Zaterdag 30 September 1916. 318le Jaargang N°. 2220. voor de Zaidhollandüclfee en Keenwiclie Eilanden. Antirevolutionair Orgaan Eerste Blad. IN HOC SIGNO VINCES is da Kerk de oorzaak HET GOUDEN HIST". 1 propriëtair R. C. F. i LEE-Moom OP OEN UITKIJK, Desa Courant versohijnt alken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 5® £Je»t bij vooruitbetaling. Buitenland bjj vooruitbetaling f 4,60 per jaar Afzonderlijke nummers 5 Cent. Adverfentiën 10 cent per regel en */s maal, Reolsmes 20 per regel. Boekaankondiging Omt per regel en */i®aal. Messtaaamgem en Dienstaanbiedingen 60 Gent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte dia zg beslaan Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 uur. Doch datnamaak* is wel in de kerk, DINERS 60 cent en hooger. LOGIES MET ONTBIJT f 1.26, f 1.60 en f 1.76 Tel. No. 1632. Aanbevelend, ÏÏÏTOE7EE, W. BOEKHOVEN. SOMMELiSDUK. Vetetoom ImÈereamm. Ba. ft. Alle gÉefefeeia vöot «ie Medaelie bestemd, AdvertenStëi» esu verdere AdmimSalisaSie ir&ise© See te zenden aan den ïlltgever. Steeds komt de antithese voor den dag. De Vrijz. Democraat, het orgaan der Vrijz. Democraten, schrijft ook over de kiesrechtmeeting der S. D. A. P. te Amsterdam gehoudenwil ook demon- streeren en vindt 't onredelijk, dat er op de S. D. A. P. met haar reizen en il£ trekken naar Amsterdam, dat toch in dezen tijd zoo kostbaar is wordt afge geven en gezegddie menschen konden heter hun centen besteden dan aan zoo'n reis voor Alg. Kiesr. En dan geeft de vrijz. Dem. dezen slag Niet voor sommige clericale bladen, die het algemeen kiesrecht vreezen en er zoo maar op los wauwelen over >'t is zonde van 't geld* en dergelijke. Deze bladen deden beter zich eens af te vragen, of het niet mogelijk is voor nog andere zaken groote offervaar digheid te betomen, dan voor den houw van prachtkerken. Wij onderschatten geenszins de diepte der gevoelens die tot ruime gaven aan school en Kerk aanleiding geven. Maar wij vragen evenveel eerbied voor de gevoelens van hen, die voor een beginsel van maatschappelijken aard zich warm gevoelen en zich opofferin gen wilen getroosten. Als daar honder den, duizenden, tienduizenden zijn, die meenen, dat voor bestrijding van maat schappelijke verkeerdheden, nog tvat an ders noodig is dan een kerk, onder wier heerschappij dergelijke misstanden zijn ontstaan en gegroeiddie meenen, dat daartoe in de eerste plaats noodig is een recht van zelfbeschikking van het volk over zijn aardsche belangen, dan verdient zulk een streven, dat ook tot geldelijke opofferingen bereid maakt, meer waardeeren dan een glimlachend schouderophalen of een kwalijk inge houden spot. En deze demonstratie en straks die van onze partij, mogen als waarschu wing gelden, dat het heilige ernst is en dat men van rechts verstandig zal doen niet tegen den stroom in te gaan.« 't Is duidelijk wat er staat Voor .prachtkerken* mag een ander geld over hebbenzij Vrijz. Dem. en Socia listen hebben groote offervaardigheden voor andere zaken. Want de Kerk heeft de misstanden gezien, en onder haar heerschappij zijn ze ontstaan en ge groeid; nu zal Socialist en Vrijz. Dem. zijn geld disponibel stellen en strijden, en reizen, om door 't Algemeen. Kiesr. die misstanden op te ruimen. Drieërlei dwaling schuilt er in dien schrijver. Eerstens dat de Kerk de schul dige is der maatschappelijke misstanden ten tweede, dar 't alg. Kiesr. die zal verminderen ten derde, dat men daarbij de Kerk kan missen. 4* Is de Kerk de schuldige der maat schappelijke misstanden Maar wat noemt men dan toch de Kerk, aan wie zoo'n ernstig verwijt wordt gericht De Kerk is onzichtbaar als de saamverga dering aller geloovigen van Adam af tot op den dag dat Christus op de wol ken verschijnen zal; ze is in den he mei voor een deelvoor 't andere hier op aarde. Maar die kerk kan toch de oorzaak derj misstanden niet zijn, want zij is 't die de wereld juist bewaarten 't is juist zij, waardoor alles wat leeft nog in stand blijft. Is het laatste lid dier kerk toe gebracht, dan zinkt de wereld in en komt do groote Wereldbrand, Om der uitverkorenen wil staat die Wereld nog en deelen ook zij in de misstanden der Wereld. De Onzichtbare Kerk, d i. de legio ge- zaligden kunnen dus de oorzaak dier misstanden niet zijnzij deelen er op aarde wel in, maar om hun alleen draait de wereld nog en is ze wat ze ishun tot een voorloopig dag- en nachtverblijf om vandaar uit de wereld te waar schuwen, als Noach, vóór God hem in de ark opsloot, en afzonderde van 's werelds ondergang De onzichtbare kerk wordt en is van dag tot dag zichtbaar, zoodra die ge loovigen zich bekend en openbaar ma ken zoodra men tot de overtuiging komt uit iemands handel, wandel, be lijdenis en getuigenis, dat hij een ander Vaderland zoekt en hier geen blijvende stad heeft. Die zichtbare kerk, zulke kinderen Gods vindt ge overal: in de Gereformeerde; in de Hervormde kerk in de Roomsche; in de Luthersche; in de Doopsgezinde enz.; waar kinderen Gods zijn is de zichtbare kerk. Of er al of niet een kerkgebouw staat, heeft hier niets mee te maken. Ook zonder kerkgebouw zijn er »twee of drie*N»in Zijnen Naam* vergaderd en »is Hij daar in 't midden.* In Sodom was er een zichtbare kerk, alhoewel slechts één Lot met zijn Ver bondsgod leefde. In 't Paradijs was de zichtbare kerk, maar een kerkgebouw was er niet. Is dan die zichtbare kerk de schuld van de maatschappelijke ellende Neen! want zij, die geloovigen, zijn gerechtvaardigd in de vierschaar Gods, en zij zijn 't, die door hun gebeden en tranen 't behoud der wereld en 't heil van volk en maatschappij, Koning en onderdaan, dagelijks als priesters en priesteressen voor hun God neerleggen. Of die geloovigen dan heiligen zijn? Geenszinsze erkennen precies het tegendeel te zijn; en door hun persoon lijke schuld lijdt gewis óók de wereld èn zij zeiven zeer veel verdriet maar zij zijn de oorzaak niet, omdat ze die persoonlijke schuld èn de gevol gen zeer, zeer betreuren't kwaad is hun diep leed en ze zouden al 'tgoed van hun huis wel willen geven, als zij in de wereld beter optraden tot eere van hun Middelaar. Zij zijn de oorzaak niet der misstanden. Zij zijn een .nieuwe* mensch en die zondigt niet Een andere kerk dan de zichtbare is er niet. Ja, men spreekt nog van een geïnstitueerde kerk en bedoelt dan de kerk in haar ambtenzooals er Zondags gepreekt wordt, en ouderlingen en diake nen hun werk doen en er gedoopt wordt en 't Avondmaal gehouden en Tucht geoefend enz. enz. Maar die kerk als Instituut is de kerk niet; is het wezen niet, om de heel eenvoudige reden, dat al dat prediken en al die ambten, en denheelen dienst desWoords eenmaal heelemaal wegvallen. Blijven doen alleen de geloovigen, omdat zij leden van 't lichaam zijn en er dus eeuwig in en bij blijven. In den hemel is geen kerkedienst; geen Zondagsdienst in 't Godsgebouw daar zijn geen dienstdoende predikan ten, ouderlingen en diakenendaar wordt niet gedoopt. Zeggen nu de vijanden der kerk, dat dat Instituut de oorzaak is, dan hebben ze zeer ongelijk. Om de heel eenvou dige reden, dat 't Instituut uit kaf en koren bestaatuit schapen en wolven uit oprechten en hypocrietenuit ware belijders en schijnchristenenuit zuiver goud, maar ook uit namaak. Gedempte BoereHetaiger 63A, 6853 Direct ca hl] de HooMstseg, 95 Hel door ieder aanbevoleo ata, maar niet van de kerk. Die staan wel op 't Lidmatenboek, maar zijn niet »in de rolle des Boeks* ingeschreven. De kerk is dus onschuldig aan de misstanden der maatschappij, dan in zooverre, dat de beste geloovige nog maar een klein beginsel Jieeft van 't volmaakte leven; maar hij zoekt krach tens 't nieuwe beginsel, dat in hem ge wrocht is, 't geestelijk en stoffelijk wel zijn der maatschappij. Hij wil niet anders en anders te doen is zijn rouw en zielsverdriet. Neen! niet de kerk is schuldig; niet zij, om wie de wereld nog gespaard blijftniet zij, die door de wereld wordt afgesnauwd en die alle eeuwen door de wrijfpaal en het mikpunt is geweest der werelddie verjaagd en vervolgd is door die werelddie voor die wereld bidten nochtans door haar weggetrapt wordt; die de stad op den berg is; het zout, dat sterkt; de kaars, die verlichthet graan, dat do wereld voedt; de melk, die haar verkwikt. De hoofdschuldige aan de misstanden: is de werelden de geloovige staat schuldig, niet uit oorzaak van zijn geloof, maar als gevolg van zijn nog niet volkomen gedooden ouden-mensch. Niet omdat hij gelooft, maar omdat zijn geloof niet altijd een levend geloof is, dat werkt. Wat minder ambitie was beter. Met bijna koortsachtigen ijver is de Voor zitter der Tweede Kamer bezield. De Grond wetsherziening moet aan de orde komen in October. Heel Nederland is onder den in vloed der Troonrede, die, laten we 't maar onomwonden zeggen, stond in 't teeken niet der neutraliteit, maar van naderende en dreigende gevaren. Gewis, za kunnen nog afgewenden de fiere toon in die Rede aan 't adres van zeker Land is meer ge weest dan een zachtmoedige waarschu wing. We lasen er in een woord vanhoo- gen toorn en diepen wrevel, over 't leed ons aangedaan en een kloek besef, dat als 't dan >moet« 't dan ook met, waardigheid en krachtsbetoon zal aanvaard worden. En bij zoo'n in-droeve Troonrede, klin kend als een dondergerommel uit de verte, zal men in de Kamers gaan debatteeren over een Herziening, die voor een kwart eeuw grooten invloed zal gaan oefenen op Staats- en Maatschappijleven, waar dit en 't Kiesrecht en de Scholen betreft. Meer dan ooitleg uw oor maar te luis teren aan den mond des volks, voelt men in iederen kring 't drukkende des tijde't zoo vaag, bang onzekere der Toekomst veel meer ,dan in 1914 en 1915. En toch pakt men zoo'n uiterst gewichtige Grond wetsherziening nu aan. Waarom niet wat laten overwinteren, want, van tweeën één, of de gevaren worden nog'boozer en dan verliest de Herziening veel van haar be- teekenis, omdat ze dan komt onder den druk der omstandigheden, die Eenheid vra gen en dit bij 't wezen eener Tweeheid. Of de omstandigheden worden beter, maar dan kunnen de Verkiezingen ook met dubbele biijdschap worden ingeleid als de Aprilda gen in zicht komen. Dan zal er dubbele ambitie zijn, omdat het hart verlicht en verlucht is, Dun is de spanning der ziel eruit; en 't Staatsleven vraagt en krijgt belangstelling. Nu wordt en is 't een opgedrongen zaak En wat ons opgedrongen wordt, wordt zel den begeerd. Neen, hij deed niet aan politiek Dat was-ie aan zichzelf, aan z'n stand, aan z'n voorvaderen en aan z'n nakroost verplicht: de politiek was te „commuun" geworden. Als iederéén zekere mode gaat navolgen, dan is dat juist voor wie zichzelf respecteert een reden, om zulk een mode te laten varen, hij en 't „gemeen" dat zijn er twéé en sinds ook Jan Rap er een politieke meening op na houdt „Wie me 't meest geeft, die is m'n man heeft hij zich van dit terrein teruggetrokken al vele jaren lang HijJhr. mr. Vellecooper van de Hoog- werve. In zijn jeugd was dat wel anders. Héél oude amici weten daarvan te ver tellen, maar hij praat er niet graag over. Hij heeft toen aan een onzer hoogeschoien gestudeerd ja, die studie in de rechten .in 't staatsrecht vooralboeide hem zoo, dat hij tweemaal den normalen academietijd studeeren bleef en er toen slechts met de allergrootste moeite toe kwam, om een aca demisch proefschrift te schrijven en zijn „alma mata" voorgoed vaarwel te zeggen. Maar papa Vellecooper zei, dat het nü wel letjes was en dat men ook al te geleerd kon zijn, om zich nuttig te maken voor zijn mede- mensch. Er gaan nóg van die academie verhalen en legenden rond over dat proefschrift. Feit is, dat hij er boven, in zijn bibliotheek nog ettelijke gebonden exemplaren heeft staan cn dat hij thans van den geleerden inhoud niets meer navertellen kan. Maar wat sterker istoen hij voor het eerst 'n exemplaar, nog vochtig van den binder op tafel kreeg, moet hij naar tijdgenooten verhalen de handen in grenzenlooze verbazing ten hemel geheven hebben, dat hij nu zoo iets had voortge bracht en moet hij met een arm, maar vlug student ettelijke geheimzinnige samenkom sten hebben gehouden, waarin hij zich zoo wat inwijden liet in de mysteriën van zijn „eigen" boek. En nóg is het in zekere academie-kringen een spreekwoord, waarvan eigenlijk niemand de herkomst meer weet, om n.l. als eenige onregelmatigheid al te zeer de spiegaten uit loopt, te zeggen: 't Lijkt de promotie van Vellecooper wel 't Zij hoe 't zijHij is jonkheer van ge boorte en „meester" door moeizame studie. Tóén heeft-ie het in de politiek gezocht! Maar het was toen een heel andere tijd Destijds waren alleen een vrij klein clubje fatsoenlijke menschen kiezerjaje had er toen ook wel rijkgeworden ploerten bij en prutsende parvenu's, maar het groote gros was toch zoo, dat je ze met schik 'n hand geven kon Jhr. Mr. Vellecooper van de Hoogewerve is toen zelfs maar hij hoort daar ook al niet graag over prat eneen keer candi- daat geweest van de Tweede Kamer en heeft toen ook in het publiek enkele redevoeringen gehouden. Ook al lang, ling geleden Maar een enkele weet daar toch nog van er zijn van die taaie vasthouders. 't Zou nog goed afgeloopen zijn, als niet zoo'n „Kuyperiaan" die debat vroeg, 'm boos gemaakt had, in welke gemoedstoestand Jhr. mr. enz. helaas! erger wartaal uitslaat dan een dronkaard. „Mijnheer!" bruischte hij, „ze moeten u en al die fijnen en al de papen er bij levens lang interneeren op de Zuidzee-eilanden, dan hadden wij hier eindelijk rust in ons goede vaderland „Bravo!" klapte en hitste de zaal. Met het gevoel, dat-ie den Kamerzetel al gewonnen had, was hij achter den katheder weggegaan, maar 'n „zwarte" ex-dominee sloeg 'm met groote meerderheid en de pre sident van zijn kiesvereeniglng moet later geweldig uitgepakt hebben tegen de „kliek", die hen had ogpeknapt met 'n candidaat, die gek kon worden als-ie wou Echter, dat is de „goede, oude tijd". Kort daarop kreeg men de kiesrechtuitbrei ding van 1887 en 't een bij 't ander gevoegd verwekte bij hem een hevigen, steeds groe- lenden afkeer tegen alle parlementairisme en politiek. 't Móét zelfs gebeurd zijn, dat in de deftige soos, waar-ie 's winters komt, als-ie in de stad is, 'n spotvogel 'n passage voorlas uit de „Vrije Socialist", waarvan Jhr. Vellecooper onmiddellijk zei, dat was taal naar mijn hart 'n Artikel van Domela Nieuwenhuis Zoo in den herfst, als het jachttijd wordt, gaat hij leven. Geeft dan groote jachtpartijen» gevolgd door luisterrijke maaltijden. Spreekt dan heel wat menschen. Wie dan toch iets meezeggen kunnen over de dingen van den dag men wil toch ook persoonlijk weten waar het gesprek over gaat en er iets van begrijpen En zoo licht zijn vrouw hem dan in. Hijzelf leest geen kranten. Tenminste geen stukken of artikelen, die handelen over de politiek 't Krantenvolk is hem een gruwel, „pers muskieten", dat is het rechte woordze zeg gen, dat Kuyper daar de uitvinder van is, maar hij weet beter, 't is nog een woord van den „ouën Thor" „Kuyper zal zijn eigen nest niet vuil maken", glimlachte hij, met 't gevoel, dat-ie een reusachtige aardigheid zei. „Ze zetten er haast achter", zegt z'n vrouw die na het ontbijt "nog even het ochtendblad inziet. „Wat bedoel je?" vraagt hij, zijn lange, witte snor langzaam om den vinger draaiend hij heeft weinig te doen en de dagen duren icing! „Wel, met die Grondwetsherziening ik lees dat de Kamer er al in October mee be ginnen wil". ,,'t Zal wat worden en wat willen ze dan eigenlijk herzien „Nou je wéét tochkiesrechten onder wijs „Dan willen ze zeker het kiesrecht ook nog geven aan het stelletje armoedzaaiers, land- loopers en dergelijk volk, dat Van Houten er dan tenminste wijselijk nog buiten gelaten heeft „En aan de vrouwen", zegt mevrouw. „Da's nog erger!" stoot Jhr. Vellecooper van de Hoogwerve er boos uit. „Dank je voor het compliment", zegt me vrouw, terwijl ze spottend een lichte nijging maakt in de richting van haar man. Vellecooper is lichtelijk onthutst. 't Is waar, wat hij zegt was tegenover zijn vrouw, lomp en een van de deugden, die hij zichzelf toekent en waarom hij zich graag van een ander hoort prijzen, is dat hij dc ouderwetschc hoffelijkheid jegens de Vrouw hoog houdt. Hij tracht het wat goed te maken. „Ja, zie eg, Marie: je moet dit niet per soonlijk opvatten kijk, als ze nu 't kies recht gaven aan vrouwen, als jij b.v.en dergelijke vrouwen van stand en bescha ving maar 't zal er mee gaan, als met ons, mannenZe zetten de deur hoe langer hoe verder open, tot tenslotte Kee Blommers en Kaat Mossel net zooveel te zeggen hebben als jij en je's gelijke!" „Daar kon je best es gelijk aan hebben", zegt mevrouw, die een beetje 'n veneinen- de bui heeft„alleen zal het de vraag zijn, als het op de politiek aankomt, wie er meer van wetenzij, Kee en Kaat dan, of ik Vellecooper spert de oogen wijd open, 't is of-ie nu pas goed wakker wordt. „Maar stottert hij je meentMarie 'r moet toch onderscheid zijn!" Zijn vrouw lacht om zijn ontzetting. Hij kan zich gerust kalm houden, zegt ze. Hij hoeft niet bang te zijn voor radicalisme zij heeft het veel te goed naar heur zin, zoo als ze nu is en zooals nu b.v. die kiesrechi- dames in Den Haag het aanleggen fi done dat is afschuwelijk. 't Blijft enkele minuten stil in de kamer. 't Onderwijs, zie je" begint dan Vellecoo per „wat willen ze daarmee „Nu, dat begrijp je: openbaar en bijzonder onderwijs gelijkstellen, dèt is al zoo lang in de maak, en éér zijn de „zwarten" toch niet tevree. „Dus hoe willen ze dan géén open bare school meer of „Nu, die blijft, maar de bijzondere school komt dan ook geheel voor rekening van het Rijk of van de Gemeente, da's net naar wie de openbare betaalt." „Nou, dan gaat de openbare school naar den kélder", barst mijnheer wederom uit. „Hier op het platteland tenminste geen kwestie van ze lijken stapel tegenwoordig! dat zijn nou je eigen liberale luileggen een bom in d'r eigen schip, vlak bij de lading dat kan op den duur niet bestaan zoo Jan Rap baas in het land en de „fijnen" baas in de schooldat geeft haat en twist aan alle kanten, oproer en burgeroorlog op den duur, totdat de een of andere groote buurman komt en aan alles ineens een eind maaktnet als Napoleon deed met de sansculotten, de patriotten en die heele santé kraam. En jhr. mr. Vellecooper van de Hoogwerve springt overeind, loopt met groote schreden het vertrek op en neer, windt sneller zijn snor, peinst op eenig middel, om alsnog het dreigend kwaad te ontgaan, maar vindt er geen „Als het geen oorlog was begint hij. „Nu?" vraagt mevrouw uit gewoonte. „Dan ging ik besliat in het buitenland ■l

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 1