IMS-1
Tweede Blad.
De Oorlog.
Zaterdag 7 October 1916, No.2222
Twee Bladen.
officieel gedeelte.
uit de pers.
PENNEKRASSEN.
BUITEN LAND.
LAND' EN TUINBOUW.
BINNENLAND.
GEMEENTERAAD.
TNHOCSIGNOWSES
Dit nummer bestaat uit
INRICHTINGEN
welke Gevaar, Schade of Hinder kunnen
veroorzaken,
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Sommelsdijk brengen ter openbare kennis,
dat het verzoek van J. Wandemaker, koop
man, wonende alhier, om op het perceel,
kadastraal bekend in Sectie B, No. 2026 eene
lompenbewaarplaats te mogen oprichten door
hen is toegestaan voor een proeftijd van een
jaar.
Sommelsdijk, den 4 October 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
Iz. GEELHOED. BQUMAN.
MILITIE.
Opleiding tot verzorging bij den
Rijkspostdulvendienst.
De Burgemeester van Sommelsdijk vestigt
de aandacht van liefhebbers van Postduiven
die het volgend jaar bij de militie moeten
worden ingelijfd, op de mogelijkheid om te
worden opgeleid en aangesteld tot verzorger
btj den Rijkspostduivendienst.
Zij die daarvoor in aanmerking wenschen
te komen, moeten dit vóór 1 November a.s.
schriftelijk te kennen geven aan den Direc
teur van den Rijkspostduivendienst te 's-Gra-
venhage. Zij moeten zich daarbij bereid ver
klaren tot het aangaan van een vrijwillige
verbintenis als verzorger bij den Rijkspost
duivendienst. Minderjarigen moeten voorts
overleggen een bewijs van toestemming tot
het aangaan van de verbintenis, afgegeven
door hem of haar, die de ouderlijke macht
of de voogdij uitoefent.
(Zie verder aanplakbord).
Sommelsdijk den 5 October 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Burgemeester,
BOUMAN.
Het Beheer onzer landgoederen.
Er is in den laatsten tijd van verschillende
zijden op gewezen, dat het beheer onzer
landgoederen óver 't geheel te wenschen
overlaat. Wel te verstaan, in dezen zin, dat
de cultuur er van niet is meegegaan met de
ontwikkeling der landbouwwetenschap. Ware
dit slechts een particuliere zaak, alleen van
belang voor den grondbezitter, dan zou hier
over weinig te zeggen zijn. Maar het is wel
degelijk een belang ook van de velen pach
ters en van de geheele omgeving, waarin die
landgoederen zich bevinden. De behandeling
dezer zaak op het jongste Landhuishoudkun-
dig Congres, had dan ook de volle aandacht
der aanwezigen. De heer S. Koenen, leeraar
te Wageningen, leidde op verdienstelijke
wijze het vraagpunt in:
Mag van den beheerder van landelijke ei
gendommen het bezit van theoretische en
practische kennis van den landbouw geëischt
worden? Zoo ja, hoe kunnen waarborgen
dienaangaande verkregen worden en welke
opleiding verdient, ter verkrijging van die ken
nis, de voorkeur?
't Was geen reclame-zucht of baantjesja-
gerij voor oud-leerlingen zoo ving Spr.
aan welke hem noopte dit onderwerp te
behandelenhij wenschte de zaak slechts te
bezien uit het oogpunt van algemeen belang.
Aan elk bedrijf mocht men deze drie eischen
stellen: 1. om den cultuurgrond zoo produc
tief mogelijk te maken 2. dat het een bestaan
biede aan zooveel plattelandsbewoners mo
gelijk, en in toenemende mate. 3. dat het
meewerke om de plattelandsbevolking in al
haar geledingen tot welvaart te brengen, tot
een opbloei van sociaal en oekonomisch le
ven.
Gaat men na, welke de oorzaken zijn van
achterlijke bedrijfstoestanden, dan treft er
vooral één: de achterlijke pachtverhoudin-
gen, voortspruitende uit een onkundig beheer.
De taak van een beheerder van een landelijk
goed die taak dan opgevat als idealale
is aldus te formuleerende nadeelen van
het pachtwezen, in vergelijking met het ge
bruik van den grond van eigen geërfden, te
compenseeren en op te heffen.
Bij eigen geërfden wordt, uit prikkel van
eigenbelang, de grond niet alleen behandeld
voor het heden, doch óók met het oog op de
toekomst.
Zeer vaak hoort men oordeelen, dat het
pachtwezen in strijd is met het algemeen be
lang en dat het goed zou zijn, indien het
werdt opgeheven. De tijd stoort zich daar
evenwel niet aan het pachtwezen toch breidt
zich nog steeds uit. Van de bedrijven boven
1 H. A. in ons land werd in 1809: ruim 41
pCt. door pachters gebruikt, in 1904ruim
43 pCt., in 1910: ruim 49 pCt., dus bijna de
helft. De werkelijkheid is dus, dat het pacht
wezen bij ons een geweldige en steeds stij
gende plaats inneemt, vooral in het Westen.
Laten we ons dus geen illusies maken om
trent het verdwijnen der pachthet pacht
wezen is eeuwenoud, nam reeds op het ein
de der 15e eeuw een krachtig begin. Daar
om, meent Spr., dat het in een zaak van algemeen
belang, te trachten de taak van het pachtwe
zen zoo gunstig mogelijk te doen functionee-
ren.
De taak van den landeigenaar en die der
gemeenschap gaan hand in hand. Slechts een
goede productie van den bodem en welstand
der plattelandsbevolking kunnen waarborg
zijn, dat de beheerder steeds grooter voor-
deelen zal kunnen genieten. De schijnbaar
tegenstrijdige belangen kunnen zeer goed
samen gaan. Alle oeconomen zijn het er over
Sens, dat de grondeigenaar niet beter zijn
eigen belangen kan dienen, dan door het be
heer van zijn goed tevens dienstig te doen
zijn aan het algemeen belang. Daartoe is
echter voor den beheerder noodig: behoor
lijke algemeene ontwikkeling, een ruimeblik
en voldoende landbouwkundige en oecono-
mische kennis. De beheerder moet de raads
en vertrouwensman zijn zoowel van den
pachter als van zijn principaal, den grond
eigenaar. Bij den pachter moet hij bekwaam
heid, vlijt en overleg bevorderen en aanwak
keren. In zijn taak is iets van den Rijksland-
bouwleeraaar, zijn opleiding mag geen min
dere, moet even breed zijn.
Als eisch voor den beheerder stelle men
dus het bezit van hetzelfde diploma, dat door
de Regeering wordt verlangd van landbouw
kundigen, die in het corps Rijkslandbouw-
leeraar wenschen te worden opgenomen: de
akte landbouwkunde, middelbaar onderwijs,
of, wat hiermee gelijk gesteld en voortaan
zal bereikbaar zijn voor hen, die de volledige
studie met gevolg te Wageningen maken
het diploma van Landbouwk. Ingenieur. Men
kieza echter de administrateurs liever uit hen,
die zich bij hun studie gespecialiseerd heb
ben in de landhuishoudkundige, of, zoo als
ze voortaan te Wageningen heeten zal, de
Staatswetenschappelijke (dat is de econom.
-juridische) studierichting.
Of die jonge mannen lust zullen gevoelen
rentmeester te worden Spr. twijfelt er niei
aan, of zij zullen, bij even gunstige omstan
digheden, evenzeer zich daartoe als tot den
Rijksdienst aangetrokken gevoelen. Tot heden
had men in die richting geen vooruitzichten.
Niet alle rentmeestersplaatsen zijn natuurlijk
voor hen dienstig, daar vele onvoldoende be
zoldiging geven. Daar zullen vooreerst ook
nog te weinig jonge mannen komen, slechts
enkelen per jaar. Maar naarmate het aanbod
toeneemt, zal ook de vraag grooter worden.
Thans gaan van Wageningen vier vijfde der
jonge mannen naar Indië, waar financieel be
tere vooruitzichten zijn. Er kunnen te Wage
ningen ook nog meer jongelui studeeren.
Naast deze hoogere opleiding kan een twee
de worden ingericht op meer bescheiden leest
geschoeid, voor hen, die zich voor de rent-
meesterstaak wenschen te bekwamen zonder
in de gelegenheid te zijn daarvoor een zoo
lange, wetenschappelijke studie te maken. De
Vereeniging van beheerders heeft reeds daar
voor - gezorgd en beslooten tot de instelling
van een examen voor rentmeester, af te ne
men vanwege de Vereeniging zelf. Dit examen
beoogt dus ook het geven van waarborgen
aan grondbezitters, omtrent de vakkenis der
gediplomeerden. Wanneer er ook van deze
gediplomeerde rentmeesters van de 2e orde
in flinken getale komen, zal dat een flinke
stap vooruit zijn.
inleider wil twee soorten van rentmeeesters
onderscheiden: le die in dienst zijn van één
bepaald grondbezitter, 2e. die het rentmees
terschap uitoefenen als ecu „vrij beroep" en
verschillende goederen beheeren, 't zij als
hoofd-of als nevenberoep. Tot de laatsten be
hooren o.a.notarissen, commissionnairs en
gepensioneerde officieren, dien het vaak man
gelt aan de noodige theoretische en prak
tische kennis. De noodige geschiktheid en
bekwaamheid vindt men in den regel in meer
dere mate bij de R. der eerste groepechter
ontbreekt het ook velen van hen aan de ver-
eischte landbouwkundige kennis. Dat dezul
ken dan hun zonen indien zij die hebben
naar Wageningen zenden of op hun kan
toor een bekwamen jongeman nemen
Waar landbouwkundige ontwikkeling der
rentmeesters niet op voldoend peil staat,
in verhouding van de waarde en de beteekenis
van het aan huil toevertrouwd bezit, daar
is dit bezit vaak een 25 jaar in cultuur bij
de omgeving ten achter, inpiaats van daar
een lichtpunt te zijn. Het scfioone en idyllische
van de landgoederen mag niet geheel vel oren
gaan. Spr. zou dat ook niet gaarne zien,
maar wat de cultuur betreft, zijn ze thans
dikwijls centra van achterlijkheid, in stede
van lichtpunten. De rentmeester is vaak nog
conservatiever dan zijn heer, ineenende dat
de nteuwe tijd niet in 't belang van deze is.
Inl. fzijn rede eindigend, zei: lk gaf mijn
critiek, frank en vrij, eerlijk, maar niet om te
kwetsen. De Schuld der achterlijkheid ligt dan
ook niet alleen bij heer en beheerder, maar
indirect bij ons allen, die er niet genoeg aan
dacht aan wijdden, het beschouwend als een
zaak slechts van particulier belang.
Van uit de landbouwwerela moet dan ook
actie uitgaan, ten doel hebbende te komen,
in aller belang: tot ingrijpende veranderin
gen en verbeteringen in het landelijk beheer,
dat tot dusver schromelijk, is verwaarloosd.
Van de
Gedachtenwisseling,
welke op deze inleiding volgde, v,ei melden
we het volgende:
De heer H. Lindeman, landbouwkundige
te Utrecht, is met den Inl. eens, dat de rent
meesters opgeleid dienen te worden, hij geeft
uit eigen ervaring staaltjes van ondeskundig
heid van rentmeesters. De eisch van diplo
ma M. O. acht hij echter te hoog. Deze acht
hij aan het doel van den inl. niet bevorder
lijk, de studietijd wordt er, niet noodzake
lijk, door verlengd, Spr. is meer voor liet
Duitsche systeem, waarbij na landbouwkun
dige studie een werken in de praktijk als
opzichter, daarna als rentmeester volgt. Het
eenvoudige diploma 3 j. c. mag voldoende
geacht worden.
Dr. Blink (Wageningen) ziet in de rede
van Inl. een phase in de kentering van de
inzichten op landbouwgebied, de economi
sche kant wordt thans meer belicht. Deze is
in ons land tot heden verwaarloosd. Een
andere tijd is gekomen. Men let niet slechts
op de productie, maar ook op de distributie
en het voordeel, dat men uit zijn bedrijf haalt.
De coöperatie is gekomen, en men heeft
nu het oog gericht op de wereldmarkt. Hier
aan moet bij ons onderwijs meer worden ge
dacht, ook bij het H. O., dat op goede grond
slagen moet rusten. Woor examens voor rent
meester voelt Spr. niet veel, wel voor alge
meene ontwikkeling, en dan moet worden
doorgegaan in natuurkundige of economische
richting, naar eigen keuze en aanleg. Dan
krijgen we in de toekomst flinke voorgangers
en leiders. Voor technische ontwikkeling
wordt in den regel wel gezorgd, maar te
Wéinig voor de economische. De boer gevoelt
behoefte aan voorlichting in die richting.
Dan dringt zich op van dag tot dag. Dan
komen er ook Rentmeesters op de hoogte
van den tijd.
De heer Veeman (Marasum) gaat geheel
met den Inl. mee. De gevolgen zouden voor
alle partijen goed; zijn, zoowel voor den
grondbezitter en den pachter als voor de
omgeving, want het is een heilzame prikkel
voor den boer, als hij vakmenschen naast
zich krijgt.
Het zal ook betere verhoudingen scheppen,
waaraan wij zoo groote behoefte hebben.
Het klein grondbezit wordt er. niet door
verhoogd, men zal een dienstbare betrek
king niet langer minderwaardig vinden. Hij
stemt in met dr. Blink. Er moet systeem ko
men, Nederland moet als één geheel, als één
landbouwland .tegenover het buitenland staan.
Niet altoos is de eigen-geërfde de beste, de
meest e nergieke man in zijn omgevingdit
mag ook wel eens gezegd worden. Velen
hunner gaan niet met hun tijd mee, al rij
den zij in een anto. Over de regeeringsmaat-
regeleu sprekende, zegt de heer Veeman:
men eischt van ons onze produkten af te
staan, goedMaar nu stellen wij ook den
tegeneisch, dat men ons helpe om de pro
ductie zoo groot mogelijk te maken.
De Inl., de heer Koenen, beantwoordt de
verschillende debaters. Hij kan zeer goed
mét den heer Lindeman meegaan, om ook
jongelui met diploma 3 j. c. in aanmerking
te doen komen, ofochoon die van 5 j.jc. nog
iets geschikter achtende.
Dr. Blink dankt hij voor diens streven.
Met dezen wacht hij ook met ongeduld op
de Wetde beantwoording van den Minis
ter is spoedig te wachten.
Ook de exaiuen-Coinmissie plaatst zich op
het standpunt, dat de candidaten zich ge
specialiseerd mogen hebben in de hoofd
richtingeconomie, waarvan Spr. voorbeelden
noemt
De heer Blink: Ik wensch geen middel
baar examen meer
De heer Koenen: Juist, ook wij niet! Wat
thans het middelbaar examen heet, moet het
eind-examen der Landbouw-Hoogeschool
worden.
Wat de heer Veeman zei, was Spr. bui
tengewoon sympathiek: als allen hand aan
hand gaan, is, wat we nastreven, mogelijk
en bereikbaar. Omtrent één punt verschilt
Spr. met den heer V., waar deze gaarne zal
zien, dat ook in 't vervolg van bovenaf wor
de ingegrepen; inl. houdt meer van de vrij
heid. -
De Voorzitter brengt warmen dank aan
den Inl. voor diens aangename, leerzame en
doorwrochte rede.
C. B.
Eindelijk
Men weet welk een tegenstelling bestaat tus-
schen de wijze waarop in 1913 door poli
tici en pers der linkerzijde smalend ge
sproken en geschreven is over den gouver
neur-generaal Idenburg.
Sedert sloeg het windje om.
Bij zijn aftreden werd den heer Idenburg,
schier tot in het uitbundige toe lof gebracht
door diezelfde liberale pers, die kortgeleden
geen draadje deugdelijkheid wist te ontdek
ken.
Men weet hoe de heer van Kol in de Eer
ste Kamer de onwaardige bestrijding aan de
kaak steldenog versch ligt in het geheugen
met hoe hooge waardeering N. R. Ct. en N.
Ct. bij het heengaan van den heer Idenburg
spraken.
Maar nog was er een die niet gesproken
had. De man van het „Weg met den dweper
op den troon van Buitenzorg" nl. Mr. P. H.
Marchant.
Thans heeft echter ook hij zijn „peccavi"
doen hooren.
Donderdag j.l. bij de discussie over den
Kolonialen Raad, sprak hij
„in de laatste jaren heeft de Gouverneur-
Generaal Idenburg blijk gegeven van een
hooge opvatting en een vooruitzienden blik
in de leiding van de ontwikkeling der be
volking. lk acht hel te meer een voorrecht
in de gelegenheid le zijn, om hem hiervoor
dank te brengen, waar ik te voren in de
hitte van den verkiezingsstrijd met critiek op
zijn beleid eenmaal verder ben gegaan, dan
ik op goede gronden kon verantwoorden."
Het eereherstel is wel volledig, al ligt de
hiltigheid van den verkiezingsstrijd die de
vrijzinnigheid blijkbaar uitzinnig maakt, reeds
lang achter ons.
Moge het den anti-clericalen drijvers tot
bescheidenheid manen bij volgende gelegen
heden.
We willen er het beste van hopen.
N. H. Ct.
October
De wintertijd doet zijn intrede
We worden het gewaar
De klokken zijn weer blij 1 Van eeuwen
her hadden ze met de natuur een verband
gesloten
Klokketijd was zonneiijd 1 Dat verband was
echt. Verbreken scheen onmogelijk. Maar
wat gebeurd isDaar komen menschenhan-
den dat verbond verbreken, met voeten, tre
den 1 De mensch ziet er voordeel in en daar
mee basta.
Met zijn hand grijpt hij de wijzers en zet
die één uur vooruit. 1 Mei 1916 zal in der
klokken geschiedboek fatale datum zijn. Met
haar onafhankelijkheid is het gedaan of lie
ver gezegdmet haar heerschappij. De klok
was de heerschenoe. Alles regelde zich naar
de klok; wat de klok wees, was de tijd.
Toen kwam de mensch en uit was het...
Langzamerhand had de torenklok er zich
aan gewend, aan de nieuwe toestand.
Tot, nu wintertijd aanbreekt.
Weer komen menschenhanden haar heilig
heid schenden. Zij honden haar een uur
vast, om dan weer te laten gaan. Weer heeft
zij gevoeld, dat haar macht uit is
En nu ontwaren we, dat het wintertijd is.
's Avonds daalt de duisternis al vroeg; de
lamp gaat op. Ik weet niet, of u dat gezel
lig vindt, maar schrijver dezes mag het wel.
Ik heb heel graag zomer, maar de winter
heeft voor mij ook z'n eigenaardige beko
ring!
't Ligt niet in m'n bedoeling, om te gaan
schrijven over de voordeelen van den zomer
tijd. Dat is al zoo vaak gebeurd en door
hen, die het beter weten dan ik, dat ik het
niet aandurf.
Maar dat is zeker, dat de tijd weer terug
gekeerd is.
„Ze moeten toch weer terugkeeren", zei
deze week een boer tot me, met triomfan
telijk gezicht.
Dat was natuurlijk hcelemaal geen nieuws
dat wisten wc al ze3 maanden. Maar enfin,
ik gunde den man zijn triomf.
Want een feit is het, dat de boeren, al
thans de Zeeuwsche, waar ik het meest mee
omga, hoewel ik het ook uit andere streken
gelezen heb, heelemaal niet met de regeling
accoord gingen. Ze negeerden de wet. Ik weet
niet, of ze gelijk hadden. Ik ken het boerevak
niet, dus zal me wel wachten, er een oordeel
over te vellen. Maar soms denkjik wel eens, dat
een weinig concervatisme, dat ons, Neder
landers, toch eigen is, hier een duit in het
zakje deed.
We hebben met den zomertijd een proef
gehad. De Commissarissen der Koningin in
de verschillende provinciën zullen nu een
onderzoek instellen en rapport uitbrengen,
of hij aan de verwachtingen heeft voldaan.
Dan zal het er van afhangen, of we het vol
gend jaar de zaak op denzelfden voet zullen
voortzetten. Ik voor mij hoop het maar. En
zeer zal ik me verwonderen, wanneer be
doelde rapporten niet gunstig luiden.
Intusschende menschen kunnen weer
gerust zijnze kunnen alle woordenstrijd
voor zes maanden laten varen. Want alle
menschen hebben weer denzelfden tijd. Ge
zult nu voorloopig in geen courant meer
lezen: Vergadering daar en daar om twee
uur (oude tijd) en meer dergelijke. Dat is
nu weer eens echt Nederlandsch 1 Zal er dan
nooit geen gelijkheid komen
De winteravonden komen weer. Om zes
uur gaat de lamp op.
De tijd komt, die we zoo nuttig kunnen
besteden, nu letterlijk aan allesNoem maar
op, wat ge wilt.
Het huiselijk leven komt meer tot zijn
rechtontwikkeling en ontspanning treden
op den voorgronder wordt binnenshuis
prettiger gewerkt.
De gemobiliseerbe militairen kunnen er ook
hun voordeel mee doen. Want de gelegen
heid is gunstig om te studeeren en ontwik
keling op te doen. Les krijgen ze gratis van
gemobiliseerde onderwijzers. Laten ze er hun
voordeel meedoen
Wintertijd Tijd voor propaganda op aller
lei gebied. Laten we bedenken, dat ons in
het volgend jaar een harde worsteling te
wachten staat in het binnenland (God geve
van-niet-met-het-buitenland 1) een worsteling,
die wel geen bloed kost, maar die toch de
gemoederen hevig in beweging brengt.
Propageeren moeten we voor de a.s. ver
kiezingen Kiezers kweekend, beginselen pre
diken. Nu is het de tijd.
We moeten propageeren tegen het alcoho
lisme. Dat is onzer christenplicht! Tegen de
onzedelijkheid, die hand over hand toeneemt.
Wintertijd is daarvoor de aangewezen tijd.
We hebben tijd om te lezen. Onze pers
moet dus als de kippen er bij zijn, om pro
paganda te maken. Nog te weinig worden
onze couranten gelezen. De neutrale bladen
zitten er zooveel in, meer dan je misschien
wel vermoedt.
De werktijd is nu aangebroken.
Laten we hem niet ongebruikt voorbij la
ten gaan.
Werken is zalig!
B. H. K.
DE TOESTAND.
Nog heviger dan ooit te voren worden
thans op Oost- zoowel als op Westfront de
Duitsche linies gebeukt.
Gespannen heeft het er meermalen aan
Somme en in Galicië, maar thans schijnt
zich het hoogtepunt bereikt te zijn.
Hoewel hier in 't Westen wel iets minder
als in Oostenrijksch Noordoosthoek.
Aan de Somme wordt nog wel verbitterd
gestreden, maar alleen op den Engelschen
vleugel. Lord Haig deelde Maandag mede,
dat zijn troepen Eaucourt 1' Abbaige hadden
bezet, een nietig dorpje maar zeer belangrijk
als kruispunt van wegen, voornamelijk om
dat het bezit ervan de Duitsche stelling aan
de Ancrc bedreigt.
Maar Dinsdag moest dezelfde bevelhebber
berichten, dat het weer door de Duitschers
heroverd was.
Dat is het ecnigc vermeldenswaarde feit
uit den grooten slag, die nog altijd voort
duurt.
De Duitschers hebben daar blijkbaar ver
sterking gekregen en beletten den Engelschen
linkervleugel op te rukken.
Engelschen zoowel als Franschen hebben
de rekening eens opgemaakt, waarbij natuur
lijk, dat doen alle oorlogvoerenden, alleen
de baten werden vermeld:
Lord Haig meldt:
„Sedert den 18en September hebben de
Engelschen tusschen Ancre en Somme 24
veldkanonnen, drie veldhouwitsers en drie
zware houwitsers buitgemaakt.
Van 1 Juli tot 30 September werden in
deze streek 588 officieren en 26147 minderen
krijgsgevangen gemaakt".
En Joffre deelt in een dagorder mee, dat
hij uiterst voldaan is over de actie aan de
Somme, door welke den vijand een slag is
toegebracht die hij moeilijk te boven zal
komen, aan Verdun is lucht gegeven, 25 dor
pen heroverd, 35000 man gevangen genomen,
150 kanonnen buitgemaakt en de vijande
lijke linies tot een diepte van 10 K.M. ach
teruit gedrongen zijn.
Wil dat zeggen, dat de slag als geëindigd
wordt beschouwd
De Times doelde er dezer dagen ook al
op, maar was van oordeel, dat men den win
ter doorvechten moest.
Maar het roekeloos verbruik der amunitie
en de enorme slijtage aan vuurmonden, zal
ook z'n grenzen stellen.
Op het Oostfront blijft de storm nog aan
houden, maar de Russen hebben er tot heden
geen voordeelen behaald.
„De verwachtte algemeene aanval, bericht
de Duitsche staf, Westelijk van Lutsk op de
troepen van generaal Schmidt von Knobels-
dorf en die van generaal v. d. Marwitz be
gon heden 2 October, na buitengewone hef
tige artillerie-voorbereiding. Van 9 uur des
morgens af woedt de storm. Onder een niets
ontziende verspilling van menschen stormden
de Russen tot 12-maal toe. Het kortgeleden
bij Koresvca zwaar geslagen 4e Siberische
legerkorps is uit de vijandelijke linie ver
dwenen.
Alle aanvallen liepen dood onder doorgaans
bloedige verliezen voor den vijand.
Het succes van onzen tegenaanval Noor
delijk van de Groberka werd nog vergroot.
Daar werden 24 officieren en 2300 mannen
gevangenen gemaakt en 11 machinegeweren
veroverd".
De slag woedt op de drie bekende sectoren
voor!.
De zwaarste strijd wordt evenwei ten Wes
ten van Lutsk gestreden, waar de garde op
treedt.
De garde was 9 maanden lang niet in het
vuur geweest en beschikte over groote re
serves. Nu zouden zij Kowel veroveren. De
Duitschers wisten dit echter te verhinderen.
Onder een nieuwen commandant kreeg de
garde de opdracht Wladimir Wolhsynsky te
nemen. Op den weg hierheen trof hij echter
Duitsche, Oostenrijksche en Honved troepen
aan, die onder commando van den verdedi
ger van den Uszokerpas, veldmaarschalk
luitenant Szurmay, door hun tegenstand de
garde een nieuwe nederlaag bezorgden.
De gevechten zijn uiterst verbitterd. De
artillerie jpresteert aan beide zijden het bo-
venmenschelijke. Er waren dagen, dat men
op een gedeelte van het front, dat voor den
Rus open lag, veertig tot vijftigduizend gra
naten vielen en Duitsche ibatterijen vuurden
soms twee tot drieduizend schoten. Gloeiend
geworden Ioopen kon men alleen met water
koeling gebruiken. Voor het vuren moest men
speciale inrichtingen maken.
Toen er geen artillerieduel meer Was werd
de verschrikkelijke kanonnade alleen gericht
op de infanterie, en de stormende garde
regimenten verloren tenminste vijftig pro
cent. Volgens verklaringen van het Volinzky-
regiment is er van het onmiddellijk voor
hun stormende Kekskolski-regiment niet één
man teruggekeerd. Bijna hetzelfde lot onder
gingen de Petrogadski-garde soldaten.
Niettegenstaande de enorme verliezen voch
ten de garde-soldaten die door hetDuitsche
gordijnvuur kwamen met bewonderenswaar
dige dapperheid. Zij drongen met dikwijls
zesvoudige overmacht in de Duitsche, ten
gevolge van het roffelvuur, zwak-bezette
stellingen binnen en hielden taai stand. De
met messen, handgranaten en gasbommen
gevoerde strijd behoort tot de meest «verbit
terde van den oorlog.
Het geheele terrein was bedekt met gebro
ken geweren, gasmaskers, bloedige vodden
en lijken met verschrikkelijke wonden. Den
treurigsten blik biedt het vóórterrein, waar
de Russische lijken bij hoopen over elkaar
liggen.
Op den Balkan worden wel geen gewich
tige gebeurtenissen afgespeeld, maar toch wel
iets dat daarop doelt, heeft plaats.
Allereerst dient vermeld, dat Von Falken-
hayn zijn succes aan de Roode Torenpas niet
heeft kunnen doorzetten. Wel wordt bericht,
dat het binnenhalen van buit en gevangenen
nog niet is afgeloopen. Maar dat de Duit
schers niet, zooals hun gewoonte is, het suc
ces van den slag hebben uitgebuit, wijst er
op, dat zij niet over voldoende troepen be
schikken voor zoo'n operatie in Zevenburgen.
Rechts van Hermanstadt wonnen de Roe
menen eenig terrreinop het Saloniki-front
veroverden de Serven en Russen een berg-
stelling ten Z.O. van Monastir. Maar het
merkwaardigste is wel, dat de Roemenen en
Bulgaren beide bezig zijn den Donau over
te trekken. De Bulgaren aan de N.W. grens
bij Widdin, veroverden een eiland in de ri
vier en brachten daarop geschut over, waar
mede zij de plaatsen aan de overzij beschie
ten.
De Roemenen slaagden er in ten Westen
van Tukratan, dus in den rug van Macken-
zen's leger over den Donau te komen. Zij
maakten daar een schipburg, waardoor het
hun gelukte een paar batailjons troepen in
Bulgarij te brengen.
Maar ecnige monitors van de Bulgaarsche
riviervloot vernielden de brug, zoodat Roe-
raeensche troepen afgesneden zijn.
De laatste berichten luidden:
„Aan een omvattenden aanval van Duit
sche en Bulgaarsche troepen hebben zich de
bij Rahovo ten Z. van Boekarest over den
Donau getrokken Roemeensche strijdkrachten
door een snelle vlucht onttrokken".
Tijdregeling.
Het Hoofdbestuur der Mij. van Nijverheid
heeft aan de departementen verzocht de vol
gende vragen te bespreken
1. Zijn de ervaringen in uw kring met den
zomertijd gunstig?
2. Wenscht men in uw kring, dat zoo de
omstandigheden het veroorloven, de maatre
gel herhaald worde?
3. Wenscht men afgescheiden van den
zomertijd na den oorlog invoering van
a. den Midden Europeeschen tijd
b. den Greenwich-tijd, met een vervroeging
met één uur van alle openbaar dagwerk.
bed waarna de notulen der vorige vergade
ring worden voorgelezen, goedgekeurd en
geteekend.
SjKomen in behandeling:
Ingekomen stukken, als:
Een schrijven van den Pensioensraad, waar
in wordt aangedrongen, tot indiening van een
vaste aanstelling voor de wed. T. Schol als
schoonmaakster der school.
Een schrijven van de Gascommissie Mid-
delharnis-Sommelsdijk, om in plaats van 20
25 op het gas toe te staan en alzoo
in overeenstemming te komen met het be
sluit van den Raad der gemeente Midddel-
harnis.
Voorz.Aangezien in de vorige vergade
ring stemmen zijn opgegaan om meer dan
20 te innen stellen B. en W. voor aan het
verzoek der commissie te voldoen, waartoe
wordt besloten.
Een verzoek van den Heer D. v. d. Broek
Gemeentebode om toeslag op zijn tracte-
ment wegens de duurte der tijden.
Namens B. en W. steid de voorz. voor
hierop afwijzend te beschikken, omreden B.
en W. na afloop van het dienstjaar met een
voorstel willen komen, hem een gratificatie
te verleenen.
Een verzoek van twee helpsters der Be
waarschool om verhooging van salaris, aan
gezien dit verzoek hedenmorgen is bin
nengekomen wordt voorgesteld dit verzoek
aan te houden tot een volgende vergadering.
Benoeming Hoofd der Bewaarschool.
Op de voordracht staan de dames
N. v. d. Adel te Beesd, D. Dorst te Gronin
gen en T. G. C. Okel te Wolvega.
De voorz. stelt voor ten einde eenige
inlichtingen aan heeren leden te verstrekken
in (geheime zitting over 1e gaan.
Na opening tot stemming overgaande bleek
op mej. N. v. Adel 7 stemmen op mej. D,
Verslag van het verhandelde in den
Raad der gemeente SOMMELSDIJK
op 5 October 1916 des nam. 3 ure.
Present alle leden.
De Voorz. opend de vergadering met ge-
v