voor de Zuidfiollandsche en Zeeuwsehe Eilanden.
lie Oorlogg.
Woensdag 13 September 1916.
31stfl Jaargang N#. 2215.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
Zijn Klasse-belang.
UIT DE PERS.
BUITENLAND.
Deze Courant versohgnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fir. p. p. 50 Cent bij vooruitbetaling.
Buitenland bij vooruitbetaling 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nnmmers 5 Cent.
SOMMELSD1JK.
Advertentiën 10 Cent per regel en maal» Reclames SO per regeU
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/g maal.
Dlenstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die ig beslaan.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar.
Alle «tukken voor de Redactie bestemd, Advertentiën en verdere Administratie trance toe te zenden aan den Uitgever.
We herinneren er nog even aan, dat de
Staatscommissie van 31 Dec. 1918 een
ïrtTGEVEK
felefoea tatercomm. Mo.
Was er een Socialistisch Woorden
boek, dan zouden daarin met vette
letters zeer zeker gedrukt staan de in
zijn hersenen gehamerde woordenKlas
senstrijd KlassebelangKlassemoraal
Klassenhaat, enz. enz. want een Socia
list ziet wel een volk, maar niet dat
waarin allerlei elementen worstelen in
eer-, en begeer-, en zondige zelfzucht
hij ziet twee klassen in één Natie De
eene is de »Arbeiderijc en de andere
is de .Kapitalistenbende*.
De eene strijdt tegen de anderede
klassenstrijd die volgens de leerstellin
gen der S. D. A. P. een noodzakelijk
gevolg is van de wanverhoudingen in
't leven, die weer een gevolg zijn van
de ongelijke verdeeling dér goederen
die weer een gevolg is van de wet op
den Eigendom, welke door de vroegere
machthebbers is gemaakt en met hand
en tand wordt gehandhaafd en verde
digd.
't Is dus in den Socialen strijd in
den grond der zaak te doen om in
trekking der Wet op den Eigendom
zooals deze heden zich openbaart.
En in dien Klassenstrijd tusschen
Kapitaal en Arbeid zoekt ieder der
twee partijen zijn Klassenbelangopen
baart ieder zijn klassekarakter; heeft
ieder zijn klassenhaat en Klassemoraal
en Klassewapenen, volgens de S.D.A.P.
De Socialist staat op 't standpunt
van den volgens hem noodzakelijken,
en den tot 't uiterst gevoerden klas
senstrijd, en zoekt uitsluitend 't klas
sebelang van den Arbeider te bevorde
ren.
■3C*
Dat Arbeidersbelang is hem alles.
Ons standpunt staat er naast Want
a!s Christen-democraat zien we ook tal
van rotte plekken in de maatschappij
plekken, die den Hemel ontroeren en
de Aarde doen weenen van smart maar
dit alles te wijten aan het Kapitaal is
ons in strijd met 't wezen van elk
mensch. Daarom staan we wel aan de
zijde van den Arbeid, en strijden we
den .Klassenstrijd» mee, mits die
Klassenstrijd tevens Kecht-strijd is
Als de Arbeid onrechtvaardige aan
spraken maakt, dan staan we hem
lijnrecht tegen.
Bij een Socialist heeft de arbeid al
tijd gelijk. Hij ziet den grondslag en
den opbouw der maatschappij zoo dat
de arbeid altijd gelijk hebben moet]
hij ziet een bijna eeuwenoude tegen
stelling, een eeuwenoude worsteling,
waarin de arbeid altijd onderlagen
hij belijdt dat 't stoffelijke eeuwenlang
den opbouw der maatschappij zoo heeft
geregeld, dat alles rot geworden is. 't
Kapitalisme is de oorzaak en zijn wet
ten en zijn Godsdienst, en Zijn Sociale
leer, en zijn Zedekunde, en Zijn We
tenschap, en Zijn heele optreden is
nooit anders geweest en kon niet an
ders zijn dan een uithuiten des volks
zoo spreekt de Socialist, 't Was 't
Klassebelang des Kapitaals om alles in
't maatschappelelijk leven zoo in te
kleeden, dat de arbeid er onder moest.
En omdat hij er onder moest, daarom
heeft de Arbeider nu in elk opzicht ge
lijk, dat hij er zich van onder vandaan
wringt; en zal hij Socialist, daaraan
- meehelpen. Oog om oog en tand om
tand
Wij redeneeren iets anders. Stel eens
dat de Socialist gelijk heeft en dat wer
kelijk de geldzak eeuw in eeuw uit
heeft geheerscht met brute macht Maar
dan achten we 't klassenbelang geen
norm, regel des levens, voor den Arbeid,
't Klassebelang kan geen regel zijn
en mag 't niet zijn.
't Kan het niet zijn, omdat 't op
een leugen rust Deze leugen, alsof de
geestelijke wereld op de stoffelijke rust.
Deze leugen alsof 't stoffelijke leven al
leen iemands denken en doen bepaalt.
Dat heeft Marx den Socialisten voor
gepraat maar daarom is 't nog zoo
niet. Niet de stof beheerscht uw gees
telijk leven, maar net andersom: de
geest beheerscht de stof.
't Is dus een leugen om te beweren
dat de Arme vechten moet, omdat zijn
stoffelijk leven nu eenmaal anders is
dan dat van 't Kapitaalvechten moet,
omdat hij den Opbouw der Maatschappij
nu eenmaal anders bekijkt dan een rijke
vechten moet, totdat de opbouw aan
zijn inzichten beantwoordt. In rijk en
arm moet werken de geest Gods. Die
Geest beslist over onze daden jegens
onze medemensch.
'tKlassehelang kan geen regel zijn, om
dat ons leven door ons hart en niet door
onze hand bepaald wordt, en 't hart
des armen krek eender is als 't hart
des rijkenzelfzuchtig,
En 't Klassenbelang mag de regel des
levens niet zijn. Regel is alleen Gods
Woord, en geen ander. En 's menschen
geest moet nit dat Woord putten.
En ook de Arbeid heeft zich aan dat
Gods Woord te onderwerpen dat hem
leert: Heb God lief boven alles en uw
naaste als uw zelf. Wie is zijn naaste
zijn vijand, de KapitalistEn dat heeft
ook de Kapitalist te betrachten.
En als de arbeid nu dien Rechts-
strijd strijden wil n.l. ieder 't zijneie
der naar Gods bestelieder naar his
torisch geworden rechtenieder onder
God bukkeD, ieder onder Zijn Woord
doorgaan dan strijden we hem mee.
Strijdt hij dien Rechts-strijd niet, dan
strijden we tegen hem.
We strijden tegen 't Kapitalisme, als
't Zijn Woord verkracht; maar tegen
den Arbeid evenzeer, als deze ook dat
Woord met voeten treedt.
Klassebelang is een Woord uit den
booze, uit de Socialistische school naar
ons toegewaaid maar dat uit onze
Woordenlijst geschrapt moet worden.
We hebben te zoeken niet allereerst
ons eigen belangdat is zelfzucht, maar
in dienende liefde ook naast'tonze,dat
van anderen, al zijn ze onze vijanden,
Dat is geen klassemoraal! dat is
Christelijk moraalZoo eischt het Woord.
Op 30 Sept, zal te Amsterdam een bui
tengewone vergadering van de Lib. Unie
worden belegd over Art. 192 der Grondwet.
De volgende motie wordt door 't Hoofd
bestuur voorgesteld:
.De Liberale Unie, in aanmerking ne
mende de groote belangen welke voor
het Nederlandsehe volk betrokken sijn
bij bet tot stand komen van de voor
gestelde grondwetsherziening,
in aanmerking nemende dat de finan-
cieele gelijkstelling van openbaar en bij
zonder onderwijs aannemelijk moet wor
den geacht en dat de belangen van de
openbare school genoegzaam kunnen
worden beschermd op voorwaarde dat
de regeling bij de wet ter uitwerking van
het voorgestelde in art. 192 voorzien,
op doeltreffende wijze geschiedt,
spreekt den wensch uit dat het voor
gestelde art. 192 worde aangenomen, en
spreekt tevens als hare meening uit, dat
alle vrijzinnigen er van doordrongen be-
hooren te zijn, dat het belang van de
openbare school eischt, dat de uitwer
king van dat artikel geschiede in den
geest van de onderwijsvoorstellen der
Staatscommissie.*
nieuw Grondwetsartikel heeft gemaakt;
het luidt aldus:
Art. 192Het onderwijs is een voorwerp
van de aanhoudende zorg der Kegeering.
Het geven van onderwijs is vrij, behoudens
't toezicht der Overheid en bovendien, voor
zoover het algemeen vormend zoowel lager
als middelbaar onderwijs betreft, behoudens
't onderzoek naar de bekwaamheid en de
zedelijkheid van den onderwijzer; het een
en ander door de wet te regelen. Het Openb.
onderwijs wordt met eerbiediging van ieders
godsdienstige begrippen door de wet gere
geld. Overal in 't Rijk wordt van Overheids
wege de gelegenheid"gegeven tot 't ontvan
gen van voldoend openbaar algemeen vor
mend lager onderwijs. De eischen van deug
delijkheid. aan 't geheel of ten deele uit
de openbare kas te bekostigen onderwijs,
worden bij de wet geregeld, met inachtne
ming, voor zoover het Bijz. Onderwijs be
treft, van de vrijheid van richting. Het Bijz.
algemeen vormend L. 0., dat aan de bij de
wet te stellen voorwaarden voldoet, wordt
naar denzelfden maatstaf als 't openbaar
onderwijs uit de openbare kas bekostigd.
De Wet stelt de voorwaarden vast, waar
op voor 't Bijz. algemeen vormend middel
baar en voorbereidend hooger onderwijs
bijdragen uit de openbare kas worden ver
leend. De Koning doet jaarlijks van den
Staat van 't onderwijs aan de Staten-Ge-
ceraal verslag geven.
De Lib. Unie is er dus vóór. De Ant'rev.
partij maar half vóór.
We schreven j.l. Vrijdag een uitvoerig
autwoord aan den Ploeg over de Raads
verkiezing te Hellevoetsluis. Maar dit or
gaan der S. D. A. P. moet ge nu eons le
zen in onderstaand uitknipsel:
Niet van terug.
In ons vorig no. bebbeu wij aan de
.Maas- en Scheldebode» enkele vragen ge
steld naar aanleiding van haar stukje over
de Hellevoetsche Raadsverkiezing, waarin
o.m. sprake was van Antirevolutionaire
beginselen*die tot uiting moesten komen
in de Hullevoetsche Raad.
Het blaadje zwijgt als een mof.
Wat een wonder.
Daar hebben zulke krant jas niet van terug 1
Zoo'n blaadje, dat zich als .christelijke
aandient, kan niet anders dan allerakeligst
boomen over de een of andere tekst uit de
Schrift en wat liegen en lasteren over an
dersdenkenden. Maar als 't er op aankomt
nu eens precies te omschrijven wat het anti
revolutionaire beginsel* zegt over tal van
vraagstukken van practische gemeente-po
litiek, dan blijkt pas boe arm en gesjoch
ten de heeren op dat punt zijn.
Ze weten 't nietl
En hebben een groote mond over de
.slechte socialisten 1*
Liegen de lezers wat voor over onze be
ginselen, waar ze ook niets van weten en
zwijgen als ze gesommeerd worden met wat
degelijks voor den dag te komen I
Ze hebben van ons niet terug!
't Is povertjes en onnoozel; meer wen-
schen we over dat gezwets niet te zeggen
ONZE OOST.
Het arme Europa moordt zichzelven uit
bij duizenden vallen dagelijks de mannen
en die overblijven worden door steeds groo-
ter haat en afgunst verteerd. En terwiji ont
waakt Azië uit zijn doodslaap van vier lange
eeuwen. Het gist in voor-lndië. In Afghanis
tan, Belachistan en Perzië broeit een nieuwe
toekomst. En deze machtige opleving van
Azië heeft in Japan een ultnemenden leider,
die ter zee en te land door een machtige
goed gepantserde vloot en een duchtig ge
wapend leger gesteund, nu reeds alle Aziati
sche Staten zoo goed als schatplichtig aan
zich maakte.
Geen wonder dat men vreest, dat het uit
geput Europa, straks als deze stormvloed
komt, voor Azië zal moeten bezwijken. Er
is alzoo gevaar voor ons werelddeel, hoe
veel grooter zal dit zijn voor onze Oost.
Over onze koloniale toestand en'tjapansche
gevaar schrijft „De Standaard", en zegt:
„Korea reeds opgeslokt. De streek aan
Port Arthur Is veroverd. Formosa is inge
lijfd. En wat veel meer zegt, het eens zoo
machtige China ondergaat op alle manier
een Japansche pressie, waaraan het tel
kens weer blijkt geen weerstand te kunnen
bieden. Zelfs is Japan nu derwijs in macht
gestegen, dat het in den grooten Euro-
peeschen oorlog zijn voorkeur doet gelden.
Kiautchou nam het reeds. Naar het Suez-
kanaal is het met zijn duikbooten op weg.
Aan Rusland levert het zijn munitie en
geschut."
Zij zegt, dat de Japansche regeering het
niet op onze Archipel toelegt, maar wel de
Japansche natie, die brandt van dorst naar
glorie en naar 't bezit van geheel den eilanden-
gordel.
„Men weet, hoe nog niet zoo tang ge
leden de kapitein van een kleinen kruiser,
bij een onzer buitenlanders binnengeloopen,
een school inging, en wijzende op de kaart
aan den wand, met krijt een kring om heel
onzen Archipel trok en tot de kinderen zei
„Dat alles wordt JapanschDe volks
geest spreekt zich hierin uit."
Onze bezittingen zijn zoo begeerlijk.
„De Atjehers gaven moeite, maar de
overige bewoners van ons Oost-Indië zijn
van een inschikkelijk soort en desnoods
met een geringe macht in bedwang te hou
den. Op de buiten-bezittingen moge nu
en dan verzet opkomen, maar even snel
als 't opkomt, is 'tweer bedwongen. Het
feit, dat 'tal eilanden zijn, en niet van 't
vaste land kunnen genaderd worden, maakt
onze koloniën zoo veilig. Men krijgt met
invallen van buiten niet licht te doen. Men
leeft stil, rustig en op zichzelf. En dan
Indië's rijkdomDusver wist men nog al
leen van boven den grond, en nu komen
daarbij de schatten, die men opdelft uit
wat onder den bodem schuilt. Onze Oost
is zoo begeerlijk, en juist daarom als duur
zaam bezit zoo weinig secuur."
Dan is het van algemeene bekendheid, dat
dc verdediging lang niet in orde is.
Zij zegt hiervan
„Ons leger ging weinig over de 30,000.
Onze viool telde er meest 5 niet te groote,
en dan nog ongelijke kruisers.
Aan vestingen, dien naam waard, deden
wc niet.
Zoolang de kas gevuld bleef, en na de
opruiming van het Cultuurstelsel de privaat
cultuur kans hield, om haar millioenen
naar de steden aan IJ en Maas over te
maken, bleef men zonder zorg."
Thans heeft dit echter uit; en dit begint
daarom ook in Nederland zorg te baren.
Denk u voor een oogenblik onze koloniën
weg, en ge voelt de sobere beteekenis,
waartoe ons vaderland onder de Staten zou
herleid zijn.
Daarom moeten we door het gelui der
Aziatische klokken wakker geworden, onze
roeping getrouw vervullen.
En daarom moeten we
„le. Ons kwijten van onze roeping tegen
over de Indische bevolking, die zelve uit
ziet naar 't innemen van hooger cultunr-
standpunt, en daarbij op onze voorlichting,
op onze hulp en op onze leiding moet
kunnen rekenen. Komt vroeg of laat de
hachelijke ure, dat we van Java scheiden
moeten, zij 'tons dan vergund, op een
machtig volk te kunnen wijzen, dat door
ons een hooger opvoeding ontving, en
alsdan tot een zelfstandig optreden in staat
is." (Onderwijs).
„2e. Geheel anders moet ook onze vloot,
en geheel anders ons leger worden inge
richt. Het tienvoud der nu aanwezige weer
kracht en veerkracht zal voor dit doel
nauwelijks toereikend zijn. Wat we hebben
moeten is een met recht te duchten vloot,
gelijk Colijn reeds voorstelde, en als de
duikboot haar roem blijft handhaven, een
macht van onderzeeërs, die den invaller
angst doet bekruipen."
Daar zullen wij aan moeten bijdragen,
maar ook de inlander zal moeten offeren.
„Dan echter zal èn vloot èn leger een
beteekenis moeten erlangen, waarbij wat
we nu hebben, als wegvalt.
Vreemde huurlingen uit allerlei volken
zullen goeddeels moeten wegvallen. De
beste elementen uit de Inlanders zullen
naar voren moeten komen. En wat ten
slotte alles zal beslissende Defensie zal
In onzen Arcbipel zelf moeten vinden wat
e, om sterk te zijn, en zieh te handhaven
van noode heeft. We moeten in Indië zelf
gereed staan met onze werven, met onze
vervangingsschepen, met onze geschutgiete
rijen en met onze amunitiefabricage."
„3e. Moet op de Zending gelet worden.
De Animisten op de buiteneilanden zul
len tusschen een Japansch en een Neder-
landsch resident geen verschil zien, maar
juist de gekerstende Animisten in AmbQina,
in de Minahasa* en waar niet al, klemmen
zich aan de Nederlandsehe macht vast,
en zullen met een niets ontziende trouw
voor de Kroon van Nederland strijden.
Daarom is 'tzoo verkeerd, de Christen
zending onder de Animisten als bijzaak te
beschouwen, en tot op de Zendingsscholen
toe captie te maken, zoo ze niet strikt in
haar echt liberale neutraliteit volharden.
Met een niets sparende mildheid en toe
schietelijkheid moet de Regeering de Zen
ding overal in de ons genegen streken
zegenen en steunen. De Zending zal aan
de Regeering de trouwste recruten voor
zijn leger en tegenover de Aziatische actie
het zekerst verweer bieden.
Met dezen wereldoorlog is voor ons het
keerpunt gekomen. Alleen in een koloniaal
beleid dat van nu af aan een nieuwe toe
komst aandurft, ligt ons behoud."
Gelijke artikelen vinden we ook in de
bladen van de andere partijen. Het „Handels
blad" alarmeert, de „Nieuwe Courant" is
evenzoo ongerust en zelfs de „Vrijzinnig
Democraat" plaatst een kort zeggen om ook
zyn partijgenooten te waarschuwen.
Vooral de drang om ons niet voor, maar
in onze koloniën te wapenen, komt nu van
alle kanten.
Een stem van Links.
„Den Haag, Juli 1916".
Zóó staat het er onder.
't Is dus uit den èllerlaatsten tijd en daar
om een kostelijke waarschuwing voor de
argelooze zieltjes ter Rechterzijde, die na de
voorstellen der Bevredigings-commissie zich
neervleiden mompelend: „Vrede, Vrede! en
geen gevaar alles sal nu recht kom t"
Zekere heer H. J. Stomp, uit onze verlichte
residentie, heeft óók zijn licht over de School
kwestie ontstoken en bij de „Hollandia-
drukkerij" te Baarn een brochure van
32 bladzijden uitgegeven, waarin hij tot de
conclusie komt, dat de eenig aannemelijke
oplossing der Schoolkwestie deze is: De
Staat dwinge alle ouders, hun kinderen te
doen bezoeken de verplichte neutrale Staats
school.
Zooals men ziet verschilt dit alleen in
graad, niet in wezen, van 't bevel Farao's,
dat alle Israëlitische kinderen van 't manne
lijk geslacht in den Niji geworpen moesten
worden.
Wc kunnen werkelijk dc lezing van deze
brochure niet genoeg aanbevelen.
Men kan er uit zien, welke ongeloofelij ke
ideeën er Links nog worden gekoesterd en
gepropageerd anno 19161
Zeg niet het is een curiosum.
Want dat is het niet.
De denkbeelden, in deze brochure ontwik
keld, worden nu nog door vele duizenden
onzer vrijzinnige landgenooten, of hardop
beleden of in hun hart gedeeld.
Laat ons toch niet inslapen 1
Werkelijk, 't geweer kan nog niet aan den
wand gehangen. Min. C. v. d. Linde is 't
gros zijner geestverwanten ver vooiult: als
we daar niet mee rekenen, storten we ons
zelf en onze scholen in groot gevaar.
Fr. Dagbl.
DE TOESTAND.
Zoo is dan van de Roemenen de eerste
verlieslijst gepubliceerd. Zij vermeldde de vo
rige week 7 off. 707 man gedood en 457
gewond.
De tweede kon er dadelijk worden bijge
teld, en dat wel ongeveer 28.000 man.
Zooals wij onder de telegrammen jl. Za
terdag opnamen is de eerste Donauvesting
der Roemenen gevallen.
De geheele bezetting voorzoover niet ge
sneuveld is gevangen genomen.
„Het officieele Bulgaarsche bericht over de
vermeestering van Tutrakan is uitvoeriger
dan het Duitsche, het luidt:
Op 6 September, 's middags om half drie,
is na een hevig gevecht bjj de tweede ver
dedigingslinie ten zuiden der stad Tutrakan
de als bruggehoofd ingerichte vesting Tu
trakan in onze handen gevallen.
Het garnizoen gaf zich over.
Gevangen zijn genomen het 34e, 35e, 36e,
40e, 74e, 79e, 80e en 84e regiment infanterie,
2 bataljons van het regiment gendarmerie,
het 5e regiment houwitsers en het 3e zware
ruiterij.
Buitgemaakt zijn: het volledigevestingge-
schut, veel munitie, geweren, machinegewe
ren en ander krijgsmateriaal. Het aantal ge
vangenen en de buit worden nog vastgesteld.
Totdusver zijn geteld400 officieren, waai;-