Zaterdag 19 Augustus 1916. 81"le Jaargang N*. 2208. voor de Zuidltollandsclte en Zeeuwsehe Eilanden. Eerste Blad. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES C W. BOEKHOVEN. Algemeen Kiesrecht. „HET GOUDEN HEET'. 1 ppriëtair R. C. F. i d. LEE-Moonen. OP OEN UITKIJK, Dsae Courant verschijnt eiken Woensdag es gaterdag. Ibonnententsprtyi per drie saasadsa fz. p. p. 50 Cs&t bij vooruitbetaling. Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar Aüzonderljjbe nummers 5 Cent. thtöbvbs SOMMELSD1JK. Stelstooa ïatë®ire®BM*. Si©. 8. Adverteaüën 10 cent per regel en s/8 Reclames 20 per regeL Eoskssakoadigiag Qeat per regel en 4/s »aal» Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groeta loiters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zg beslaai j Advertenttën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrgdagmorgsn 10 nar. Aïie stnfefeen voor de Medactl® besAemd, Advertentiëaa en verdere Administratie franco toe te zenden aan den Uitgever. Onze Adelbrief. Motel Bftestwmuit DINERS 60 eest en hooger. LOGIES MET ONTBIJT Met door ieder aanbevolen sadsr#». z ij die zich nu abonneeren, ont vangen de nog in deze maand verschijnende nummers gratis. Wie met de Antirev. partij mee wil, moet er maar niet op rekenen in 's Ko- nings zalen te worden binnengeleid; hoogstens mag hij zijn voet in den voor hof zetten. Maar dat is onze schande niet, dat is onze Adelbrief. De Antirev. partij is nooit anders geweest en zal nooit anders worden, dan een relatief arm kuddeke. Zeker er kunnen onder die kudde prachtstuk ken zijn, waard om ze in een stam boek te zetten, met geen goud te be talen, bewonderd door alle kenners van 't ras; schapen en bokken die men vraagt tot kruising om hun eleganten bouw, om hun groote hoeveelheid melk, om hun prachtig zijden haar en om wat al nietmaar ze zijn uitzondering, 't Is stamboekvee, zeldzaam. Maar nu alle beeldspraak los latende, zeggen we 'tde Heilige Schrifture na: »Niet vele edelen, niet vele rijken, maar het geringe der wereld, en hetgeen niets is, heeft God uitverkoren." En wie zijn Nieuwe Testament zelfs maar oppervlakkig doorleest, ervaart 't op elke bladzijde, hoe de Christus met ontferming op Israëls lagere volkske t oog van barmhartigheid vestigen laat en 'twas zijn Apostel Jacobus, die 't zoo bitter scherp zei: Want zoo in uwe vergadering kwam een man met een gouden ring aan den vinger, in een sier lijke kleeding, en daar kwam ook een arm man in met een slechte kleeding, en ge zoudt aanzien den die de sierlijke kleeding draagt en tot hem zeggenZit gij hier op een eervolle plaats, en zoudt zeggen tot den armeSta gij daar of zit hier onder mijn voetbank, hebt gij dan niet in uzelve een onderscheid gemaakt en zijt rechters geworden van kwade overleggingen. Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer we reld om rijk te zijn in 't geloof en erfgenamen des Koninklijks, het welk Hij belooft heeft dengenen, die Hem liefhebben. Wie den man met den gouden ring bevoorrechten wilde, ontving een apos tolische berisping. Het Christendom is de wereld inge treden met een geborene in een Kribbe; met een Kind uit arme ouders; met een Man van Smarte. En de rekruten van dat Koninkrijk waren twaalf weinig bemiddelden met een familie, die ook niet veel bezat. En wat er luisteren kwam naar Jezus, was niet de adel des geestes in Israël, maar het volk, dat de Wet niet eens kende. En zoo is steeds onder de lagere klassen aller volken een stroom geweest van aanbidding van Christus, den Mid delaar. De Kerk waren zijde eenvou- digen, de armen van geest; die treur den, de zachtmoedigen, die hongerden en dorstten naar de gerechtigheid; de barmhartigen, de reinen van hart, de vreedzamen; die vervolgd worden om der gerechtigheid wil; die versmaad en vervolgd worden, tegen wie liegende, alle kwaad werd gesproken om Jezus' Uit zulke mannetjes is de Antirev. partij ook gerecruteerd. Ze stonden nooit vooraan in den Staatnooit vooraan in de Kerk; nooit in tel bij de wijzen dezer eeuwnooit gebogen onder de overmaat van liefde en waardeering der wereld. Maar toch niet zonder kracht en zonder beteekenis. Want de kracht van een individu hangt niet af van de plaats, waar hij zit of staat, maar van 't beginsel, dat hij draagt; en dat beginsel is bij den antirevolutionair 't Geloof. Is 't ongeloof de grootste krankheid eener eeuw; 'tgeloof overwint de we reld. Welk geloof? Dat gegrond is, eenig en alleen op de Heilige Schrift, 't Geloof, dat in de Heilige Schrift de bron ligt van alle kennisde bron van onze kennis om te leven en om te stervende bron van alle macht, alle vrijheid, alle gezag, alle verhoudingen van mensch tot Godvan mensch tot mensch, van mensch tot Schepper. Dat Woord is de waarheid, onfeil baar, waarachtig. En wie op dat Woord bouwt, heeft op geen zandgrond zijn fundamenten gelegd. En van dat Woord zal men afblij ven! Dat is onze Adelbrief: arm naar de wereld, en toch rijk in 't geloof aan Hem en Zijn^Woord. Men moet toch waarlijk wel behoefte gevoelen aan agitatie en manifestatie om nu, in deze tijden, met 't Alge meen Kiesrecht te gaan werken in Pers en meeting. En zoo doet 't Het Volk, orgaan der S. D. A. P. In een stuk van langen adem wordt de geschiedenis van dat Kiesrecht nog eens meegedeeld en daarna natuurlijk de leus weer opge heven Maakt front voor 't Alg. Kies recht. Nu mag en kan niet ontkend, dat dit vraagstuk blijkens de opkomst der kiézers bij de stembus, zeer weinig be langstelling wekten dat 't dus om niet in 't vergeetboek 'te raken, zoo nu en dan eens opgerakeld moet wor den en als dan zoo'n oprakeling eens met den ouden socialistischen pook en tang kan gebeuren, kijk, dan voelen de »zelfbewusten« zich eens weer lek ker zoo'n opfrissching doet ze goed in dezen afgezakten tijd, waarin de Soci alistische beginselen door de Socialis tische gedienstigheden der praktijk wor den weggemoffeld. En als dan die An ti's maar eens flink op der tabberd krijgen, en als ouwe reactionairen en conservatieven* worden aangewe zen, die de zweep der >zelfbewusten« maar eens moeten voelen; en als dan de Rechtsche Eerste Kamer eens een houw en douw en snauw krijgt op so cialistische manier, b.v. de menagerie van den mammon; de coterie van den geldzakc >de reaktionaire bende. ;zie, dan laait de ingezonken strijdlust van den socialistischen democraat weer op Ha, ha! de klepper hoort 't klappen van de oude zweep weerEn hij snuift weer en zijn hoeven slaan weer 'tstof omhoog. Zoo'n manifest voor Algemeen Kies recht is dan ook eigenlijk slechts een middel, niet om de S. D. A. P. voor dat Recht ten nieuwen strijd op te roepenwant ze is er als partij, als afdeelingen, tamelijk koud onderze geeft er blijkens de slechte opkomst bij de stembussen, zeer weinig om en ze weet dat er in 't heele Vaderland geen enkele is, die nog met dat vraag stuk dweept. Maar aoo'ü manifest doelt Ciedeaapte SSeerensitelger 83A. ®3iS Direct nabij de Hocidstesg, f 1,25, f 1.50 en f 1.75 Tel. No. 1532, Aanbevelend, nergens anders op, dan om de manne tjes maar goed te doen herinnêren, dat ze met clericalenhaat moeten bezield zijn. Algemeen Kiesrecht is de vlag die wappert op den top van den mast, maar de lading is de vijandschap tegen de Rechterzijde; de clericalenhaat. Die moet wakker blijven. Dat is trouwens een der fundamenten der S. D. A. P. Of dan de Antirev. partij vijand is van 't Alg. Kiesrecht In zijn begin sel ja In zijn praktische uitwerking, neen De Ant. Partij wil ook een groote milüoen kiezers, net zoo goed als de S. D, A. P. De Antirev. Partij heeft nooit 't Volk gevreesdis altijd voor dat volk opgekomen, getuige de school strijd is altijd democratisch geweest in zijn denken en handelen, als partij der kleine luyden; is altijd een partij ge weest waarin de mindere man zijn plaats vond niet vele *wijzen« niet vele edelen. meest »klompenpubliek« maar met gevoel van Recht, in de her senen gedrukt. En daarom, wat 't cijfer aangaat, gaat niet ééne anti voor een Socialist of Libertijn op zij. We doen als 't er op aankomt 't hoogste bod om den invloed des volks te versterken. Versta men ons dus goed! We willen er geen miljoen, waarvan de eene helft den baas over de andere zal spelen; geen miljoenom de rijken te laten trappen door de armen öf de armen door de rijkengeen miljoen om de macht der Koningin te vernietigen en om die van d§ Kamers hemelhoog te verheffen. Neenzulke losbandigheden begeeren we nietmaar wel willen een invloedeen sprake des geheelen Volks in alle Vertegenwoordigende Lichamen. Een invloed, een sprake, een rijk po litiek meeleven des Volksde hutbe woner op de hei zoogoed als de hoogst- aangeslagene in de belasting zal mee spreken in 't Staatsleven. Dat is Christen-democratie! Maar 't is NocïaaZ-democratie om de proletariërs als kiezers te gebruiken om de Macht in handen te krijgen over den ganschen Staat en zoo tot knevelen over te gaan. Bazar te Tinte. Te Tinte (Rockacje) is geld noodig voor de Chr. School. Dat is met do eenige in- richtiog. waar men zonder pecunia niet verder kan. Men probeert nu door een Basar wat binnen te krijgen en blijkens wat op andere dorpen en in de steden van dien aard plaats he»ft, is er aan zoo'n Bazar een aardigen duit te verdienen, 't Is om dien „duit" te doen. Zijn er tekorten bij een schoolze moeten gedekt. Kan er niet of te weinig van de schuld worden afge daan. die op zoo'n instituut rusten: de schuld moet gedelgd, ingekrompen. De finantieele band. die klemt, moet wat los, de financieele druk verminderd, meer vrij heid van beweging en wat breeder vleugel slag geeischt en gevraagd. Daarvoor is een Bazar een middel. Genoeg inbrengen en volop verkoopen en de winst in den zak steken; dat is de zaak, waarover het loopt. Tot delging van schuld. Hot Christelijk Onderwijs eischt, heeft er recht op, dat er geld voor/uitgegeven wordt, onbekrompen, rooyaal. Geen koper, maar zilver en gbud. Want het,,Christelijk On derwijs is de vervulling van de bij den Heiligen Doop afgelegde belofte. Dat was een „Heilige" Doop, omdat Christus hem heeft ingesteld en omdat die Doop Heilig is, is ook de belofte een belofte aan den Christus geweest, voor de ooren dergansche menigte der geloovigen. Het Chr. Onderwijs is een nakomen van een opgelegden plicht, een gehoorzaamheid aan den Heiland, de openbaring van 't eene deel des Verbonds, welk andere deel de Verbondsgod is, het is het nakomen van een gesloten „contract", waarbij de ouders teekenden om dien Verbondsgod, als de kinderen tot hun vorstand gekomen zijn, aan die kinderen breeder bekend te maken Zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid, Zijn recht en genade, Zijn deugden en oor- deeleiï. v Daarom is de Chr. School zoo'n heerlijk instituut. Een proefgebod maar buiten Eden! Een proefboom en proefvrucht öf ge den Heere gehoorzaam zijt. En daarom, laat er op Tinte's Bazar veel gebracht, alles verkocht worden, voor flin- ken prijs en ruste op dat geld eeu rijke zegen. 'k Moest aan 't woord van Viviani denken, den bekenden Franschen minister„Wij heb ben de lichten des hemels gebluscht We leven snel in deze eeuw en menigeen zal, vermoed ik, zich wel de woorden, maar niet het verband herinneren, waarin ze wer den uitgesproken. Laat ik het even mogen mémoreeren. Frankrijk had den „kerkelijken strijd" ach ter den rug. De „anti-clericalen" hadden over de gansche linie gezegevierd en van Frankrijk gemaakt een land-zonder-God-of-godsdienst. Zelfs den naam God mocht in de school boekjes niet voorkomen. De geestelijke orden, hoe verdienstelijk vele ordebroeders en zus ters zich ook maakten voor onderwijs, zie kenverpleging enz., waren ten lande uitge dreven; de kerkelijke goederen waren ge naast, zelfs de minste band tusschen Staat en Religie werd niet geduld. Toen werd Viviani minister. Hij, met andere godsdiensthaters. En weldra kwamen nu verschillende „so ciale wetten" in behandeling, op welk punt het democratische Frankrijk verbazend ach terlijk was. Maar er kwam nbgal oppositie. De kerk haai goederen afnemen ddörin was men eensgezind. .Maar nu ook voor de arbeiders wat gaan zorgen, dat vond vrij wat tegenstand Tóén was 't dat Viviani zei:, „Wij hebben voor ihen (d.i. voor de arbeiders) de lichten des hemels gebluscht, laten we dan tenmin ste ;zorgen, dat ze op aarde 'n béétje geluk hebben." Wat 'n órm, hrrn woord Wat een huiveringwekkende diepte van ar moede zit daar niet in De mensch snakt en smacht, vraagt en zoekt naar geluk. En dit is het ontroerendeals hij het ware, het éénige geluk verwerpt, dan zoekt hij het zoo lang tot hij een waardeloos surrogaat gevonden heeft, waarmee hij zijn arm hart tenminste eenigszins paaien en tevreden stel len kan Altijd naar de goddelijke teekening: Hem, den Springader der levende wateren hebben ze verlaten maar nu willen ze toch iets hebben en houwen zich ge broken bakken uit die geen vocht houden kunnen Daar moest ik dezer dagen aan denken. In een van de meest gelezen Fransche il lustraties gaf een Parijsche moralist, oftewel zedenmeester, een schildering van de zeden en gewoonten van den Franschen grooten en kleinen middenstandambtenaren, winke liers, kooplieden industriëelen, enz. Merkwaardig juist was de teekening. Wie weieens Fransche romans onder de oogen kreeg, waarin het leven in deze krin gen wordt geschetst, herkent onmiddelijk de personen waar 't om gaat. 't Fransche volk heeft vele goede dingen. Het is gewillig en arbeidzaam. Het bezit noch den Spaanschen trots, noch de Napolitaansche luiheid, die zoo groote hinderpalen zijn voor geregelden arbeid. De Fransche groote en kleine middenstan der werkt zelfs twintig, dertig jaar lang hard, gunt zich weinig rust, heeft niet veel be hoefte aan ontspanning, legt zich met de borst toe op zijn vak of werk, kan vele an dere volken een voorbeeld zijn. Wat hij bovenal kan sparen Natuurlijk zijn er uitzonderingen. Maar ik heb het nu over 't groote gros der Franschen, niet zooals de vlinders van beiderlei kunne in 't buitenland J soms het geld laten rollen, ddt zijn de excepties 1 maar zooais de groote meerderheid der bevolking werkelijk lééft. Ieder heeft zijn spaarboekje. En zoodra men maar even kan, koopt men „stukjes". Nergens is 't getal der kleine kapitalisten" zoo groot als in Frankrijk en dhArin schuilt mee de oorzaak, dat men maar steeds zoo menige sociale wet of democratische belas tinghervorming in dat land niet heeft kun nen doorzetten. 't Volk is er erg radicalerig. D.w.z. als 't tegen de „clericalen" gaat. Maar zoodra komt de portemonnai van de „kleine bezitters" in 't gedrang, of ook de radicaalste afgevaardigden kunnen er zeer conservatieve bevliegingen krijgen!. Doch dit tusschen haakjes. Misschien dat de oorlog het verandert ik keer terug tot den schrijver en moralist dien ik straks aanhaalde. Wat mij 't meest in zijn teekening trof, was het ideaal, dat zich de Franschman stelt waar hij voor .leeft, voor ploetert en krom ligt, Alles voor doet. Dat is nl. de rust-des-ouderdoms. Eigenlijk nog niet goed gezegd, want hij bedoeld daar allerminst mede de gedwongen rust voor den stokoude, die niet meer wer ken kan en nu, aan zijn stoel gebonden, zijn einde wacht! Neen, neen I dat vooral niet. De rust moet voor hem komen zoo„entre deux ages," als hij nog stódt in de kracht zijns jlevens, al is 't ook op den dorpel van den ouden dag, in elk geval zóó, dat hij van die rust nog een zeker aantal jaren ten volle genieten kan. Dan acht hij het doel zijns levens bereikt. Voor dat doel wil hij met plezier dertig of veertig jaar een slaverig en jakkerig leven hebben, zich dag aan dag in 't zweet wer ken, allerlei onaangenaamheden verduren, ieders dienaar zijn, de onaangenaamste kar weitjes opknappen. Als hij maar ziet dat hij vordert. Als hij maar elk jaar, elke maand met zijn spaarpenningen zijn fonds zóó vergrooten kan, dat hij op den bepaalden leeftijd „bin nen" kan zijn. En hóóg gaat zijn verlangen niet! 'n Eenvoudig huisje, ergens buiten, maar toch zoo, dat de stad gemakkelijk te berei ken is, 'n lapje grond er bij, (genoeg om eenvoudig te kunnen leven en op z'n tijd'n frisschen dronk te halen bij den herbergier, meer begeert hij niet. Ja, eigenlijk nog wel iets Er moest een middel gevonden worden, om zulk leven te laten duren, ónafgebroken zónder ouder worden, zonder sterven Maar hij weet, dit kan niet. En dies geniet hij dan het heden maar en tobt niet over de toekomst. De mensch blijft toch steeds dezelfde Zijn idealen zijn onverwoestbaar I Ja, die trek, hoe ook verminkt, leeft nog voort in de ziel van 't Fransche volk, dat de mensch er onder bezwijken zou, als de slaafsche arbeid op een om der zonde wil gevloekt aardrijk, eeuwig duren moest. De mensch hijgt naar rust. En hoe menig volijverig christen, bedrij vig ook in zijn aardsch beroep, heeft het al niet gezegd, dat hij het zonder wekelijkschen sabbatdag hier op aarde niet uithouden zou „Er blijft dan een ruste over voor het volk van God P troost de Schrift. En de aflossing van zijn aardschen post, het overgaan in de heerlijkheid, heet voor den christen „het ingaan in de rust." Die „rust" als de opheffing van denslaaf- schen arbeid, is geen rust der ledigheid. Integendeel, vadsige rust ként de hemel niet, maar wel een bezig-zijn in de dingen des Heeren, onverpoosd, onvermoeid, naar eigen, vrijen wil. Naar „rust" haakt en hijgt het hart Ook nog, als de „lichten-des-hemels" zijn gedoofd en er met de wire rust wordt ge spot, óf er hoogstens gebazeld wordt van de rust bij „de koele meren des Doods." En dan zoekt men het surrogaat Dan wil men het, naar Viviani's woord, van deze aarde hebben. Maar dan geldt het woord des Heeren: „Zij hebben Mij verlaten wat wijsheid zouden zij nog hebben Dit ziet men ook in Frankrijk. Dezelfde moralist, wiens artikel ik een ert andermaal noemde, zegt dat hiér .de oorzaak ligt van de ontzettende verwoestingen,- die het N. M. er ook onder de kleine burgerij aanricht.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 1