Tweede Blad. II® Oorlof» Twee Bladen. officieel gedeelte. Zaterdag 26 Augustus 1916. No. 2210 Van fusschen de stroomen. LAND- EN TUINBOUW. UIT DE PERS. BUITENLAND. BINNENLAND. Dit nummer bestaat uit IN HOC'SIGNO WSES INRICHTINGEN, welke gevaar, schade of hinder kunnen veroorzaken. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Sommelsdijk brengen ter openbare kennis, dat ter gemeentesécretarie ter inzage ligt een verzoek met bijlagen van J. Wandemaker, koopman wonende alhier om vergunning tot het oprichten van eene lompenbewaarplaats aan de St. Nicolaasdreef, op het perceel kad. bekend in Sectie B. No. 2026. Op Donderdag den 7 September 1916 des v.m. te 11 uren, zal ten gemeentehnize ge legenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen-en deze mondelngen schriftelijk toe te lichten. Zoowel de verzoeker, als zij, die bezwaren hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór het bovengemelde tijdstip, op de Secretarie der gemeente kennis nemen van de terzake ingekomen schrifturen. SOMMELSDIJK, den 24 Aug. 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, Iz. GEELHOED. BOUMAM. OPENBARE KENNISGEVING. Maximum-melkprijs. De Burgemeester van Sommelsdijk brengt ter openbare kennis, dat de maximum-prijs voor con3umptie-melk tot 1 October a.s. voor deze gemeente is vastgesteld op 10 cents per liter. Sommelsdijk, 23 Augustus 1916. De Burgemeester voornoemd, BOUMAN. (Ingezonden). De last die God aan Adam gaf in den staat der rechtheid vervat in Gen. 28 n.l. „weest vruchtbaar en vermenigvuldigt, vervult de aarde en onderwerpt haar", bleef ook na den val in vollen krachtja de volvoering dezes last strekte juist door Gods algemeene ge nade tot beteugeling der gevolgen van 's we relds val. Door den zegenenden invloed dier Gemeene Gratie bouwt de nakomeling voort op 't geen zijn voorvader ontdekte. Stouten verbazingwekkend zijn de uitvindingen door 's menschen handen daargesteld, die de voor geslachten zouden vervullen met vreeze en ontzag. En de oorzaak, de prikkel voor dat rusteloos opsporen, onderzoeken en in prac- tijk brengen van de levens- en natuurwetten In den grond der zaak niets anders dan het oplossen dezer eenvoudige vraagwaarmede voeden en kleeden wij ons? Dit toch vormt in de bestaande wereld de basis voor alle staatkundig en maatschappelijk streven in het gemeenschapsleven der volken. Welkeen verschil welk een tegenstelling zouden we haast zeggen'. De monumenten der exacte wetenschap als stoom, gas en electriciteit, alleen dienstbaar tot verkrijging van „het brood onzes bescheiden deels". Wèl richt zich de mensch bewust en on bewust naar de uitvoering van het bevel des Heeren „onderwerpt de aarde". Ook de ongeloovige geleerde is hier slechts *een middel, een instrument in des Scheppers ihand om in zijn grootste uitvindingen en ■ontdekkingen Gods grootheid, eigen nietig heid te doen uitkomen. Want dit moet toch altijd de uitkomst zijn van aller doen en laten, de bevordering der Goddelijke Eere op elk levensterrein. In verband daarmede vragen we ons meermalen af wordt vorenbedoeld bevel, in Adam aan ieder hoofd voor hoofd, gegeven, niet al te materiëel te stoffelijk opgevat. Sla het leven eens gade van den mensch rondom u en met name van den Christen, moet het dan niet opvallen dat zij niet alleen gebukt gaan on der .des levens'zorgen maar als 't ware wil lig den hals buigen om die last te torsen. Het schijnt hun toe een liefelijke lichte last te zijn te werken voor geld en have; met al hun zinnen spannen zij samen om te over schrijden de grens ter verkrijging van 't da gelij ksche brood en te betreden de vallei van genot en weelde, overvloed, menschelijke eere en aanzien. Is het nu te verwonderen dat het koesteren dier stoffelijke behoeften de geestelijke nooden ten eenenmale doen verstikken. Akelig lauw zijn ze voor 't leven in Kerk, School, Staat en Maatschappij. In hun gezinnen vindt men geen Christel, bladen maar liberale of zoogenaamd neutrale. Ze leven niet om hun geest te voeden of te ontwikkelen maar om hunne ijdele nieuws gierigheid te bevredigen. Hoort hunne gesprekken en ge staat ver baasd over de onwetendheid die ze aan den dag leggen, aangaande de meest gewone zaken. Een geleerde heeft eens nagegaan hoeveel verschillende woorden dergelijke personen in 't dagelijksch leven gebruiken en kwam tot het getal van even 300. Als men nu weet dat onze Holl. taal er 17000 bezit kan men eenigszins begrijpen welk een plat vloersch leven geleid wordt. Mannen, vrouwen dit moet anders worden 1 Ban de liberale of neutrale bladen uit uw gezin en geef den voorrang aan een beslist Chr. blad. Want 't bevel Gods tot Adam bevat ook terdege een geestelijk element. De schepping van den mensch vormde het waardig slotstuk van Gods wonderwerk. De mensch weerkaatste Zijn beeld, dus in relatieven zin ook al zijn deugden en vol maaktheden. Door 's menschen vermenigvuldiging ont stonden tongen, volken en naties, kortom ontwikkelde zich het gemeenschapsleven. Maar ook voor dit samenleven waren door God nog sluimerende krachten en beginselen in de te onderwerpen aarde gelegd, en die op te sporen is ook de uitvoering van een deel van het gegeven bevel. En deze taak is voor de geloovige wetenschap weggelegd, die steeds voorgaat, de levenswetten te be- studeeren en door middel vooral van de pers, het volk van geestelijk voedsel voorziet. Niet ten onrechte wordt de pers genoemd „Koningin der aarde", want onderschat hare beteekenis niet. Duizenden worden door haar ten verderve gevoerd of op verkeerde paden geleid. Waken wij als Christenen dat tenmin ste in onze gezinnen de couranten geen vuile vlekken nalaten, maar steunen wij met ge bed en gave en andere ons ten dienste staande middelen de pogingen die ook in dit deel van het moderne, ongeestelijke eiland Voorne en Putten worden aangewend, abonneert u dus op de Maas- en Scheldebode om te be vorderen dat óns volk een echt geestelijk leven te doen leiden op de publieke, markt des levens, getuigend door onzen wandel dat op elk levensterrein wordt gehandhaafd de Bijbel als Gods Woord, strijdende tegen alle dor en doodsch Materialisme dat den mensch ledig en koud laat, zijn gemoedsle ven verstikt, het geheele gemeenschapsleven ontwricht en volk en natie ten ondergang voert.VAN PUTTEN. Landbouwboekhouden Zoo langzamerhand begint het boekhouden ook tot de landbouwers door te dringen. De cursussen, aan jongeren gegeven, dragen hiertoe veel bijvoor de ouderen is het dan ook veelal niet zoo eenvoudig. Maar het in zicht komt ook bij hen, dat het gewenscht, dat het noodig is. Boekhouding is ook voor den boer noodig, zal hij zijn bedrijf goed kunnen beheeren, maar daardoor eerst krijgt hij van zijn bedrijf een overzicht. Eenmaal er mee begonnen en goed begonnen, komt hij spoedig tot de erkenning, dat de boek houding ook voor den landbouwerveehouder de spil is, waar alles om draait. Velen kunnen nu reeds uit ervaring getuigen, dat menige verandering ten gunste hunner werkwijze een gevolg was van het overzicht, dat zij door boekhouding hadden verkregen. Door boekhouden kan en zal de boer er ook toe komen om in gunstige jaren te zorgen voor minder gunstige en mogelijk kwade tijden, door te handelen als de zakenman doet, die reserves maakt en afschrijft op zijn bezit tingen. Wij vinden het daarom gelukkig dat de landbouwers thans, ten einde zijn opgave voor de inkomstenbelasting te kunnen recht vaardigen of tegen den z.i. onbillijken aan slag te kunnen opkomen, genoopt wordt boek te houden. Hij moge het eerst verdrietig of lastig vinden, ten slotte zal het toch zijn bedrijf en dus zijn beurs ten goede komen. Maar hoe boek te houden, welke methode te volgen De laatste jaren zijn verschillende handleidingen verschenen, de eene vrij inge wikkeld, de andere eenvoudiger van opzet. Maar in de praktijk zal elke indeeling in doeltreffendheid te kort schieten, omdat alle bedrijven verschillen. Een „eenvoudige" boek houding mag eerst minder afschrikken, maar in de praktijk zal ze dan ook meerdere moeilijkheden meebrengen, welker oplossing niet gevonden kan worden. In „De Veldbode" van 12 Aug. deelt V. H. zijn ervaring, omtrent het landbouw-boek- houden mee. Bekend met de dubbele methode richtte hij zijn boekhouding daarnaar in. Daar hij niet van plan was, veel tijd er aan te besteden, wilde hij de inrichting zoo be knopt mogelijk hebben en hield hij enkel aana. een weekboek, tevens kasboek, ver meldende voor elke week op dubbele blad zijden links uitgaven, rechts inkomsten en staat der kas, b. het grootboek en c. den inventaris. Het globaal overzicht van zijn bedrijf, balans en winst- en verliesrekening, waren wel verkregen en tot zoover gaf zijn boekhouding hem algeheele voldoening, doch daar zijn grootboek slechts een tiental reke ningen bevatte, o.a. slechts èèn voor alle oogst- en landbouwproducten, was hem een gedetailleerd overzicht in de verschillende onderdeelen niet mogelijk. En toch wilde hij ook dit verkrijgen. Wat nu te doen? Zijn grootboek zoo uitbreiden en voor elk der hoofdgewassen een afzonderlijke rekening (compte) indeelen? Dit scheen hem in de practijk ondoenlijk en ten slotte is hij tot de volgende combinatie gekomen. Zijn boekhou ding bleef zoo zij was, doch hij richtte als't ware een tweede deel in en wel voor elk der hoofdposten van zijn bedrijf (hoofdzakelijk landbouw mesten van vee, fokken van paar den), een afzonderlijk boek volgens de enkele methode dusveidboek, veeboek, paardenboek. Deze boeken vormen de uitbreiding en toe lichting der overeenstemmende rekeningen van het grootboek: oogst- en landbouwpro ducten, vee, paarden. Deze combinatie brengt natuurlijk mee, dat hij in het eerste deel verplicht was de arbeidsloonen te splitsen en te verdeelen over de verschillende gewas sen in zijn weekboek, niet echter in zijn grootboek. De heer V. H. vermeed dus het eerste deel de dubbele boekhouding te omslachtig te maken, door in het tweede deel elke hoofd post afzonderlijk en gedetailleerd te behan delen. Zoo zal bijv. bij het einde des jaars het bedrag van het veevoeder uit eigen be drijf globaal door een artikel in het groot boek worden overgebracht, alsook de kosten van het paardenwerk, enz. Na een uitweiding over enkele zaken be sluit V. H. met een aanbeveling zijner methode aan zijn collega's die het dubbel boekhouden kennen. Zij kunnen beginnen met haar in breede kringen toe te passen en zullen dan, zoo meent hij weldra de be hoefte gevoelen er meer van te weten, en ook de onderdeelen aanpakken, op welke manier dan ook. C. B. Het rijzend Oosten. Ds. Dekker schrijft onder dit opschrift in „de Vrije Fries" „Van 't Oosten komt de zon, daar is, o Adams kroost, uw wieg en bakermat." Van daar de beschaving. Daar de ontwikkeling van het wereldrijk, en de reeks elkander op volgende proeven van wereldheerschappijen. Doch het Oosten zonk in. Het zag zich vele eeuwen de teugels ontglippen en het Westen, Europa, kwam op met ideale jonge kracht. Voorbereid door het Romeinsche wereldrijk nam het met de christelijke wereldperiode, de hoofdleiding over en Azie sliep in. Twin tig eeuwen heeft deze toestand geduurd. Zijn we nu aan den vooravond van het einde? Zal het zwaartepunt der wereldheerschappij zich weer en misschien nu finaal naar het Oosten verplaatsen Er zijn zeker teekenen, die daarop wijzen en die de Westersche volken met ernstige zorge mogen vervullen. In groote helder ziendheid sprak keizer Wilhelm reeds voor jaren van het gele gevaar. Dat hij er van stonde aan op uit was, het doeltreffende van de gekozen middelen nu daargelaten, om dat gevaar af te wenden, is wel zeker. Het heeft echter niet mogen zijn. Eerste voorwaarde daarvoor was zeker een krachtig Duitschland in goede nabuurschap met Frankrijk, en een machtig Engeland niet tegenover elkander, maar naast elkander, sterk tegenover dat op komend Ooslen. Dat de Duitsche politiek ja ren lang daarnaar heeft gestreefd, kan niet ontkend. Hoe was het Wilhelms rusteloos pogen om de scherpe verhouding tegenover Frankrijk te verzachten. Hoe werd niets on beproefd gelaten om, onverkort eigen krach tige ontwikkeling, oeconomisch, militair, te land en ter zee, in goede verstandhouding te leven met Groot Brittanje. De jalousie en het imperialisme hebben het slagen van al deze pogingen echter onmogelijk gemaakt. Engeland heeft zich daarop op gevaarlijke en noodlottige wegen bewogen. Het heeft de hand gereikt aan het heidensche Japan, en die kleine maar veerkrachtige hand heeft tot eigen snelle opkomst de handdruk beant woord. Japan is op weg te worden en is reeds goeddeels h^t Aziatische Brittanje.dat de gevaarlijkste tegenvoeter van het Oude Brittanje dreigt te worden, en in zijn hart wel vast en zeker heeft besloten al Enge- lands idealen voor de toekomst, vooral in betrekking tot China, te doen verongelukken. Dat Engeland dit blijkbaar niet heeft voor zien, spreekt zeker van groote kortzichtig heid als gevolg van zelfoverschatting. De ernstig dreigende teekenen voor de snelle en onweerstaanbare opkomst van het Oosten, ten koste van het Westen, van Eu ropa en Amerika, vertoonen zich al meer. Zonder veel gedruisch maar onweerstaanbaar werkt de Japansche invloed door in het Chi- neesche rijk. Schreef eens een Aziatisch blad dat een georganiseerd China met zijn 400 millioen zielen, schier een derde van heel het menschelijk geslacht, meester van de wereld zou zijn. Die organisatie van China is druk aan de gang, doch onder Japansche leiding. En Japan verstaat de kunst van snel werken. Getuige Korea. En wat zou tegen een Ja- pansch-Chineesch wereldrijk zijn opgewas sen? Vooral wanneer het Rusland zich tot een welgezind, vriendschappelijk nabuur weet te maken, sterker tot een bondgenoot met gemeenschappelijke belangen. En voor de diplomatie te Tokio zal dit blijken een niet te groot kunststuk te zijn. Reeds lang zijn de verwoede vijanden van voor tien jaar goede buren. Toen hebben ze elkanders kracht ge meten en het slot van de worsteling was bepaling van elkanders wederkeerige verhou ding voor de toekomst. Gaandeweg verbe terde de verstandhouding en nu in dezen grooten oorlog trad Japan reeds als bondge noot naast zijn vroegere vijand op, en be wees hem door het leveren van enorme voor raden oorlogstuig onschatbare diensten. Is de kracht van het tegenwoordig oosters of fensief niet van uit Tokio opgedoken En juist dezer dagen verluidde zich, dat de al liantie tusschen Rusland en Japan voorgoed is beklonken. De sfeeren van invloed in Mongolië en Mantsjoerije zijn onderling ge regeld. Niet tegenover elkander maar naast elkander zal men arbeiden om de meester schap over ^Azie. Wat dit voor het Westen zal hebben te beteekenen is duidelijk. Azie voor de Aziaten zal de leus worden, en men zal bedoelenvoor Japan en voor het Czarenrijk. Het Westen was juist bezig met zijn sfeeren van invloed en pachtlëen de hand op het Oosten te leggen. Dat zal nu uit zijn, zoo is de bedoeling blijkbaar. Reeds heeft men een der Westersche groot machten er uit. Onder den naam Engeland een dienst te doen, wierp men Duitschland eruit. Brittanje heeft zich hierbij verblijd. Er was zeker reden zich met beving te ver blijden. Ziet het niet in het lot van Duitsch land, wat men hartgrondig datzelfde Brit tanje toewenscht? En bij toewenschen zal het in de toekomst niet blijven. Niet immer zullen het Brittanje van het Westen en van het Oosten bondgenooten blijven. Derijzen- de zon in het oosten gaat bloedrood op. Zal niet spoedig de dag komen, dat de groot machten in het Westen elkander noodig heb ben om te kunnen bestaan tegen het opdrin gende Oosten Is het niet een blijk van met dwaasheid geslagen zijn waar ze nu tot het bitter einde vechten om elkander te vertee ren? Waarlijk de toekomst is donker. En wat zal dan van Nederland met Indie als „welvaartsbron" worden Doch de Heere is gezeten boven het bruisen der groote wate ren en het .woelen der volkenNemen we dan tot Hem de toevlucht. Niet kiesch. Het blad, dat zich aandient als het meest gelezen dnti-rev. dagblad, De Rotterdam mer, verspreidde de vorige week het vol gende nieuws „Het Bestuur van de Chr. School te Hoofddorp (gem. Haarlemmermeer) besloot tot het geven van een duurtetoeslag aan het onderwijzend personeel. Een daartoe gehouden collecte onder de voorstanders van het Bijzonder Onderwijs in Hoofddorp en naaste omgeving bracht ongeveer f500 op." We nemen dit berichtje-niet over als een lofwaardig voorbeeld, hoewel het geven van een duurtetoeslag op zich zelf een goed werk is. We hebben ook zooveel bezwaar niet te gen het publiek vermelden van deze schen king. Zoo iets behoort tot de gewone berichten. En ook is niet af te keuren dat het Be stuur der school vóór dit doel aanklopt bij de vrienden der school. Mits dit in alle stilte geschiedt. Dat ook de onderwijzers onzer scholen behooren tot de „voorwerpen der liefdadig heid", 't zij zoo. Maar dan moet ook hier toegepast worden deze regel der barmhartigheidDe linker hand wete niet, wat de rechterhand doet. Dit betoon van barmhartigheid uit te gal men op de hoeken der straten is niet een genoegzaam eeren van den stand (we zeg gen niet van de personen) der onderwijzers, 'tls ook opvoedkundig mis'. Straks vertellen de kinderen: onze vaders hebben zooveel guldens gegeven aan onze meesters. (De Getuige). DE TOESTAND. De eerste zet op den Balkan is geschiedt en daarmede het vijfde front in actie geko men. De eerste berichten luidden voor de En tente niet bepaald gunstig. Het vervolg van een geweldig en aangrij pend drama zal nu daar wotden afgespeeld. Vijfmaal is op de Bulgaarsche stellingen storm geloopen, zonder succes. Toen is de Bulgaarsche infanterie aanvallend opgetreden welke volgens de berichten der Centralen hun linie vooruitbrachten. De Duitsche en Bulgaarsche troepen rukten op, sloegen de Serven terug, wierpen hen uit hun stelling en bezetten de stad Fiorina. Deze ligt iets over de Grieksche grenzen en wel juist achter de lijn die indertijd als grens tusschen de Grieksche en Entente-legers werd gecrieerd. Er is meer dat opvalt in de plaatsbepaling der Duitsche en Bulgaarsche staven. Zoo o.a. dit. De Duitsche staf bericht: „Gisteren sloegen onze troepen den Ser- vischen aanval af op het front tusschen de meren Ostrofo en Presba. Zij vervolgden den vijand en namen de siad Fiorina". Nu is dat„tusschen de meren" een vrij rekbaar begrip, maar kan bedoelen, dat men langs Fiorina recht uit, recht aan Grieksch Macedonië zal inmarcheeren, om aldus de geallieerden van alle mogelijke Grieksche hulp af te snijden. Dit is louter een veronderstelling. Maar opmerkelijk is wel, dat de eerste slag werdt toegebracht op Griqksch gebied en niet op dat, hetwelk door Griekenland aan de ge allieerden is afgestaan. Het bloedig spel is ook daar begonnen. De laatste berichten van daar over Sofia luiden „Aan de Stroema hebben wij den tegen stander den 21sten Augustus een nederlaag ^toegebracht. Deze heeft zich door de vlucht naar den rechteroever gered. Het heele ter rein jn den omtrek van de dorpen Enikeui, Tapolowo en Nevolyen is met lijken van vij anden bedekt. Daaronder zijn verscheiden ge sneuvelde officieren. Wij maak ten acht machinegeweren buit, alsmede een aantal geweren, granaten, artil- leriematerieel, wagens, enz.; 190ongewonde gevangenen, waaronder 4 officieren, en zes tig gewonden bleven in onze handen. Het groote aantal uitrustingstukken, dat'; het slagveld bedekt, bewijst, dat de vijand een volslagen nederlaag heeft geleden. De trein van de vijandelijke cavalerie, die door een handige beweging van onze cavalerie in het vuur van onze infanterie werd gebracht, werd letterlijk vernietigd. Volgens uitlatingen van gevangenen ope reert, behalve de brigade Brotier, ook een Engelsch regiment in deze streek. De aanvallen, die de Franschen gedurende tien dagen op onze stellingen ten Zuidwesten van het Doiranmeer hebben uitgevoerd, zijn volkomen mislukt. Het is waarschijnlijk daaraan toe te schrij ven, dat generaal Sairrail ettelijke punten als veroverd heeft gemeld, die steeds in Frartsche handen zijn geweest. Dit i3 bijvoorbeeld het geval met het station Doiran en het dorp Doldzeli, dat de vijand nu verlaten heeft. Onze troepen begroeven op den rechter-Wardar- oever 50 doode Franschen. In den loop van een aanval bij Majadag (aan de Wardar Red.) hebben wij een vijandelijke afdeeling gevangen genomen en een machinegeweer buitgemaakt. De Franschen lieten 70dooden liggen. De rechtervleugel zet het krijgsbedrijf voort. Hiermede is het vijfde front dus in actie gekomen en wij naderen het hoogtepunt van den geweldigsten slag uit het gansche oor logsbedrijf. Ondanks alle verzekeringen dat de Duit sche tegenstand spoedig zal worden gebro ken is er op alle overige fronten stilstand. Er wordt wel veel en hard gevochten, maar noch West- noch Zuid- noch Oostfront on derging wijzigingen. Van ter zee komen voor Duitschland ver blijdende .berichten. De handelsduikboot de „Deutschland" is terug van uit Amerika. Volgens het bureau Boesmann deelt de reederij Ozean mede, dat de handelsduikboot „Deutschland" Woensdagmiddag voor den mond van de Weser voor anker is gekomen. Alles wel aan boord. Over die terugkomst der „Deutschland" wordt uit Bremen o. a. gemeld: De Ameri- kaansche regeering heeft zich volkomen cor rect onzijdig gehouden. De Amerikaansche vloot zag streng toe dat de driemijlsgrens door onze vijanden, zoowel Engelschen als Franschen, in acht werd genomen, en de voorzorgsmaatregelen werden zeer verscherpt nadat een Engelsche kruiser bij nacht hei melijk de baai was binnengevaren. Bij het uitloopen lagen niet minder dan 8 Engelsche oorlogsschepen op den loer, om geven door een groot aantal gehuurde Ame rikaansche treilers, die opdracht hadden net ten uit te zetten en den vijand op de hoogte te houden. Niettemin gelukte het de „Deutsch land" weg te komen. De vaart over den Oceaan was eerst stormachtig, later kalmer. Aan de Engelsche kust kwam er mist op zetten, in de Noordzee was het weer storm achtig. De „Deutschland" bleek een volkomen zeewaardig schipde machines werkten prachtig en zonder eenig bezwaar zijn 100 zeemijl onder water afgelegd. Op de reis van 4200 zeemijl is de „Deutschland" geen ijsber gen gepasseerd. Roemenië heeft dezer dagen zegt de Politische Correspondenz eenige waggons koper naar Duitschland uitgevoerd. In de ententegezinde pers te Boekarest heeft dat nogal wat stof opgejaagd, doch de Roemeen- sche regeering deelt nu mede, dat Duitsch land in ruil een gelijkwaardige hoeveelheid kopervitriool voor den wijnbouw heeft ge- everd. Het nieuwe verdrag tusschen de midden rijken en Roemenië betreft de levering van 2000 waggons erwten en 6000 waggons gerst voor de brouwerijen. Dit is de eerste over eenkomst nopens den nieuwen Roemeenschen oogst. Tot slot moeten wij nog iets melden over de verstandhouding tusschen Engeland en Zweden. Laatstgenoemd land komt deerlijk in de knel. Zweden is ten aanzien van de dwangmaat regelen van de geallieerden jegens Duitsch- lands kleine onzijdige buren, altijd in een eenigszins andere positie geweest dan de andere. Het feit, dat een groot deel van wat uit West-Europa naar Rusland gaat thans dit land moet pass eeren gaf de Zweedsche re geering een wapen in handen tegen de geal lieerden, waarover de andere landen niet be schikken. Men herinnert zich hoe Zweden op de aanhouding der naar Amerika gezon den postpaketten reageerde, door de paketten voor Rusland niet door te zenden. Met dit wapen in handen kon Zweden een andere houding aannemen, dan andere onzij- digen, die daarover niet beschikten. Vandaar dan-ook, dat de schepping van een instituut als de N. O. T. daar overbodig werd geacht en om de controle van den Zweedschen han del door de geallieerden te voorkomen ver klaarde een wet de daad van een importeur, die aan een buitenlandsch leverancier inlich tingen gaf over de manier, waarop men over ingevoerde goederen zou beschikken, onwet tig. De controle over de bestemming van over zee ingevoerde goederen, die wij ons moe ten laten welgevallen, werd daardoor onmo gelijk. Maar nu noopt een Britsche maatre gel Zweden een erger kwaad te aanvaarden. Nu zal een regeeringscommissie waarborgen moeten geven voor de binnenlandsche be stemming van hetgeen uit Engelsche havens wordt ingeyoerd. Hier wordt dus een onderscheid gemaakt tusschen goederen uit het Vereenigd Konink rijk ingevoerd en die van elders. De practijk zal moeten bewijzen of de Britsche regeering dat onderscheid toepast en goederen van el ders overzee aangevoerd niet aan de lastige controle worden onderworpen. Ook is het de vraag, of Zweden tegenover deze regeling niet een tegenmaatregel zal kunnep stellen. Nog steeds moet vooral in den winter, het overgroote deel der zendin gen uit en naar Rusland werden vervoerd over de Zweedsche spoorweglijnen. VERSPREIDE BERICHTEN. Generaal von Lisslngen. De Amerikaan sche oorlogscorrespond. Cyril Brown verhaalt ons in de Berliner Zeitung am Mittag over den heldhaftigen verdediger van Kowel Hij is 66 jaar oud, maar ziet er jonger uit. Zijn gestalte is hoog en vierkant, zijn adelaarsneus geeft dikwijls stof aan carica- tuur-teekenaars. "Zijn manieren zijn hoffelijk, hij spreekt met horten en stoeten, en trom melt met de vingers, als hij een woord niet vinden kan. Voor zijn manschappen zorgt hij als een vader en geen veldheer is zoo geliefd. Men kan de liefde der soldaten voor hem alleen vergelijken bij de liefde der manschap pen voor den gestorven generaal Von Em- mich. Zijne lauweren verdiende hij het vorig jaar in de Karpathen. Dit jaar heeft en houdt hij Kowel zoo vast, dat de Russen het nooit zullen krijgen. De tegenwoordige Russische aanval heeft als hoofddoel het veroveren van de vesting Brest—-Litowsk en daarom moeten zij het bezit van den spoorweg Kowel—Luck, den eenigen spoorweg in Wolhynië, hoofd zakelijk hebben. Langs dezen spoorweg loopt ook de eenige bruikbare weg in Wolhynië. De rest van het land is een moeras. De generaal verwachtte langdurige en ver bitterde worstelingen ter verovering van de zen weg, maar hij geloofde er niet aan, dat het de Russen zou gelukken, hier door te breken. Hij had slechts een glimlach over voor de reusachtige getallen gevangenen die de Russen beweren gemaakt te hebben. Dat wordt zoo geschreven met het oog op de binnenlandsche politiek, verklaarde hij. Aan het slot van het gesprek bezocht men de telefoonkamer. Daar bevonden zich toe stellen en kon men verbinding krijgen met het geheele oorlögstooneel, zoowel met het groote hoofdkwartier in Frankrijk als met het groote hoofdkwartier van Oostenrijk. Zelfs was er een directe telegraaflijn naar Constan- tinopel. Welk een triomf van eenheid en sa menwerking De Duitsche Keizer treft geen verant woordelijkheid voor dezen oorlog. De „Dai ly News" vermeldt een merkwaardige uit lating van den Duitschen Keizer tegenover een hooggeplaatsten neutrale persoonlijkheid, die hem te Berlijn bezocht. Ik benijd den man, die de verantwoorde lijkheid voor dezen oorlog draagt niet, zeide de Keizer op ernstigen toon. Ik ben ook in leder geval niet die man. Ik ben er zekervan.dat de geschiedenis mij zal ontlasten van de ver denking, die op mij rust In zekeren zin heeft ieder beschaafd man in Europa een gedeelte van de verantwoordelijkheid voor dezen oor log en, hoe hooger zijn positie is, des te grooter is die verantwoordelijkheid. Ik ver klaar, dat ik in alle dingen ter goeder trouw heb gehandeld en met taaie volharding voor het behoud van den vrede geworsteld heb. Maar de oorlog was onvermijdelijk. Waarom bij de neutralen steeds gesproken van het Duitsche militairisme en nooit van het Rus sisch despotisme, de Fransche revanche, en Engelands verraad De komende generaties zulien mij rechtvaardiger beoordeelen. Engeland en Holland. De deputatie uit de reeders welke te Lon den met de Engelsche regeering onderhan delde over de voorwaarden waarop de Hol- landsche treilers weer vrij zouden komen en de geheele visscherij onbelemmerd zal kun nen worden uitgeoefend, heeft op 'n verga dering te IJmuiden van haar bevindingen kond gedaan. Bedoelde voorwaarden komen hierop neer, dat in het vervolg ook Engeland een gedeelte der te IJmuiden aangevoerde visch in de open markt zai kunnen koopen. Opgebrachte visschersschepen. Naar de Nieuwe Haagsche Courant ver neemt heeft de burgemeester van een der visschersplaatsen gisteravond het volgende telegram ontvangen De minister van buitenlandsche zaken ver wacht een beslissing over de visscherij kwestie binnen een week. Als de beslissing ongunstig uitvalt zal de regeering tusschenbeide komen om den te rugkeer der visschers te bewerken.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 3