Tweede Blad.
II® Oorlof»
Twee Bladen.
officieel gedeelte.
Zaterdag 26 Augustus 1916. No. 2210
Van fusschen de stroomen.
LAND- EN TUINBOUW.
UIT DE PERS.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Dit nummer bestaat uit
IN HOC'SIGNO WSES
INRICHTINGEN,
welke gevaar, schade of hinder
kunnen veroorzaken.
Burgemeester en Wethouders der Gemeente
Sommelsdijk brengen ter openbare kennis,
dat ter gemeentesécretarie ter inzage ligt een
verzoek met bijlagen van J. Wandemaker,
koopman wonende alhier om vergunning tot
het oprichten van eene lompenbewaarplaats
aan de St. Nicolaasdreef, op het perceel
kad. bekend in Sectie B. No. 2026.
Op Donderdag den 7 September 1916 des
v.m. te 11 uren, zal ten gemeentehnize ge
legenheid bestaan om bezwaren tegen dit
verzoek in te brengen-en deze mondelngen
schriftelijk toe te lichten.
Zoowel de verzoeker, als zij, die bezwaren
hebben, kunnen gedurende drie dagen, vóór
het bovengemelde tijdstip, op de Secretarie
der gemeente kennis nemen van de terzake
ingekomen schrifturen.
SOMMELSDIJK, den 24 Aug. 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
Iz. GEELHOED. BOUMAM.
OPENBARE KENNISGEVING.
Maximum-melkprijs.
De Burgemeester van Sommelsdijk brengt
ter openbare kennis, dat de maximum-prijs
voor con3umptie-melk tot 1 October a.s. voor
deze gemeente is vastgesteld op 10 cents
per liter.
Sommelsdijk, 23 Augustus 1916.
De Burgemeester voornoemd,
BOUMAN.
(Ingezonden).
De last die God aan Adam gaf in den staat
der rechtheid vervat in Gen. 28 n.l. „weest
vruchtbaar en vermenigvuldigt, vervult de
aarde en onderwerpt haar", bleef ook na den
val in vollen krachtja de volvoering dezes
last strekte juist door Gods algemeene ge
nade tot beteugeling der gevolgen van 's we
relds val. Door den zegenenden invloed dier
Gemeene Gratie bouwt de nakomeling voort
op 't geen zijn voorvader ontdekte. Stouten
verbazingwekkend zijn de uitvindingen door
's menschen handen daargesteld, die de voor
geslachten zouden vervullen met vreeze en
ontzag. En de oorzaak, de prikkel voor dat
rusteloos opsporen, onderzoeken en in prac-
tijk brengen van de levens- en natuurwetten
In den grond der zaak niets anders dan het
oplossen dezer eenvoudige vraagwaarmede
voeden en kleeden wij ons? Dit toch vormt
in de bestaande wereld de basis voor alle
staatkundig en maatschappelijk streven in
het gemeenschapsleven der volken. Welkeen
verschil welk een tegenstelling zouden we
haast zeggen'. De monumenten der exacte
wetenschap als stoom, gas en electriciteit,
alleen dienstbaar tot verkrijging van „het
brood onzes bescheiden deels".
Wèl richt zich de mensch bewust en on
bewust naar de uitvoering van het bevel des
Heeren „onderwerpt de aarde".
Ook de ongeloovige geleerde is hier slechts
*een middel, een instrument in des Scheppers
ihand om in zijn grootste uitvindingen en
■ontdekkingen Gods grootheid, eigen nietig
heid te doen uitkomen.
Want dit moet toch altijd de uitkomst
zijn van aller doen en laten, de bevordering
der Goddelijke Eere op elk levensterrein. In
verband daarmede vragen we ons meermalen
af wordt vorenbedoeld bevel, in Adam aan
ieder hoofd voor hoofd, gegeven, niet al te
materiëel te stoffelijk opgevat. Sla het leven
eens gade van den mensch rondom u en met
name van den Christen, moet het dan niet
opvallen dat zij niet alleen gebukt gaan on
der .des levens'zorgen maar als 't ware wil
lig den hals buigen om die last te torsen.
Het schijnt hun toe een liefelijke lichte last
te zijn te werken voor geld en have; met
al hun zinnen spannen zij samen om te over
schrijden de grens ter verkrijging van 't da
gelij ksche brood en te betreden de vallei van
genot en weelde, overvloed, menschelijke
eere en aanzien. Is het nu te verwonderen
dat het koesteren dier stoffelijke behoeften
de geestelijke nooden ten eenenmale doen
verstikken. Akelig lauw zijn ze voor 't leven
in Kerk, School, Staat en Maatschappij.
In hun gezinnen vindt men geen Christel,
bladen maar liberale of zoogenaamd neutrale.
Ze leven niet om hun geest te voeden of te
ontwikkelen maar om hunne ijdele nieuws
gierigheid te bevredigen.
Hoort hunne gesprekken en ge staat ver
baasd over de onwetendheid die ze aan den
dag leggen, aangaande de meest gewone
zaken. Een geleerde heeft eens nagegaan
hoeveel verschillende woorden dergelijke
personen in 't dagelijksch leven gebruiken
en kwam tot het getal van even 300. Als
men nu weet dat onze Holl. taal er 17000
bezit kan men eenigszins begrijpen welk een
plat vloersch leven geleid wordt.
Mannen, vrouwen dit moet anders worden 1
Ban de liberale of neutrale bladen uit uw
gezin en geef den voorrang aan een beslist
Chr. blad.
Want 't bevel Gods tot Adam bevat ook
terdege een geestelijk element.
De schepping van den mensch vormde het
waardig slotstuk van Gods wonderwerk.
De mensch weerkaatste Zijn beeld, dus in
relatieven zin ook al zijn deugden en vol
maaktheden.
Door 's menschen vermenigvuldiging ont
stonden tongen, volken en naties, kortom
ontwikkelde zich het gemeenschapsleven.
Maar ook voor dit samenleven waren door
God nog sluimerende krachten en beginselen
in de te onderwerpen aarde gelegd, en die
op te sporen is ook de uitvoering van een
deel van het gegeven bevel. En deze taak
is voor de geloovige wetenschap weggelegd,
die steeds voorgaat, de levenswetten te be-
studeeren en door middel vooral van de pers,
het volk van geestelijk voedsel voorziet.
Niet ten onrechte wordt de pers genoemd
„Koningin der aarde", want onderschat hare
beteekenis niet. Duizenden worden door haar
ten verderve gevoerd of op verkeerde paden
geleid. Waken wij als Christenen dat tenmin
ste in onze gezinnen de couranten geen vuile
vlekken nalaten, maar steunen wij met ge
bed en gave en andere ons ten dienste staande
middelen de pogingen die ook in dit deel
van het moderne, ongeestelijke eiland Voorne
en Putten worden aangewend, abonneert u
dus op de Maas- en Scheldebode om te be
vorderen dat óns volk een echt geestelijk
leven te doen leiden op de publieke, markt
des levens, getuigend door onzen wandel
dat op elk levensterrein wordt gehandhaafd
de Bijbel als Gods Woord, strijdende tegen
alle dor en doodsch Materialisme dat den
mensch ledig en koud laat, zijn gemoedsle
ven verstikt, het geheele gemeenschapsleven
ontwricht en volk en natie ten ondergang
voert.VAN PUTTEN.
Landbouwboekhouden
Zoo langzamerhand begint het boekhouden
ook tot de landbouwers door te dringen. De
cursussen, aan jongeren gegeven, dragen
hiertoe veel bijvoor de ouderen is het dan
ook veelal niet zoo eenvoudig. Maar het in
zicht komt ook bij hen, dat het gewenscht,
dat het noodig is. Boekhouding is ook voor
den boer noodig, zal hij zijn bedrijf goed
kunnen beheeren, maar daardoor eerst krijgt
hij van zijn bedrijf een overzicht. Eenmaal
er mee begonnen en goed begonnen, komt
hij spoedig tot de erkenning, dat de boek
houding ook voor den landbouwerveehouder
de spil is, waar alles om draait. Velen kunnen
nu reeds uit ervaring getuigen, dat menige
verandering ten gunste hunner werkwijze
een gevolg was van het overzicht, dat zij
door boekhouding hadden verkregen. Door
boekhouden kan en zal de boer er ook toe
komen om in gunstige jaren te zorgen voor
minder gunstige en mogelijk kwade tijden,
door te handelen als de zakenman doet, die
reserves maakt en afschrijft op zijn bezit
tingen.
Wij vinden het daarom gelukkig dat de
landbouwers thans, ten einde zijn opgave
voor de inkomstenbelasting te kunnen recht
vaardigen of tegen den z.i. onbillijken aan
slag te kunnen opkomen, genoopt wordt boek
te houden. Hij moge het eerst verdrietig of
lastig vinden, ten slotte zal het toch zijn
bedrijf en dus zijn beurs ten goede komen.
Maar hoe boek te houden, welke methode
te volgen De laatste jaren zijn verschillende
handleidingen verschenen, de eene vrij inge
wikkeld, de andere eenvoudiger van opzet.
Maar in de praktijk zal elke indeeling in
doeltreffendheid te kort schieten, omdat alle
bedrijven verschillen. Een „eenvoudige" boek
houding mag eerst minder afschrikken, maar
in de praktijk zal ze dan ook meerdere
moeilijkheden meebrengen, welker oplossing
niet gevonden kan worden.
In „De Veldbode" van 12 Aug. deelt V. H.
zijn ervaring, omtrent het landbouw-boek-
houden mee. Bekend met de dubbele methode
richtte hij zijn boekhouding daarnaar in.
Daar hij niet van plan was, veel tijd er aan
te besteden, wilde hij de inrichting zoo be
knopt mogelijk hebben en hield hij enkel
aana. een weekboek, tevens kasboek, ver
meldende voor elke week op dubbele blad
zijden links uitgaven, rechts inkomsten en
staat der kas, b. het grootboek en c. den
inventaris. Het globaal overzicht van zijn
bedrijf, balans en winst- en verliesrekening,
waren wel verkregen en tot zoover gaf zijn
boekhouding hem algeheele voldoening, doch
daar zijn grootboek slechts een tiental reke
ningen bevatte, o.a. slechts èèn voor alle
oogst- en landbouwproducten, was hem een
gedetailleerd overzicht in de verschillende
onderdeelen niet mogelijk. En toch wilde hij
ook dit verkrijgen. Wat nu te doen? Zijn
grootboek zoo uitbreiden en voor elk der
hoofdgewassen een afzonderlijke rekening
(compte) indeelen? Dit scheen hem in de
practijk ondoenlijk en ten slotte is hij tot de
volgende combinatie gekomen. Zijn boekhou
ding bleef zoo zij was, doch hij richtte als't
ware een tweede deel in en wel voor elk
der hoofdposten van zijn bedrijf (hoofdzakelijk
landbouw mesten van vee, fokken van paar
den), een afzonderlijk boek volgens de enkele
methode dusveidboek, veeboek, paardenboek.
Deze boeken vormen de uitbreiding en toe
lichting der overeenstemmende rekeningen
van het grootboek: oogst- en landbouwpro
ducten, vee, paarden. Deze combinatie brengt
natuurlijk mee, dat hij in het eerste deel
verplicht was de arbeidsloonen te splitsen
en te verdeelen over de verschillende gewas
sen in zijn weekboek, niet echter in zijn
grootboek.
De heer V. H. vermeed dus het eerste deel
de dubbele boekhouding te omslachtig
te maken, door in het tweede deel elke hoofd
post afzonderlijk en gedetailleerd te behan
delen. Zoo zal bijv. bij het einde des jaars
het bedrag van het veevoeder uit eigen be
drijf globaal door een artikel in het groot
boek worden overgebracht, alsook de kosten
van het paardenwerk, enz.
Na een uitweiding over enkele zaken be
sluit V. H. met een aanbeveling zijner
methode aan zijn collega's die het dubbel
boekhouden kennen. Zij kunnen beginnen
met haar in breede kringen toe te passen
en zullen dan, zoo meent hij weldra de be
hoefte gevoelen er meer van te weten, en
ook de onderdeelen aanpakken, op welke
manier dan ook. C. B.
Het rijzend Oosten.
Ds. Dekker schrijft onder dit opschrift in
„de Vrije Fries"
„Van 't Oosten komt de zon, daar is, o
Adams kroost, uw wieg en bakermat." Van
daar de beschaving. Daar de ontwikkeling
van het wereldrijk, en de reeks elkander op
volgende proeven van wereldheerschappijen.
Doch het Oosten zonk in. Het zag zich vele
eeuwen de teugels ontglippen en het Westen,
Europa, kwam op met ideale jonge kracht.
Voorbereid door het Romeinsche wereldrijk
nam het met de christelijke wereldperiode,
de hoofdleiding over en Azie sliep in. Twin
tig eeuwen heeft deze toestand geduurd. Zijn
we nu aan den vooravond van het einde?
Zal het zwaartepunt der wereldheerschappij
zich weer en misschien nu finaal naar het
Oosten verplaatsen
Er zijn zeker teekenen, die daarop wijzen
en die de Westersche volken met ernstige
zorge mogen vervullen. In groote helder
ziendheid sprak keizer Wilhelm reeds voor
jaren van het gele gevaar. Dat hij er van
stonde aan op uit was, het doeltreffende van
de gekozen middelen nu daargelaten, om dat
gevaar af te wenden, is wel zeker. Het heeft
echter niet mogen zijn. Eerste voorwaarde
daarvoor was zeker een krachtig Duitschland
in goede nabuurschap met Frankrijk, en een
machtig Engeland niet tegenover elkander,
maar naast elkander, sterk tegenover dat op
komend Ooslen. Dat de Duitsche politiek ja
ren lang daarnaar heeft gestreefd, kan niet
ontkend. Hoe was het Wilhelms rusteloos
pogen om de scherpe verhouding tegenover
Frankrijk te verzachten. Hoe werd niets on
beproefd gelaten om, onverkort eigen krach
tige ontwikkeling, oeconomisch, militair, te
land en ter zee, in goede verstandhouding
te leven met Groot Brittanje. De jalousie en
het imperialisme hebben het slagen van al
deze pogingen echter onmogelijk gemaakt.
Engeland heeft zich daarop op gevaarlijke
en noodlottige wegen bewogen. Het heeft de
hand gereikt aan het heidensche Japan, en
die kleine maar veerkrachtige hand heeft tot
eigen snelle opkomst de handdruk beant
woord. Japan is op weg te worden en is
reeds goeddeels h^t Aziatische Brittanje.dat
de gevaarlijkste tegenvoeter van het Oude
Brittanje dreigt te worden, en in zijn hart
wel vast en zeker heeft besloten al Enge-
lands idealen voor de toekomst, vooral in
betrekking tot China, te doen verongelukken.
Dat Engeland dit blijkbaar niet heeft voor
zien, spreekt zeker van groote kortzichtig
heid als gevolg van zelfoverschatting.
De ernstig dreigende teekenen voor de
snelle en onweerstaanbare opkomst van het
Oosten, ten koste van het Westen, van Eu
ropa en Amerika, vertoonen zich al meer.
Zonder veel gedruisch maar onweerstaanbaar
werkt de Japansche invloed door in het Chi-
neesche rijk. Schreef eens een Aziatisch blad
dat een georganiseerd China met zijn 400
millioen zielen, schier een derde van heel het
menschelijk geslacht, meester van de wereld
zou zijn. Die organisatie van China is druk
aan de gang, doch onder Japansche leiding.
En Japan verstaat de kunst van snel werken.
Getuige Korea. En wat zou tegen een Ja-
pansch-Chineesch wereldrijk zijn opgewas
sen? Vooral wanneer het Rusland zich tot
een welgezind, vriendschappelijk nabuur weet
te maken, sterker tot een bondgenoot met
gemeenschappelijke belangen. En voor de
diplomatie te Tokio zal dit blijken een niet
te groot kunststuk te zijn. Reeds lang zijn
de verwoede vijanden van voor tien jaar goede
buren. Toen hebben ze elkanders kracht ge
meten en het slot van de worsteling was
bepaling van elkanders wederkeerige verhou
ding voor de toekomst. Gaandeweg verbe
terde de verstandhouding en nu in dezen
grooten oorlog trad Japan reeds als bondge
noot naast zijn vroegere vijand op, en be
wees hem door het leveren van enorme voor
raden oorlogstuig onschatbare diensten. Is
de kracht van het tegenwoordig oosters of
fensief niet van uit Tokio opgedoken En
juist dezer dagen verluidde zich, dat de al
liantie tusschen Rusland en Japan voorgoed
is beklonken. De sfeeren van invloed in
Mongolië en Mantsjoerije zijn onderling ge
regeld. Niet tegenover elkander maar naast
elkander zal men arbeiden om de meester
schap over ^Azie. Wat dit voor het Westen
zal hebben te beteekenen is duidelijk.
Azie voor de Aziaten zal de leus worden,
en men zal bedoelenvoor Japan en voor
het Czarenrijk. Het Westen was juist bezig
met zijn sfeeren van invloed en pachtlëen
de hand op het Oosten te leggen. Dat zal
nu uit zijn, zoo is de bedoeling blijkbaar.
Reeds heeft men een der Westersche groot
machten er uit. Onder den naam Engeland
een dienst te doen, wierp men Duitschland
eruit. Brittanje heeft zich hierbij verblijd.
Er was zeker reden zich met beving te ver
blijden. Ziet het niet in het lot van Duitsch
land, wat men hartgrondig datzelfde Brit
tanje toewenscht? En bij toewenschen zal
het in de toekomst niet blijven. Niet immer
zullen het Brittanje van het Westen en van
het Oosten bondgenooten blijven. Derijzen-
de zon in het oosten gaat bloedrood op. Zal
niet spoedig de dag komen, dat de groot
machten in het Westen elkander noodig heb
ben om te kunnen bestaan tegen het opdrin
gende Oosten Is het niet een blijk van met
dwaasheid geslagen zijn waar ze nu tot het
bitter einde vechten om elkander te vertee
ren? Waarlijk de toekomst is donker. En
wat zal dan van Nederland met Indie als
„welvaartsbron" worden Doch de Heere is
gezeten boven het bruisen der groote wate
ren en het .woelen der volkenNemen we
dan tot Hem de toevlucht.
Niet kiesch.
Het blad, dat zich aandient als het meest
gelezen dnti-rev. dagblad, De Rotterdam
mer, verspreidde de vorige week het vol
gende nieuws
„Het Bestuur van de Chr. School te
Hoofddorp (gem. Haarlemmermeer) besloot
tot het geven van een duurtetoeslag aan
het onderwijzend personeel.
Een daartoe gehouden collecte onder de
voorstanders van het Bijzonder Onderwijs
in Hoofddorp en naaste omgeving bracht
ongeveer f500 op."
We nemen dit berichtje-niet over als een
lofwaardig voorbeeld, hoewel het geven van
een duurtetoeslag op zich zelf een goed werk
is.
We hebben ook zooveel bezwaar niet te
gen het publiek vermelden van deze schen
king.
Zoo iets behoort tot de gewone berichten.
En ook is niet af te keuren dat het Be
stuur der school vóór dit doel aanklopt bij
de vrienden der school.
Mits dit in alle stilte geschiedt.
Dat ook de onderwijzers onzer scholen
behooren tot de „voorwerpen der liefdadig
heid", 't zij zoo.
Maar dan moet ook hier toegepast worden
deze regel der barmhartigheidDe linker
hand wete niet, wat de rechterhand doet.
Dit betoon van barmhartigheid uit te gal
men op de hoeken der straten is niet een
genoegzaam eeren van den stand (we zeg
gen niet van de personen) der onderwijzers,
'tls ook opvoedkundig mis'.
Straks vertellen de kinderen: onze vaders
hebben zooveel guldens gegeven aan onze
meesters. (De Getuige).
DE TOESTAND.
De eerste zet op den Balkan is geschiedt
en daarmede het vijfde front in actie geko
men. De eerste berichten luidden voor de En
tente niet bepaald gunstig.
Het vervolg van een geweldig en aangrij
pend drama zal nu daar wotden afgespeeld.
Vijfmaal is op de Bulgaarsche stellingen
storm geloopen, zonder succes. Toen is de
Bulgaarsche infanterie aanvallend opgetreden
welke volgens de berichten der Centralen
hun linie vooruitbrachten.
De Duitsche en Bulgaarsche troepen rukten
op, sloegen de Serven terug, wierpen hen
uit hun stelling en bezetten de stad Fiorina.
Deze ligt iets over de Grieksche grenzen en
wel juist achter de lijn die indertijd als grens
tusschen de Grieksche en Entente-legers werd
gecrieerd.
Er is meer dat opvalt in de plaatsbepaling
der Duitsche en Bulgaarsche staven. Zoo o.a.
dit. De Duitsche staf bericht:
„Gisteren sloegen onze troepen den Ser-
vischen aanval af op het front tusschen de
meren Ostrofo en Presba. Zij vervolgden den
vijand en namen de siad Fiorina".
Nu is dat„tusschen de meren" een vrij
rekbaar begrip, maar kan bedoelen, dat men
langs Fiorina recht uit, recht aan Grieksch
Macedonië zal inmarcheeren, om aldus de
geallieerden van alle mogelijke Grieksche
hulp af te snijden.
Dit is louter een veronderstelling.
Maar opmerkelijk is wel, dat de eerste slag
werdt toegebracht op Griqksch gebied en niet
op dat, hetwelk door Griekenland aan de ge
allieerden is afgestaan.
Het bloedig spel is ook daar begonnen.
De laatste berichten van daar over Sofia
luiden
„Aan de Stroema hebben wij den tegen
stander den 21sten Augustus een nederlaag
^toegebracht. Deze heeft zich door de vlucht
naar den rechteroever gered. Het heele ter
rein jn den omtrek van de dorpen Enikeui,
Tapolowo en Nevolyen is met lijken van vij
anden bedekt. Daaronder zijn verscheiden ge
sneuvelde officieren.
Wij maak ten acht machinegeweren buit,
alsmede een aantal geweren, granaten, artil-
leriematerieel, wagens, enz.; 190ongewonde
gevangenen, waaronder 4 officieren, en zes
tig gewonden bleven in onze handen. Het
groote aantal uitrustingstukken, dat'; het
slagveld bedekt, bewijst, dat de vijand een
volslagen nederlaag heeft geleden. De trein
van de vijandelijke cavalerie, die door een
handige beweging van onze cavalerie in het
vuur van onze infanterie werd gebracht, werd
letterlijk vernietigd.
Volgens uitlatingen van gevangenen ope
reert, behalve de brigade Brotier, ook een
Engelsch regiment in deze streek.
De aanvallen, die de Franschen gedurende
tien dagen op onze stellingen ten Zuidwesten
van het Doiranmeer hebben uitgevoerd, zijn
volkomen mislukt.
Het is waarschijnlijk daaraan toe te schrij
ven, dat generaal Sairrail ettelijke punten als
veroverd heeft gemeld, die steeds in Frartsche
handen zijn geweest. Dit i3 bijvoorbeeld het
geval met het station Doiran en het dorp
Doldzeli, dat de vijand nu verlaten heeft. Onze
troepen begroeven op den rechter-Wardar-
oever 50 doode Franschen. In den loop van
een aanval bij Majadag (aan de Wardar
Red.) hebben wij een vijandelijke afdeeling
gevangen genomen en een machinegeweer
buitgemaakt. De Franschen lieten 70dooden
liggen.
De rechtervleugel zet het krijgsbedrijf voort.
Hiermede is het vijfde front dus in actie
gekomen en wij naderen het hoogtepunt van
den geweldigsten slag uit het gansche oor
logsbedrijf.
Ondanks alle verzekeringen dat de Duit
sche tegenstand spoedig zal worden gebro
ken is er op alle overige fronten stilstand.
Er wordt wel veel en hard gevochten, maar
noch West- noch Zuid- noch Oostfront on
derging wijzigingen.
Van ter zee komen voor Duitschland ver
blijdende .berichten. De handelsduikboot de
„Deutschland" is terug van uit Amerika.
Volgens het bureau Boesmann deelt de
reederij Ozean mede, dat de handelsduikboot
„Deutschland" Woensdagmiddag voor den
mond van de Weser voor anker is gekomen.
Alles wel aan boord.
Over die terugkomst der „Deutschland"
wordt uit Bremen o. a. gemeld: De Ameri-
kaansche regeering heeft zich volkomen cor
rect onzijdig gehouden. De Amerikaansche
vloot zag streng toe dat de driemijlsgrens
door onze vijanden, zoowel Engelschen als
Franschen, in acht werd genomen, en de
voorzorgsmaatregelen werden zeer verscherpt
nadat een Engelsche kruiser bij nacht hei
melijk de baai was binnengevaren.
Bij het uitloopen lagen niet minder dan 8
Engelsche oorlogsschepen op den loer, om
geven door een groot aantal gehuurde Ame
rikaansche treilers, die opdracht hadden net
ten uit te zetten en den vijand op de hoogte
te houden. Niettemin gelukte het de „Deutsch
land" weg te komen. De vaart over den
Oceaan was eerst stormachtig, later kalmer.
Aan de Engelsche kust kwam er mist op
zetten, in de Noordzee was het weer storm
achtig. De „Deutschland" bleek een volkomen
zeewaardig schipde machines werkten
prachtig en zonder eenig bezwaar zijn 100
zeemijl onder water afgelegd. Op de reis van
4200 zeemijl is de „Deutschland" geen ijsber
gen gepasseerd.
Roemenië heeft dezer dagen zegt de
Politische Correspondenz eenige waggons
koper naar Duitschland uitgevoerd. In de
ententegezinde pers te Boekarest heeft dat
nogal wat stof opgejaagd, doch de Roemeen-
sche regeering deelt nu mede, dat Duitsch
land in ruil een gelijkwaardige hoeveelheid
kopervitriool voor den wijnbouw heeft ge-
everd.
Het nieuwe verdrag tusschen de midden
rijken en Roemenië betreft de levering van
2000 waggons erwten en 6000 waggons gerst
voor de brouwerijen. Dit is de eerste over
eenkomst nopens den nieuwen Roemeenschen
oogst.
Tot slot moeten wij nog iets melden over
de verstandhouding tusschen Engeland en
Zweden. Laatstgenoemd land komt deerlijk
in de knel.
Zweden is ten aanzien van de dwangmaat
regelen van de geallieerden jegens Duitsch-
lands kleine onzijdige buren, altijd in een
eenigszins andere positie geweest dan de
andere. Het feit, dat een groot deel van wat
uit West-Europa naar Rusland gaat thans dit
land moet pass eeren gaf de Zweedsche re
geering een wapen in handen tegen de geal
lieerden, waarover de andere landen niet be
schikken. Men herinnert zich hoe Zweden
op de aanhouding der naar Amerika gezon
den postpaketten reageerde, door de paketten
voor Rusland niet door te zenden.
Met dit wapen in handen kon Zweden een
andere houding aannemen, dan andere onzij-
digen, die daarover niet beschikten. Vandaar
dan-ook, dat de schepping van een instituut
als de N. O. T. daar overbodig werd geacht
en om de controle van den Zweedschen han
del door de geallieerden te voorkomen ver
klaarde een wet de daad van een importeur,
die aan een buitenlandsch leverancier inlich
tingen gaf over de manier, waarop men over
ingevoerde goederen zou beschikken, onwet
tig. De controle over de bestemming van
over zee ingevoerde goederen, die wij ons moe
ten laten welgevallen, werd daardoor onmo
gelijk. Maar nu noopt een Britsche maatre
gel Zweden een erger kwaad te aanvaarden.
Nu zal een regeeringscommissie waarborgen
moeten geven voor de binnenlandsche be
stemming van hetgeen uit Engelsche havens
wordt ingeyoerd.
Hier wordt dus een onderscheid gemaakt
tusschen goederen uit het Vereenigd Konink
rijk ingevoerd en die van elders. De practijk
zal moeten bewijzen of de Britsche regeering
dat onderscheid toepast en goederen van el
ders overzee aangevoerd niet aan de lastige
controle worden onderworpen.
Ook is het de vraag, of Zweden tegenover
deze regeling niet een tegenmaatregel zal
kunnep stellen. Nog steeds moet vooral in
den winter, het overgroote deel der zendin
gen uit en naar Rusland werden vervoerd
over de Zweedsche spoorweglijnen.
VERSPREIDE BERICHTEN.
Generaal von Lisslngen. De Amerikaan
sche oorlogscorrespond. Cyril Brown verhaalt
ons in de Berliner Zeitung am Mittag over
den heldhaftigen verdediger van Kowel
Hij is 66 jaar oud, maar ziet er jonger
uit. Zijn gestalte is hoog en vierkant, zijn
adelaarsneus geeft dikwijls stof aan carica-
tuur-teekenaars. "Zijn manieren zijn hoffelijk,
hij spreekt met horten en stoeten, en trom
melt met de vingers, als hij een woord niet
vinden kan. Voor zijn manschappen zorgt hij
als een vader en geen veldheer is zoo geliefd.
Men kan de liefde der soldaten voor hem
alleen vergelijken bij de liefde der manschap
pen voor den gestorven generaal Von Em-
mich. Zijne lauweren verdiende hij het vorig
jaar in de Karpathen. Dit jaar heeft en houdt
hij Kowel zoo vast, dat de Russen het nooit
zullen krijgen. De tegenwoordige Russische
aanval heeft als hoofddoel het veroveren van
de vesting Brest—-Litowsk en daarom moeten
zij het bezit van den spoorweg Kowel—Luck,
den eenigen spoorweg in Wolhynië, hoofd
zakelijk hebben. Langs dezen spoorweg loopt
ook de eenige bruikbare weg in Wolhynië.
De rest van het land is een moeras.
De generaal verwachtte langdurige en ver
bitterde worstelingen ter verovering van de
zen weg, maar hij geloofde er niet aan, dat
het de Russen zou gelukken, hier door te
breken. Hij had slechts een glimlach over
voor de reusachtige getallen gevangenen die
de Russen beweren gemaakt te hebben. Dat
wordt zoo geschreven met het oog op de
binnenlandsche politiek, verklaarde hij.
Aan het slot van het gesprek bezocht men
de telefoonkamer. Daar bevonden zich toe
stellen en kon men verbinding krijgen met
het geheele oorlögstooneel, zoowel met het
groote hoofdkwartier in Frankrijk als met
het groote hoofdkwartier van Oostenrijk. Zelfs
was er een directe telegraaflijn naar Constan-
tinopel. Welk een triomf van eenheid en sa
menwerking
De Duitsche Keizer treft geen verant
woordelijkheid voor dezen oorlog. De „Dai
ly News" vermeldt een merkwaardige uit
lating van den Duitschen Keizer tegenover
een hooggeplaatsten neutrale persoonlijkheid,
die hem te Berlijn bezocht.
Ik benijd den man, die de verantwoorde
lijkheid voor dezen oorlog draagt niet, zeide
de Keizer op ernstigen toon. Ik ben ook in leder
geval niet die man. Ik ben er zekervan.dat
de geschiedenis mij zal ontlasten van de ver
denking, die op mij rust In zekeren zin heeft
ieder beschaafd man in Europa een gedeelte
van de verantwoordelijkheid voor dezen oor
log en, hoe hooger zijn positie is, des te
grooter is die verantwoordelijkheid. Ik ver
klaar, dat ik in alle dingen ter goeder trouw
heb gehandeld en met taaie volharding voor
het behoud van den vrede geworsteld heb.
Maar de oorlog was onvermijdelijk. Waarom
bij de neutralen steeds gesproken van het
Duitsche militairisme en nooit van het Rus
sisch despotisme, de Fransche revanche, en
Engelands verraad De komende generaties
zulien mij rechtvaardiger beoordeelen.
Engeland en Holland.
De deputatie uit de reeders welke te Lon
den met de Engelsche regeering onderhan
delde over de voorwaarden waarop de Hol-
landsche treilers weer vrij zouden komen en
de geheele visscherij onbelemmerd zal kun
nen worden uitgeoefend, heeft op 'n verga
dering te IJmuiden van haar bevindingen
kond gedaan.
Bedoelde voorwaarden komen hierop neer,
dat in het vervolg ook Engeland een gedeelte
der te IJmuiden aangevoerde visch in de
open markt zai kunnen koopen.
Opgebrachte visschersschepen.
Naar de Nieuwe Haagsche Courant ver
neemt heeft de burgemeester van een der
visschersplaatsen gisteravond het volgende
telegram ontvangen
De minister van buitenlandsche zaken ver
wacht een beslissing over de visscherij kwestie
binnen een week.
Als de beslissing ongunstig uitvalt zal de
regeering tusschenbeide komen om den te
rugkeer der visschers te bewerken.