IMS-1 Tweede Blad. De Oorlog. Zaterdag 7 October 1916, No.2222 Twee Bladen. officieel gedeelte. uit de pers. PENNEKRASSEN. BUITEN LAND. LAND' EN TUINBOUW. BINNENLAND. GEMEENTERAAD. TNHOCSIGNOWSES Dit nummer bestaat uit INRICHTINGEN welke Gevaar, Schade of Hinder kunnen veroorzaken, Burgemeester en Wethouders der Gemeente Sommelsdijk brengen ter openbare kennis, dat het verzoek van J. Wandemaker, koop man, wonende alhier, om op het perceel, kadastraal bekend in Sectie B, No. 2026 eene lompenbewaarplaats te mogen oprichten door hen is toegestaan voor een proeftijd van een jaar. Sommelsdijk, den 4 October 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, Iz. GEELHOED. BQUMAN. MILITIE. Opleiding tot verzorging bij den Rijkspostdulvendienst. De Burgemeester van Sommelsdijk vestigt de aandacht van liefhebbers van Postduiven die het volgend jaar bij de militie moeten worden ingelijfd, op de mogelijkheid om te worden opgeleid en aangesteld tot verzorger btj den Rijkspostduivendienst. Zij die daarvoor in aanmerking wenschen te komen, moeten dit vóór 1 November a.s. schriftelijk te kennen geven aan den Direc teur van den Rijkspostduivendienst te 's-Gra- venhage. Zij moeten zich daarbij bereid ver klaren tot het aangaan van een vrijwillige verbintenis als verzorger bij den Rijkspost duivendienst. Minderjarigen moeten voorts overleggen een bewijs van toestemming tot het aangaan van de verbintenis, afgegeven door hem of haar, die de ouderlijke macht of de voogdij uitoefent. (Zie verder aanplakbord). Sommelsdijk den 5 October 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, BOUMAN. Het Beheer onzer landgoederen. Er is in den laatsten tijd van verschillende zijden op gewezen, dat het beheer onzer landgoederen óver 't geheel te wenschen overlaat. Wel te verstaan, in dezen zin, dat de cultuur er van niet is meegegaan met de ontwikkeling der landbouwwetenschap. Ware dit slechts een particuliere zaak, alleen van belang voor den grondbezitter, dan zou hier over weinig te zeggen zijn. Maar het is wel degelijk een belang ook van de velen pach ters en van de geheele omgeving, waarin die landgoederen zich bevinden. De behandeling dezer zaak op het jongste Landhuishoudkun- dig Congres, had dan ook de volle aandacht der aanwezigen. De heer S. Koenen, leeraar te Wageningen, leidde op verdienstelijke wijze het vraagpunt in: Mag van den beheerder van landelijke ei gendommen het bezit van theoretische en practische kennis van den landbouw geëischt worden? Zoo ja, hoe kunnen waarborgen dienaangaande verkregen worden en welke opleiding verdient, ter verkrijging van die ken nis, de voorkeur? 't Was geen reclame-zucht of baantjesja- gerij voor oud-leerlingen zoo ving Spr. aan welke hem noopte dit onderwerp te behandelenhij wenschte de zaak slechts te bezien uit het oogpunt van algemeen belang. Aan elk bedrijf mocht men deze drie eischen stellen: 1. om den cultuurgrond zoo produc tief mogelijk te maken 2. dat het een bestaan biede aan zooveel plattelandsbewoners mo gelijk, en in toenemende mate. 3. dat het meewerke om de plattelandsbevolking in al haar geledingen tot welvaart te brengen, tot een opbloei van sociaal en oekonomisch le ven. Gaat men na, welke de oorzaken zijn van achterlijke bedrijfstoestanden, dan treft er vooral één: de achterlijke pachtverhoudin- gen, voortspruitende uit een onkundig beheer. De taak van een beheerder van een landelijk goed die taak dan opgevat als idealale is aldus te formuleerende nadeelen van het pachtwezen, in vergelijking met het ge bruik van den grond van eigen geërfden, te compenseeren en op te heffen. Bij eigen geërfden wordt, uit prikkel van eigenbelang, de grond niet alleen behandeld voor het heden, doch óók met het oog op de toekomst. Zeer vaak hoort men oordeelen, dat het pachtwezen in strijd is met het algemeen be lang en dat het goed zou zijn, indien het werdt opgeheven. De tijd stoort zich daar evenwel niet aan het pachtwezen toch breidt zich nog steeds uit. Van de bedrijven boven 1 H. A. in ons land werd in 1809: ruim 41 pCt. door pachters gebruikt, in 1904ruim 43 pCt., in 1910: ruim 49 pCt., dus bijna de helft. De werkelijkheid is dus, dat het pacht wezen bij ons een geweldige en steeds stij gende plaats inneemt, vooral in het Westen. Laten we ons dus geen illusies maken om trent het verdwijnen der pachthet pacht wezen is eeuwenoud, nam reeds op het ein de der 15e eeuw een krachtig begin. Daar om, meent Spr., dat het in een zaak van algemeen belang, te trachten de taak van het pachtwe zen zoo gunstig mogelijk te doen functionee- ren. De taak van den landeigenaar en die der gemeenschap gaan hand in hand. Slechts een goede productie van den bodem en welstand der plattelandsbevolking kunnen waarborg zijn, dat de beheerder steeds grooter voor- deelen zal kunnen genieten. De schijnbaar tegenstrijdige belangen kunnen zeer goed samen gaan. Alle oeconomen zijn het er over Sens, dat de grondeigenaar niet beter zijn eigen belangen kan dienen, dan door het be heer van zijn goed tevens dienstig te doen zijn aan het algemeen belang. Daartoe is echter voor den beheerder noodig: behoor lijke algemeene ontwikkeling, een ruimeblik en voldoende landbouwkundige en oecono- mische kennis. De beheerder moet de raads en vertrouwensman zijn zoowel van den pachter als van zijn principaal, den grond eigenaar. Bij den pachter moet hij bekwaam heid, vlijt en overleg bevorderen en aanwak keren. In zijn taak is iets van den Rijksland- bouwleeraaar, zijn opleiding mag geen min dere, moet even breed zijn. Als eisch voor den beheerder stelle men dus het bezit van hetzelfde diploma, dat door de Regeering wordt verlangd van landbouw kundigen, die in het corps Rijkslandbouw- leeraar wenschen te worden opgenomen: de akte landbouwkunde, middelbaar onderwijs, of, wat hiermee gelijk gesteld en voortaan zal bereikbaar zijn voor hen, die de volledige studie met gevolg te Wageningen maken het diploma van Landbouwk. Ingenieur. Men kieza echter de administrateurs liever uit hen, die zich bij hun studie gespecialiseerd heb ben in de landhuishoudkundige, of, zoo als ze voortaan te Wageningen heeten zal, de Staatswetenschappelijke (dat is de econom. -juridische) studierichting. Of die jonge mannen lust zullen gevoelen rentmeester te worden Spr. twijfelt er niei aan, of zij zullen, bij even gunstige omstan digheden, evenzeer zich daartoe als tot den Rijksdienst aangetrokken gevoelen. Tot heden had men in die richting geen vooruitzichten. Niet alle rentmeestersplaatsen zijn natuurlijk voor hen dienstig, daar vele onvoldoende be zoldiging geven. Daar zullen vooreerst ook nog te weinig jonge mannen komen, slechts enkelen per jaar. Maar naarmate het aanbod toeneemt, zal ook de vraag grooter worden. Thans gaan van Wageningen vier vijfde der jonge mannen naar Indië, waar financieel be tere vooruitzichten zijn. Er kunnen te Wage ningen ook nog meer jongelui studeeren. Naast deze hoogere opleiding kan een twee de worden ingericht op meer bescheiden leest geschoeid, voor hen, die zich voor de rent- meesterstaak wenschen te bekwamen zonder in de gelegenheid te zijn daarvoor een zoo lange, wetenschappelijke studie te maken. De Vereeniging van beheerders heeft reeds daar voor - gezorgd en beslooten tot de instelling van een examen voor rentmeester, af te ne men vanwege de Vereeniging zelf. Dit examen beoogt dus ook het geven van waarborgen aan grondbezitters, omtrent de vakkenis der gediplomeerden. Wanneer er ook van deze gediplomeerde rentmeesters van de 2e orde in flinken getale komen, zal dat een flinke stap vooruit zijn. inleider wil twee soorten van rentmeeesters onderscheiden: le die in dienst zijn van één bepaald grondbezitter, 2e. die het rentmees terschap uitoefenen als ecu „vrij beroep" en verschillende goederen beheeren, 't zij als hoofd-of als nevenberoep. Tot de laatsten be hooren o.a.notarissen, commissionnairs en gepensioneerde officieren, dien het vaak man gelt aan de noodige theoretische en prak tische kennis. De noodige geschiktheid en bekwaamheid vindt men in den regel in meer dere mate bij de R. der eerste groepechter ontbreekt het ook velen van hen aan de ver- eischte landbouwkundige kennis. Dat dezul ken dan hun zonen indien zij die hebben naar Wageningen zenden of op hun kan toor een bekwamen jongeman nemen Waar landbouwkundige ontwikkeling der rentmeesters niet op voldoend peil staat, in verhouding van de waarde en de beteekenis van het aan huil toevertrouwd bezit, daar is dit bezit vaak een 25 jaar in cultuur bij de omgeving ten achter, inpiaats van daar een lichtpunt te zijn. Het scfioone en idyllische van de landgoederen mag niet geheel vel oren gaan. Spr. zou dat ook niet gaarne zien, maar wat de cultuur betreft, zijn ze thans dikwijls centra van achterlijkheid, in stede van lichtpunten. De rentmeester is vaak nog conservatiever dan zijn heer, ineenende dat de nteuwe tijd niet in 't belang van deze is. Inl. fzijn rede eindigend, zei: lk gaf mijn critiek, frank en vrij, eerlijk, maar niet om te kwetsen. De Schuld der achterlijkheid ligt dan ook niet alleen bij heer en beheerder, maar indirect bij ons allen, die er niet genoeg aan dacht aan wijdden, het beschouwend als een zaak slechts van particulier belang. Van uit de landbouwwerela moet dan ook actie uitgaan, ten doel hebbende te komen, in aller belang: tot ingrijpende veranderin gen en verbeteringen in het landelijk beheer, dat tot dusver schromelijk, is verwaarloosd. Van de Gedachtenwisseling, welke op deze inleiding volgde, v,ei melden we het volgende: De heer H. Lindeman, landbouwkundige te Utrecht, is met den Inl. eens, dat de rent meesters opgeleid dienen te worden, hij geeft uit eigen ervaring staaltjes van ondeskundig heid van rentmeesters. De eisch van diplo ma M. O. acht hij echter te hoog. Deze acht hij aan het doel van den inl. niet bevorder lijk, de studietijd wordt er, niet noodzake lijk, door verlengd, Spr. is meer voor liet Duitsche systeem, waarbij na landbouwkun dige studie een werken in de praktijk als opzichter, daarna als rentmeester volgt. Het eenvoudige diploma 3 j. c. mag voldoende geacht worden. Dr. Blink (Wageningen) ziet in de rede van Inl. een phase in de kentering van de inzichten op landbouwgebied, de economi sche kant wordt thans meer belicht. Deze is in ons land tot heden verwaarloosd. Een andere tijd is gekomen. Men let niet slechts op de productie, maar ook op de distributie en het voordeel, dat men uit zijn bedrijf haalt. De coöperatie is gekomen, en men heeft nu het oog gericht op de wereldmarkt. Hier aan moet bij ons onderwijs meer worden ge dacht, ook bij het H. O., dat op goede grond slagen moet rusten. Woor examens voor rent meester voelt Spr. niet veel, wel voor alge meene ontwikkeling, en dan moet worden doorgegaan in natuurkundige of economische richting, naar eigen keuze en aanleg. Dan krijgen we in de toekomst flinke voorgangers en leiders. Voor technische ontwikkeling wordt in den regel wel gezorgd, maar te Wéinig voor de economische. De boer gevoelt behoefte aan voorlichting in die richting. Dan dringt zich op van dag tot dag. Dan komen er ook Rentmeesters op de hoogte van den tijd. De heer Veeman (Marasum) gaat geheel met den Inl. mee. De gevolgen zouden voor alle partijen goed; zijn, zoowel voor den grondbezitter en den pachter als voor de omgeving, want het is een heilzame prikkel voor den boer, als hij vakmenschen naast zich krijgt. Het zal ook betere verhoudingen scheppen, waaraan wij zoo groote behoefte hebben. Het klein grondbezit wordt er. niet door verhoogd, men zal een dienstbare betrek king niet langer minderwaardig vinden. Hij stemt in met dr. Blink. Er moet systeem ko men, Nederland moet als één geheel, als één landbouwland .tegenover het buitenland staan. Niet altoos is de eigen-geërfde de beste, de meest e nergieke man in zijn omgevingdit mag ook wel eens gezegd worden. Velen hunner gaan niet met hun tijd mee, al rij den zij in een anto. Over de regeeringsmaat- regeleu sprekende, zegt de heer Veeman: men eischt van ons onze produkten af te staan, goedMaar nu stellen wij ook den tegeneisch, dat men ons helpe om de pro ductie zoo groot mogelijk te maken. De Inl., de heer Koenen, beantwoordt de verschillende debaters. Hij kan zeer goed mét den heer Lindeman meegaan, om ook jongelui met diploma 3 j. c. in aanmerking te doen komen, ofochoon die van 5 j.jc. nog iets geschikter achtende. Dr. Blink dankt hij voor diens streven. Met dezen wacht hij ook met ongeduld op de Wetde beantwoording van den Minis ter is spoedig te wachten. Ook de exaiuen-Coinmissie plaatst zich op het standpunt, dat de candidaten zich ge specialiseerd mogen hebben in de hoofd richtingeconomie, waarvan Spr. voorbeelden noemt De heer Blink: Ik wensch geen middel baar examen meer De heer Koenen: Juist, ook wij niet! Wat thans het middelbaar examen heet, moet het eind-examen der Landbouw-Hoogeschool worden. Wat de heer Veeman zei, was Spr. bui tengewoon sympathiek: als allen hand aan hand gaan, is, wat we nastreven, mogelijk en bereikbaar. Omtrent één punt verschilt Spr. met den heer V., waar deze gaarne zal zien, dat ook in 't vervolg van bovenaf wor de ingegrepen; inl. houdt meer van de vrij heid. - De Voorzitter brengt warmen dank aan den Inl. voor diens aangename, leerzame en doorwrochte rede. C. B. Eindelijk Men weet welk een tegenstelling bestaat tus- schen de wijze waarop in 1913 door poli tici en pers der linkerzijde smalend ge sproken en geschreven is over den gouver neur-generaal Idenburg. Sedert sloeg het windje om. Bij zijn aftreden werd den heer Idenburg, schier tot in het uitbundige toe lof gebracht door diezelfde liberale pers, die kortgeleden geen draadje deugdelijkheid wist te ontdek ken. Men weet hoe de heer van Kol in de Eer ste Kamer de onwaardige bestrijding aan de kaak steldenog versch ligt in het geheugen met hoe hooge waardeering N. R. Ct. en N. Ct. bij het heengaan van den heer Idenburg spraken. Maar nog was er een die niet gesproken had. De man van het „Weg met den dweper op den troon van Buitenzorg" nl. Mr. P. H. Marchant. Thans heeft echter ook hij zijn „peccavi" doen hooren. Donderdag j.l. bij de discussie over den Kolonialen Raad, sprak hij „in de laatste jaren heeft de Gouverneur- Generaal Idenburg blijk gegeven van een hooge opvatting en een vooruitzienden blik in de leiding van de ontwikkeling der be volking. lk acht hel te meer een voorrecht in de gelegenheid le zijn, om hem hiervoor dank te brengen, waar ik te voren in de hitte van den verkiezingsstrijd met critiek op zijn beleid eenmaal verder ben gegaan, dan ik op goede gronden kon verantwoorden." Het eereherstel is wel volledig, al ligt de hiltigheid van den verkiezingsstrijd die de vrijzinnigheid blijkbaar uitzinnig maakt, reeds lang achter ons. Moge het den anti-clericalen drijvers tot bescheidenheid manen bij volgende gelegen heden. We willen er het beste van hopen. N. H. Ct. October De wintertijd doet zijn intrede We worden het gewaar De klokken zijn weer blij 1 Van eeuwen her hadden ze met de natuur een verband gesloten Klokketijd was zonneiijd 1 Dat verband was echt. Verbreken scheen onmogelijk. Maar wat gebeurd isDaar komen menschenhan- den dat verbond verbreken, met voeten, tre den 1 De mensch ziet er voordeel in en daar mee basta. Met zijn hand grijpt hij de wijzers en zet die één uur vooruit. 1 Mei 1916 zal in der klokken geschiedboek fatale datum zijn. Met haar onafhankelijkheid is het gedaan of lie ver gezegdmet haar heerschappij. De klok was de heerschenoe. Alles regelde zich naar de klok; wat de klok wees, was de tijd. Toen kwam de mensch en uit was het... Langzamerhand had de torenklok er zich aan gewend, aan de nieuwe toestand. Tot, nu wintertijd aanbreekt. Weer komen menschenhanden haar heilig heid schenden. Zij honden haar een uur vast, om dan weer te laten gaan. Weer heeft zij gevoeld, dat haar macht uit is En nu ontwaren we, dat het wintertijd is. 's Avonds daalt de duisternis al vroeg; de lamp gaat op. Ik weet niet, of u dat gezel lig vindt, maar schrijver dezes mag het wel. Ik heb heel graag zomer, maar de winter heeft voor mij ook z'n eigenaardige beko ring! 't Ligt niet in m'n bedoeling, om te gaan schrijven over de voordeelen van den zomer tijd. Dat is al zoo vaak gebeurd en door hen, die het beter weten dan ik, dat ik het niet aandurf. Maar dat is zeker, dat de tijd weer terug gekeerd is. „Ze moeten toch weer terugkeeren", zei deze week een boer tot me, met triomfan telijk gezicht. Dat was natuurlijk hcelemaal geen nieuws dat wisten wc al ze3 maanden. Maar enfin, ik gunde den man zijn triomf. Want een feit is het, dat de boeren, al thans de Zeeuwsche, waar ik het meest mee omga, hoewel ik het ook uit andere streken gelezen heb, heelemaal niet met de regeling accoord gingen. Ze negeerden de wet. Ik weet niet, of ze gelijk hadden. Ik ken het boerevak niet, dus zal me wel wachten, er een oordeel over te vellen. Maar soms denkjik wel eens, dat een weinig concervatisme, dat ons, Neder landers, toch eigen is, hier een duit in het zakje deed. We hebben met den zomertijd een proef gehad. De Commissarissen der Koningin in de verschillende provinciën zullen nu een onderzoek instellen en rapport uitbrengen, of hij aan de verwachtingen heeft voldaan. Dan zal het er van afhangen, of we het vol gend jaar de zaak op denzelfden voet zullen voortzetten. Ik voor mij hoop het maar. En zeer zal ik me verwonderen, wanneer be doelde rapporten niet gunstig luiden. Intusschende menschen kunnen weer gerust zijnze kunnen alle woordenstrijd voor zes maanden laten varen. Want alle menschen hebben weer denzelfden tijd. Ge zult nu voorloopig in geen courant meer lezen: Vergadering daar en daar om twee uur (oude tijd) en meer dergelijke. Dat is nu weer eens echt Nederlandsch 1 Zal er dan nooit geen gelijkheid komen De winteravonden komen weer. Om zes uur gaat de lamp op. De tijd komt, die we zoo nuttig kunnen besteden, nu letterlijk aan allesNoem maar op, wat ge wilt. Het huiselijk leven komt meer tot zijn rechtontwikkeling en ontspanning treden op den voorgronder wordt binnenshuis prettiger gewerkt. De gemobiliseerbe militairen kunnen er ook hun voordeel mee doen. Want de gelegen heid is gunstig om te studeeren en ontwik keling op te doen. Les krijgen ze gratis van gemobiliseerde onderwijzers. Laten ze er hun voordeel meedoen Wintertijd Tijd voor propaganda op aller lei gebied. Laten we bedenken, dat ons in het volgend jaar een harde worsteling te wachten staat in het binnenland (God geve van-niet-met-het-buitenland 1) een worsteling, die wel geen bloed kost, maar die toch de gemoederen hevig in beweging brengt. Propageeren moeten we voor de a.s. ver kiezingen Kiezers kweekend, beginselen pre diken. Nu is het de tijd. We moeten propageeren tegen het alcoho lisme. Dat is onzer christenplicht! Tegen de onzedelijkheid, die hand over hand toeneemt. Wintertijd is daarvoor de aangewezen tijd. We hebben tijd om te lezen. Onze pers moet dus als de kippen er bij zijn, om pro paganda te maken. Nog te weinig worden onze couranten gelezen. De neutrale bladen zitten er zooveel in, meer dan je misschien wel vermoedt. De werktijd is nu aangebroken. Laten we hem niet ongebruikt voorbij la ten gaan. Werken is zalig! B. H. K. DE TOESTAND. Nog heviger dan ooit te voren worden thans op Oost- zoowel als op Westfront de Duitsche linies gebeukt. Gespannen heeft het er meermalen aan Somme en in Galicië, maar thans schijnt zich het hoogtepunt bereikt te zijn. Hoewel hier in 't Westen wel iets minder als in Oostenrijksch Noordoosthoek. Aan de Somme wordt nog wel verbitterd gestreden, maar alleen op den Engelschen vleugel. Lord Haig deelde Maandag mede, dat zijn troepen Eaucourt 1' Abbaige hadden bezet, een nietig dorpje maar zeer belangrijk als kruispunt van wegen, voornamelijk om dat het bezit ervan de Duitsche stelling aan de Ancrc bedreigt. Maar Dinsdag moest dezelfde bevelhebber berichten, dat het weer door de Duitschers heroverd was. Dat is het ecnigc vermeldenswaarde feit uit den grooten slag, die nog altijd voort duurt. De Duitschers hebben daar blijkbaar ver sterking gekregen en beletten den Engelschen linkervleugel op te rukken. Engelschen zoowel als Franschen hebben de rekening eens opgemaakt, waarbij natuur lijk, dat doen alle oorlogvoerenden, alleen de baten werden vermeld: Lord Haig meldt: „Sedert den 18en September hebben de Engelschen tusschen Ancre en Somme 24 veldkanonnen, drie veldhouwitsers en drie zware houwitsers buitgemaakt. Van 1 Juli tot 30 September werden in deze streek 588 officieren en 26147 minderen krijgsgevangen gemaakt". En Joffre deelt in een dagorder mee, dat hij uiterst voldaan is over de actie aan de Somme, door welke den vijand een slag is toegebracht die hij moeilijk te boven zal komen, aan Verdun is lucht gegeven, 25 dor pen heroverd, 35000 man gevangen genomen, 150 kanonnen buitgemaakt en de vijande lijke linies tot een diepte van 10 K.M. ach teruit gedrongen zijn. Wil dat zeggen, dat de slag als geëindigd wordt beschouwd De Times doelde er dezer dagen ook al op, maar was van oordeel, dat men den win ter doorvechten moest. Maar het roekeloos verbruik der amunitie en de enorme slijtage aan vuurmonden, zal ook z'n grenzen stellen. Op het Oostfront blijft de storm nog aan houden, maar de Russen hebben er tot heden geen voordeelen behaald. „De verwachtte algemeene aanval, bericht de Duitsche staf, Westelijk van Lutsk op de troepen van generaal Schmidt von Knobels- dorf en die van generaal v. d. Marwitz be gon heden 2 October, na buitengewone hef tige artillerie-voorbereiding. Van 9 uur des morgens af woedt de storm. Onder een niets ontziende verspilling van menschen stormden de Russen tot 12-maal toe. Het kortgeleden bij Koresvca zwaar geslagen 4e Siberische legerkorps is uit de vijandelijke linie ver dwenen. Alle aanvallen liepen dood onder doorgaans bloedige verliezen voor den vijand. Het succes van onzen tegenaanval Noor delijk van de Groberka werd nog vergroot. Daar werden 24 officieren en 2300 mannen gevangenen gemaakt en 11 machinegeweren veroverd". De slag woedt op de drie bekende sectoren voor!. De zwaarste strijd wordt evenwei ten Wes ten van Lutsk gestreden, waar de garde op treedt. De garde was 9 maanden lang niet in het vuur geweest en beschikte over groote re serves. Nu zouden zij Kowel veroveren. De Duitschers wisten dit echter te verhinderen. Onder een nieuwen commandant kreeg de garde de opdracht Wladimir Wolhsynsky te nemen. Op den weg hierheen trof hij echter Duitsche, Oostenrijksche en Honved troepen aan, die onder commando van den verdedi ger van den Uszokerpas, veldmaarschalk luitenant Szurmay, door hun tegenstand de garde een nieuwe nederlaag bezorgden. De gevechten zijn uiterst verbitterd. De artillerie jpresteert aan beide zijden het bo- venmenschelijke. Er waren dagen, dat men op een gedeelte van het front, dat voor den Rus open lag, veertig tot vijftigduizend gra naten vielen en Duitsche ibatterijen vuurden soms twee tot drieduizend schoten. Gloeiend geworden Ioopen kon men alleen met water koeling gebruiken. Voor het vuren moest men speciale inrichtingen maken. Toen er geen artillerieduel meer Was werd de verschrikkelijke kanonnade alleen gericht op de infanterie, en de stormende garde regimenten verloren tenminste vijftig pro cent. Volgens verklaringen van het Volinzky- regiment is er van het onmiddellijk voor hun stormende Kekskolski-regiment niet één man teruggekeerd. Bijna hetzelfde lot onder gingen de Petrogadski-garde soldaten. Niettegenstaande de enorme verliezen voch ten de garde-soldaten die door hetDuitsche gordijnvuur kwamen met bewonderenswaar dige dapperheid. Zij drongen met dikwijls zesvoudige overmacht in de Duitsche, ten gevolge van het roffelvuur, zwak-bezette stellingen binnen en hielden taai stand. De met messen, handgranaten en gasbommen gevoerde strijd behoort tot de meest «verbit terde van den oorlog. Het geheele terrein was bedekt met gebro ken geweren, gasmaskers, bloedige vodden en lijken met verschrikkelijke wonden. Den treurigsten blik biedt het vóórterrein, waar de Russische lijken bij hoopen over elkaar liggen. Op den Balkan worden wel geen gewich tige gebeurtenissen afgespeeld, maar toch wel iets dat daarop doelt, heeft plaats. Allereerst dient vermeld, dat Von Falken- hayn zijn succes aan de Roode Torenpas niet heeft kunnen doorzetten. Wel wordt bericht, dat het binnenhalen van buit en gevangenen nog niet is afgeloopen. Maar dat de Duit schers niet, zooals hun gewoonte is, het suc ces van den slag hebben uitgebuit, wijst er op, dat zij niet over voldoende troepen be schikken voor zoo'n operatie in Zevenburgen. Rechts van Hermanstadt wonnen de Roe menen eenig terrreinop het Saloniki-front veroverden de Serven en Russen een berg- stelling ten Z.O. van Monastir. Maar het merkwaardigste is wel, dat de Roemenen en Bulgaren beide bezig zijn den Donau over te trekken. De Bulgaren aan de N.W. grens bij Widdin, veroverden een eiland in de ri vier en brachten daarop geschut over, waar mede zij de plaatsen aan de overzij beschie ten. De Roemenen slaagden er in ten Westen van Tukratan, dus in den rug van Macken- zen's leger over den Donau te komen. Zij maakten daar een schipburg, waardoor het hun gelukte een paar batailjons troepen in Bulgarij te brengen. Maar ecnige monitors van de Bulgaarsche riviervloot vernielden de brug, zoodat Roe- raeensche troepen afgesneden zijn. De laatste berichten luidden: „Aan een omvattenden aanval van Duit sche en Bulgaarsche troepen hebben zich de bij Rahovo ten Z. van Boekarest over den Donau getrokken Roemeensche strijdkrachten door een snelle vlucht onttrokken". Tijdregeling. Het Hoofdbestuur der Mij. van Nijverheid heeft aan de departementen verzocht de vol gende vragen te bespreken 1. Zijn de ervaringen in uw kring met den zomertijd gunstig? 2. Wenscht men in uw kring, dat zoo de omstandigheden het veroorloven, de maatre gel herhaald worde? 3. Wenscht men afgescheiden van den zomertijd na den oorlog invoering van a. den Midden Europeeschen tijd b. den Greenwich-tijd, met een vervroeging met één uur van alle openbaar dagwerk. bed waarna de notulen der vorige vergade ring worden voorgelezen, goedgekeurd en geteekend. SjKomen in behandeling: Ingekomen stukken, als: Een schrijven van den Pensioensraad, waar in wordt aangedrongen, tot indiening van een vaste aanstelling voor de wed. T. Schol als schoonmaakster der school. Een schrijven van de Gascommissie Mid- delharnis-Sommelsdijk, om in plaats van 20 25 op het gas toe te staan en alzoo in overeenstemming te komen met het be sluit van den Raad der gemeente Midddel- harnis. Voorz.Aangezien in de vorige vergade ring stemmen zijn opgegaan om meer dan 20 te innen stellen B. en W. voor aan het verzoek der commissie te voldoen, waartoe wordt besloten. Een verzoek van den Heer D. v. d. Broek Gemeentebode om toeslag op zijn tracte- ment wegens de duurte der tijden. Namens B. en W. steid de voorz. voor hierop afwijzend te beschikken, omreden B. en W. na afloop van het dienstjaar met een voorstel willen komen, hem een gratificatie te verleenen. Een verzoek van twee helpsters der Be waarschool om verhooging van salaris, aan gezien dit verzoek hedenmorgen is bin nengekomen wordt voorgesteld dit verzoek aan te houden tot een volgende vergadering. Benoeming Hoofd der Bewaarschool. Op de voordracht staan de dames N. v. d. Adel te Beesd, D. Dorst te Gronin gen en T. G. C. Okel te Wolvega. De voorz. stelt voor ten einde eenige inlichtingen aan heeren leden te verstrekken in (geheime zitting over 1e gaan. Na opening tot stemming overgaande bleek op mej. N. v. Adel 7 stemmen op mej. D, Verslag van het verhandelde in den Raad der gemeente SOMMELSDIJK op 5 October 1916 des nam. 3 ure. Present alle leden. De Voorz. opend de vergadering met ge- v

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 3