iek
Zaterdag 20 Januari 1917.
mmm
s
TE
te
An Mr em
81st® Jaargang N*. 2252.
Orgaan
voor de Knidhollandiche en Keenwiche Eilanden.
Eerste Blad.
dam
IN HOC SIGNO VINCES
maak.
IES.
Kerk en Wereld.
„HST GOUDEN HEMT",
1 jropriëtair r. c. f. i i LEE-Hoöm
OP BEI UITKIJK.
ken.
BSflB
9741
ljjk.
ES,
Deze Grarant vsisohgat olkea Woensdag m Zaterdag,
Abonnementsprijs pes tóe maasden p. p. 60 öeat vooruitbetaling.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 pas jaar;.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
UITGEVERS:
W, BOEKHOVEN Zonen,
SOMMELSBÏJK.
MvartontMa 10 Oast pas rsgel ea 8/s maal, Beeïamaa 30 per regel.
l®©kaaakoadigiBg 6 Oent pes regal se i[n maai.
Bieusteanvragon sn Dienstaanbiedingen 50 Cast per pïaatslsg.
öreete letters ®a vignettes wordsn bsrsfeaad agar de plaatsruimte die zg beslaan.
MvertetiSn werden isgewaebt tot Dinsdag- ea Yrgdagasorges 10 uur.
Alle stnKheii voor de föedaetle bestemd, Advertentïêi» en verdere Admlnlst «tóe franco toe te «enden a&n de USt&evets
PENNEKRASSEN.
Vloer- en wand-
Mastie, Zoutzuur,
rengst van pl.m.
:velend,
ALS BOVEN.
9935
a
afeoadels enz.
Ibrikaat.
laalstee-
ree paar
pOIERS.
„NON-
le beste
aantal
eiedma-
iietgeen
van
er, daar
steeds
RAAD.
t door
volkomen
Laar wij her-
^lve Vrijdags,
„Crlnofloor".
)10.
krgang
lidruk.
laarg.
jmede
ILEN-
i door
OUL-
t den
>EN.
bliden
Zóó is de Tegenstelling: óf Kerk óf
Wereld, óf Kerklid óf Wereldling; óf
in de Rolle des Boeks óf er niet in, óf
in Christus geborgen óf buiten Hem
verloren.
Er is maar tweeërlei levenskring:
men staat als soldaat onder den Over
ste der Wereld; of als soldaat onder
den Overste der Kerk, nl. Koning Jezus.
Er is maar tweeërlei uniformof
die, welke de Veldtroepan van Christus
gen óf die aangetogen zijn door
ans trawanten.
Er is maar tweeërlei vaandel, waar
onder de troepen ten strijde trekken
't is de Banier des Kruises, dan wel
de vlag van 't Ongeloof.
Er is maar tweeerlei strijdmiddel
of door den H. Geest ontvangen Zwaard
en Borstwapen en Helm, om Pijlen af
te weren en slagen toe te dienen, die
indringen in 't merg, en steenen har
ten kunnen verbrijzelen en te morzel
slaandie de Overheden in de lucht
aanvallen en de Overheden in eigen
hart kunnen doen terugtrekken naar
den verborgensten schuilhoekóf men
strijdt voor de Wereld en een Wereld
zonder Hem, zonder Evangelie, zonder
Gods Woord, zonder levend Geloof dan
in de macht en kracht en 't trotsche
Ik dier Wereld, die alles zegt te ken-
Cn en te kunnen maar zich Zij-
schaamt.
Er is maar tweeerlei Taaltweeeriei
Eed vóór en tweeerlei Doel van den
strijd; tweeerlei Gezag, maar tweeeriei
Vrijheidmet tweeerlei Wet en Gebod
met tweeerlei Hoopmet tweeerlei
Geloofmet tweeerlei Liefde met
tweeeriei Voleinding na de Wereldom-
keering.
Tweeerlei Spraak en tweeerlei Lof
en tweeerlei Aanbidding .tot ten
slotte ééne Zelf vervloeking, omdat zij,
die Wereld verachtte in den Tijd des
Welbehagens én den waren Levenskring
en diens uniform, vaandel, strijdmiddel,
taal, doel, eed, gezag, vrijheid, wet en
gebod, zijn geloof en hoop en liefde,
zijn spraak en lof en aanbidding, zijn
God, zijn Christus, zijn Geest.
En wat is nu de klacht onzer dagen
Dat de Wereld de Kerk inkomten de
Kerk te weinig uitgaat ter wereld in.
Vreeselijke aanklachtBij de Gerefor
meerden klaagt men; hij de Hervorm
den klaagt men; bij de Roomschen
gaan de waarschuwingen der Bisschop
pen van huis tot huis, van parochie
tot parochie en overal klinkt en
trilt angst, want men ziet de Wereld
binnentreden in den Levenskring der
kinderen Gods en de Zonen
Gods" nemen de „dochteren der men-
I schen" op alle terreinen, als er geen
waakzaamheid zij.
Verflauwing der grenzen! Uitwisse
ling van scheidslijnenGelijkvormigheid
van uniform, van taal en spraak De
Levenskring der Kerk wordt minder
ernstigdie der edelsten der Wereld
i minder goddeloos zoo raken Re
ligie en Cultuur elkaar, zóó naderen ze
elkaar zoo geven ze elkaar de
kus der Liefde en .de Kerk bezwijkt
die omhelzing als Christus, haar
honing, haar niet bewaart en bewaakt.
Zeer zeker, 't is ons niet onbekend
warezaad der Kerk zal wel behou-
«en blijvener is geen afval der hei-
gea i maar er is van 's Heilands lip
pen tot ons gekomen een „maar wie
volharden zal tot den einde toe" en
die waarschuwing tot „volharding" geldt
de hesten der kinderen der Kerke van
Christus; want de afval en de verlei
ding kan zoo machtig worden't zoet
gekweel der Wereld kan voor de Kerk
een pestilentie, een plaag zijn, waar ze
bijna onder bezwijkt.
Gewis! Over 't huis Davids en over
de inwoners van Jeruzalem zal Hij
uitstorten den Geest der genade en
der gebeden (Zach. 12 10), maar
zal Hij 't nu doen en in hoe groote of
kleine mate zal 't zijn in onze dagen, nu
de Kerk zich aanpast aan de Wereld en
de wereld zoo schijugeloovig lokt, en ook
begint mee te spreken van een religie,
die in haar boezem blaakt en brandt,
zodals zij 'tder Kerk wil wijsmaken.
Dezer dagen is 't publiekelijk gezegd
en geschreven, dat de kerk, zooals ze
zich plaatselijk en geïnstitueerd open
baart in haar Dienst des- Woords, in
haar ambten en Sacramenten ach
teruit gaat den ernst der Godzalig
heid en Godsvrucht mist en 'Mucht
en lichte door alle reten en scheuren
als bij een stadswoning in revolutie
bouw, zich van week tot week open
baart in allerlei opgaan in en meedoen
met die wereld; en die dat zeiden wa
ren allen predikanten, herders der
gemeenten, die over zooveel wange-
drochtelijkheid in de lidmaten treurden.
Gewis! Zoon plaatselijke kerk is de
Kerk niet, want er zijn daarin wolven
en schapenschijn en zijnPetrussen
en Judassenen zulke tegenstellingen
van onwaar en waar kent de Kerk
nietvloekt met 't wezen der kerk van
Christusen daaromde klacht dier
dominees komt voor rekening dier
wolven*; van dat »kaf«; van dat »na-
maak«; van dat klatergoud*; maar
tochde kerk in haar ambten, de pre
dikanten erkenden 't, ging in velerlei
en in haar geheel achteruit. De wereld
had zelfs de ware geloovigen in haar
vangarmen te pakken gekregen.
Maar als dat zoo is, dan gaat onze
Antirev. partij dood; want haar eerste
ademtocht is in de kerk; en o wee!
dan zal haar laatste zucht in de wereld
zijn en dan is onze partij dood.
De Antirev. partij werkt in de Staat
kunde; natuurlijk! Daarom heet ze ook
>partij« en die bestaat in de kerk van
Christus nietdaarom heet ze ook *anti*
en dat bestaat in 's Heeren dienst niet
daarom ook anti - revolutionairwant
irevolutie*: bracht wel de Heiland aan
't kruis, maar de Liefde* haalde Hem
onder tranen en met teederheid er af.
Maar toch! al werkt de Antirev.
partij buiten de kerk op 't algemeene
erf des Staats en der Maatschappijzij
ontvangt haar levensbloed wit de kerk;
zij ademt door de longen der kerk; en
haar slagaderen en haar pols- en voet
gewrichten ontvangen kracht tot saam
persing en beweging uit de kerk en 't
Woord, dat namens den Christus uit
die kerk de wereld ingaat.
Komt de wereld de kerk in, dan gaat
de Antirev. partij dood.
Gaat de kerk de wereld niet in, tot
haar afbraak dan gaat onze partij
ook dood.
Maar ze zal leven, en bloeien en
tieren, als de kerk aan de wereld den
oorlog verklaartonophoudelijk! Want
dan zijn de twee levenskringen geschei-
den als door 't electrische prikkeldraad
aan de grenzen van Zeeuwsch-Vlaan-/
deren; dan blijft de wereld aan deze
en de kerk aan gene zijde van de
scheidslijn; dan leeft de Antirevolutio
nair op eigen terrein, waarop hij door
Oedeospte gtoeraaeteii&er 03A,
Eireci tia Huo/djfteng;,
DJMERS 00 cent ess hoog er.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 en 1.75
Tel, No. 1532, Aanbevelend,
ISeê d«ur teler aaDfowoteig adrew.
den Doop geplaatst is; dan drinkt hij
eigen levenswater en eet hij eigen
levenshonigdan spreekt hij een eigen
taai en draagt eigen kleeüijdan leeft
hij onder eigen banier en knielt bij
eigen vaandel; dan valt hij met eigen
wapenen die wereld aan en die
wapenen zullen den triomf bezorgen.
Dan kraakt de weijeld onder haar slagen.
Levensmiddelenpolitiek.
La L. >u.L>u.Ua ïoay'. vor&eerd Geen Blad
kan men in handen Krijgen van welke sijde
o.'k, of t regent klachien iirt-alte-oorden
des Lands nu eens dat men veal te lang
moet wachten, her een gevraagd artikel er
is, aaa weer dat de lui vangelaia dorp of
stad als zou u artikel er eenmaal ï3, in één
dag 't grootste deel opkoopsa, soodat er voor
den mm deren man niets of weinig meer
overschiet, dan weer, dat, (zie 't aasa 't
ontslag van .den heer La Gro, directeur
van 't distributiekantoor), er gehaspel is
tusschen de ambtenaren onderling.
Er is een wet; «en disiribuLewei waar
voor minister Posthuma tot uitvoering ver
antwoordelijk is en nu komt mijnheer Bu-
reaukratius met zijne luie vinger) er de
hand op Lggeaer is een directeur van
't distributiekantoor, en dse neemt zijn ont
slag omdat er gehaspel is over de wijze
van uitvo-riiig. er is een Commissie van
Bijstand; er iija ministerieels ambteaarea
en men zegtdat er nergens
fhnüe samenwerking is ieder staat op sijs
stuk. Daarbij wil on ook weer van stel
sel veranderen nl. geen toeslag meer op de
artikelen, maar den kosten den prijs laten
betalen, waarvan de armen natuurlijk weer
't slachtoffer worden, want die kunnen den
duurderan marktprijs niet betalen Dan
moeien de armen maar naar het Steun
comité, roept een ander, alsof ieder arme
maar geen eergevoel heeft. Burgemeesters
klagen over de veie en de elkaar soms
tegensprekende circulaires van hoogerhand.
Arbeiders corporaties krijgen geen antwoord,
omdat hun aanvragen aan een verkeerd
adres waren. Eu bsj al dat getob, kost 't,
toch millioenea.
't Gaat niet goed, dat is aller indruk,
Hij zit met de handen in 't haar.
Hij ziét het kwaad, heeft er een open oog
voor, ergert zich schrikkelijk als hij merkt
hoe anderen en met name de eerstbelang-
hebbenden willens blind zijn en hij weet
niet, wat hij er tegen moet dóén
in een paar gepeperde artikelen heeft hij
nu zijn hart gelucht, gezegd waar 't op stond,
en daarna met Pilatus zijn handen gewasschen
in onschuld.
Laat ik 't geval eens vertellen.
't Is wel ver van hier, 't is een Haagsch
stads-milieu, waarin we worden verplaatst,
maar er komt een kwaad aan 't licht, dat
overal gevonden wordt, zij 't ook dat het
zich op een klein landbouwdorp heel anders
openbaart dan in de hoogstbeschaafde samen
leving onzer residentie.
Dr. De Vletter is leeraar bij 't middelbaar
onderwijs in Den Haag.
Als zoodanig was hij kort geleden aan
wezig op een bal.
Dat hoort wel niet tot de ambtsbezigheden
van een leeraar M. O., maar 'twas hier een
bizonder geval. De leerlingen der H. B. S.,
zegge de leerlingenjongens en meisjes en
„jongelui" van 14 tot 18 jaar gaven een echt
bal en hadden er de heeren en dames, van
wie ze overdag onderwijs ontvingen, ook
genood.
Dr. De Vletter was er heengegaan.
En toen hij thuis kwam zat hij totaanz'n
halsboord toe vol van verontwaardiging;
stelde zich de vraag, waar wij naartoe gaan
met ons opkomend geslacht en greep in
't eind naar de pen, om tenminste zijn ge
weten vrij te maken, de ouders aanzeggende
dat ze hun kinderen onbeschermd en onge-
waarschuwd laten wandelen op een zeer ver-
derfelijken weg.
Het was dan ook frappant
Hij zag er, om maar 'n greep te doen, 'n
jong meisje van 14 jaar tot 's nachts 4 uur
ronddartelen door de zaal en toen met een
paar oudere jongens naar huis gaan. Jongens,
nauwelijks eenig dons onder den neus, zaten
aan een champagnefuif. Bakvischjes liepen
rond in baljaponnen van meer dan 200 gulden
en krulden de lip over 't eenvoudige gewaad
eener leerares.
En dan het ba! zelf!
In ons calvinistisch leven is de dans altijd
contrabande geweest en ik dank er God voor,
dat onze puriteinsche vaderen ons die zeden
hebben ingeprent. Ik weet wel, dat de kuisch-
heid der ziel niet alléén afhankelijk is van
de bewegingen des lichaams, maar is het
geen ontroerend feit, dat onlangs een R.-K.
bisschop verklaarde uit de biecht te weten,
dat bij negentien van de twintig gevallen
vrouwen de dans mee de eerste en groote
aanleiding was, dat zij in hun treurigen toe
stand geraakten 1
Waarlijk, dan is het te begrijpen, dat een
christen niet met oprechtheid bidden kan
„Leid ons in geen verzoeking ooit
en dan toch zijn volwassen kinderen van 't
eene bal naar het andere kan laten dartelen.
En vooral in onze dagen heeft de dans een
schier demonisch karakter verkregen.
De moderne dansen, die sinds eenige jaren
de balzaal veroverd en Vergiftigd hebben,
dwingen de dansende paren tot de meest
wulpsche standen, figuren, aanrakingen en
houdingen.
Men staat er gewoon van verstomd.
De dansen, die thans 't meest geliefd zijn,
werden voor een tleutal jaren naar Europa
overgebracht uit de Amerikaansche bordeel
wereld, waar -ze door het publiek, dat er die
„zedelijke cloaca" bezoekt, werden gedanst
en toegejuicht.
Prof. Hector Treub, waarlijk geen „puritein"!
noemde ze nog niet lang geleden door en
door geméén en zei ronduit, dat geen eer
bare vrouw ze meedansen kon, zonder haar
verbeelding met de onreinste gedachten te
bezoedelen, om nu van de mannen nog
maar te zwijgen 1
En dat waren „de" dansen van de Haagsche
H. B. S.-jongelui.
In die atmosfeer liep dr. De Vletter een
avond rond en hij zag en las haar invloed
op de verhitte aangezichten zijner leerlingen.
Kinderen, als ze vaak nog waren 1
En nu kwam weemoed en diepe veront
waardiging bij hem op.
Hij vroeg zich af, waar het heen moest
met onze „rijpere jeugd", als dit hier nu 't
vermaak was, dat zij zocht en waar ze zich
weken lang op prepareerde.
Hij stelde zich de vraag, of de ouders dan
niets meer voelden van hun verantwoorde
lijkheid en hun kinderen zoo maar goeds
moeds in hun zedelijk bederf lieten Ioopen.
Hij nam de pen op en schreef
Nu zal men wellicht vragen
Wat raakt dit óns op onze dorpen
en in onze kleine steden zijn we achterlijk
genoeg om nog in geen jaren aan die Haag
sche manieren toe te zijn ónze jeugd
organiseert geen bals en drinkt geen cham
pagne wat hebben wij met dat stuk
uit een residentie-film te maken?
Veel, in alle manier 1
Het is in 'teind één volk, óns volk, van
de Eems tot de Schelde en als daar in een
verwijderd lichaamsdeel een rotte ster is,
dan lijdt het garische lichaam mee! En bo
vendien: is er ergens in een vergeten uit
hoek een booze zweer, dan kan het kwaad
worden gelocaliseerd en uitgesneden, maar
een verettering van de „edele deelen", de
zedelijke ontaarding van onze centta, vergif
tigt het gansche lichaam.
Want dit hier is één symptoom
Daar zijn er, helaas! vele.
Ga maar even na, wèt er in onze groote
steden op het tooneel wordt vertoondlees
een mondaine roman van iemand als Jeanne
Reyneke van Stuwe beluister de verzen der
dichters van den dag 'n lauwe, weeë,
prikkelende geur van bedwelmend parfum
'n knettervuur vau pikante knijpertjesanders
niet.
En 't geldt bovendien onze jeugd.
D. i. de jeugd aan ons volk.
De mannen en vrouwen van ons middel
baar onderwijs, die zoo'n balfuif bijwonen
en er niets aan doen, noch kunnen doen,
dan zich ergeren, hun geweten ontlasten in
de krant en de ouders verwenschen, die
schouderophalend Gods water over Gods
akker laten loopen, die mannen en vrou
wen, hoe knap, hoe geleerd ze ook zijnhoe
hoog-moreele opvattingen zij voor zichzelf
mogen huldigenhoe goed ze 't ook bedoe
len: zij zijn de levende bewijzen van het
fiasco der religie-looze H. B. S. en in 't al
gemeen Êvan ons materialistisch middelbaar
onderwijs.
Wat toch is hun taak?
Hun moeilijke, maar toch ook weer zoo
dankbare levenstaak?
Is dat deze: dag in-dag uit kennis te drop
pelen uit goed geëtikeerde flesschen in de
hoofden der heeren cn dames van de klas,
kennis van zuren en zouten, van fossiden en
amphibieën, van doode Farao's en levende
geleerden, van tangenten, dodecaëders, the
orema's, binomiums, constitutiën enz. enz.
Dat óók, maar dat niet alléén.
Zij moeten raenschea vormen, onze aan
staande voormannen op velerlei gebiedons
om nu eens even „neutraal" te sprekenzij
moeten vormen mannen en vrouwen met
helder hoofd, met stalen energie, met idealen
in het hart, rein van leven, zuiver van zeden,
tot alle burgerlijk-goed-werk bekwamelijk
toegerust.
En ziet, zij kunnen het niet.
Reiken zichzelf een akte van onvermogen
uitteekenen protesten gaan heen.
En hun hoogste wijsheid is de klacht der
twijfelmoedige moedeloosheid, zooals De
Vletter ze neerschrijft: „Of wij de teugels uit
de handen moeten geven, ik weet het niet.
Een wijzer man dan ik zei tegen me„het
beste is een heel eind met de zondige wereld
mee te gaan, om althans nog iets tejkunnen
redden uit de klauwen der zonde 1"
Héél goed bedoeld
Maar satan lacht daar ja op!
En hoe dieper we delven hoe meer
rottigheid naar boven gerommeld wordt.
Zoo schrijft De Vletter ook: „Het treft mij
in deze dansdiscussie telkens te lezen en te
hooren„de kinderen willen het zoo"; „wij,
ouders, zijn er eigenlijk ook tegen, maar de
jongelui
Of, zooals prof. Bavinck het zegt in zijn
nieuw boek; „De opvoeding der rijpere
jeugd"„Tuchteloosheid, in breeder en die
per zin dan waarin men van baldadigheid
spreekt, wordt meer en meer een kenmerk
der moderne jeugd".
Daar hebt ge den diepsten grond gepeild.
En nu keer ik naar onze stille dorpen en
kleine steden terug, waar men, och neen
nog niet de „steps" danst, maar waar het
leven-der-jeugd toch óók tot uiting en han
deling komt op allerlei wijze en ik vraag of
ook déar die „tuchteloosheid", die „geeste
lijke anarchie" geen diepe sporen trekt
ik kom daar wel eens op terug.
Maar dit alleen is het geneesmiddelaltijd
weer met onze groote kinderen en kleine
kinderkens terug tot de dwaasheid des
Kruises en tot de Wet Gods, die ook voor
ons kroost is en blijft de tuchtmeester tot
Christus.UITKIJK.
De Vredesduif is uitgezonden, maar nog
niet weergekeerd, dat schreven we verleden
week. Maar nu is zij wei weergekeerd. Maar
de boodschap, die zij mede terug brengt, is
niet verblijdend
't Is integendeel allerst bedroevend
'n Hoop was er gewekt, maar het is ge
bleken, dat die hoop ijdel is geweest.
God kan nog een wonder laten geschieden.
Maar menschelijkerwijs gesproken, ziet het
er droevig, diep-droevig uit
Arm Europa!
Arm, verblind Europa!
Ze zien het niet of ze willen het niet zien,
we weten het niet, dat Europa wordt uitge
moord I Alle jonge krachten, ze worden op
geofferd aan eenen heerschzucht 1
We weten het niet aan wien we het ant
woord op President Wilsons nota te danken
of te wijten hebben. We vermoeden wel,
dat alleen Engeland de schuldige is. En ons
vermoeden zal jvel waarheid bevatten. Nu
is het niet onze bedoeling om anti-Engelsche
sympatiën te verwekken. Zoo iets komt niet
te pas in een neutraal |!and, hoewel ook moet
worden gezegd, dat het zeer moeilijk is,
neutraal te blijven.
Men moet ook eens eenige clementie heb
ben met de Pers.
Want die hebben we thans op 't oog.
't Is verbazend gemakkelijk om te zeggen:
ik ben neutraal. Maar tusschen zeggen en
doen ligt een groote kloof!
Als land kan men neutraal zijn. Goddank
is Nederland hetl Maar zoo iets kan o. i.
nooit uitstrekken tot het persoonlijke. Ver
schillende menschen, met wie ik omging,
polste ik wél eens over hun sympatie. Velen
zeiden het ronduit met opgaaf van reden.
Maar er waren er ook, die zeide: Ik ben