Zaterdag 7October 1916. ïïtH Jaargang N°. 2222. voor de Zaidliollaitdsclie en Heeuwsclie Eilanden. Eerste Blad. Meer Evangelie in de sleden. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES f 1.26, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 1532, Aanbevelend, „HET GOUDEN HEK Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent bij vooruitbetaling. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UIT0EY1B SOMMELSBÏJK. ■a'aleffe&Jü Kntereemsa. SB®. 3. Advertentiën 10 Cent pee regel en maal. Reclames 20 per regel, Roekaankondiging 5 Cent par regel sn */s Blenstsanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan. Advertentiën worden ingewaebt tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar. Alle stokken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie fmneo toe te eenden aan den Uitgever. Met alle respect erkennen we den ernst der Evangelieprediking, die ook in tal van kleinere Gerefen Herv. Ker ken zich openbaartonze kleine dorpen op Flakkee en Voorne en Putten zou den er niet zoó gunstig voorstaan, niet nog leven onder een besef van Gods dienstigheid en een wetenschap van een maal sterven en daarna 't oordeel, als de predikanten en christelijke Scholen i met Zondagsscholen of verdwenen of op modernen geest geschoeid waren. Gewis! ook in onze kleine kerken, zoo Hervormde als Gereformeerde, is er een ernstig klagen over de onbeduidend heid des geestelijken levens in haar lid maten; over afval; niet-doorwerking van den Geest des Heeren; niet bele ving van den Doop onkunde der jeugd en vaak verregaande tuchteloosheid en losbandigheidvanjeugdigeDooplidmaten, die toch het veld- en merkteeken Christi op hun voorhoofd dragen. Gewisook in onze kleine dorpen van Ooltgensplaat tot Ouddorp zien we ver nis en klatergoud de leden der Kerk des Heeren opgeplaktOok op Voorne en Putten is de wereld de Kerk inge drongen en onder de vlag van Gerefor meerd en streng Confessioneel en beslist orthodox is er nochtans een legertje aan i, 't marcheeren, dat Sions Godgewijden top wel weet? a an te wijzen op de kaart, maar geen heimwee gevoelt zijn bezoe delden voet er ooit op te zetten. Nochtanswe smeeken onzen Gere formeerde predikanten der Hervormde en niet-Hervormde kerkenZaaier, zaai in Godsnaam voortblijft de Geest des Heeren uit en is er vaak weinig roe ring in de gedoopte lidmatennochtans Pro Regevoor den Koning der Kerk opgekomen en in studeercel en bij den Dienst des Woords den eisch der Wet en de verplichtingen des Doops den lid maten voorgehouden. Flakkee is zonder Geref. prediking voor Christus verloren. Voorne en Put ten kwijnen, omdat de Geref. prediking van Wet en Evangelie te schaars zich openbaart't is daar 't modernisme, dat aan den wortel des levens knaagt. En toch, hoezeer we 't onzen Geref. en Hervormde predikanten, ;waar en voorzoover ze den weg des Heils ont sluiten in hun kerkgebouwenwaar en voorzoover zo steunpilaren zijn eener Christelijke Schoolwaar en voorzoo- ver ze hun Gemeente opbouwen en niet afbreken en geen twistzoekers zijn, maar ware dienaren van Christus en opbou wers van Zijn Lichaam hoezeer we 't dien mannen toeroepenverlaat ons Flakkee niet en blijf ook hier bou wen aan de muren van Jeruzalem toch de geestelijke ellende kennende der steden, zouden we wel begeeren, dat vele predikanten en meer Chr. On derwijzers en die van Zondagsscholen zich vestigen konden in onze groote steden. Want daar is geestelijke armoegees telijke ellendedaar komen krachten te kort. Daar tiert 't Socialisme! Daar wroet de Antichrist in 't gore der ach terbuurten en baadt zich in 't helle licht der wulpsche hoofdstraten. Ook hier heeft de Heilige Schrift een waarschuwing, maar die in dönv wind geslagen is. Immers, 't was de kerk van Antio- chiede kerk van Romede kerk van Corinthe j de kerk van Efezede kerk van Filippi, waar de groote apostelen en kerkvaders hun zegenend en geze gend woord deden uitgaan. Daar in die brand- en middelpunten der heidensche samenleving zond de Geest zijn groote knechten uit. Eerst in Jeruzalem, toen in de om liggende vlekken Eerst in Rome, toen in Neapolis. Eerst in de hoofdsteden de sleutel gebruikt tot verovering der veste voor den Christusen van uit de hoofdste den ging 't Evangelie naar't platteland. Eerst gingen onze eigen zendelingen naar Utrecht, toen pas naar Woerden en 't omliggende land. Daar bracht de Geest hen, om de heel eenvoudige reden, dat juist in die centra de maatschappij haar sterksten harteklop openbaarde. En om nu de Maatschappij in haar grooten invloed op de omgeving te kunnen omzetten, daarom begon de Christusprediking niet in een dorpje zonder beduideniszonder eenige weerkaatsing op den omtrek maar juist in het middelpunt der dor pen en vlekken, om zoo van uit dat middelpunt, langs alle stralen naar den omtrek, dat Licht der Religie en haar invloed op 't leven, te doen uitgaan. De groote stad was »de stad op den bergewas 't oog des lichaams, dat verlicht moest worden; was 'tzoutend zout voor de kleinere dorpen. En daarom ook daar de Moederkerk, de Metropolitaansche En zij die Moeder, zag hare kinder- kens als in kapellekens eerst en kerken daarna, als hare dochters opgroeien. En zij, die Moeder uit de groote stad, waakte over haar dochterkens. Maar ooken nu de natuurlijke te genstelling Ging Moeder kwijnen, toen ook de dochters. Zonk 't licht der stads kerk, ook die van't platteland kwamen in de schaduw, want zoo moeder, zoo kinden zooals de ouden zingen, pie pen de jongen. Maar ookzoo zonk 't Maatschappij leven zelfs in de dorpen neer! En daaromwaar de H. Schrift steeds de groote steden als mikpnnt en aan vangspunt noemt en dat met de voor de hand liggende redenen, dat die ste den 't licht op den kandelaar moeten zijnde voorbeelden voor alle dorpen wegwijzers en raadgevers voor Kerken Maatschapdaarom zeggen wemeer, veel meer Evangelie moest er in de ste den gebracht worden. Want nu is de toestand onhoudbaar, 't 'Is nu 't platte land, dat 't licht laat stralen op de stad. 't Is nu 't Platteland, waar nog ernst des levens is. 't Is nu 't Platteland, waar de Sociale en Staatkundige ver houdingen voor 't stadsleven een voor beeld mogen zijn. 't Is nu 't Platteland, en niet de stadskerk in haar weinigen invloed op de massa, dat de vaan des Evangelies rond draagt langs 's Heeren straten, zij 't ook, dat ze wel eens in den modder valt, waar ze aan sommi- ger vingeren ontglipt. Meerveel meer Evangelie in de ste den. En zoo nietbij 't schitterend licht der winkelsbij de reusachtige uitstal lingen van de wijsheid der wereldgaan de steden in duisternis en geestelijko onkunde onder. öedesajpte Sloerensieiger 63.4,630 KUUerdans. DINERS 80 cent en hooger, LOGIES MET ONTBIJT 1 proprietair R. C. F.j. i LEE-Modm DeputatenvergadeHng. W. BOEKHOVEN, W Waar de tegenstander onzer Christelijke Ssholen telken jare met jaloerschheid op neerziet: 't is de nationale Uniecollecte. Ons Christenvolk is daar al een 40 jaar aan gewoon en ze zijn boos (we hebben 't bij eigen ervaring) als ge ze bij geval overslaat, of wat al te laat komt vragen. Voor kermissen en markten, bióscopen van verdacht allooi, schouwburgen en theaters Hotel RCStaOr^Slf .""'59 i s Direct nabij de Uooidsteog, Met door ieder aanbevelen atlves. van vuilen klank heeft een Christen geen halven cent over. Zijn geld en goed is 's Heeren geld en goed, en in diens dienst wil hij 't alleen bestedea. Dat doet hij met vreugde en zieleblijdschap, omdat hij weet, dat geen cent zoo goed is besteed als in Zijn dienst. Hij eet en drinkt en kleedt zich niet on* der en niet boven zijn stand en staat; maar naar de plaats, waar God de Heere hem in de Maatschappij gesteld heeft; en dan zorgt hij voorts voor de tienden 1 Neen! schrikt nu niet van dit Oudtesta mentisch woord! Hij zorgt, dat Kerk en School, die onderhouden ^moeten worden, goed haar portie krijgen van zijn inkom sten. Zoo eischt het onze Beüj ienis en onze Catechismus en zóó is 't beginsel der Hei lige Schriftuur. Eerst voor de Kerk en de School opdat die koninklijk kunnen onder houden worden en dan van wat er over schiet, gegeten, gedronken en gekleed. De „Uuiecollecte is geen bedelpartijBah, wie er dat van zegt, kent onze antirev. historie niet. Ze is een gave der «ooit ein digende dankbaarheid, omdat er siuds 1878 een Rehoboth. een »de Heere heeft ruimte gemaakt en wij zijn gewassen in dat land* opklom uit de harten der onderdrukte Chris tusbelijders, die op hun rug de zweep des liberalen drijvers voelden, die hen striemde met een schorpioen. Neende Uniecoliecte is een gift bij een lied Hamaiilot; bij 't lied des optochts uit »Babel« naar »Kana;iut en de Esra's en de Nehemia's met truiM en zwaard bouwden daarna aan den Tempel, die zonder School geen grondslag heeft, 't Is een eere aan die Collecte te mogen geven; 't is grove onkunde en pure ondank voor de dar'ea Gods een gifte te weigeren. Maar eenige cijfers, nu reeds bekend, ook op Fiaiïkee, geven goede hope, dat gegeven worde Gode wat Godes is. Dat is plicht, Eu plichtsvervulling is zoet. Door 't Centraal eoimtee van Antir.Kiesv. is aan alle aaDgesloten Kiesv. enz. toege zonden le. een wijziging vau 't Puogram van beginselen eu 2e. een wijziging in de organisatorische werking en optreding onzer Partij. Ia de plaatselijke Kiesv. en in de Centrale moeten binnen seer korten tijd deze twee punten beoordeeld zijn. Re denen, waarom zeer zeker ook dePtaklcee- sche Centrale en die van 't Brielsche land zeer vlug zullen vergaderen om dan haar opmerkingen, zoo ze die hebben, aan 't Centraal Comitee mee te deelen. Onze eerste indruk, dien we vandejPro- gramverandering en de reorganisatie gekre gen hebbeB, is gunstig. Het Program is bijgewerkt tot op onzen tijd en omvat dus nu ook toestanden, die in 1878 nog niet in sicht waren. Het Christen-Democratische der Partij ligt thans meer in dit Program bloot dan vroeger; men heeft nu geen ver grootglas noodig om 't in verschillende artikelen te vinden. In zake Kiesrecht, so ciale kwestie, Onderwijs, Defensie enlndië is 't zoo helder als glas en vinden we de Democratische gedachte van regel tot regel Met de programveranderingkunnenwemee gaan. Wat de reorganisatie betreft; de zelf standigheid en het zelfbestuur der kiesver- eenigingende meerdere actie van 't Centraal Comiteede meerdere deputatenvergaderingen de meerdere samenwerking met de kleine en groote Pers: ze zijn ons welkom:maar 't artikel over de inmenging in Raadsver kiezingen ware dunkt ons beter weggelaten daar schijnt men de zelfstandigheid en 't zelfbestuur der Kiesver. te willen binden, wat nooit goed werken zal; de plaatselijke Raadsverkiezingen bleven beter buiten de Reorganisatie. Sympathiek is ons art. 29 waarm votling wordt gehouden met. allerlei sociale en wetenschappelijke bonden en verbonden tot eikaars voorlichting en dat van 't C.-Comitee! We gelooven ten slotte dat ingrijpende wijzigingen niet zullen wor th n voorg-iste'd noch aangenomen. OP OEI UITKIJK, 'n Wonderlijk toestelons geheugen Het kan iemand razend maken. Dat wéten we, dat we 't een of ander we ten een naam, een straat, een zin, een jaar tal of datumhet ligt om zoo te zeggen „vooraan"we kunnen het op duizend an dere momenten zoo zeggen, maar nu, juist nu we over onze wetenschap beschikken wil len, kunnen we er niet op komen En een anderen keer gaat het precies an dersom. Iets, waar wc niet op zonnendat onze wil niet opriep; iets waaraan we in geen jaren gedacht hebbendat vijfentwintig jaar en langer sluimerend in ons geheugen liggen bleef, wordt ineens gewekt, springt naar vo ren en staat ons voor den geest, alsof het zoo, gister was gebeurd. Dat overkwam mij dezer dagen. 'kZat op de boot, meer dan dertig jaar geleden, als groote knaap die naar les ging en schuin tegenover mij zat 'n waardig heer, bij een gedekt tafeltje waar hij al varende zijn middagmaal gebruiken zou. Het was een „afgescheiden" predikant. Toen wist ik dat niet, maar later hoorde ik wie 't was en dat hij al vroeg op reis was gegaan, zoodat het geen wonder mocht heeten, dal de honger zich gelden deed. Onwillekeurig keek ik zijn kant uit. En plotseling voelde ik, dat ik kleurde, want zietde man bad Dat was iets ongehoords en ongeziens in deze streek en op deze boot. Dat wa3 absoluut geen zede. Want het reizend publiek was hier in zijn overgroote meerderheid erg liberaal, wat in dien tijd voor zeer velen gelijk stond met puur materialistisch. De reiziger bad zonder vertoon. Gewoonweg, net als thuis. Maar ook zonder eenige poging, om te ver blommen wat hij deed. Hij hield niet de hand voor de oogen, als of hij hoofdpijn had: hij boog zich niet zeer diep over zijn tafeltje heen, afsof hij daar iets zochtneenhij bad, zooals hij het thuis en op den kansel deedhij vouwde de handen, sloot zijn oogen en sprak tot zijn God, in stilte, naar den eisch zijner omgeving. Juist kwam er de kellner aan. Hij bracht de eerste spijzen. Even een verbaasden blik op den bidden- den mantoen krulde zijn lip, knepen zijn oogen zich een weinig dicht en begon hij met opzettelijk gedruisch en ongewone drukte zijn schotels neer te zetten, de tafel recht te schikken, kortom alles te doen, wat hij kon, om te toonen dat die biddende man hem in de uitoefening zijner functie niet hin deren kon. Voor een toost zou hij even met bedienen wachten, dat had zin. Voor 'n gebed natuurlijk niet. En terwijl hij terugliep naar z'n buffet, knip oogde hij vertrouwelijk tegen 'n tafeltje met aannemers, die vandaag naar'n aanbesteding waren geweest, hun procentjes opgestreken hadden en nu met een cognacje voor zich zaten te boomen over oude nieuwe werken, die ze hadden uitgevoerd. Dat tooneejlje zag ik ineens voor mij. Hoewel ik het toch, zoover ik weet, in geen dertig jaar opzettelijk in mijn herinnering had wakker geroepen. Wat was dan nu de aanleiding? Soms kunnen we niet eens nagaan welke invloeden op ons geheugen werken maar hier kon ik het wel. Mijn geheugensprong stond in direct verband met tweeërlei oproep tot gebed, die ik zoo pas gelezen had. De eerste is van dr. Lonis A. Bahler. In zijn maandblad „De vrij Mensch." Deze man, voor wiens oprechtheid en nij verheid ik respect heb, staat bekend als iemand die met ongeveer alle waarheden van ons christelijk geloof gebroken heeft zoodat het zelfs in de de Ned. Herv. Kerk een betwiste vraag werd, of hij nog als lid eener christe lijke kerk kon gehandhaafd blijven. Deze nu roept op tot gebed. Hij geeft zelfs een formuliergebed, dat aldus begintO groote Christus, goddelijk licht van liefde en vrede I Gij kunt helpen wie gehol pen wil zijn. Ik zal dit nu niet ontleden. Er wordt dan in dit gebed feitelijk gevraagd, dat de Christus zóó de harten dermenschen bewerken moge, dat zij gaan „dienstweige- ren", zoowel in den actieven krijg, als in de werkplaatsen waar munitie enz. vervaardigd wordt. Dat alles laat ik nu rusten. Merkwaardig is echter het onderschrift: „Een ieder, die door samenwerking met den opsteller de kracht van dit gebed wil ver sterken en daar openlijk.voor uitkomen, geve den wensch daartoe te kennen De be doeling is om ook op deze wijze een geeste lijk bolwerk te vormen, waar dc demonen vau den oorlog geen macht over verkrijgen." Nu moet men dit goed verstaan. Ik haal dit alles niet aan, om te laten uit komen, dat dr. B. ook maar één stap zou ge daan hebben in onze richting, die gelooven door genade de Waarheid te kennen, zooals God die in»Christus heeft geopenbaard. Maar dit wil ik doen uitkomen. Mijn kellner en mijn aannemers en heel de materialistische bent uit de tachtiger jaren zouden dr. Ballier, die tegenover den Bijbel net zoo staat als zij, om zulke taal evengoed hebben uitgelachen en van verstandsverbijs tering gesproken hebben. Te gelooven dat '11 gebed helpt! Dal een gebed, 't welk door velen opge zonden wordt, daardoor in kracht toeneemt, dat een vurig gemeenschappelijk gebed een „geestelijk bolwerk" vormen kan Wie zulke ideeën koesterde werd in een vorige periode dwaas of dood verklaard. Uit die periode raakten we weg. 't Is zoo, als ons C. C. in zijn „Beschrij vingsbrief" voor de Deputaten-vergadering zegt dat „welhaast het brutale materialisme het gewonnen geeft" al komt daarvoor, helaas! niet in de plaats de aanbidding van den eenigen, waren God zooals wij, die zich in zijn woord heeft geopenbaard. Toch komt er weer drang tot gebed, al doolt men daarbij weg op de zonderlingste bijpaden. Het materialisme rekende slechts met de stof en anders niet. Al wat hier op dit ondermaaiisehc gebeurde, had een stoffelijke oorzaak. Zelfs 't kwaad, dat uitbarst bijden mensch. Als men er den zetel maar van wist Presies het plekje kende, 't zij in de her sens, in de lever of galblaas, misschien in de nieren, 't plekje, waar de prikkel.tot eenig bepaald kwaad opkwam, dan zou de wetenschap straks door 'n kleine operatie van een dronkaard 'n waterdrinker, van een woesteling 'n lam, van een smijter 'n zacht zinnige, van een driftkop 'n Mozes weten te maken. Met die grappenmakerij is 't uit. Er is meer dan enkel stof, materie Maar wat dan daar zoekt nu 't ver doolde menschdom naar, zelfs op de oude dwaalwegen van vóór-christelijk paganisme en als het zich niet waarlijk tot den Heere bekeert, dan levenden God, dan zal ook hier de laatste dwaling weer erger zijn dan de eerste. Toch komt 't gefed weer in eere. Hoe rust dan niet een dure roeping op elk onzer, op onze gezinnen, op onze levens kringen, op onze kerken, om de wereld te laten zien wat bidden is. Wat komen we hierin toch veel te kort! Onze vaderen beschouwden het bidden als „een heilige kunst", waarin ze zich vromelijk oefenden, waarover zij boeken uitgaven en lazen en schreven in hun belijdenisschriften dat het gebed is „het voornaamste stuk der dankbaarheid". Wat heeft onze drukke en oppervlakkige eeuw geen schade gedaan, ook aan ons ge bed I Laten we bovenal toch de wereld toonen, hoe wij gelooven aan de kracht van het ge bed. En ook dat moet gezegd laten we ons zeiven toch ook in dat geloof oefe nen Een aantal personen predikanten en an deren behoorende tot verschillende Pro- testantsche kerken in ons land, hetbea ver spreid een oproep tot gemeenschappelijk ge bed in de neutrale staten voor den vrede, dagelijks elk voor zich en, zoo dikwijla dit mogelijk is, gezamenlijk. Laten we allen hieraan meedoen We behoeven ons niet op te gever. Onze God kent elk bidden, die in t ver borgene zijn hart voor Hem uitstort. Meer en meer wordt alle hoop p men- schen afgesneden 1 Engeland en DuDchland zullen vechten tot het „bittere eind:'. Hou den niet op, voor één, of beiden l.ieltogend nederliggen. Geen „neutrale", d? tusschen deze twee druft inkomen. Menchenhulp is ij delheid Maar de Heere God is het, ie de oorlo gen doet ophouden. En hij hoort het gebed UITKIJK,

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 1