rin
Zaterdag 16 September 1916
81Ble Jaargang N\ 2216.
NNESSE
uitvoeriip.
I OER,
115, ROTTERDAM.
voor de Zuidltollandsclie en Zeeuwsclie Eilanden
Eerste Blad.
1
r
m
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
COLADE
Ml
11® 1
-fï
^1 iüjij 1
jpi S
IJK
ill
Ing
lm
heetafel.
IBBRi
k
.HARMS»
AM.
ndbrillen voor
irift.
ticiens,
SEÈfHOÏÏWSEIJ
W. BOEKHOVEN»
Opening der Staten-Gene-
raai met
„HET GOUDEN REK?'.
OP DEN UITKIJK,
LAND* EN TUINBOUW.
ll
ittboödels 0H2.
9741
ma.
9745^i
IRIKfliKe
9935
Oostenbragge.
inkken ea Putten.
Egea, Fulybakkeu,
jrtea GEWAPEND
10463
pHJsftu%Iu®«e,
10371
Telefoon No. 1946'
Deae Courant verschijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Celt bij vooruitbetaling.^
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
ïiiTSiTia
SOMMELSDUK.
ïfeïef®®» SaSercraeass. iö». St.
Advertemtiën 10 oenêpsr rage! en */s saaaï, Bealensaaa 20 per regel.
I Boekuskemdiging 5 Cant per regel se Vb maal.
J Bteastannvrage* en Bienstsanbiedingen 50 Ctent per plaataisg.
I 'greotö lettere en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die sij beslaan
I Advertenties worden ingeiraaht tot Dinsdag- en Yrijd&gBiorgea 10 nnr.
Aile stukken voor de Meci&etie feesteosO, Aülverientlëis en ^ertSere Administratie Iranie© toe ®e zeiideis aan den Uitgever.
Dat deden onze vaderen. Ziehier het
gebed; sober, kort, doch plechtig.
Onze hulpe bestaet in den name
des Heeren die Hemel en Aerde ge
schapen heeft, O, Heere Godt, barm-
hertige, hemelsche Vader, Ghij, die
daer zijt de wijsheit, het licht, ende
volheyt aller dingen, ende een op
perste Regeerder en Rechter der ge-
heeler wereltdewijle U gelieft heeft
ons te beroepen ter administratie ende
beleyt van de gemeene Landszaken
der ge-uni-eerde Provintien, ende dat
wij daeromme hier vergadert zijn
ende om met elcanderen te beraet-
slagen ende resolveren (besluiten) op
saken concerterende (betreffende) Uwe
Eere ende het gemeene (algemeene)
Landtswelvarenwilt ons huyden
(beden) ende alle den tijt onser bedie -
ninge door Uwe Goddelijke genade
sulck verlichten ende bijstaen, dat wij
in ons ampt ons getrouwelijk quyten
(kwijten), ende dat wij mogen zien
verstaen, resolveren ende doen het-
geene dat best is, ende t' Uwer eeren
ende 's Lands welvaren, rust ende
vrede dienende, sonder ter rechter
ofte ter slinckerkant af te wijken,
ofte deur eenighen uyterlijken schijn
van gunste, haet ofte andere affecten
(aandoeningen) óns te laten bewegen,
oft ons yewers (ergens) inne bij eenige
oorsaeke te vergeeten, in allen onzen
handel anders niet voor oogen heb
bende oft doende dan dat behoorlijk
ende recht is, opdat wij ter jonckster
dage met goeder consientien voor
Uwen Rechterstoel, als Coninck der
Coningen, Heere der Heeren, en de
Rechter der Richteren mogen onbe-
schaemt erschijnen, ende met allen
uytvercorenen van U ontfangen het
eynde onses geloofs, namentlyck onser
sielen saligheyt. Dat bidden wij oot-
moedelijck door Uwen eenigen Zoon
Jesum Christum, in wiens name wij
U aanroepen met den gewonelijken
gebede, dewelke Hij ons geleerd heeft,
«eggende aldus: Onse Vader, die in
de hemelen sijt enz
Zoo baden de Staten-Generaal. Kort,
sober, plechtig, in de dagen toen de
geest der Revolutie nog niet over de
Volksvertegenwoordiging en in 't Staats
recht gevaren was. De moderne Staat
heeft dat gebed afgeschafthij kent
als Staat geen God meer, Die hem leidt
en door Wien óók die Staat leeft, be
weegt en is Gewis, er zijn nog enkele
vonkskens van het oude vuur naglim-
mend als een bijna vergane kool aan
den haard, gewis, nog staat er: »Wij,
Koninginne bij de gratie Gods», nog
eindigt de Troonrede: »Zegene God uw
arbeid*, nog is de Eed, die Hem als
getuige bijroept niet uit ons Staats
recht verdwenenmaar Dank- en Bede
dagen zijn afgeschaft en het is slechts
een Christelijk minister die er de Kerken
en het volk er eens toe heeft opge
wekt uit drang eigener konsjentie. De
Zondagswet is een karrikatuur.
Ons moderne Staatsrecht kent geen
Christelijke Staat meer, waarin de
Overheden regeeren onder God; de volks
wil heslist. Geen Christelijke Staat meer
die zich den invloed der Kerk van Chris
tus niet schaamt, maar een die liefst
de Kerk onder den duim houdt, hetzij
door een zilveren koorde vastlegt en tot
swijgen meer dan tot spreken drijft,
hetzij door een eisch om hem mee t®
deelen, hoe men zijn Kerk inricht en
welke armen men bedeelt met het oog
op de kiezerslijst,
Onze moderne Staat bidt en dankt
niet. Kent geen Souvereiniteit Gods.
Kent geen bepaalde religie. Hij is koud,
»neutraal*, behalve in geestelijke zaken,
waarin hij dwang oefent.
Maar daarom is er ook een Anti-rev.
partij, die werkend in 't Heden toch
nog wat graag met haar gedachten
verwijlt in de tijden der Vaderenen
dus èn Christelijk èn Historisch is.
Niet om te repristineeren, maar tot
Reformatie in den Staat.
Ze wil niet repristineeren, want dat
beteekent herstel van den ouden toestand;
en dien begeert ze niet meer. Ze be
geert niet terug den ouden Gereformeer
den Staat met zijn Staatsreligie en zijn
Gereformeerde ambtenaren met uitslui
ting van Roomschen en Israëlieten Ze
begeert niet terug die ineenvloeiing van
Kerkelijken Staat met Kerkelijke Maat
schappij en Staatskerk met Kerkelijke
gilden, alles ineengegroeid. Ze begeert
niet terug een Koning (of graaf, of
gravin of stadhouder), die den Gerefor
meerden godsdienst moet belijden en
moet handhaven. Ze begeert niet terug
de Middeleeuwsche traditien der Room
schen noch de traditien der Gerefor
meerden na de Reformatie.
Die tijden zijn onherroepelijk voorbij,
't Heeft Gode behaagd ons in andere
Staats- en Kerkvormen te doen geboren
wordenHij gebruikte ook daarvoor de
Revolutieen van ontwikkeling na ont
wikkeling, al reformatorisch, zijn we
uit dien ouden toestand èn der Room-
sche Middeleeuwen èn der Gereformeerde
Tijden van 1500 tot 1800 uitgegroeid.
De Anti-rev. partij repristineert niet.
We begeeren niet meer 't slechte* in
den ouden tijd, maar verlangen steeds
vernieuwing naar den eisch der tijden,
altijd door vernieuwing, altijd door ont
wikkeling met handhaving van die
kostelijke beginselen, die èn in den
Roomschen èn in den Gereformeerden
Staat waren tot eere Gods en tot heil
van Staat en Kerk en Maatschappij.
En tot die beginselen behoort een
Bededag-een Dankdageen erkennen
van God in het Staatsrechtde heiliging
van den Zondagde eerbied voor den
Eed; de erkenning van de beteekenis
van een Gebed in de Staten-Generaal.
En de mogelijkheid van zoo'n gebed
wordt bewezen in den Amsterdamschen
Raad, waar men God aanroept vóór
elke Raadsvergadering.
Hotel Mestaiir&nt
Gedempte Rosreasteiger 63A, 638
Biraot nabij de Hoofdatoeg,
- f&o4éer«8a»a.
DINERS 80-cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 1532. Aanbevelend,
propriëtair R. C. F. i1. LEE-Moonsn
Het door ieder aondfeevoiess adres.
o
mmsK-icwmmi
eiïa weïi in gew»- J'
ngat Tan lia. 8,68?
stand, A1» bo-en.
E
a
ovenMiddel-
ng-Kocmen en
onge bij A, v
mnï sum. 10455
De Rechtsche gekozen.
De Raadsverkiezing te Hellevoetslius is
voor de Reehtsohen goed af geloopen. De So
cialist had er 176; de Rechtsche 209 zoo
dat deze gekozen is. Daaraan heeft meege
werkt 't feit, dat de Vrijzinnigen geen can-
didaat hadden gesteld.
Den heer De Klerk, den gekozene, onze
gelukwenschen.
Waarom wil de Minister Alg. Kiesrecht.
In de Mem. v. Antwoord pleit de Minis
ter voor A K. op de volgende gronden.
1. De rechtvaardigheid eischt, dat gelij
ken op gelijke wijze worden behandeld Eet
i3 in strijd met de rechtsbeginselen dat 't
kiesrecht worde onthouden aan hen, die
gelijkwaardig zijn aan hen aan wien't wordt
toegekend. Hij wiens eigen kracht in den
levensstrijd te kort schiet, is niet meervou
dig omdat hij door bezit of relaties in den
rug gedekt is.
2. Uit staatsrechtelijk oogpunt is 't ge-
wenscht. dat Staatsburgerschap en volks
gemeenschap elkaar stokken. Iedere klove
tusschen Staat en Volk is een zwakheid
voor beiden. Zij ondermijnt 't gevoel van
nationale eenheid en kweekt verset tegen
een Staatsgezag, waaraan men geen deel
heeft. Zij belemmert een rechtsvorming ge
grond op da rechtsovertuiging des volks.
Gemeenschap is een zaak des geestes. Uiter
lijke staat kan daarop geen invloed hebben.
3. De invoering van A. Kiesr. is een
politieke noodiakelijkheid. De voortdurende
uitbreiding van 't kiesrecht eu de politieke
ontwikkeling van 't Volk voeren noodwen
dig tot de finale regeling, die thans wordt
voorgesteld. De wegneming van deze strijd
vraag uit 't politieke leven zal don weg
openen tot andere urgente hervorming.
Wat da minister zegt is in vele opzichten
waarl Maar als dan dit Alg. Kiesrecht zoo
dringend noodzakelijk is; opkomt uit'thart
en 't hoofd des Volks en dus de Minister
niet meg weerstaan is dan de eisch
van stemplicht daarmee niet in flagrante^
strijd? Stemplicht drijft de menschen op
straffe van dit en dat naar de Bu3; is die
straf* in overeenstemming met een vurige
begeerte des Volks om Kiesgerechtigd te
worden? Immers neen! We zijn voor een
zeer uitgebreid kiesrecht, omdat gelijken als
gelijken moeten behandeld; omdat 't ge
wenscht is dat Volksgemeenschap en Staats
burgerschap elkaar dekken maar of erjpo-
litieke noodzakelijkheid is, zooals de Min.
in punt 3 zegt: we zien 't aantal thuisblij
vers en bewaren: 't Kiesrecht wordt niet
gewaardeerd. En stemplicht vloekt ermee.
Wat 'n plas, wat 'n plas
Zoo verzuchtte ik in mijzelf.
Neen, mijn gedachten hielden zich niet
bezig met de droogmaking der Zuiderzee,
waaromtrent nu juist weer een wetsontwerp
is ingediend.
Dat is nu toch 'n echte Regeerings-ui, tus
schen twee haakjes
We zitten primo midden in den oorlogs
brand, die elk oogenblik ook nog naar ons
kan overslaan, secundo in een Grondwets
herziening met tal van voetangels en klem
men en tertio in de mobilisatie en zuchten
als gevolg daarvan onder een schuldenlast,
die elke maand met idem zóóveel millloenen
toeneemt.
„Wacht!" denkt de Regeeritig „net 'n
mooie gelegenheid, om er nu de Zuiderzee-
kwestie óók nog bij af te doenDe menschen
raken aan hooge uitgaven gewend, 'n mil-
lioen is al niets meer, de mobilisatie heeft
al veel meer gekost, dan die Zuiderzee ooit
kosten zal 't moet nu maar in één
moeite door!"
Het is verbijsterend-eenvoudig.
Men raakt in 'n oogenblik in een bui, om
te zeggen„Wat maken we ons met die
Zuiderzee toch ook druk, laten we nu maar
met de Regeering meegaan, dan is haar von
nis geveld dat der zee n.l. het geld
komt wel terecht
Eyenwel, 't zal wel anders worden.
't Is 't eerste Zuiderzee-voorstel niet
En er zal nog heel wat waterin de Zui
derzee stroomen, eer die plas drooggemalen
wordt't lijkt me nu toch ook 't geschikte
tijdstip niet, om over zoo'n werk-des-vredes
te gaan beraadslagen en ik denk zoo bij
mezelf, dat vader-Cort gedacht heeft: „Och,
laat dien minister van Waterstaat maar op
zijn stokpaardje rijden; als er ongelukken
van dreigen te komen zijn de kamers er nog,
om hem tegen te houden
Lely blijft altijd Lely", moet dezer dagen
een onzer Staatslieden hebben gemeesmuild.
En hij zou zeker Lely niet zijn, als-ie niet
kwam met 'n plan ter droogmaking der Zui
derzee en kómt deze ooit tot stand, dan
moet het grootste gemaal naar hèm heeten.
Maar voorhands blijft de plas plas.
Tenminste, dat is zoo mijn idee.
Mijn verzuchting had echter niets te maken
met onze groote binnenzee. N
ik heb dezer dagen gelezen, dat in de groote
stad Amsterdam wordt verdronken, per jaar,
alléén aan sterken drank, dus zónder te re
ken met wijn en bier, de somma van acht
enzestig gulden per gezin.
Nu ging ik aan 't prakkeseeren.
Er zijn een aantal gezinnen, die óf aange
sloten geheelonthouder zijn, öf er toch inde
praktijk bij gerekend kunnen worden. Neem
ik dat in aanmerking, zoodat ik enkel reken
met de „drinkende" oftewel „natte gezinnen,
dan zal ik niet zoover van de waarheid zijn
als die eigenlijk gezegde dranküevende huis
gezinnen door elkaar gerekend aan honderd
gulden per jaar aan sterken drank gebruiken.
Ik Vond ook nog 'n ander cijfer.
Amsterdam heeft verleden jaar naar bin
nen gespoeld vijf millioen liter of vijftig dui
zend hectoliter sterken drank en ik trachtte
mij voor te stellen, hoe groot en diep een
vijver kon zijn, die met deze hoeveelheid
werd gevuld.
„Wat 'n plas!" zuchtte ik toen.
Want dat is 'n verloren plas.
'tZal maar hoogst zelden gebeuren, dat
iemands lichaam eenig oogenblik nut heeft
van den sterken drank. Alle geneesheeren
en hygiënisten zijn 't er wel over eens, dat
het gedurig, ja zelfs 't geregeld gebruik scha
delijk werkt .de acht millioen gulden,
v/elke die plas heeft gekost, zijn vrijwel weg
gesmeten geld ze zijn verdronken, verplast,
en niemand van de gebruikers tenminste
heeft er eenige nuttigheid van.
„Wat 'n plasvond ik weer.
Nu wil ik niet overdrijven.
Er is ongetwijfeld, ook voor óns volk, een
alcohol-gevaar, waarop moet gelet.
Men blijve echter, ook bij't bespreken van
dit gevaar nuchter.
Voor den betrekkelijk kleinen kring der
actieve drankbestrijders heb ik veel lofik
geloof dat zij een goed werk doen, ook in
Nederland. Gelukkig is de smaad van „dc
blauwe knoop" veelszins weggenomen en
vinden zij vaak een gewillig oor en een sym
pathieke stemming.
Hun invloed is niet zelden grooter dan zij
meenen .zij zijn weieens wat eenzijdig.
In de praktijk van 't leven rekenen zij vaak
dan pas iets bereikt te hebben, wanneer al
weer een gezin geheel is „droog gelegd",
liefst zoo dat de leden zich ook bij een ont-
houdersvereeniging hebben aangesloten.
Nu, dat gebeurt betrekkelijk zelden.
Maar zij achten weieens te weinig het ver
minderde drankgebruik en de afnemende
drinkgewoonten onder een breede zoom der
bevolking, welke te danken is aan de ruste-
looze propaganda, waarmee zij juiste denk
beelden over den drank en al wat er mee sa
menhangt onder het volk trachten te verbrei
den.
Toch, aan den anderen kant. het alcohol
gevaar blijft bestaan.
Cijfers als we hier over Amsterdam gaven,
toonen het aan.
Wat verstaan we door dat „gevaar"
Niet, dat er hier en ginds eens 'n alcoho
list zich dood drinkt, hoe vreeselijk zulk een
geval op zichzelf ook is.
Ook nog niet, dat er familiën, geslachten,
buurten zijn, waar de alcohol de benzine is,
die er de motor van 't leven voedt en waar
men veilig alles rnet den drank in verband
zétten kan.
Dat is alles sporadisch, plaatselijk.
Maar voor een volk bedoelen we met het
„alcohol-gevaar", dat dit volk als gehéél, in
zijn massa's in breede lagen en zoomen on
der de macht van den alcohol raakt.
Zooals in Frankrijk geheele streken zijn
veralcoholiseerd.
Dan „drinkt" iedereenman en vrouw,
kind en grijsaard, niet bij glaasjes, maar bij
bekers en kroezen vol en 't gansche leven
scharrelt voort, rondom het alcoholvat.
In 't eind vermóórdt dit een volk.
Wie dat bewezen wil zien, vrage naar de
wijze, waarop menige roodhuidenstam in
Amerika of negerstam in Afrika zijn ten
gronde gegaan.
En nu weet ik wel, dat het blanke ras 't
veel langer uithoudt.
Door 't eeuwenlang gebruik lijkt het haast
of zich een zeker tegengif in het bloed heeft
gevormd, of 't ras min of meer immuun werd,
maar toch, wie leest van de generatie, de
verwording van de bevolking, b.v. in Nor-
mandië, in Picardië en andere echte alcohol
streken, wiie dichter bij huis blijft en in zijn
eigen omgeving de drankbuurten en de drin
kende familiën nagaat, zal zien hoe ook 't
blanke ras zich den dood drinken kan.
En wat is nu het geval
Ongetwijfeld nam in de laatste tijden het
drankgebruik in ons land af.
Echter, ondanks de rustelooze bestrijding,
ondanks de gedurige stijging van den accijns,
ondanks de wettelijke maatregelen door den
Staat èn veel te weinig nogdoor de
gemeenten genomen, blijft het gebruik énorm.
Gaat de afname niet voldoende door.
En dat acht ik een ernstig teeken.
Daaruit blijkt me, dat niét slechts een en
kele onverbeterlijke slokgeslikker, maar dat
een breede zoom des volks zijn dagelijksch
glas niet kan en niet wil laten staan.
Zijn de tijden onzeker, zijn de levensmid
delen duur, is de roede Gods op den rug
der afkeerige volkeren, 't gebruik mindert
niet.
Dat geld moet er eerst af.
Zie, dat verschijnsel doet mij zeggen: la
ten we steeds op onze hoede zijn
Ook al meenen we zelf niet tot de alge-
heele onthouding te moeten overgaan ik
laat die kwestie rusten daar heeft de
drankbestrijding recht op onze sympathie en
steun, want zoo raar kan 't nooit rollen of
vermindering van drankgebruik is vermeer
dering van welvaart en vergrooting van volks
kracht. En waarlijk ook straks na den vrede,
hebben we een nuchter volk noodig, om den
hevigen „strijd om 't bestaan", dien menig
een dan wacht, te kunnen volhouden.
Een „natte" natie zal „suypend" zinken
laat dat onze gedragslijn bepalen ten op
zichte van den alcohol.
UITKIJK.
Keuring van gewassen te velde.
Zoo hei zaad, zoo de oogst, 't Is een feit,
dat iedereen dit weet schrijft de heerM.
v. d. Broek in het Orgaan van den Noordbr.
Boerenbond maar overigens is het ook
een feit, dat tal van boeren er niet naar han
delen dat velen nog dikwijls zaaizaad uit
strooien met beslist minderwaardige eigen
schappen. Men treft dit zelfs wel aan bij
landbouwers, die overigens veel zorg be
steden aan dc grondbewerking, de bemesting
enz.
Deze schijnen te vergeten, dat al de goede
cultuureigenschappen niet volkomen rendee-
ren, als het zaaizaad te wenschen overlaat.
Een beoordeeling van het zaad naar de
uitwendige eigenschappen alléén geeft geen
waarborgen van prima kwaliteit. Uitwendig
kan men toch aan het zaad niet zien, of het
van goede afstamming is, m. a. w. of het
afkomstig is van planten, die uitmunten door
goede eigenschappen, b.v. behoorlijke op
brengst van graan en stroo, stevige halmen,
groot weerstandsvermogen tegen ziekten enz.
Juist in de laatste jaren is men steeds meer
en meer tot de overtuiging gekomen, dat de
afstamming van het zaad, naast kiemkracht
kiemenergie en zuiverheid van het
hoogste belang is.
Daarom zijn in verschillende provincies
in ons land vereenigingen opgericht, welke
de gewassen op stam keuren. Het doel de
zer vereenigingen is: de keuring van ge
wassen te velde met de daaraan verbonden
keuring der zaadmonsters, om den kooper
waarborgen te geven van doelmatige cultuur,
raszuiverheid en rasechtheid, en tevens de
belangen van kweekers en verbouwers van
zaaizaden en pootgoed te bevorderen.
Tot zoover genoemde Schrijver.
Over de keuring van gewassen te velde
en de keuze van zaaizaad is een zeer lezens
waard geschriftje verschenen van den heer
Huizlnga Rijkslandbouwleeraar voor Weste
lijk N. Br. en de Bommelerwaard. Dit boekje
gratis bij den schrijver verkrijgbaar, besluit
met de volgende korte samenvatting van den
inhoud
1. Er is een zeer groot getal soorten van
onze landbouwgewassen.
2. De cultuurwaarde van eik soort is voor
bepaalde doeleinden en onder bepaalde om
standigheden verschilend.
3. Het is daarom noodzakelijk, dat men
er zich nauwkeurig rekenschap van geve
welke soort men heeft en of deze wel zui
ver is.
Bij de beoordeeling van het zaaizaad kan
men er voldoende van overtuigd worden of
dit voldoet aan de eischen wat betreft de
kiemkracht, de zuiverheid, de kiemenergie,
de grootte, 't gewicht, den vorm, de kleur,
den reuk en den glans.
De soortechtheid is echter alleen aan het
gewas waarvan zaaizaad gewonnen zal wor
den, te beoordeelen. In verband hiermee
móet men dus voor 't verkrijgen van vol
doend echt zaad (van zoo groote beteeke
nis, als men den grootst mogelijken oogst
wil winnen) een van de volgende wegen
bewandelen
a. Men moet zaaizaad koopen van een ge
was, dat door ons zelf of door betrouwbare
personen te velde is gekeurd en goed, d. w. z.
voldoende soortecht, is bevonden.
b. Men moet zaaizaad koopen van een be
-J