plaat Woensdag 13 December 1916 318te Jaargang N°. 2241. in hoc signo Vinces voor de Zuidhollandsclie en Zeeuwsclie Eilanden. lie Wmel GW. Antirevolutionair Orgaan TV ir een FEUILLETON. EEN VERWOEST LEVEN. en. 8605 Hij huiverde Hij sprong op, liep naar de kast, 1 b wat daar ge kei vanal rwereld". gelden. Veeree gulden. Kapok- ermeubelen en ulden Deken LU. 10374 L®1 VaiiifcS rwereld". en on- a. r ö®8© Courant veraofegnt eiken WosE-sdag an Zatestiag, JUboimeB&e!itspr3js par drie sa Randan fe, p. g, by vooruitbetaling. Bsaiteuiond b$j vooiraltfeetalisg 4,50 Jaas Ms©aderlijke nummers 5 Coat. W. BOEKHOVEN» SOMMSLSBIJK. Watefoon IsrëeneowH. TBo. 58. .Mv®r£«Ölës§ 1U omt per regel ®a msrI, Eselames Ï'O gei regel. BeekasnkomdigtBg ümt ges rsgai ©e 4/b naai. MeagtraHmgen m MeTtstaaaMediagem SO Qmi gas plaatesg. (0-roate letters en vignetten worden berekend naar da plaatsruimte dia 'ssj bealasn, Advertentiën worden ingowaefet tot Dinsdag- m Yrpdagraorgan If) uur. %ile «iiaSbken *o«»r <tt<p a&effitatrsse .Anvesraenïöe*» v-n vcroere ïrrneacs® toe m aewwlei» Aan 4cn WUarever. XLLE ikastoor. lorgen van 10594 aiddsg van D. MEIJDE. n Effecten. olongatiën. van gelden A vast te stelien. iat 12-14. 1EUBELEN menten in en Spiegel ie concur- 10259 1 lephoa* 4. M>ns. «"c 't Amendement ingetrokkengeen geld l Zooals we verleden week vermoededen, is gebeurd. De a.-r. Kamerleden hebben een amendement ingediend om de Salarissen der onderwijzers binnen een paar jaar ga- heel te herxien. Ia begin 1918 xouden de onderwijzerswereld er al van kunnen pro fiteered We schreven toen een driester: »Een prachtstuk van een Salarisregeling* en 't was ook een mooi stukde onderwijzers gingen er werkelijk financieel op vooru t. Maar we waarschuwden: »Koop er geen nieuw pak op, want 't is versleten, eer je je hoogere salaris binnen hebt. En hoe staat 't er nu mee? Het mooie .amendement van der Molen om in 1918 'Hg/eeds de onderwijzers te doen genieten, is ingetrokken; de minister had eenwijzging ingediend in zijn onderwijsbepalingen, dat n.l. binnen een jaar of 8 een wetsvoorstel moet ingediend zijn om die salarissen enz. te regelen op nieuwen voet Ahal dat was een leuke truc om van 't amendement v. d. Molen af te komen, want zoo wijs is een kind in de politiek ook, of 't weet, dat, als een minister met een voorstel komt, dat óók de salarisver- hooging beoogt, maar op een iateren datum, dat dan de Kamerleden stemmen voor 't voorstel der Regeering, en tegen dat van een of meer Kamerleden. En zoo is geschied. De heer v. d. Molen klaagde over de onderwijterswet en de heer Ter Laan ook maar 't stond al vast, dat t Rageerings- plan er door zou gaan. Welk plan? Wel als de oorlog voorbij is, zal men eens kij ken, wat er in kas is. Precies, srooals we verleden week schre- ^■„venl De Minister zal nu binnen 3 jaar een nieuwe regeling maken, op papier natuur lijk. Die is klaar in 1920. op papier wel te verstaan I Dan moet die in 1921 in de 2e Kamer behandeld worden. In 1922 in de ln Kamer. In 1923 komt er misschien een begin vao uitvoering. In 1924 krijgt een onderwijzer misschien zijn e> rste salarisverhooging...als ten minste de sctiatkist dan niet (en men denke aan de treurige en sombere voor spellingen over deu socialen en economi- schen toestand onzes Volksblut is. Zoo is de toestand nu! Zoo is da wer kelijkheid! Weg de nieuwe broakl Weg de nieuwe hoed. Schaf je klompen aan, o mensch en pe dagoog, en knabbel op een houlje! Ja, die oorlog heeft wat op sijn Oaedele's geweten. En 't is of 't zoo wezen moet: altijd zijn de schoolmeesters de slachtoffers 1 Een boer heeft nog zijn oorlogswinst. Een smok kelaar nog zijn 100 percent voordeel. Maar een schoolmeester .hij ia 't kind van alle rekening I Hij, proletariër met een hoed! en zonder salarisverlxooging Mr. van Gijn en de le Kamer. Het verblijdt ons, dat de Koningin ge weigerd heeft 't ontslag van den Minister van Fmantiën te aanvaarden. Zij heeft hem in overweging gegeven opdat besluit terug te komen en de Minister is voor dien aan drang bezweken. Een gewijzigd wetsont werp aal nu ingediend worden en da», nog eens zal de Minister voor Tweede en Eerste Kamer verschijnen. Hoe 't wetsontwerp er uitziet, wordt wel rondverteld, maar zwart op wit hebben we 't nog niet vó.ir ons, zoodat we er liever over zwijgen. Men zegt, dat er minder belasting zal geheven wor den van erfenissen, aan weduwen met kinderen, ten deel gevallenook minder van schenkingen gegeven aan inrichtingen van algemeen nut enz. In éan woord: de Mi nister wil 't eten wat meer gaar aan de heeren voorzetten. Afwachten dus, wat er nu verder van komen kan. Toch zit er meer aan deze zaak, dan men zoo oogenschijnlijk vermoedt. We ge- looven werkelijk, dat hier sprake is van een welbewuste handeling der Eerste Ka mer. Vanal die praatjes over »overrotnpe- lingc gelooven we niets. De Eerste Kamer aanvaardt onses inziens willens en wetens, vol zelfbewustheid, den strijd tegen een demooratie, zooals die in de 2e Kamer soms om de deur komt loeren, nl. wij, socialisten wij, Vrijzinnige Democraten; wij halen 't, waar wij wiilen, en de Minister volgt daarin da voortdiijvers eenervalsche democratische gedachte. En nu komt 't ons voor, dat we nog voor meerdere conflicten kom°n te staan; niet, omdat de la kamer zoo n Boeman is, maar omdat ze niet de knecht van de 2e kamer wezen wil en tij de Tweede Kamer democratie wat tempeten wü in haar oprol- en afkluifmethode. Democratie is een mooi woord voor een mooie zaak; maar als Volksvertegenwoor digers er zich van meester gaan maken onder 't motto: Nood der schatkist, dan kan de democratie onbillijk worden. Dan wordt democratie een onvoorzichtig rukken aan 't bezit van adderen. Ep tegen dien geest trad dele Kamer op. Of hiermee nu de reeks Conflicten d<r laatste jaren ten einde zijn? Naar onze overtuiging beginnen ie pas. Er staat ia de toekomst een etrijd te wachten juist en uitsluitend over de Haantien. De oorlog vraagt schatten. De Nieuwe Schoolwet vraagt reuseusommen. De Sociale Wetten als ouderdomspensioen eischt groote be dragen. Alles roept om geld. En blijft om geld roepen nog jaren lang. Wie nu maar alleen bij den dag leeft, denkt't geld moet er komen en de Eerste Kamer moet, 't geven, steeds en altijd. Maar de Eerste Kamer zal toch niet al tijd toeschietlijk sijn. Dat zij nu wat al te voorzichtig ie geweest, wordt door vriend on vijand erkend, maar dat de Eerste Ka mer door 't Ned. volk gevloekt zal worden ganscheiijk metl 't Is integendeel onze overtuiging, dat men over 't algemeen tamelijk blij is, dat de Eerste Kamer teekenen van leven en waken geeft, en maar niet alles slikt, wat ze voorgezet is. Dat geeft voor duizenden eenige rust bij de fiaancieela sombere toe komst. Vertrouwen, dat de Regeering maar niet doen kan wat ze wil. De Eerste Kamer blijft een waakhond. En dat beest kan zelfs wel eens aanslaan (blaffer1), als er vrinden op 't erf komen! Maar 't blaffen is daarom toch een teeken vau oplettendheid en de baas is er niet zóo boos over, dat ook zijn eigen familie wordt aangebast. 'n Beste hond. zeit ie! Daarom: de Conflicten komen pas! Schrikke men niet al te hard van de volgende. Eb Mr. Treub riep immers de Protectie op! Dus ook de 2e Kamer zal nog raar gaan doen! Het oorlogsdrama op een eind. We staan na de verovering van Rwmeaië aan 't begin van 't, eind; aan t begin van een nog veel ontzaglijke? oorlogswoeden dan we tot heden hebben beleefd, 't Zal eu worden: Erop-óf-eronder. Eerst nog eenige dag-n om de rasten van 't Venise- loosch verraad weg te blazen en dan staat de Balkan los van de Geallieerden, maar zit vast aanTu'kije-Duitschland-Oos- tersrijk en Bulgarije. DeBalkan-hekeenketel is schoorgemaakt en ondanks alle mosia praatjes van Trepofden Russischen Minister dat Rusland Konstantinopel en de Darda nelles eischt, en blijft eischenzal Duitsch- land het woord van Leonidas, den Griek- schen veldheer der Oudheid herhalen; Kom en haal ze! Men eisehte dat Leonidas zijn wapenen zou overgeven en die der zijnen. Rusland geeft zijn volk een lokaaswat spek als aan een rat, om zijn volk toch nog een ideaal tot den strijd voor oogen te toovaren maar ook dit lokaas zal niet baten de Balkan is voor Rusland en Engeland verloren? En ook Klein Asie in de toekomst. En ook Egypte zit in duizend gevaren. Daarom ook de crisis in Engeland, Asquith gaat heen; een kleine oorlogsraad zal los van politieke adviezen den oorlog te vuur en te zwaart voortzetten, en Ljoyd George de vechtduivel, zal dien oorlogsraad leiden. Engeland wordt benauwd, nu Rusland on betrouwbaar is; nu Italië een verrader bleek en zulk een is ook tot een rugwaartsche beweging maar nu tegen Engeland instaat nu Frankrijk doodbloet. Nu moet Engeland 't alleen uit gaan vechten en van daar dat 't heele Engelscha volk dien vecht- minister George, toejuicht. De oogen gaan in Engeland open, nu da Balkan voor hem gesloten is. en de Grieken de gesanten en de andere comploteerders der Entente de zee injagen. 't Wordt nu voor Engeland erop of er onder. Een reuzenworsteling is in aantocht. Om de hegemonie! om de oppermacht. En voor Nederland komt nu pas de bangste tyd. De Schelde! Zeeuw,sch-VlaaaderenDe grenzen! Hetvoedselvraagstuk! De stilstand yan scheepvaart en industrie. De donkerste tijd komt pas. 3UITENLAND. DE TOESTAND. Er valt heden van de fronten niet veel nieuws te melden, behalve dat, dattusschen Cernevoda en Silistria in de Dobroedsja Bulgaarsche strijdkrachten over den Donau zijn getrokken. De Roemeenen en Russen die nog steeds benoorden Boekarest worden vervolgd, krijgen tot overmaat van ramp nog een flankaanval te verduren. Over den val van de vesting Boekarest wordt nog heel wat geschreven. Thans zijn meer bijzonderheden daaromtrent te vermelden: De inneming der vesting had als jvolgt plaats. Toen Mackenzen de Roemeenen en Russen over den beneden-Arges had teruggeworpen en zijn leger op den anderen oever had ge bracht, werd op 5 December te half elf vm. kapt. Lange als parlementair met een brief van Von Mackenzen, de overgave der ves ting eischende, naar den commandant van Boekarest gezonden. In het schrijven werd verder gezegd, dat het vuur op de vesting geopend zou worden als de parlementair niet binnen 4 uur zou zijn teruggekeerd. Lange werd geblinddoekt, in een auto naar Boeka rest gereden, en keerde 5 December voor het afloopen van den termijn terug. De be velhebber van het Roemeensche Donauleger weigerde den brief aan te nemen, omdat Boekarest geen vesting, maar een open stad was. Er waren geen forten of troepen om deze te verdedigen. Lange deelde mede, dat zulk een ontwij kend antwoord geen invloed op de operaties zou hebben. Den 6en December 's morgens werd een fort aan het noordelijk front genomen. Ver volgens werd de fortenlinie van Chisjna (westfront) tot aan Odaile (noordfront) ge nomen. De vijand bood met zijn infanterie tegenstand, die snel gebroken werd. Van het zuidelijk front drongen gedeelten van het Donauleger in de stad en vonden geen tegen weer. De gevolgen van de inneming der vesting kunnen nog niet nader worden vastgesteld. Heden zou de Duitsche Rijkskanselier op treden over „de nieuwe politieke toestand in Roemenië." Toch kunnen nog op enkele feiten gewe zen worden. Wanneer Roemenië allèèn in oorlog was, zou het nu vrede moeten sluiten, maar om dat het met groote mogendheden verbonden is hebben dezen er belang bij, zooveel mo gelijk van het leger te redden langs den eenigen spoorweg, over Buzen, voor zoover die hog intact is. Of dit gelukt, of dat de Centralen hen nog maals tot een slag kunnen dwingen, zal wel spoedig blijken. Want de finale overwinning is den Cen tralen ontgaan, doordat een groot gedeelte der weermacht naar de Russen vlucht. Maar verder spreken de feiten voor zich zelf. De Centralen maakten hun front 550 K.M. korter en bezetten een zoo rijk gebied, dat uithongering zoo goed als uitgesloten is. De val van Boekarest is een nieuwe groote mislukking voor de Entente, waardoor ook Griekenland met den dag meer onhandelbaar wordt. Alle voorspellingen der Entente, bij de oorlogsverklaring van Roemenië geuit, ko men falikant uit en wanneer wij nagaan welke illusies de Geallieerden koesterden, komt daarin wellicht het best de grootte van hun nederlaag uit. De koning van Engeland telegrafeerde 28 Aug: „de triomf der grootsche zaak wordt door Roemenië nader gebrachtDienzelfden dag schreef de Olobre„de slagader van het Duitsche rijk wordt op den Balkan doorge sneden." En een Fransch blad profeteerde „Roemenlë's meedoen brengt den vrede een groot eind naderbij". Omtrent buit en gevangenen is nog niets met zekerheid te zeggen. Alleen kan worden medegedeeld, dat de vesting 43 pansertorens heeft ieder met twee 15-centimeter kanonnen, en 18 torens ieder met 12-centimeter kanonnen; 74 pantserto- an DOOR HUGO KINGMANS. 12) (Auteursrecht voorbehouden). Haar oprechte oogen keken hem mee- warig-verwljtend aan Taco, hoor-jij in dat gezelschap? Vergeet-je zoo je Mies,die je zoo ziels liefheeft O, Taco, Taco, heb-je dat thuis geleerd Vergeet-je dan,' dat er een God is, die alles ziet, alles weet, Die zich bedroefd, omdat je afvalt, opgaat het breede pad, dat ten verderve moet voeren Angstzweet kwam op zijn gelaat Hij riep de kelnerin „Cognac", zei hij heesch Weg moesten die gedachten Toe schep vreugde in het leven. Het is zoo kort, het vliegt daarhenen Met één teug dronk hij het glaasje leeg. rikte weer, als teeken, dat weer moest worden ingeschonken Verwonderd keken de andere drie hem aan. „Hé, jo, wat mankeer-je?" „Niets", zei hij, „niets bizonders". Maar die angstwekkende gedachten wilden maar niet weg. Hoor, dat was Mies' lieve stem: „Taco wat doe je daar?" Ze bekropen hem, ze maakten, dat elk deeltje in zijn lichaam trilde. Hm, konden die gedachten maar eens gebannen worden. Onder de tafel voelde hij de voet van het meisje tegen de zijne spelen. „Taco, ga weg, het is nog niet te laatJe kunt nog gered wordenGa weg, jongen vlied deze plaats I" Meteen sprong hij op, greep zijn hoed „Ik moet noodzakelijk weg", zei hij hee3ch. „Ik geloof, dat mijnheer Steringa ziek is", zei het meisje, dat naast hem had gezeten. „Wat zou die toch mankeeren?" „O, hij heeft wel eens meer van die me lancholische buien", verontschuldigde zijn vriend. „Je moet namelijk w ten en be gon te Svertellen, dat Taco's ouders „fijn" waren, dat hij geheelonihoudei geweest was, hoewel z'n ouders daartegen waren. Hij verzweeg echter het feit, dat Taco ver loofd was. Zij hadden het niet gezien, want op een wenk van zijn vriend had Taco reeds in den schouwburg den ring van zijn vinger genomen, blozend van schaamte. „Maar dat gaat gauw over, hoor! [e zult eens zien, wat 'n aardige vent hij is. Ik zal hem nog eens meebrengen. En zij spraken af, waar zij elkaar den volgenden avond zouden ontmoeten. Intusschen liep Taco gejaagd door de straten. De avondwind of liever nachtwind koelde zijn slapen af, die bonsden. Alsof een demon hem vervolgde, zoo snelde hij heen, Wat was dat ook weer O, ja, de demon in de vrouwBah, wat 'n stuk 1 Moet je daar van nu niet walgen En toen O, ja, toen hadden zij kennis gemaakt met een paar dames; dames? bah, dames! En toen? O, ja, toen waren zij een café binnengegaan I Wat had-je gedronken. Port Ja, port, maar cognac ook Hij merkte er totaal niets van Hij kon er toch al goed tegen Maar och, wat gaf het. Thuis waren ze ook niet tegen drank. Mies, nou ja, Mies, maar die overdreef wel. Later zou het wel goed gaan. Het was toch eigenlijk flauw om weg te loopen 1 Wat zouden die dames wel zeggen? Hoe onbeleefd was-ie geweest! „Zóó kom je er niet, Taco, zóó gaat het niet, jongen. Je gaat het verkeerde pad op I Keer-in tot jezelf, Taco I Bah, die gedachten ook Waarom lieten ze hem niet met rust? Hij was toch mans genoeg „Taco, het gaat zoo niet. Van kinds-af is het je anders geleerd Gelukkig, hij had zijn kamer bereikt. Hij zou maar gaan slapen. Dat verdreef alle zorgen. Op zijn schrijftafel stond een groot portret van Mies. Het keek hem aan, verwijtend. Het vroeg „Taco, wat heb je gedaan Waarom heb-je je belofte geschonden". O, kon hij het maar wegkijken I Maar dat ging niet. Het stond daar als 'n vertoornde, als 'n meewarige, als 'n hij wist het niet „Ga weg", riep, als hij kon in zinsverbijste ring. Maar het bleef Toen greep hij het, wilde het op den grond werpen, maar hij werd tegengehouden Hij rukte de la van de waschtafel open en legde het erin Hij kon het niet zien Toen, met beide handen onder het hoofd gestut, lag hij op de tafel. Aldoor maar kruisten die gedachten door zijn moe hoofd, gedachten die hem voerden van het pad en gedachten, hem ingegeven door een ander, die hem liefhad, hem den zondaar Angstzweet brak hem uit: Weg moesten zij, die gedachten, weg, ver wég, oneindig ver wèg. Had er onlangs geen flesch wijn gestaan? Maar al te goed kende hij nu de verder vende invloed van den drank. Ha, daar stond nog een flesch Vooruit Hij dronk dronk dronk en strompelde naar bed, om uit te slapen voor het eerst (o, was het maar voor het laatst geweest 1z'n roes HOOFDSTUK XIII. Den volgenden morgen ontwaakte hij, loom en matmet hoofdpijn. Haast kreunend stond hij op. Als verdwaasd keek hij rond. Wat was er toch gebeurd? O, ja, nu herin- derde hij zich alles levendig. Wat had-ie ge daan? „Taco, Taco, het gaat verkeerd met-je". Wrevelig wiesch hij zijn gezwollen oogen. Ontbijten Hij had totaal geen trek. Hij had idee in den grooten stoel te gaan leggen en over niets te denken, maar te staren, om tot rust te komen Dezelfde strijd van den vorigen avond, keerde weer, met onstuimige kracht. Maar hij moest opschieten. Het kantoor uur naderde met rasse schreden. Werken? O, hij had er een afschuw van dien morgen. Wat was zijn hoofd toch zwaar. En dan die gedachten, die opwelden, die er in rondvlo gen, dat maakte zijn hoofdpijn nog erger. Maar hij moest. „Goeden morgen". Het kwam er uit, mon ter en opgewekt. Het was z'n vriend. „Kerel, wat was jij gisteravond vervelend? Wat was er nou weer". „Och, niets, alleen „Nou, maar, van avond moet je je execuses maken, hoor. We hebben een rendez-vous". „Met die dames Taco walgde van zich zelf 1 „Natuurlijk, wat anders Wat was dat voor een manier van handelen „Ja, maar „Ach, wat, ze weten totaal niet, dat je verloofd bentEn dan gaf het nog niets i Je meisje komt er toch niet achter. Lieve help, je mag toch wel wat in je jonge leven heb ben. Later moet je natuurlijk ingetogen leven, maar nu geeft dat nog niet. Denkje warem pel, dat er niet meer zulke zijn, die verloofd zijn, maar elders er een onschuldig minna- rijtje op na houden Jo, je kent het leven nog niet I" Neen, Taco kende het leven nog niet. Had hij het maar nooit gekend „Je zult eens zien, hoe gezellig het van avond is. Je gaat mee, hé ging zijn vriend voort. „Maar dan moet je niet zoo doen als gis teravond. Cognac drinken, alsof het water is en als je thuis komt nog een flesch wijn! Dat is geen werk. Ja, ik heb de flesch opge borgen. De hospita moest het anders eens zien!" Zoo redeneerde hij door en zag wel, dat hij veld won. Nou, het zou wel gaan. Ze zouden eens gezellig uitgaan. 'n Tik op de deur stoorde hen. 't Was de hospita. ,,'n Telegram, mijnheer". Het beefde in Taco's hand. Van huis? Wat was dat? „Van Melle vreeselijk ongeluk. Kom onmiddellijk over. Vader". „O, Mies' vader. Wat zou het zijn Ja, het was natuurlijk heel erg, anders was er geen telegram gekomen. Ja, hij moest gaan, hij moest naar Mies! Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 1