1917 IJL nu. voor de Zuidhollandsebe en Keenw§ehe Eilanden. Zaterdag 16 December 1916 Antirevolutionair 3rte Jaargang N°. 2242. Orgaan lers i Eerste Blad. ürs es. GOES. IN HOC SIGNO VINCES W. BOEKHOVEN, ¥red®? Een Biddag, Minister Van Gijn en Eerste Kamer. „HIT GOUDEN HEET". jroprlair R. C. F. y. d. LEE-Hoonen. UIT DE PERS. •emieboek HE EDEN sonditie. D1JH inboedels enz, 9741 9745 werken In *e wa ven plm, lB,eo» 9635 i en Putten. Pulpbskken, JE WAPEN O 10463 Deae Courant versehgnt eiken Woensdag sa Saterdag» Abonnementsprijs per drie maanden fe. g. p. 50 Cent by vooruitbetaling. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent, SOMMELSDIJK. Bienstaanvragen es Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. AHe stokken v«wr «ie Redactie bestemd, Adverlentlën en verdere Admlntetreiie franco ttoe te «enden aan den mKyever. Hotel Mesfsnraoi Bei door ieder aanbevolen adres. ,40 ,75 ,95 toezending aatschappij 10916 en Jong nog den Heer H. genotvolle, 1". W.Z. Rotterdam, ziekten. edaBt. I iMiim DERS uit fabrikaat, maalstee twee paar DOOIERS. TH„NON- s de beste oot aantal wiedma- C, hetgeen ellen van iger, daar en steeds )RRAAD. ekt door k nrsAMO Ali boven. OTÏWOffi I Telefoon iMtereeaasas. Mo. Advertenties 10 Cast per regel m s/8 Reclames SO per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en maal. Groots lettsra ®n vignetten worden berekend maar de piaatsruirata die zij beslaas. Advertenties! worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgan 10 nar. 't Is den Volke bekend gemaakt. Vrede in Europa Kerstmis nadert. In alle huisgezinnen is 't Duitsche bericht met graagte genoten. Maandag al wer den de eerste vredesklanken gehoord. De leden van den Rijksdag, zelfs die aan het front stondende Koningen der Bondsstatende gezanten en ambas- R^adöiirs; alles was mondeling en tele grafisch opgeroepen om ten Rijksdag te komen, omdat de Rijkskanselier zeer gewichtige zaken zou mee te deelen hebben. Enkele persorganen, levend bij den Kanselier, spraken Maandag al van mogelijk vlaggengewapper, van eer volle daden in Roemenie, waarbij vre- desaanbieding geen schande zou zijn voor 't Duitsche Rijk. In één woord: de lucht was Maandag iets helder en een vriendelijk vredestintje glom reeds aan den horizon. Duitschland heeft gesproken 't Vre- deswoord. Eere dan zoo'n overwinnaar, die nog lauweren behalen kan, en toch den ^yrede aanbiedt. Dat is geen lafheid, is Duitsche grootheid en Duitsch f kloek en gezond verstand. Afwachten. En zonder ons verder te verdiepen in allerlei mogelijkheden, en onmoge lijkheden, die van Engelschen kant nog kunnen worden voorgesteld, zonder te gaan gissen en profeteeren (want ook 't verleden leerde, dat oorlogvoerenden en neutralen maar leven hij den dag en steeds de toestanden veranderen en gansch anders loopen, dan men zich eerst voorstelde)dit ligt toch op den bodem van ons aller hart»0 God, die de harten der Koningen neigt en alleen neigen kan, br eekt Gij 't oorlogszwaard en laat den vrede komen in Europa Toorn niet langer over de VolkenEr is al zoovéél geleden Een Biddag zou 't ondankbaar zijn indien a.s. Zondag in de Kerken den Vredevorst gesmeekt word om de po gingen te zegenen. Kerstfeest en Vrede. O, ware 't zoo De Minister heeft aan de Eerste Ka mer zijn leedwezen te kennen gegeven, dat hij in de Tweede Kamer wat on voorzichtig is geweest in zake de be paling der successiebelasting voor schenkingen aan liefdadige stichtingen. Er was in de Tweede Kamer een amen dement ingediend, dat de Minister had Willen overnemen, maar dat hij voorts liet liggen, toen 't door een sub-amen dement werd verdrongen. En, zegt de Minister nu, in de nieuwe memorie van Toelichting op de gewijzigde Wet: 't doet mij leed niet reeds lij tweede lezing een hetere regeling te hellen voorgesteld. Een bewijs, dus, dat de Linksche Pers wat al te scherp tegen de Eerste Kamer is opgetreden, toen ze 't ontwerp successiewet verwierp. De Minister er kent nu zelf, dat hij in de Tweede Ka mer had moeten zwichten en 't amende- mend maar had moeten aanvaardendat heter was dan wat er nu staat. Dat is een eerlijke schuldbelijdenis; maar dan wordt 't ook tijd, dat de Linksche Pers evenzoo schuld erkent, dat zij tegen de Eerste Kamer veel te fel is opgetreden. Vrienden en bekenden waren't over- eens, dat de Eerste Kamer in deze be narde tijden óók voor 't Kabinet, maar wat door de vingers had moeten zien doch zooals de Linksche bladen optra den was treurig. Natuurlijk: de Eerste Kamer is Rechts, en dat verklaart al zeer, zeer veel, voor wie in zulke dagen de Linksche uitlatingen, scherp en boos aardig als ze dan zijn, naleest. Maar meesttijds blijkt van achteren, dat de Linkerzijde haar politieleen haat tegen de Rechtschen maar al te veel botvierde en ook nu weer zal ze, als steeds, moe ten terug krabbelen, net zooals hun Minister deed. En laten we eerlijk zijnde Linksche Pers krabbelt al terug. We kregen reeds stukken onder de oogen van hoofdor ganen, waaruit meer deemoed over den trotschen toon van verleden week spreekt, dan wel met 't karakter van die organen overeenstemt. Ze voelen 't in hun al-te-woeste-demokratie, en in hun te grooten tegenzin tegen Rechts, en in hun haat tegen 't bestaan der Eerste Kamer zelf; hebben ze zich hij hun afkammen al te zeer vergallopeerd, ze hebben zich in de kaart laten kijken en ootmoed is nu hun houding. Veranderd zal nu worden de belasting volgens 't nieuwe ontwerp én op de schenkingen aan de liefdadige gestich ten, en op de erflating aan weduwen met kleine kinderen. En 't Nederlandsche volk vloekt die Eerste Kamer niet, nu Minister Van Gijn leedwezen heeft betuigd. 'n Goeie hond, zei hoer Hannes; hij waakt altijd. Trouwens; mr.Thorbeckewas'tdaar in ouden tijd ook mee eens Hij achtte 't haar doel te zijn >De eigenlijke bestemming der Eerste Kamer is om een tweede aan leg of instantie der wetgeving te zijn, om het besluit der andere Kamer op den toets van een nieuw, bezadigd, rijper en reeds voorgelicht onderzoek te brengen. Voor rechtsgedingen is wel een tweede, ja een rechterlijk# onderzoek noodig gekeurd. Waarom niet hij de nog veel gewichtiger aan gelegenheden der Wetgeving Zeer juiste opmerking, inderdaad In de rechtsgedingen gaat men van cassatie op cassatievan appél op ap pél, d.w.z. men komt met zijn rechts zaak tot in den Hoogen Raaden vecht 't uit tot in 't hoogste ressort, zelfs tot hij den Troon. Maar waarom dan in de Wetgeving ook niet aan een zeker Lichaam (n.l. de le K.) de macht verleend om tegen een Tweede Kamer te apelleeren. 't Is zoo eenvoudig mogelijk, dat er zulk een lichaam moet bestaan. Doch ziedaar weer de Valsche De mocratie Wij Tweede Kamér weten 't alleen. Wij Tweede Kamer zijn de Volkswil .wij dulden geen controle, want door en in ons spreekt het volk en aan dat volk moet gehoor zaamd. Maar met »het Volk« bedoelen ze dan meestal 't kiezersvolk dat op aas uit is, en dat liefst op de ruimen der oude Maatschappij zijn vleesehwil verorberen j en zijn meïk en honing proeven wil, zonder zich om anderen te bekommeren, die toch ook deelen der maatschappij zijn, Geei^Sftte Boerensteller Ö3A, S3B Direct e&MJ da Hoofdstesg, leteta, DINERS SO cent en hooger. LOGIES MET ONTBIJT f 1.25, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 1532, Aanbevelend, Al dat aanbassen van de Eerste Ka mer (vooral als ze Rechts is!) is een uiting van verfoeilijke Democratie, die doodgedrukt moet worden. Maar de ware Democratie stelt er prijs op, dat in onze Wetgeving een lichaam is, waarbij be roep openstaat tegen elk voorstel eener Tweede Kamer. En bij 't Alg. Kiesr. moet dit Lichaam aan wien v. Gijn zijn spijt betuigde, nog meer dan ooit gehandhaafd. Geen overwicht, maar evenwicht diene er in 't Staatsleven te zijn Recht voor den arme maar ook recht voor den rijke. Zoo is dan nu de storm bedaard. De Eerste Kamer kan weer kalmpjes voortgaan, tot 't volgende conflict. op oei oum, „Prikkellectuur" haat ik. Er worden tegenwoornig in tal van ge meenten verordeningen aangenomen, dat jongens beneden 13, 14 15-jaügen leeftijd niet op den openbaren weg mogen rooken en geen winkelier aan zulke apen eenigrook- tuig verkoopen mag. Ik vind dat best. 'k Juich het toe. Als 't me 'n enkele keer gebeurt, dat zoo'n brutale turf, kop in den nek, mij praait om wat vuur, dan kan ik bepaald nijdig worden. Niet zoozeer, wijl ik 'n stevig baasje, dat de leerplicht te boven is, 'n enkel pijpje tabak niet gun, als-ie zich te groot gaat voelen voor suikergoed, och, dadr heb ik niet tegen. Zoo'n enkel trekje zal 'm niet in z'n groei belemmeren. Maar wèl om de bruta liteit en omdat ik 'tzoo vaak heb gezien, dat zulke jongens, die nog niet de minste tucht over zichzelf kunnen uitoefenen, aan 't rooken verslaafd zijn, eer men er erg in heeft. Zoo'n verbod juich ik dns toe. Wil vader je dan es 'n enkele keer laten genieten, zoo kan hij dit thuis doen en houdt er tevens contröle op, dat het een uitzondering blijft. Maar wat is nu weer zoo eigenaardig? Nicotine vergiftigt het lichaam en dódr begint men nu oog voor te krijgen. Er zijn echter zoovele zaken, die dag-aan- dag de ziel van den knaap en het meisje vergiftigen en die men toch maar voortwoe keren laat. Niet het minst de „prikkellectuur." Wij kunnen ook op dit gebied zooveel van onzen ouden Bijbel leeren Wat beschrijft die niet allerlei seort van tooneelen, niet zelden van den meest span- nenden, dramatischen aard. Letterlijk Alles, wat er zooal in 't persoonlijk, huiselijk, maatschappelijk en internationaal leven der menschheid voorkomen kan, vindt in den Bijbel zijn uitbeelding. Alle hartstochten komen er aan 'twoord; reeds op een der eerste bladzijden is het moord en doodslag; in den waren heiligen zin deswoords: geen boek zoo écht realistisch, zoo zuiver men- schelijk en wadr als de Heilige Schrift. En toch, wat soberheid van woorden Nergens wordt de zonde vergoelijktner gens wordt een sluier gehangen; wij zien de menschen, zooals Gods genade ze mdókt nfaar óók zooals ze van nature zijn. Maarnogeens, welk een heilige, goddelijke kunst om met zulk een heel enkele penseel streek vaak alles te zeggen, niets te verber gen en tóch onnavolgbaar sober te zijn. Noem welk voorbeeld gij wilt. Is er iets verschrikkelijkers, in of na dit leven, dan de angst der helle? Dwaze plastiek, zinnelooze verbeelding heeft er te allen tijde lust in gehad, om met een stortvloed van woorden, met overlading van verf en kleur, op allerlei wijs, de men schen te laten zien, hoe allerverschrikkelijkst die hel toeh wel is. Met juist averechts resultaat. Het schrikt ten slotte niet meer af; men staat er onverschillig bij; de zinnen raken verstompthet maakt geen indruk meer. Of ook, men wil het steeds erger hebben, om nog te kunnen ijzen, men is al zooveel ge wend prikkellectuur, al wordt er dan soms een valsch geestelijk sausje overheen gegoten. Neem daarentegen Gods heilig Woord. In sobere, maar juist daardoor zoo indruk wekkende en onvergetelijke woorden, wordt de smart en angst, het lijden en de verloren heid der hel geteekend. Als Paulus is opgetrokken geweest in den derden hemel, neen 1 dan geeft hij alweer niet schitterende langwijlige beschrijvingen, waarin hij dikke woordballen om zich heen gooit, zijn lezers als sneeuw in de oogen met enkele woorden van heilige be wondering heeft hij het goddelijk-grootsche van 'tgeen hij aanschouwen mocht, aange duid, maar is 't niet aldus, dat die wei nige woorden voor immer onvergetelijk en dierbaar geworden zijn, een iegelijk die ze las en met heilige jaloerschheid Paulus' in zijn hemelvaart heeft nagestaard? Net zoo doet de Heilige Schrift met de hel. Niets wordt er van den schrik der hel af gedaan. Kras en snijdend gaat het woord er in. Aan de ontzettende schildering ontbreekt geen enkele trek En toch, als ge alles uit Gods Woord bijeengaart, wat direct handelt over deze plaats der buitenste duisternis't Zal de vraag zijn, of ge drie, zelfs twee blad zijden mee vult! Dat is het werk van den grooten Kunstenaar, den Heiligen Geest Wij hebben daarvan te leeren. En steeds bij de teekening van het kwaad en van de gevolgen des kwaads ons dit goddelijk voorbeeld voor oogen te stellen. Toch is er een ónder uiterste. Neem nu b.v. de oorlog. Ik vind het ver schrikkelijk, dat de Engelschen van den ont- zettenden Sommeslag een film hebben laten maken, waarop geen bizonderheid, hoe schok kend ook, is gespaard en dat nu honderd duizenden in vijf wereldeelen de bioscoop bezoeken, om op hun gemak een paar uur lang te kunnen grillen, als ze nog gevoel hebben of, wat ik nog veel stuitender vind: als hun gevoel verstompt is, die oorlogs ellende met een critisch oog te zitten be kijken. Laten wij ook op dit terrein sober blijven. Maarlaten we niet zwijgen En ik hoop, dis het weer eens vrede wordt, dat er een schrijver of schrijfster zal opstaan van de soort als Harriet Backer Stowe, maar met neg tienmaal zooveel talent en dat die dan het oorlogsleven beschrijven zal, zooals zij het de slavernij deed. Misschien dat het menschdom dan een paar geslachten lang van den oorlog genoeg hebben zou. Lichten we eens voor 'n enkelen keer een tip van den sluier op Want ook dat kan noodig zijn. Wij wénnen tenslotte aan den oorlogstoe stand, als aan iets natuurlijks en gewoons. 'n Schrijver uit een onzer groote bladen, heeft een onderhoud gehad met 'n Duitschen „deserteur", die twee jaar aan het front is geweest en er eindelijk genoeg van kreeg. Nuchter-weg vertelde hij van den strijd. Allemaal dingen, die hij niet ééns, maar vele keeren had gezien. Hoe daar de dooden en gewonden zich ophoopten, bij tientallen, bq Honderdtallen, vreeselijk kluwen van vleesch en bloed, van levenden en gestorvenen en hoe daar ineens 'n reuzengranaat in dien menschen- hoop terecht kwam en ontplofte, zoodat naar alle kanten de afgerukte hoofden, armen en beenen henen vlogen. Hij had stormaanvallen meegemaakt. En dan gebeurde het, dat de kameraad, met wien hg 'n minuut tevoren nog gepraat had, door een kanonskogel werd getroffen, die hem het hoofd van den romp scheidde, waarna het lichaam nog een paar passen doorliep, om dan neer te vallen, voorgoed. In een Duitsch blad werd onlangs zulk een stormaanval nauwkeurig beschreven. De Duitscher3 hielden de stelling bezet. Trommelvuur had uren geduurd. Men kan zich daar eenige voorstelling van vormen, wanneer ooggetuigen om strijd ver klaren, hoe het zwaarste onweer, dat ze ooit bijwoonden nog maar een licht gedruisch heeten kan bij de alle beschrijving te boven gnande moderne artillerie-beschieting. Geen wonder, dat niet weinigen er zenuw ziek, krankzinnig onder worden. 'k Las dezer dagen 't uitvoerig verhaal van een „neutraal" persman, die in Aken een hospitaal-trein had bezichtigd, vol versch ge kwetsten, die zóó van 't Somme-front kwa men en nu naar het Vaderland werden ge bracht. 'n Bleeke man, op jaren al, lag met den koortsgloed op het gelaat. De „zuster" zag voor hem heel erg tegen een verdere treinreis op, 't kon zijn dood zijn, In Aken zelf zijn meer dan 4000 bedden voor de ergst gewonden beschikbaar. De dokter kwam nu bij den gekwetste staan en vroeg vriendelijk„Wil je niet liever naar een lekker rustig en frisch bed in een hos pitaal", Maar met schrik en afgrijzen wenkt de man met de hand van neen. „Verderfluistert hfj, verder al maar door rijden, verder, verder!" „Zoo ver als 't maar kan I" zegt hij er nog- eens een paar keeren achter heen. Om maar zoo ver mogelijk van dat oord der verschrikking vandaan te zijn Doch laat ik den draad hervatten. Plotseling houdt het trommelvuur op; de nog overgebleven Duitschers komen diep uit hun onderaardsche holen tevoorschijn, met bajonet en machinegeweerde aanval begint. Voorop worden de „nikkers" gestuurd. Sterke, wilde kerels, met koppen die glim men als gevernist. Zij komen voorover, met weggetrokken buiken als panters, de halzen gerekt enkelen met bajonet op 't geweer, anderen met messen in de handen iMen heeft het gevoel, of er wilde beesten aan komen, losgebroken wilde poema's, vol on- stuimigen honger naar menschenbloed". De Duitsche artillerie schiet zich in: „Boem, Boem. Heele groepen vliegen uit elkaar; modderkwakken, stukken ijzer, stuk ken hout en stukken neger Het is alsof een onzichtbare hand hen wegmaait. Zij val len, zooals de halmen op het veld onder den zeisslag, bij heele ritsen, en sij vallen afzon derlijk, opspringend, en een laatste buiteling, als geëlectrocuteerd door een wonder Een hagelorkaan raast over de vlakte en gooit hen neer Zie, dat is nu de oorlog Neen, het is er nog maar een héél klein stukje vanin 2 jaren zijn er 4,6 millioen gedóód, 11,2 millioen gewond en verder 3.3 millioen invalide, naar zeer matige rekening dat is de oorlogin cijfers UITKIJK. De geldzak Een groot deel der linkerzijde, onder aan voering der soe.-democraten, blies alarm. Dat was ongehoord Een minister om zoo'n zaak naar huis sturenEn dat in dezen tijd De heeren vergaten, dat zij nog geen jaar geleden onder leiding van Schaper een nog veel kundiger minister, Mr. Treub, op nog veel botter wijze zijn congé hadden gegeven. Was aan Van Gijn door de rechterzijde nog gelegenheid gegeven een mogelijk fiasco te voorkomen, met Treub wilde links indertijd zelfs geen overleg plegen. Men had het geheel vergeten, en trok ge ducht van leer tegen de Eerste Kamer. „Per- eeel hoogst aangeslagenen in de belasting", schold „Het Volk". „Brutale samenkoppeling van rijkdom en opperste zeggenschap in den Staat". „Geldzakcollege van Roomsche hee ren". „Nietsnutters". „Beschermers van de brandkast". En al zulk moois meer. Enkele linksche kopstukken staken de hoofden bijeen en kwamen tot de conclusie, dat de Minister niet mocht toegeven. De Eerste Kamer moest bukken. De Minister is zoo verstandig geweest, om dit advies niet op te volgen, zooals men weet. Hij heeft wijzigingen in den geest van de bezwaarde Kamerleden aangebracht. En 't zal nu wel Iosloopen. Maar de vraag moet toch nog even onder oogen gezien, of de argumenten tegen het voorstel van Minister Van Gijn niet aan de belangen van den geldzak waren ontleend. Houden de heeren van de Eerste niet een pleidooi voor eigen zak? Deze vraag moet ontkennend beantwoord. Zooals trouwens uit bovenstaande wel duidelijk z^l zijn geworden. Het blijkt ook uit het volgende. In de Tweede Kamer was door een der anti-rev. leden voorgesteld, het successie recht in de rechte lijn nog hooger dan de Regeering te bepalen voor de alleigrootste verkrijgingen, doch daartegenover de kinde ren, aan wie kleinere erfenissen te deel val len, wat te ontlasten. Kwam dit den „beschermers der brandkast" ten goede? Welnu, was de Minister op dit voorstel ingegaan, „het geldzak-college van Roomsche heeren" zou over 't andere zijn heengestapt en niet een tegen maar een vóór hebben doen hooren. De socialisten kregen met al hun kabaal nu de kous op den kop. De Minister handelde lijnrecht tegen hun bedoeling in. De Eerste Kamer, aan welke zij opnieuw een trap toedienden, bewees, nog niet geheel overbodig te zijn. Zij herinnerde den Minis ter, dat het niet altijd goed is, rechtmatige

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 1