullen zeker ook teleurstellin
gen daarbij niet uitblijven. Zooals door den
heer van Schouwen terecht is opgemerkt, is
detaakdergemeentebesturenjen vanzelf daar
door van de Burgemeesters door de buiten
gewone tijdsomstandigheden, in hooge mate
verzwaard door allerlei maatregelen op ve
lerlei gebied.
Het zal hierbij in de eerste plaats noodig
zijn, dat, zal die taak naar behooren kun
nen worden vervuld, ieder burger daartoe
medewerke zooveel dit in zijn vermogen
is. En wanneer ik de gegronde hoop uit
spreek, dat die medewerking zal worden
gegeven, doe ik dat in de vaste overtuiging
det ieder burger van Oude Tonge, de wel
vaart zijner gemeente ter harte gaat, ter
wijl ik het volste vertrouwen stel in mijne
mederaadsleden, waar wij ook in de toe
komst voor moeilijke vragen zullen komen
te staan, wanneer het betreft het nemen
van besluiten, die hoewel aanzienlijke fi-
nancieele offers van de gemeente vragende,
toch daarom nog niet zullen mogen wor
den afgewezen.
Ik doe dan ook een beroep op U mijne
heeren leden van den raad en den Secre
taris, om uwe volle medewerking en waar
noodig uwen raad en bijstand, opdat wij
door vruchtbare samenwerking, het door
allen beoogde doel, de verheffing van den
bioei en de welvaart van Oude Tonge en
hare bewoners zullen kunnen bereiken en
wanneer het zal blijken dat er verschil van
meening bestaat, over een of ander on
derwerp, tusschen de leden onderling, dan
kan door een rustige en zakelijke beoor
deeling daarvan, zeker in veel gevallen
overeenstemming worden verkregen. Als
uwen voorzitter en leider uwer vergade
ringen zal het mijn ernstig streven zijn,
zoo onbevoordeeld mogelijk te trachte
ieders meening tot uiting te iaten komen
met inachtneming van de betrekkelijke ver
ordeningen, en mocht het voorkomen, dat
de vereischte overeenstemming bij de be
handeling van een of onder onderwerp,
niet kan worden verkregen, dan zal als on
derling vertrouwen heerscht, de minder
heid zich bij het besluit der meerderheid
neerleggen en zal de meening van anders
denkenden worden geëerbiedigd.
De thans woedende wereldoorlog, heeft
alle normale toestanden in hevige mate
ontwricht, en nieuwe toestanden gescha
pen, die veie en groote offers aan de Ne
derlandsche burgers opleggen, en waardoor
vele gemeente besturen ernstig worden
belemmerd, zaken tot stand te brengen,
die in normale tijden met gerustheid zou
den kunnen worden aanvaard.
Was op het einde van 1916, de politieke
barometer iet» ten gunste van den vrede
gekeerd, thans is er weder weinig hoop,
dat aan den oorlog voorshands een einde
zal komen, al kan niet ontkend worden dat,
nu het woord vrede eenmaal is uitgespro
ken, men in de pogingen om daartoe te
geraken zal volharden.
Laten we hopen dat het derde oorlogs
jaar, dat weer reeds voor een groot deel
is verstreken, niet voorbij zal gaan, voor
het ons dien zeker, door ieder weidenkend
mensch gewenschten vrede heeft gebracht.
Dan mijne heeren (en dit ook tot ieder
burger van Oude Tonge) wacht ons eene
zware maar dankbare taak, ais wij daarop
goed zijn voorbereid en er tegen zijn op
gewassen, en is de tijd nu reeds daar, om
alle krachten in te spannen om te trach
ten de door bijna ieder verwacht wordende
crisis het hoofd te bieden, door thans geen
krachten te verspillen die ons later zoo
zeer zouden te stade kunnen komen.
Ik geloof M. H. dat velen in staat zul
len zijn, finantieel krachtig als zij thans zijn,
daartoe mede te werken.
M. H. Het zal kunnen gebeuren, dat
genomen besluiten en maatregelen, niet
geheel de goedkeuring zuilen kunnen weg
dragen van iedereen, die van de aanleiding
daartoe onkundig bleef, en de een of an
der zich daardoor verongelijkt zoude ge
voelen, maar men diene te bedenken, dat
in eene gemeenschap, steeds het particulier
voor het algemeen belang zal moeten wij
ken, en dat het mijn dure plicht zal zijn,
de belangen der gemeente die mij toever
trouwd zijn, gedachtig aan den afgeiegdeu
eed, met al mijn vermogen te helpen verde
digen en bevorderen, zoo onpartijdig moge
lijk, zonder onderscheid van personen, van
welke politieke kleur of richting zij ook
zullen zijn, en dat door mij de bevelen
door hoogere. machten uitgevaardigd, en
de besluiten door uwen raad genomen zoo
onpartijdig mogelijk zullen moeten worde»
uitgevoerd.
Dat ik hierin in alle opzichten zal wor
den gesteund en geholpen, vooral ook door
de Wethouders en dsn Secretaris, vertrouw
ik ten volle.
Waar zoo straks de begonnen feestvie
ring zal worden voortgezet, geef ik daar
aan mijne volle goedkeuring en waardeer
ten zeerste, wat ten mijnen genoege wordt
gedaan. Ik doe echter met klem een beroep
op de ordelievendheid der OudeTongsche
bevolking, om ieder voor zich te helpen
bevorderen, dat zooveel mogelijk de orde
bewaard blijve en het vroolijk feestvieren
door geen wanklank worde verstoord. Viert
dus vroolijk feest, maar wees matig en
ordelievend, opdat wij morgen in alle op
zichten kunnen zeggenons feest is uit
nemend geslaagd.
Mijne heeren. Tot bereiking van het doel
het bevorderen van het wezentlijk belang
van onze gemeente, en het verhoogenvan
den welvaart van hare bevolking, roep ik
tenslotte nogmaals de volle medewerking
in van den raad, de Wethouders, den Sec
retaris en verder van alle gemeentenaren.
Moge Oude Tonge groeien en bloeien.
Met dezen wensch M. H. neem ik het
bestuur der gemeente en het voorzitterschap
van den gemeenteraad over.
Met daverend applaus werd deze rede be
groet en nadat de stilte was weergekeerd
en de Openbare Vergadering van den raad,
door den voorzitter was gesloten, verkrijgt
nog de heer Van Ispelen, voorzitter der feest-
'Commissie het woord tot het zeggen der
volgende woorden:
Edel Achtbare Heer! Het zij mij vergund,
enkele woorden tot U te richten ter gelegen
heid uwer benoeming en installatie tot Bur
gemeester der Gemeente Oude Tonge. In de
eerste plaats bied ik Uw Edel Achtb. de har
telijke gelukwenschen aan, met het voorrecht
dat U door H. M. onze geeerbiedigde Ko
ningin is benoemd tot Burgemeester van deze
gemeente. Ik doe dat namens de Commissie
der feestviering die uit de burgerij is samen
gekomen, om uwe plechtige intocht in de
gemeente te bevorderen. Wij danken U Ed.
Achtb. dat gij ons de eer hebt gegund, in
onze stoet plaats te nemen. Wij hopen en
een ieder in 't bijzonder dat U Edel Achtb.
in het bestuur dezer gemeente gelukkig zult
zijn en dit een zegen moge zijn voor haar
en hare inwoners. Een voornaam schrijver
van de gemeentewet zegt„De Burgemeester
is de man der gemeente, haar hoofd, de Va
der der burgerij", zooals hij in de volkstaal
heet.
Wij verzoeken U EdelAchtb. vriendelijk
wees een Vader, een verzorger der belangen
van en voor ons allen, ook voor de jeugd,
opdat hun onderwijs steeds kan vergeleken
worden met dat van andere gemeenten, on-
afgezien van hare benaming. Door dit middel
wordt de jeugd gevormd tot nuttige leden
van de maatschappij.
ill
lil
®1
li
fe'
Sisi
m
9BI
II