Zaterdag 2 December 1916.
319ta Jaargang N°.
voor de Znidhollandiche en Zeeuwsche Eilanden.
Antirevolutionair
Orgaan
Eerste Blad.
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
„HET GOUDEN MEKT",
1 propriëtair R. c. F. i él lee-Moom
OF OEI UITKIJK.
lile «inAKen v«w»r ifte.ator.sa#" n#©*»©»®»» %«9wértenis«1!et verdere Administratie *r»M©© to© te 'jenden Aam de» fljia«-ev*-«
Stottierdteun.
sta
Deze Courant veraohgnt eiken Woensteg? ®n Katerdag.
Abonnementsprijs por drie maanden is. p. p. 50 ösjsè bij vooruitbetaling.
Buitenland bij vooruitbetaling 4,50 por jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
smam:
SOMME1LSDIJK.
'S'eSffifoeaa iMSexewasam. M®,
Adfertentien 10 öeat per regel en maai. Reelames ®0 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel ea aaaaE.
Memstaanvragen m Bienstaanbiedingen 50 Oen4 per plaatoissg.
Groot© letters ea vignetten worden berekend maar de pkatsrnimte die sij beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrgdagmor^ea 10 war.
Het is een heele mondvolmaar toch
de algemeene en gangbare uitdrukking
voor een gedachte, die reeds vóór den
oorlog, maar ook nog heden, tal van
menschen, koesteren nl. een veel scher
per toezicht op het nu zoo vaak geheime
-en geheimzinnige werk der Diplomaten,
.£kie, zegt men, zoo maar stillekens achter
den rug des volks over oorlog en vrede
konkelen.
Vooral uit Duitsehland is dat wan
trouwen in de Diplomaten naar vele
landen geïmporteerd, omdat juist in dat
land de diplomatenstand als een Indi
sche Brahmanenkaste (groep, kring) in
elkander zit; hermetisch (potdichte ge
sloten. Naar buiten komt er niets uit
te lekken, en zoo fel is de vijandschap
tegen die geheimzinnigheid geweest, dat
meu het in Duitsehland publiekelijk zei
en schreef: »Onze burgers zullen met
bloed de geheimenissen der diplomaten
betalen*.
Wij verstouten ons niet om te be
weren, dat dese profetie vervuld is, en
dat het dus de schuld der Duitsche
diplomaten is, dat de oorlog is ontbrand,
^want het stelsel is overal net eender,
frankrijk heeft het pas eenige jaren
geleden doorleefd, dat er aangaande
Marokko èn over grondgebied èn over
geldzaken werd beslist, zonder dat de
Kamers, noch zelfs de President iets er
van wisten dan toen de diplomatie
het al zwart op wit voor zich had.
Zie ook eens naar onze eigen Grond
wet.
Art. 57. De Koning heeft het opper
bestuur der buitenlandsche betrekkin
gen.
Art. 58. De Koning verklaart oorlog.
Hij geeft daarvan onmiddellijk kennis
aan de beide Kamers der Staten-Gene-
raal, met bijvoeging van zoodanige
mededeelingen als Hij met het belang
van den Staat bestaanbaar acht.
Art. 59. De Koning sluit en bekrach
tigd alle verdragen met vreemde mo
gendheden. Hij deelt den inhoud dier
verdragen mede aan de beide Kamers
der Staten-Generaal, zoodra Hij oor
deelt, dat het belang van den Staat
het toelaat, Verdragen, die wijziging
van het grondgebied van den Staat
inhouden die aan het Rijk geldelijke
verplichtingen opleggen of die eenige
andere bepaling, wettelijke rechten be
treffende inhouden, worden door den
Koning niet bekrachtigd dan na door
den Staten-Generaal te zijn goedge
keurd. Deze goedkeuring wordt niet ver-
eischt, indien de Koning zich de bevoegd
heid tot het sluiten van het verdrag
hij de Wet heeft voorbehouden.
Wat blijkt hieruit? Van democratie
niet veel. want art. 59 zegt't duidelijk
genoegDe Koning sluit en bekrachtigt
alle verdragen en als ze eenmaal
door Koning en Minister van Buitenl
Zaken en de diplomaten van andere
Staten zijn tot stand gekomen en er
niets meer aan te veranderen is
dan deelt Hij ze mee als of goodra
Hij oordeelt, dat het belang van den
Staat dit toelaat. Dus misschien: nimmer!
Gekocht en geleverd voor je het
weet*, zegt de volksmond; maar het is
toch een feit, dat de Staten-Generaal,
en ook ons volk van al die traktaten-
actie niets te weten komen dan alleen
als het geldt een wijziging van het
Grondgebied van den Staat, die aan het
Rijk geldelijke verplichtingen oplegt,
maar alle andere traktaten blijven ver
zwegen; de Koning sluit alle verdragen,
sluit alle traktaten, zelfs die, welke een
oorlog in den siaart voeren.
En wat is nu de democratische eisch?
Net andersom te doen dan nunl. alle
traktaten moeten komen ter goedkeuring
aan de Staten Oeneraal De Koning sluit
alle verdragen; Hij bekrachtigt ze, in.orde!
maar niet achter den rug des volks om.
En niet slechts een paar, maar [alle
traktaten onder controle.
Nu zijn er twee meeningen; en de
één gaat verder dan de ander. Door
vroegere Staatslieden is geëischt ter
democratiseering, alléén de goedkeuring
aller traktaten door de Staten-Generaal
Dusde diplomaten maken ze, maar
de Kamers keuren ze goed of af.
Doch een tweede meening gaat nog
een stap verder en die wil dat de tot
standkoming der traktaten door de
Kamers geschiedt. Dat is nog heel wat
meer dan goedkeuren De Kamers en
niet de diplomaten, maken de bepalingen
der verdragen. En dan wijzen deze laat-
sten op Noorwegen, waar het Storthing
of de Volksvertegenwoordiging van den
Koning eischen kan, overlegging van
alle ingekomen en uitgaande stukken
om die dan verder onder het snoeimes
te nomen.
Daór is een samenwerking van Kamers
en Regeering over alle buitenlandsche
actie. Eigenlijk is er een Oommissie voor,
welke nit de Kamers gekozen, als een
soort Geheime Raad, die zaken met
Koning en Ministers bespreekt; maar
elk lid der Commissie heeft het recht
te eischen, dat de heele Kamer er on
middellijk mee in kennis gesteld wordt.
Én de leden dier Commissie zijn de
knapsten en voorzichtigsten der Kamer
leden soms zelfs gewezen diplomaten.
Niemand kan ontkennen, dat öf de
goedkeuring öf de totstandkoming wer
kelijk verbeteringen zouden zijn, hoewel
ook reeds is beweerd, en óok door Staats
lieden, dat dan zeer waarschijnlijk de
officieele traktatenmaking zeer vermin
deren zalKoning en diplomaten zullen
dan wel de onbeduidende traktaten
officieel aan de Kamers meedeelen enz.,
maar de zware en gewichtige zullen
zóo opgesteld worden, dat het naar
vorm en inhoud geen traktaten meer
zijn. doch afspraken, toezeggingen, be
loften, die buiten de Grondwet vallen.
Op die manier blijft de Kamer er toch
nog buiten.
Nochtans het komt ons voor, dat het
Noorweegsche stelsel nog zoo dom niet
is. En in Nederland kon men al vast
beginnen met inzage te krijgen van alle
traktaten. Of zal de vrede ons zelf in die
richting drijven? Waarschijnlijk wel.
V Grintweg op Flakkee.
Uit het Voorloop;# Verolag der Staats-
begrooting 1917; hoofdstuk 5, nemen we
over, want over de bekende kwestie Grint
weg is gezegd in de Afdeehngeu. Onder 't
kopje Grintweg op Fiakkee lesen we daar:
Somnrge leden brachten eene beslissing
van tie Kroon ter sprake, welke in meer
dan één opzicht onverdedigbaar scheen
en waardoor aan de gemeente Middel
harnis belangrijk nadeel werd aangedaan.
Het betrof een Grind wpg waaromtrent
tusschen de gemeenten Stad aan 't Ha
ringvliet, Ooltgeaspiaat, Oude-Tonge.
Middelharnis en den Bommel sedert 1857
eene gemeenschappelijke regeling bestond,
die door eerstgemelde gemeente bij raads
besluit van 13 December 1913 werd op
gezegd.
Bij Koninklijk besluit van 28 October
1915 (Staatsblad no. 443) werd in strijd
met hot gevoelen van den Raad van
State beslist, dat deze regeling zou ver
vallen zes maanden na de dagteekening
Setel HesteurcHBt
Gede^gsie Sloerensteïger @3A, USB
Diteof nabij <1® Hootóstsp-jj
DINERS 60 emt m hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 1532. Aanbevelend,
üSet door teder aanbevolen adres.
van dat besluit en dat da raden der ge
meenten binnen vier maanden „de ge
volgen van het vervallen dier regeling
nader moeten regelen, zullende die nadere
regeling, zoo zij niet binnen genoemden
termijn tot stand is gekomen, geschieden
door Ons".
Toen tusschen de gemeenten geen
overeenstemming werd verkregen, werd
bij Koninklijk besluit v&s 29 Juli 19IS
no. 65 eene regeling vastgesteld, inhou
dende dat aan elke der vijf gemeenten
het op haar gebied gelegen gedeelte van
den weg in beheer en onderhoud overging.
Sommige leden, in het midden latende
de vraag of eene gemeenschappelijke
regeling tusschen gemeenten anders dan
met gemeen overleg van partijen kan
worden opgeheven, betwistten met nadruk
dat de Kroon het recht zoude hebben den
gemeenten te gelasten binnen zeker tijds
verloop de gevolgen van het vervallen
der gemeenschappelijke regeling nader te
regelen en achtten het in strijd met ons
administratief recht, dat de Kroon eene
regeling stelde in de plaats tan de ver
vallen gemeenschappelijke regeling.
Bovendien kwam de beslissing der
Kroon, wat de zaak zelve betreft, dezen
leden onrechtmatig voor, wijl daarbij de
gemeente Middelharnis werd belast met
het onderhoud van een weggedeelte, dat
haar niet in eigendom toebehoort, terwijl
de onderhoudsplicht nimmer bij haar heeft
berust; vóór de gemeenschappelijke re
geling van 1857 kwam de weg ten laste
van de onderhoudplichtige polders. In
dese regeling was dan ook de bepaling
opgenomen, dat, wanneer niet behoorlijk
in het onderhoud zou worden voorzien.
Gedeputeerde S aten waren gemachtigd
de noodige herstellingen te laten doen
en de kosten daarvan te verhalen op de
gemeenten Stad aan 't Haringvliet, den
Bommel Oude-Tonge en Ooltgeaspiaat.
Verhaal op Middelharnis was uitgesloten,
wijl op gemeente geen onderhoudsplicht
rUBtte. Hare bijdrage van f 325 's jaars
had het karakter van een subsidie, zij
het bij overeenkomst vastgelegd.
Nu aau de gemeente Middelharnis door
de regeling, welke bij Kos.nküjk besluit
werd verordend, esn last werd opgelegd,
welke, naar men meende, in recht ncch
wet steun vindt, verzocht men den Mi
nister wijziging der regeling en herstel
van het die gemeente aangedaan onrecht
te bevorderen.
Dit lezende sou men zeggen: Middelhar
nis wordt in deze grintwegkwestie zeer
onbillijk bejegend. En is dit zoo, dan moge
de Minister maar zeer spoedig gelegenheid
vinden om 't onrecht te herstellen.
Hoogere Burger Scholen.
In Oud-Beijerland komt do zooveel stof
opgeworpen H. B. S. en op meerdere plaat
sen is of zal soo'n stichting verrijsen, ter
wijl weer andere H. B. S. van gemeente
instellingen tot Rijksinstituten worden om
gezet. De Minister Gort van der Linden,
schijnt een bijzonder zwak te hebben om
allerlei Land-gedeelten met zulk een inrich
ting te bi-giftigwn. Zeg nu nietvergiftigen
We schrijven begiftigen! Hoe dit zei: één
opmerking is gemaakt, die raak was nl
deze: als de Minister zoo gul is om Rijks
H B S, te stichten, dan mocht hij ook de
subsidie voor de Bijzondere H. B. S. wel
gaan verhoogen, te meer. waar zelfs blij
kens 't Rapport der Bevredigingscommissia
die subsidie te laag wordt geacht. Door
d e te lage subsidie en dat vooral nu, waar
al es zoo duur is, kunnen er geen nieuwe
Bijzondere H. B. S. gebouwd wordennoch
tans dia door 't Rijk komen er wel of dat
eu ook rechtsgelijkheid heet, weten we niet
ons dunkt, dat zoo iets rechtskrenking heet
een meten met twee maten. Ook hier is de
Schoolstrijd nog niet uitgestreden. En dan
nog 't Hooger Onderwijs.
Neen! de antir. partij behoefd niet te
rusten. De velden zijn wit om te oogsten.
Tarwebouw.
De zaaitijd is er. Maar mag delandbou-
wer nu maar zoo weinig tarwe bebouwen
als hij zelf belieft De aanvoer van tarwe
gaat langzaam, schepen worden aangehou
den en getorpedeerd; andere vergaan door
storm, maar 't tarweverbruik gaat door.
Voor weinig maanden slechts verbouwt ons
Laad tarwe en rogge, en voor de andere
maanden zijn we op 't Buitenland aange
wezen. Is er nu van wege 't Ministerie de
boeren opgewesen, hoeveel H.A. ze voor
tarwe en rogge moeten bestemmen? Hoe
veel mud zaaikoren ze moeten gebruiken
inbegrepen de mudden, die se nog moeten
apors noudeu, indien ons de akker dood
vriest.
Nu voelen we wel een moeilijkheid, en
een zeer groot© ook, nl. de tarwe prijzen.
A's de andere producten duurder zijn, meer
winstgevend, dan ia 't voor den boer een
hard gelag om tarwe te teelen. die goed-
kooper most verkocht worden. En voor de
Regeering is 't moeilijk om nu al te zeg
gen we zullen als de tarwe gegroeid is 3
cent per kilo meer betalen da» nu. Onmo
gelijk is 't niet; de Regeering kan, net als
de suikerfabrikanten doen, voorschotten
geven, op de ta veld staande gewassen.
Die voorschotten komen in rekening als de
tarwe afgeleverd wordt. Zoo zouden dus
de 3 ct. per kilo al bij vooruitbetaling
kunnen geschieden. Maar zal de Regeeriug
zooiets doen? Kan 't, en mag se zoo iets
doen? Want als 't Buitenland eens goed-
kooper ging leveren, dan had de Schatkist
een strop.
En toch! méér tarwe uitzaaien is trch
noodig. En den boeren moet 't door hoo
gere tarweprijzen makkelijk gemaakt wor
den; ze moeten dat met plezier willen ea
kunnen doen. De vraag blijft alleen: hos
die hoogere prijzen in handen te krijgen
Wachten tot de tarwe in Augustus ge-
dorschen is en dan een maximumprijs vast
gesteld van 18 ct. per kilo, inplaats van
15'. Of nu reeds voorschotten en premies
verleen en voor eiken bu1: der gezaaid tarwe-
land. 't Is voor ons een moeilijke kwestie.
En toch! meer tarwe moet er ziju uit 't
Binnenland. Zooveel mogelijk van 't Bui
tenland vrij,
De Advent-dagen zijn begonnen.
Ons dunkt, de calvinistisch-protestantsche
geest van reactie tegen het roomsche „kerke
lijk jaar" overvoeiende van feestdagen, gelijk
oud-Kanaan van melk en honing, die geest
heeft 'n enkelen keer wel wat ver doorge
werkt.
Van „Advent" weet men onder ons weinig;
velen kunnen den naam niet eens.
En toch, eenjmaand van voorbereiding voor
Kerstmis zou geen weelde zijnl
Kerstmis komt er maar al te vaak, men
vergeve ons de uitdrukking, zoo plomp ver
loren tusschenvallen. En als er van tevoren
aan gedacht en mee gerekend wordt dan is
het in verband met vacantie-plannen, familie
bezoek en het gelijk dit jaar voorko
men van drie Zondagen.achter elkaar", waar
bij dan vragen aan de orde komen of domi
nee vijf keer achtereen zal moeten preeken
en of men tweemaal vierentwintig uren oud
bakken brood zal moeten eten, dan wel of
de bakker van eersten op tweeden Kerstdag
zijn oven nog stoken zou.
„Voorbereiding" zit hier weinig in.
Met Pasclien is dat zoo anders.j
De gemeente is er op gesteld, dat zeven
weken lang de lijdensstoffen zullen behandeld
worden en zelden wordt dan ook van deze
goede gewoonte afgeweken.
Zelfs Hemelvaart en Pinksteren werpen
reeds van te voren lichtbundels van het leven
der kerk. Vele predikanten blijven in de be'
diening des woords, ook tusschen Paschen
en Pinksteren met die groote feestdagen re
kenen.
Maar de Advent-prediking wordt vaak zéér
ingeperkt.
Zelfs herinner ik 't me wei uit vorige woon
plaatsen, die vlak vóór eersten Kerstdag Jo
hannes de Dooper even verscheen in zijn
kemelsharen mantel en etende sprinkhanen
en wilden honing, nadat één Zondag vroeger,
David nog de Filistijnen verslagen had.
Nu moet men dit goed begrijpen
Ik wil allerminst aan onze geestelijke voor
gangers een lesje uitdeelen, hoe zij preeken
moeten, 't zij verre van mij, ik, die nog
geen „verdeeling", laat staan een preek zou
kunnen maken en die 't vaak in mijn voor
spelen „uitkijk" al niet laten kan van mijn
tekst af te dwalen en te springen van den
hak op den tak.
Want daar komt nog iets bij.
Ons geestelijk leven, als van gereformeerde
christenen, concentreert zich véél minder, zal
't goed zijn, om de kerk, dan dit b.v. bij
Rome het geval is.
Zeker, wij achten de kerk zéér hoog.
Ook praten wij niet van één keer per Zon
dag te hebben „gekerkt", zooals men een
keer per week in 't bad gaat en een keer per
week naar de markt, dit voor in- en ver
koop, dat voor de reinheid en 't „kerken",
om te worden „gesticht".
Staat het goed met ons, dan zoeken we
naarstiglijk" de bediening des Woords en
dan is 't ons een gemis, als we een van beide
samenkomsten op den dag des Heeren niet
kunnen bijwonen.
En toch staan wij anders tegenover de
„kerk" dan Rome, als ieder weet.
Wij denken er niet aan om maar iets te
noemen, de sacramenten buiten de samen
komst der gemeente te bedienen en uit te
dragen naar zieken en stervenden.
Nogeens: ik constateer nu slechts.
't Is me nu niet te doen, om over een en
ander met eenig katholiek orgaan een debat
uit te lokken, wij eerbiedigen elkandnrs stand
punt en meenen beiderzijds te goedertrouw
dat we daarmee staan op den bodem van
Gods Woord.
Bij ons staat meer de persoonlijke omgang
met den Heere onzen God in het centrum
van ons geestelijk leven, al zoeken we ook
daarvoor gaarne de middelen, die de kerk
biedt, en dus daarmee keer ik tot mijn punt
van uitgang terug wanneer bij ons terecht
aanmerking valt, dat de komst van onzen
Heere Christus in het vleesch niet met die
zelfde voorbereiding wordt herdacht, als dit
met Zijn sterven en opstanding geschiedt,
dan hebben wij als gereformeerde christenen
niet in de eerste plaats het oog te slaan naar
de kerk, maar hebben we ons zelf te be
schuldigen en de vraag te stellen, of ons ei
gen geestelijk leven hier ook slap staat.
Christus komt in de wereld
Is 't te verwonderen, in deze dagen, dat
onwillekeurig in den Advent de vraag rijst'
of die wereld Hem aanneemt of uitwerpt?
De vraag, hoe de wereld zich meer en
meer stelt tegenover Zijn koninkrijk?
De vraag naar den invloed van het chris
tendom op de koninkrijken dezer wereld?
Laten wij het toch eerlijk erkennen
Of het getal der ware kinderen Gods toe-
of afneemt, daarover kunnen wij geen oor
deel vellende Heere alleen weet wie de
Zijnen zijn. Of het getal „gedoopten" en
uiterlijk bij eenig kerkgenootschap inge
schreven „leden" vermeerdert of vermindert,
dat kan alleen de statistiek beslissen en die
staat op 'toogenblik ons niet ten dienste.
Maar over één zaak behoeven wjj niet in
't ongewisse te verkeeren:
De invloed van den Christelijken gods
dienst en van de Christelijke kerk op het
leven, het denken en het handelen der wereld,
was voorheen heel wat grooter dan thans
en is, vergeleken met enkele eeuwen terug,
heel wat ingekrompen.
Die erkenning doet elk oprecht Christen
leed, hoe kan het anders.
Maar tweeërlei bedenke men hier.
Vooreerst, dat de Kerk des Heeren aller
minst gebaat is met struisvogel-politiek. En
anderzijds, dat de Heere zelf in zijn Woord
ons dezen loop van zaken zeer duidelijk
heeft voorzegd. Hoe nader wij bij het einde
komen, hoe kleiner het bundelken der leven
den worden zal „de Zoon des menschen,
als Hij wederkomt, zal Hij ook geloof vin
den op de aarde en hoe geringer de
invloed van hun geloof zijn zal op het leven
der wereld.
De „cultuur" als de „voleinding" daar is,
zal niet „Christelijk" zijn, maar zeer beslist
het signatuur dragen van den Antichrist.
Zoo ver, Gode zij dankis 't nog lang
niet en hoeveel reden er ook tot klagen zij,
dankbaar willen we ook erkennen, dat door
Gods genade de Christelijke religie, zelfs in
een veelal ónchristelijke en ónreligieuse
wereld nog veel grooter invloed oefent, dan
men bij oppervlakkige beschouwing zeggen
zou.