Zaterdag 26 Augustus 1916. DIJK. a 31sl9 Jaargang N°. 2210. voor il® SSnidliollandoche en Keeawüclie Eilanden. Eerste Blad. Antirevolutionair Orgaan [OLADE IN HOC SIGNO VINCES land- en tuinbouw. d ld. R0EFTUIN (VI09E, sboek met n behoeve mdbouw". landbouwer. SfBDHfiMT I Zijn wortelen van onder. „HST GOUDEN HEET". 1 proprÉair R. c. f. t. i LEE-Xoonen. IIP OEN UITKIJK. ERFLAKKEE geweg) ia op langstellenden telijk. Desga- ïan alle iulieh- rden verlangd, 8824 CLSDIJK. jouwer een na- van boekhou- elling van dit voud betracht. r. p p. fO.45 IMMMLROTJIC 9745 Deze Courant verschijnt eiken Woensdag en Saterdag. Abonnementsprijs per drie sssxasdsa ft?, p. p. 50 Cest bij vooruitbetaling. Buitenland by vooruitbetaling f 4,50 per jaar Afzonderlijke nummers 5 Cent. Ü'ITSKBVEBl fetetoea Iatoreosue. So. 8. AdvertentiSa 10 cent per regel en maal, Rsolames 20 per regel. Boekaankondiging 5 Cent per regel en V® ^aaS. Menstaumragea en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij beslaan AdvertentiSn worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdag morgan 10 «ar. ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. DINERS 60 ceat m hoogar. LOGIES MET ONTBIJT Tel. No. 1132. Aanbevelend, O 10647 /ERSUR IKRIJGBAAR SOMMELSDM :ht bij dexe Mn Landbouwers, dat landerijen welke en iniver alt te erbuissen met oi ring verzekert te ewenscht. ichte inlichtingen lend werken ln gewe ven plm. 15,00® STZAB» All boven. 9935 Middel- >omen en bij A. v mbrugge. W. BOEKHOVEN. SOMMELSDI.TK. Alle stmfrfeeiB vooir de Redact*» t&e§sessid, Advertentitën esi verder® Administratie franco toe te aeiadeo aaaai den SJitgrever. I (Slot.) Op alle terrein des levens heeft de aard van dien wortel invloed, om de V zeer eenvoudige reden, dat alle terrein des levens gelegd is door God almach tig. In den beginne schiep Hij hemel en aarde; en 't is op die aarde, dat Hij allerlei vormen van leven zich open baren liet. Op die Aarde is zijn Kerk, met al haar organenop de Aarde zijn de Staten en hun organen op de Aarde zijn de Scholen der Wetenschappen en haar organen. En nu is de vraag; hoe beschouwd elk mensch 't terrein, waar hij zélf op staat en arbeidt. Nu zijn er tweeërlei menschen, omdat er tweeërlei wortel isgeloovigen of ongeloovigen. Neutrale menschen zijn er niet, want dan zou den ze neutermoeten zijn. En »neu- ter» beteekent: geen van beide. Maar zoo iets is een onmogelijkheid. A. is on- geloovigB. is geloovig0. is neuter, is' geen van beide. Maar wat is hij dan Daarom, waar geen neutraliteit moge lijk is, voelt de een zich op zijn levens terrein als een geloovige; de andere als een ongeloovige. Tweeërlei wortel! De geloovige ziet zijn eigen terrein als deel der natuur, der Schepping Gods waarvan Hij dus de Bron, begin en oor sprong is. Hij weet 't en uit eigen er varing, maar ook door de H. Schrift, dat hij zelf en dat levensterrein waarop hij arbeidt gekneld en gedrukt gaan onder den vloek der zonde. Hij weet 't, dat hij door die zonde allerlei dingen valsch ziet, en dwaallicht voor 't ware houdt. Daarom weet hij ook, dat er een bijzonder licht op zijn pad vallen moet, zal 't nog eenigermate beantwoorden aan 't doel, waarvoor de Schepper hem dat levensterrein aanbood ter betreding en bewerking en bewaking en bewaring en ter handhaving, opdat daar naar den wil des Scheppers kan gearbeid en vruch ten geoogst. 't Is den geloovige in Kerk en School in al de geledingen der Maatschappij om Hem te doen, die de oorsprong van alle leven is. Dat terrein is hem een tempel ter aanbidding, waarin hij zijn gedachten gevangen geeft aan de gedachte Gods. 't Is hem juist om die Godsgedachte te doen ook voor zijn eigen leven, zijn eigen terreinDie Gods gedachte tracht hij uit te vorschen door nadenken, vergelijken, saamsprekeu over de Schrift, door studie, hooren en zien en gebed om verlichting door den H. Geest. Dat alles groeit niet op den onge loovigen wortel. Hij kan en wil zich niet richten naar de Bron der Waarheid des Rechts en des Gezagsnaar die Bron en Oorsprong van Liefde, Vrede en Barmhartigheid. Zijn levenster rein is een Kerk, maar los van't Hoofd wiens residentie in de hemelen is. Zijn levensterrein is een Staat, waarin hij buiten God om zijn eigen heer en meester wil zijnmet zijn aandeel in den .volkswil* zelfs Hem naar de Kroon zou steken en miskent de organen, die in t Staatsleven van uit de aardsche residentie uitgaan naar alle steden en dorpen, bureau's en kantoren. Zelfs een Majesteit onder de Hoogste Majesteit is hem te veel. Zijn levensterrein is een portaal óf een tempel der wetenschap, waarin hij niet nadenkt de gedachte Gods, die in alle schepsel gelegd is. Want Hij, die de Bron is van alle Zijn; de Zon van alle Licht, heeft in al 't geschapene iets van zichzelf neergelegd, zooals een kind draagt de karaktertrekken zijner ouders. Er bestaat niets, totaal niets, of het is belichaming van de gedachte Gods. God denkt; dacht reeds voor Hij schiepdacht eerst en schiep toenen in elk stofke geschapens, dat van Hem zijn bestaanswijs ontvangen heeft van Hem zijn vorm; van Hem zijn le vensregel van Hem zijn kracht tot voortbestaan, maar ook zijn zwakheid tot droef verloop en ondergangin elk stofke is zijn gedachte. En aan den mensch, hoezeer ook door zonde ver duisterd, gaf Hij 't vermogen om in de Schepping: en om de op de levenster reinen uitgesproken gedachte Gods te verstaan, te grijpen, ze na te denken en ze voor 't menschelijk begrip bevat telijk voor te stellen. Maar de ongeloovige mensch wil die gedachte Gods niet weten ze laat hem koud als marmer. Hij staat op zijn ter rein met zijn wil en met zijn wet en met zijn gedachten en zijn toekomst plannen. Blijkens hem is er voor God geen plaats, daar waar hijals mensch staat. Hij is zich zelf alles. Tweeërlei wortelen toch we stip ten de verschillen nog slechts aan Neem 't terrein der Ilooge School met haar 5 faculteiten. En zie dan daar de tweeërlei wortel in de theologiein de juridische faculteit: in de filologische faculteitin de medische en in die der Natuurkundige. Ons bestek is veel te klein om dit uit te werken in zijn ge- heelen omvang. Maar daarom alleen dit Bij de theologie is God, het object, 't voorwerp van Overpeinzing als Recht vaardige Rechter en zijn Zoon Jezus Christus als Middelaar enz. Maar ach wat komt er aan onze Staatsuniversi teiten van terecht Bij de juridische faculteit is God het object, maar als Bron van 'tRechs,.als bron van 't Staatsrecht; van 't Straf recht; van 't Burgerlijk recht; van het Sociaal recht. Maar achwaar is nog de liefde voor de klassieke Straf naar SchuldWaar de doodstraf Is eigen dom diefstal Is een dief een krank zinnige Bij de filologische faculteit is God het object, maar als Bron van Taal en Histo rie. Maar achis de geschiedenis nog vin ger Gods uitvoering van zijn wereld plan óf een cirkelgang der indivi duen gaan en komen zonder Goddelij ke orde. Bij de medische faculteit is God het object; maar als Bron van Leven en Dood. Maar achwaar is de erkentenis van ltrankte door zondevalWaar de genezing door Christus zoenverdiensten Waar de Hemel, waarin geen tranen meer zullen geplengd? Bij de natuurkundige faculteit is God 't object, maar als Bron van alle Zijn. Maar achalsof er geen Deïsten en Pan theïsten en Materialisten en Idealisten waren met Monisten. die dat Eeuwige Zijn van God verknoeien, en aan de geschapen stof een eeuwigheid toeken nen die God losmaken van zijn werk en van wetten spreken, die Hij niet handhaaft, maar ze op eigen .houtje* werken laat. Zijn wortelen van onderDe vraag stukken rijn legio, waar die ouder* Hotel Restaurant Gedempte Boerensteiger 63A, 83B Bisect aeb'j tie Hoofdateeg, S&o&êerelgDBa, - f 1.25, f 1.60 en f 1.75 daer ieder aanbevolen adrea. scheidene wortels ook onderscheiden vrucht geven Doch 'tis genoeg, om te doen zien, hoe van die tweeërlei wor tel de eere Gods afhangt. Niet of de Almachtige zal toch Zijn doel bereiken, maar wee Moah, want zijn vrucht zal met onuitblusschelijk vuur vergaan en zijn wortel verdelgd. En wortel, èn tak, èn blad, èn vrucht: 't zal vernield wor den in den grooten wereldbrand, die komt. Art. 192 der Grondwet. Men kan da nieuwe redactie van art. 192 zooals 't door de Staatscommissie van 31 Dec. 1913, gegeven is, om meer dan een reden toejuichen of afkeuren. Men kan 't toejuichen, zooals zij doen aan de zijde der Coalitie, die er niets minder in zien, dan een nieuwen stap sinds 1889 naar de Pa cificatie of he/rediging en fioancieele Rechts gelijkheid. Men kan 't tdtjuichen, omdat ook bij deze voorstellen der .Staatscommis sie het beginsel, het opvoedkundig begin sel der Chr. Schooi, volkomen blijft gehand haafd. De Chr. School blijft in haar inner lijk ievea precies wat ze sinds 83 jaren is; ze wordt in Diets gebreideld, in niets ge krenkt. Daarom sprak de Minister de Staats commissie ook dit toe: Gij zult eenerzijds hebben vast te stel len de taak, die der Overheid tegenover dexe takken van ons volksonderwijs toe komt, en anderzijds de eerbiediging van ieders levensbeschouwing tot leidend beginsel hebben te maken der door u te ontwerpen regeling. Heeft de Staatscommissie nu een nieuw artikel gemaakt, waarin onze levensbe schouwing in de School wordt gefnuikt? In geenen deele. Onze Vrije School blijft vrij. Ze wordt geen haar gedeerdwel zeer bevoordeeld. Men kan ook art. 192 .ieuw) betreuren. Vooreerst omdat het beginsel van dat nieu we artikel niet is: De Vrije Schoolregel! De Openbare uitzondering I 't Lijkt nergens op. Wat Minister Heemskerk eertijds in diende aan School wetherzieniiig was waar lijk: De Vrije Schoolregel! maar 't artikel van deze Staatscommissie houdt de Staats school de hand boven 't hoofd. In de verste verte is er van geen: Vrije School regel! sprake, 't Is en blijft, wat 't sinds 1848 was: Overal: in 't Rijk wordt van Over heidswege de gelegenheid gegeven tot 't ontvangen van voldoend openbaar alge meen vormend lager onderwijs. Overalvan Overheidswege. Maar dat is niet: de Vrije School overal! Zie, die redactie van Overalvan Overheidswege is zoo in strijd met onze wenschen op schoolgebied, dat de vraag gewettigd is: Mogen onze Kamerleden er mee meegaan? We laten nu de onderdee- len der nieuwe wet maar rusten. Een andere vraag is ook dexe; Had 't Hcoger Onderwijs niet vóór moeten gaan? Of tegelijk? Ia één woord: art, 192 is nog niet aangenomen't Zal niet zonder strijd gaan. De Concentratie niet meer gaaf. Er gaan, vooral onder de Jonge Garde der Vrijzinninig-Democraten, stemmen op om zich van de Concentratie los temaken, Ze kunnen naar hun zeggen niet principieel genoeg optreden, De Vrij-Liberalen en ook velen uit® de Unie-Liberalen zijn voor hen een rem. Treden ze ergens op, of schrijven ze over hun democratisch vrijzinnig pro gram: er zijn er altijd, die hen tusschen de beenen loopen met een: «jullie demo cratisch! 't zou watl je zit met vasten band aan de Vrij-Liberalen en die zijn dan belangena geen democraten.* Al weken lang is er onder de jongelui gemor. Er heeft dan ook reeds een afschei ding plaats gehad in de Vrijzinnige propa ganda clubs; naast haar staat reeds een nieuwe garde, die zich bij den aanvang zelfs de Radicale Club noemde. Van de zijde der Unie-Liberalen is daar tegen ge sputterd op niet zoo kalme manier, want natuurlijk, als de jongelui tegen de Con centratie gaan opstaan, dan is op den duur de ontbinding niet meer tegen te houden. De Radicale Club heeft Algemeen Vrou wenkiesrecht in haar vaandel, maar de Concentratie treedt slechts op met een minimumprogram, d. i, geen algemeen Vrou wenkiesrecht, doch aan den Wetgever ge legenheid geven, om er na een aantal jaren toch te komen. De Radicale Club wil de Grondwetsdeur voor de vrouwen volkomen open zetten; de Concentratie wil die slechts op een kier. Ook de Vrij-Liberalen loopen niet meer zoo willig in 't gareel. 'tVrouwenkiesr. en Eves r. Vert, is nooit van hun gading geweest, en hoe dichter ze nu bij de Grondwetsherziening komen, hoe huiveriger ze er van worden. Waarlijk! van de zijde der Concentratie behoeft men niet steeds te roepen: de Coalitie kraakt I Laat ze naar zichzelf kijken, want in eigen kring zijn er hoepels en banden genoeg noodig, om 't zaakje bij mekaar te houden. 't Is ongelooflijk, hoe snel een volk ver geet, wat nog maar kort geleden is gebeurd. Voorbeelden zijn voor 't grijpen. Zoo in als buiten ons volksleven. In Zuid-Afrika is reeds geruimen tijd een hevige strijd aan den gang tusschen de z.g. éénstrooms- en tweestrooms-mannen. De eer sten willen Hollandsche en Engelsche Afri- kaanders samen doen vloeien in één stroom die dan geheel een Engelsche kleur krijgt, de laatsten, de anti-Botha-menschen, willen de twee stroomen wel doen samenwerken maar niet doen samenvloeien en vragen daarom in elk opzicht gelijke taalrechten voor beide partijen. En wat is nu merkwaardig? Onder de klachten, die de tweestrooms- menschen tegen de Botha-regeering hebben komt altijd weer deze terug, dat de kinderen op de scholen niet behoorlijk hun eigen Afri- kaansche taal en Afrikaansche landhistorie leeren. Let ditmaal op dat laatste. Geklaagd werd, dat het opgroeiend ge slacht zelfs de geschiedenis van den grooten oorlog niet behoorlijk kende en b.v. van de „Concentratie-kampen" met hun 20,000slacht offers slechts 'n vaag idee hadden. Dat is nu vijftien jaar geleden I - Dat heeft het volk mêe doorgemaakt en toch 1 zóó weinig blijft er van hangen, als het gaan moet bij overlevering van de ouders op hun kroost. 't Is bij ons niet anders. Duizenden leven er, die b.v. de liberale school-tyrannie of de kerkelijke gebeurtenis sen van '86 beleefden ja er wellicht een werkdadig aandeel in namen, vraag eens wat er van in de gezinnen 't opko mend geslacht wordt medegedeeldniet veel. Bij gelegenheid eens 'n herinnering. Zelden een geregeld gesprek. En allerminst een afgerond verhaal van zulke gewichtige gebeurtenissen, die het volk heeft doorgemaakt. 'k Bedoel dit niet als verwijt. Ik constateer slechts de waarheid. In den regel heeft elk nieuw geslacht zóó veel met zichzelf en met de gebeurtenissen van zijn tijd te stellen, dat het niet opzette lijk in den breede gaat navragen naar't geen er vóór zijn tijd gebeurde. Ook onder Israël moest God bepaalde hulpmiddelen gebruiken, als b.v. hetPaasch- Iam, de loofhutten, allerlei steenhoopen, enz., om de ouders er toe te brengen, dat ze ten minste de aller-voornaamste feiten van ge slacht tot geslacht overleveren zouden. Neen bij overlevering gaat het niet. De historie des volks moet opzettelijk on derwezen zij moet opzettelijk onderzocht. Wat het onderwijs betreft, hebben we een groote zegen in onze christelijke scholen. Wel is 't ook daar worstelen. Veelszins nog zoeken, Eerst nu ons onderwijs iets ruimer kreeg komen er tijd en krachten vrij, om dat on derwijs zélf te verbeteren en onze mannen zullen niet rusten voor ze ook wat hulpmid delen, methode enz. betreft, het beste voor onze kinderen gevonden hebben. Maar nu 't eigen onderzoek. Dat is in verkommering geraakt. Er wds een tijd, een kwarteeuw en langer terug, waarin uitgevers het waagden dikke boeken in verscheiden deeien (denk b.v. aan Vergers, Kloppers, e.a.) ter perse te leggen en dat zij met name op het platteland hun uitgaven er in kregen ook, waar die dan in de lange winteravpnden met smaak gelezen werden. Met de kerkgeschiedenis was 't net zoo. De historie der martelaren óók. Ik heb in dien tijd een boer gekend, die in éèn winter een groot deel van Groen's „Handboek" voor de vaderiandsche Geschie denis doorwerktewaarlijk geen lichte kost I Daarin kwam wel verandering. Niet ten goede naar ik meen. 't Leven werd te woelig, te druk, te haas tig en te vol, naar 't schijnt, om zich veel met de dooden en met wat voorbijging te moeien. 'n Puur materialistische gedachte! We kunnen dan ook met name ons jonger geslacht niet genoeg toeroepen, dat ze zich voor hun lectuur toch vooral verdiepen in onze historie. Laat de mode u niet beheerschen. „Mode" is om naast de krant, die de din gen van den dag behandeld, vooral te grijpen naar de „roman"; in onze „chrlstelijken ro man", die echter volgens de heeren critici nog weinig om 't lijf heeft. Zelfs op dat terrein is de historie geban nen 1 De „historische roman" is uit zijn tijd, 't moet vooral psychologisch zijn en dan uit het tegenwoordige, werkelijke leven. Zéér interessant, 't zij zoo. Maar ik voor mij vind de worstelingen van Willem van Oranje oneindig aangrijpen der dan b.v. die van een fantasiemeisje, dat met haar zuster op denzeifden jonkman ver liefd is, hoe aangename ontspanningslectuur dit ook overigens geett! Gelukkig komt er kentering. Marjorie Bowen's boeken gingen er in. Rullman's „nagel" wordt met graagte ge lezen. De „vaders der afscheiding", die Nij- verdal ons thans bezig is te teekenen, spré ken weer lang. nadat ze gestorven zijn. Vergeet dan uw historie niet! Uw galerij van geloofshelden zoo min als uw nationale ongerechtigheden. Ter bemoediging, ter leering, ter waarschuwing: de historie is het bindend cement dat de ge slachten met elkaar vcreenigt en ze opbouwt tot eene de eeuwen verdurende natie UITKIJK. Het Oogsten van Vruchten. Nu de oogstijd van enkele peer- en appel soorten weder aanstaande is, meenen we, dat het dienstig kon zijn om een enkel woordje te zeggen over het plukken en verder behan delen der vruchten. De manier toch waar op het oogsten thans nog door velen geschiedt, is wel de slechtste, welke men zou kunnen uitdenken. En wat zijn de menschen ook in dit opzicht hardleersch Zegt ge er iets van, dan haalt men ongeloovig de schouders op, zoo men u al niet uitlacht. Wij woonden het bij, dat op een tuinbouwlezing de spreker het plukken van peren aanbeval. „Och kom, me neer gekheid", zei er een, „daar hebben we geen lijd voor, dien kunnen we beter beste den". De spreker trachtte tóen dien man en zijn verder gehoor aan het verstand te bren gen, dat met het plukken volstrekt geen tijd verloren gaat, dat de daaraan bestede tijd in den regel goed betaald wordt. Slaat men n.l. de vruchten van den boom, dan wordt wel licht f3. per mud gemaakt, (In normalen tijd) maar voor gave vruchten wel het dub bele voor fijne soorten het driedubbele. Fij ne tafelperen worden in 't klein vaak verkocht tegen 10 15 cent per stuk. Welk verschil is er tusschen geschudde of afgeslagen vruchten en geplukte? En waar om is het zoo verkeerd de vruchten af te slaan Ik zag daarmee het vorige jaar een landbouwer bezig: fijne tafelperen sloeg hij met een langen stok af. Maar er werd meer aigeslagen dan perenook vele korte takjes. Ik liet den man, met wien ik een praatje maakte, de takjes goed bekijken, en maakte er hem attent op, dat daarop krachtige sterk gezwollen oogen voorkwamen. Deze oogen hadden het volgende jaar bloemen kunnen voortbrengen. En toen werd het den man

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 1