Woensdag 4 October 1916.
81slfl Jaargang N\ 2221.
voor de Kaidhollandüehe en Keeawiehe Eilanden.
'1 QMerviis sit MiaMi.
Antirevolutionair
Orgaan
w. BOEKHOVEN.
buitenland.
lie Oerlef.
IN HOC SIGNO VINCES
OFFICIËEL gedeelte.
UIT DE pers.
Oen Oonrant verschijnt eiken Woensdag es Zaterdag.
Übonnementsprljs per drie maanden ft. p. p. 50 Celt bij vooruitbetaling.
Buitenland b|j vooruitbetaling f 4,50 per jaar
Afzonderlijke nummers 5 Cent
SOMMELSDIJK.
Aivertentiga 20 «ent pm segal m maal, Beelames SO paE iggei.
SffiSkaaEkaadigimg 5 Oeat per sage! ®a s/s mal.
BieBfltaaKTragea en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
I&soota letters ®n vignetten vrorden berekend naar de plaatsriaimt® dis sij beslaan,
Mvertentig® worden ingewacht tot Dingdag- ea Yrgdagmorgan 10 nar.
Alle stukken voor de Sledactle bestemd, AdvertentlëB «tss verdere AaSmlMfatiraMe fraaie® toe te ^esideis a&is Ulê^rever.
OTÏ0SVEB
ff eleffiiffiH IntesreomsgB. 59 a. 8.
WAARSCHUWING.
Keuring van Militie- en Landstormplichtigen.
De Burgemeester van Sommelsdijk waar
schuwt de militie en landstormplichtigen,
zich er wel voor te wachten, zich met tus-
schenpersonen in verbinding te stellen om
voor den dienst afgekeurd te worden, omdat
indien zij inderdaad ongeschikt zijn, de af
keuring ook zonder de tusschenkomst van
die personen zou plaats hebben.
Nadrukkelijk wordt de aandacht gevestigd
op art. 206 van het Wetboek van Strafrecht
onder meer inhoudende:
Met Gevangenisstraf van ten hoogste twee
jaren wordt gestraft:
le. hij die zich opzettelijk voor den dienst
bij de militie ongeschikt maakt of laat ma
ken
2e. hg die een ander op diens verzoek
opzettelijk voor dien dienst ongeschikt maakt.
Indien in het laatste geval het feit den
dood ten gevolge heeft, wordt gevangenis
straf van ten hoogste zes jaren opgelegd.
Sommelsdijk, 29 September 1916.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
Van 1789 al tobben we met een
verkeerd, een revolutionair beginsel,
alsof er geen Lager, Middelbaar en
Hooger Onderwijs bestaat, dan dat 't
Staatsmerk draagt.
In de dagen onzer vaderen was dat
anders; veel meer leefde toen 't besef,
dat niet de toenbestaande Gereformeerde
Staat, maar de Gereformeerde ouders
de geroepenen waren om onderwijs te
geven en te laten geven.
Dat onderwijs in de Lagere enHoo-
gere Scholen was over zijn geheel ge
nomen Gereformeerd onderwijs en onze
Cathechismus werd dan ook op de La
gere School geleerd, zooals er ook boven
staat: Catechismus of Onderwijzing
in de Christelijke Leere, die in de Ne-
derlandsche Gereformeerde kerken en
Scholen geleerd wordt.
Maar de Revolutie keerde ook hier de
toestanden en verhoudingen omniet
alleen op Staatkundig en Kerkelijk ter
rein kwamen andere inzichten, maar
ook op dat der School. Op Staatkundig
terrein dweepte men, wat men vroeger
niet durfde, met de Volkssouvereiniteit,
en liet men 't gezag, dat Godes was,
maar afdalend op den Mensch, voortaan
putten uit den mensch-God, die op den
stoel des Allerhoogsten zitten gingvan
daar ook afschaffing van 't Koningschap
met Koningsmoord en Volkswil en
Rechten van den Mensch en Burger,
en met de wet als menschelijk denk-
product als sluitsteen, zonder slechts er
over te denken of die wet wel met de
Goddelijke ordinantiën strookte.
Zoo was 't op 't Staatkundig terrein.
Op 't Kerkelijke evenzoovoor niemand
die een vreemdeling is in Jeruzalem, is
't een onbekende zaak, hoe èn de Schei
ding van 1834 èn de Doleantie van
1886 en de Modus Vivendi van 1916
met de uitingen der Revolutie van 1789
in 't allernauwste verband staan, om
dat toen de oude Geref. Kerken door
de machthebbers in een keurslijf zijn
gewrongen, waaronder duizenden nu
nog verlangen uit te komen als ze maar
goed wisten, hoe dit kan plaats hebben
zonder de methodes vankerkzuivering
toe te passen, die al reede practische
gevolgen hebben gehad.
En op Schoolterrein is de revolutio
naire macht óók diefachtig ingedron
gen; heeft zich onwettelijk van 't ou
derlijk gezag meester gemaakt en de
kinderen voor haar School, zoowel bij
Lager en Hooger Onderwijs opgeëischt.
Wel proclameerde de Wet in 1848 vrij
heid van Onderwijs, maar ieder weet
uit den Schoolstrijd wat die vrijheid
beteekende; en 't is pas in de laatste
jaren sinds 1889, dat 't beginsel der
ouderlijke macht en der echte gewe
tensvrijheid gewaarborgd is geworden
door de Staatsubsidies. Want zonder
die subsidie was er zoogenaamde vrij
heid, maar alleen voor de ouders, die
bij kas waren; de Bijz. Scholen leefden
van giften en gaven en de Schooltoe-
standen leden er vaak onder. De revo
lutionaire dwang is in beginsel in 1889
door de Wet Mackay pas opgeheven
en nadien, door de actie der Christenen
en 't mitsdien betere inzicht bij de Lin
kerzijde, dat zich baan brak, hoe laags
zoo meer verdwenen. Het Hooger On
derwijs kreeg door oud-minister Kuy-
per zijn Jus promovendi cum effecti
civili d w.z, niet alleen 't Recht, dat
de studenten mochten promoveeren tot
doktor; want dat Recht kan geen en
kele Staat ooit aan eenige Universiteit
geven of ontnemen, omdat dit tot de
inwendige, huishoudelijke zaken van
elke Hoogeschool behoortmaar 't Recht
om te promoveeren zoo, dat elke doktor
met dien graad een maatschappelijke
betrekking kon verwerven en in Staats
betrekking komenongerekend nog de
subsidiën aan de Hoogere inrichtingen
van Onderwijs als gymnasia en Vrije
Universiteit.
Met dat wanbegrip der Revolutie,
alsof er maar één onderwijsinrichting
kon zijn met 't nentrale Staatmerk is
gebroken. In 1848 op papier; in de
Grondwet. In 1889 en 1905 in der daad
doordat de Staat subsidiën geeft. Maar
nog is 't onderwijs niet uit Staatshan-
den. 't Lager nog niet. 't Middelbaar
nog niet. 't Hooger nog niet. Maar juist
waar de toestand nu; zoo is, dat de
Maatschappij zich van dat waandenk
beeld heeft verlost, alsof de Staat al
leen schoolmeester wareen die Maat
schappij getoond heeft, dat |er tweeërlei
onderwijs bestaanbaar isja 't volste
recht van bestaan heeften 't ééne met
't andere genoegzaam concurreeren kan
nu de toestand zoo is, dat de Maat
schappij zich welbewust geestelijk in
tweeën en meeren heeft gesplitstnu
moet ook alles wat 't geestelijk leven
der Natie aangaat, van de Staatsschou-
ders af en gelegd op de schouders der
Maatschappij behoudens natuur
lijk 't bloote Staatstoezicht.
Maar overigens moet de Staat zijn
handen van 't onderwijs afhouden. Alle
Scholen, alle onderwijs voor den Staat
gelijk. Alle Lager, alle Hooger Onder
wijs vrijonder curateele der ouders
betaald dóór de ouders; of, nu we een
maal vast zitten aan den Staatsruif:
betaald door de ouders met behulp der
'Staatsbijdragen.
Dan is met de oude revolutionaire
gedachte pas gebroken.
Dan, als de Staat niets meer doet,
dan 't peil van 't onderwijs aangeven
en voorts alle richting zelf voor de op
voeding en 't onderwijs zijner school
kinderen en studenten laat zorgen.
En voorzooverre de Staat bijdragen
geeft: dan van alle richtingen naar
rato van 't aantal kinderen en het peil
van 't onderwijs.
Zoo krijgt men niet een revolutionaire
vrijhéid als van 1789, toen men de
Christelijke gedachte ook in de Scholen
smoorde, en de Christelijke Wetenschap
onderhieldmaar zoo krijgt men de
Christelijke Vrijheid d.i. ieder diene zijn
kinderen naar den eisch Zijner ordinan
tiën. En ieder doe met zijn kinderen en
studenten wat zijn geweten hem in
dezen nl. in zake opvoeding en onder
wijs voorschrijft. Geen dwang! Geen
Staatstyrannie. Maar de vrijheid van
den Christenmenfeh.
DROOGMAKING DER ZUIDERZEE.
Heel de troonrede bevat niets over de wets
ontwerpen, die dit jaar behandeld zullen
worden. Zoo zegt ze ook niets van 't Zui
derzee-vraagstuk. Toch zal juist met het oog
op den ernstigen tijd en de overstrooming in
Noord-Holland, deze zaak door velen wel
ietwat anders beschouwd worden dan vroeger.
Mr. G. Vissering, voorzitter der Zuiderzee-
vereeniging, schreef naar aanleiding van de
overstrooming een artikel, waarin hij op 't
wenschelijke der drooglegging van de Zui
derzee opnieuw de aandacht vestigt.
Dat de Zuiderzee-visscherij daarbij onder
zou gaan, wordt opgewogen door de wel
vaart, die de droog te leggen gronden be
loven, en er zijn nog andere redenen.
Mr. V. zegt
„In den oorlogstijd ontving de Zuiderzee-
vereeniging een verzoek van een der
grootste reeders van ons land om toelating
tot liet lidmaatschap, om redenen uitgelegd
in bijgaand schrijven.
Heeft uwe vereeniging steeds mijn sym
pathie gehad als een groot nationaal werk,
de door den oorlog gebleken afhankelijk
heid van ons land, van den invoer van
graan heeft mij doen inzien dat het droog
leggen van de Zuiderzee het eenige middel
zal zijii om een voldoende binnenlandsche
productie van graan te verkrijgen, waar
door wij onafhankelijk zouden woiden van
buitenlandsche markten welke ons den aan
voer van graan onmogelijk zouden kunnen
maken.
Deze productie is mijns inziens meer
noodzakelijk om onze nationale onafhan
kelijkheid te verdedigen, dan ccn sterk
leger, en om dus zooveel mogelijk mede
te werken om tot een droogmaking van
de Zuiderzee te geraken, verzoek ik u be
leefd mij als lid uwer vereeniging te willen
noteeren."
Indien aller medewerking wordt verkregen,
zal dit belangrijk werk tot stand kunnen
komen.
„De kosten van het werk moeten zich
verdeelen over een groot aantal jaren,
zoodat per jaar gemiddeld slechts een be
trekkelijk klein bedrag benoodigd zal zijn.
Volgens de laatste ramingen zullen de uit
gaven in totaal bedragen f 234 miliioen,
waarvan gemiddeld per jaar f 8 miliioen
zou zijn te verbruiken, dat geld wordt dan
niet besteed voor onproductieve uitgaven,
maar 194,000 Hectaren zeer vruchtbare
grond wordt daardoor verkregen, de pro
ductiekracht van het land wordt aanmer
kelijk verhoogd, en de zekerheid verkregen,
dat in de toekomst de waterstaatstoestand
der 5 omliggende provinciën bij eenige
geheel kan worden beheerscht, bij de
overige zeer verbeterd, terwijl onbeperkte
aanvoer en afvoer van zoet water kan wor
den verkregen. Daarom behoeven die f 8
miliioen het jaarlijksch budget ook niet te
bezwaren als dienende voor productieve
werken kunnen zij uit leening worden ge
vonden, terwijl de amortisatie van zelve
komt uit de latere opbrengsten."
De schrijver brengt de groote schade in
herinnering door de overstrooming in één
nacht toegebracht; een schade, die zeker een
bedrag zal eischen, dat, voor de droogleg
ging besteed, zeker afdoender voor de toe
komst zal helpen.
Dr. Lely heeft zijn wetsontwerp tot afslui
ting en droogmaking van de Zuiderzee nu
reeds ingediend. Het is jammer dat dit ont
werp nu kpmt in een tijd van zoo gespan
nen politieke actie. Daardoor laat 't ons volk
erg koud.
Het zou zoo goed gedaan hebben, als '1
aan de orde was gekomen op een oogenblik
dat er rust in de politiek was en niets de
aandacht afleidde. Men had 't bestand niet
moeten verbreken. Maar ook, de kosten loo-
pen nog al hoog en 't goede, lieve geld is
reeds zoo hoog noodig voor de bewapening
van ons land en van de koloniën.
Aan de Memorie van Toelichting ontlee-
nen we het volgende
„Het plan van de Zuiderzee-vereeniging
vormt den grondslag van 't thans aange
boden wetsontwerp. Zij wil eerstafsluiten
en daarna geleidelijk droog maken. Voor
de voorziening in de visscherijbelangen is
f 6 miliioen uitgetrokken. Vier inpolderin
gen zouden worden gemaakt, en weleen
noordwestelijke polder groot ongeveer
21,700 H.A., waarvan ongeveer 18,700 H.A.
vruchtbaar land
een zuidoostelijke polder, groot ongeveer
107,760 H.A., waarvan ongeveer 98,990 H.A.
vruchtbaar land
een zuidwestelijke polder, groot ongeveer
31,520 H.A., waarvan ongeveer 27,820 H.A.
vruchtbaar land
een noordoostelijke polder, groot onge
veer 50,850 H.A., waarvan ongeveer 48,900
H.A. vruchtbaar land.
Te zamen ongeveer 211,830 H.A., waar
van ongeveer 194,410 H.A. vruchtbaar land.
Na voltooiing van deze inpolderingen
zou dan een IJselmeer overblijven ter
grootte van 145,000 H.A.
Voor de uitvoering van 'tgeheele werk
werd een tijdvak van 33 jaar noodig ge
acht. De afsluitdijk de eerste 9 jaren. De
noordoostelijke polder zou geheel droog en
in cultuur gebracht zijn in 't 14e jaar; de
Z.O. in 't 24ede Z.W. in 't 28e en de
N.O. in 't 33e jaar.
Met inbegrip van de noodigc uitgaven
bedragen de kosten 66V2 miliioen gulden.
Voor deze uitgaaf zou men de opbrengst
van het vruchtbare land terug ontvangen,
die de uitgaven volkomen zouden dekken,
zelfs al werden de voordeelen van de af
sluiting niet onder cijfers gebracht en
medegeteld.
DE TOESTAND.
Er komen van het Westfront geen andere
berichten dan over en weer geschutstrijd.
Hier en daar konden de geallieerden de
linie nog iets verbeteren o.a. ten noorden
van Tiepvai, doch overigens bleef alles zooals
het verleden weck was.
Zoo aanstonds zal de strijd wel weer be
ginnen doch, wat die stoot voor voordeel
af zal werpen is natuurlijk niet bekend, nemen
wc daarom even een kijkje op de slagvelden
van verleden week.
Engelsche bladen stellen ons daartoe in
staat.
De weg naar Combles is, als het geheele
front daar, één woestenij. Afgebroken boomen
puin van huizen, ruïnen, die de plaats aan
geven waar vroeger dorpjes lagen, de gi;ond
vol diepe voren, de granaatkuilen, ineenge-
schoten loopgraven, op sommige plaatsen
22 voet diep, waaruit op de erbarmelijkste
manier ledematen van menschen uit de om
gewoelde aarde steken.
Verder veel oorlogsmateriaal, de grond is
bezaaid met ijzer van de gesprongen projec
tielen, gebroken wagens, stukken van auto
mobielen, geweren en kleedingstukken.
Hier heeft de dood zijn ontzettende sikkel
gezwaaid, zijn adem, gierend uit duizenden
vuurmonden, is over dit jammerlijk veld en
heuvelrij gestreken.
Daar op dien heuvel ligt Morval of wat
eens dit dorpje was en daar beneden in het
dal, ligt het kleine, maar door de Duitschers
geducht gemaakte Combles.
Van Morval uit naderden de Engelschen,
van de overzij, over gindschen heuvel, de
Franschen.
Combles biedt het meest tragische schouw
spel, dat denkbaar is. Het is geen stad meer,
het is een knekelhuis. Men kan geen stap
meer doen zonder tegen lijken te stooten;
stapels dooden liggen van eenige dagen hier
langs den weg. Honderden dooden en gewon
den liggen in de kelders en onderstanden.
Twee Duitsche bataljons waren belast met
de verdediging van Combles en hebben, ver
schanst in huizen, die in kleine forten waren
veranderd, zich tot het uiterste verdedigd.
Van de verdedigers zijn er maar weinigen
overgebleven. In de straten vond men meer
dan 1500 gesneuvelden, en in de onderaard-
sche schuilplaatsen honderden achtergelaten
gewonden.
De krijgsgevangenen zijn tolaai uitgeput
en nog slechts menschelijke ruïnes. Zij ver
klaren haast geen voedsel te hebben gehad
en ontzettend honger te hebben geleden, om
dat ze al dagenlang feitelijk waren afgesneden.
Het artillerie-vuur maakte hulp onmogelijk.
Van hier naar Thiepval moet men het slag
veld in z'n halve lengte doorschrijden en
overal treft de intense verwoesting, die den
modernen oorlog aanricht.
Thiepval was een hoeksteen van de eerste
Duitsche linie en was meesterlijk gekozen.
Hier leed het Engelsche leger in z'n eersten
aanval een gruwelijke nederlaag.
Het verlies van troepen op 1 Juli was ont
zettend.
Sinds hebben zij deze plaats gemeden en
zijn er omheen getrokken, tot ze de hoogten
bij Courcelette hadden veroverd.
Volgens Renter's correspondent, die ge
ginds op dien hoop steenen ziet zitten, waar
hij z'n berichten pent, is de sterkte bij ver
rassing genomen.
De Engelschen vielen Thiepval tegelijker
tijd van drie zijden aanvoordat de Duit
schers eigenlijk wisten wat er gebeurde, be
stormden de Britten de buitenwerken en be
reikten het centrum van Thiepval. Toen legde
de Britsche artillerie spervuur achter Thiep
val om het aantrekken van reserves te be
letten. De Duitsche officieren poogden tever
geefs hun door een paniek bevangen man
nen te verzamelen. Het gros van het garni
zoen gaf zich zonder weestand te bieden over.
Een Fransche genie-officier verklaarde, dat
Thiepval nog sterker was dan Combles, daar
het een geheel onderaardsche stad was met
tot vijftig voet diep uitgegraven galerijen in
drie verdiepingen, waar de verdedigers vol
komen veilig voor het bombardement waren.
De menschen en de munitie werden met lif
ten naar boven gebracht. Door middel van
deze liften was de vijand in staat om bij
vroegere aanvallen op Thiepval den geallieer
den zware verliezen toe te brengen.
Van het gevechtsfront in Zevenburgen ko
men voor de centralen gunstiger berichten.
BERLIJN, 30 September.(Wolff.)Officieel:
Op het oostelijk deel van het Zevenbergsche
front zijn het Roemeensche noorderleger en
het tweede leger in het Görgeny-gebergte
van de linie Parajd Oderhellen (Szekely Ud-
varhely), en van Fogaras uit, tot den aanval
overgegaan. In het Görgeny-gebergte is de
vijand afgeslagen. Meer naar het zuiden zijn
onze bewakingstroepen voor den vijand uit
geweken.
Duitsche troepen hebben bij de Haarbeek,
ten zuiden van Henndorf (Hegen) een Roe
meensche kolonie met goed gevolg aange
vallen, haar tcruggeworgen, elf officieren en
591 man krijgsgevangenen gemaakt en 3 ma;
chiue-gcweren veroverd.
Dc op ,26 September begonnen omsinge
lingsslag bij Hermandstadl is gewonnen. On
der opperbevel van generaal von Falkenhayn
hebben de Duitsche en Oostenrijkscli-Hon-
gaarschc troepen sterke afdeelingen van het
eerste Roemeensche leger na hardnekkige
gevechten vernietigend verslagen.
Na zware bloedige verliezen te hebben ge
leden is het overschot der vijandelijke troe
pen in wanorde gevlucht in het onherberg
zame bergland aan weerszijden van den door
ons na een koenen bergtocht reeds op 26
September 's morgens in den rug van den
tegenstander bezetten Rooden-Toren-pas.Hier
zijn de Roemeniërs door het vernietigend
vuur der Beiersche troepen onder luitenant-
generaal Kraft Delmensingen ontvangen.
Het afleidende offensief van het tweede
Roemeensche leger is te laat gekomen.
Onze troepen hebben met de grootste ver
bittering gestreden, nadat bekend was ge
worden, dat de met de entente voor de door
Duitschland bedreigde beschaving vechtende
hebzuchtige Roemeniërs weerlooze gewon
den hadden vermoord.
Het aantal gevangenen en de ten deele in
het bosch- en bergachtig terrein verspreide,
zeer aanzienlijke buit, staat nog niet vast.
De laatstereserve.
In het begin van den oorlog dacht men
algemeen, dat de groote mogendheden het
hoogstens zes maanden zouden kunnen vol
houden, daar dan de financieele kracht van
alle oorlogvoerende landen zou zijn uitgeput.
Maar ziet, reeds twee jaar en twee maanden
wordt van alle zijden met milliarden ge-
googeld en nog steeds zijn de schatkisten
van voldoende fondsen voorzien.
Thans echter bereikt ons een bericht,
dat misschien een teeken is van een nade
rend einde van het groote treurspel.
Frankrijk, Italië en Rusland hebben hunne
goudreserves aan Engeland ter beschikking
gesteld, om het Engelsche crediet in Ame
rika te steunen. Die goudreserves bedragen
ongeveer 10 milliard francs. Daarmede zal
dus nog een tijdlang laat ons zeggennog
vier maanden, Amerika betaald kunnen wor
den.
Maar als die 10 milliard ook uitgegeven
zijn wat dan? Zal Amerika dan geen
levensmiddelen en geen munitie meer zen
den? Zullen de geallieerden dan in staat zijn
het zonder Amerika te doen Want met be
taling in papier moet men in Amerika niet
aankomen. Hun effecten, ja, die nemen ze aan
tegen den koers van den dag. Maar Fransche
en Engelsche bankbiljettenwat hebben die
nog voor waarde, als het goud uit de kelders
van de bank weg is