Zaterdag 22 Juli 1916
81st0 Jaargang N°. 2200.
voor de Zuidliollanflscflaé en Keeuwsehe Eilanden.
Eerste Blad.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGN O VINCES
1
W. BOEKHOVEN,
Trouw in uw belijdenis.
De Vrijzinnigheid op
Schouwen.
„HET GÖUPN HEET".
1 pprlair R. C. F. v. d. LEE-Moonen.
OP DEN UITKIJK,
LAND- EN TUINBOUW
Dssa Courant verschijnt eiken WfWJEadsg en Zaèerdsg.
SOMMEXiSDUK.
Adverts®tiëa 10 een'; gas rsgei en ,/'s az&ai» Roalatses tü pas raget.
ËoakMU&OHiUgixg Cent per regel en */j aas!.
MeBginnTvagtn @m Menstnutbiedingen 50 Cant per plaatsing.
Svoote letters en vignetten worden berekend naar da plaatsruimte die sij bealaa«
4drertentl5n worden ingewaoht tot Dinsdag- aa Vrijdagmorgen aar.
E!
A«e stukken voor <fe tfcedneaae itesKens.d, Attvertenttên taa voraere Adatlnlslrtiue Iranee toe se zenden aan de» U Mee ver.
DINERS 60 eest eti hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 1532 Aanbevelend,
Aboimemontspr^s ges drie maanden it. p. ps 50 feit bij vooruitbetaling.]
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 pas jaar
Afzonderlijke turnsters 5 Cent.
üïïCHSfKsa
Wefteioctn» I»aer«a®iiM. Mn.
't Is ioo gewoonte geworden in alle krin
gen, juist omdat op Nseriands erve, en met
name op Flakkee, de Kerk xoo'n gewich
tige plaats inneemt, om belijdenis alleen
maar in kerkelijken xin te nemen. Zeg te
gen iemand, dat hij of sij belijdenis aal
doen, ge deukt aanstonds om de Kerk, om
die plechtige ure wanneer hij of sij publie
kelijk in de vergadering der geloovigen op
treedt en zich aan die geloovigen met lijn
roerend Ja t verbindt. Ieder, die die belij
denis heeft afgelegd list zich nog staan
voor 't aangelichte Gods, voor 't forum
der Gemeente en voelt nog de mystieke
aandriften en ïielsverheffiog, die hij in die
stonde genoot.
't Was belijdenis van sijnGeloof; 'twas
eenheidsgevoel met de Ware Kerk, waar
van Christus 't Hoofd ismet die Heilige,
algemeene Christelijke Kerk, die haar leden
op aarde en in den hemel heeftdie haar
leden heeft vau 't Paradijs tot Heden tot
op den dag, dat de Zonne der Gerechtig
heid een nieuwe aarde geheel doorgloeien
zal.
Maar hij voelt dan ook den band aan
zijn geïnstitueerde Kerk, met zijn ambten
en ambtsdragers, zijn sacramenten en dia
conale zorgen, in welk instituut hij zich
vrijwillig naar welbewust neerzet als aller
een, met allerlei rechten en alllerlei ver
plichtingen, die onafscheidelijk aan elk in
stituut verbonden zijn.
Maar voor die «enige belijdenis, slechts
eens in 't leven voorkomende, gaan belij
denissen vooraf en volgen se. Het leven
des menschen is een aaneenschakeling van
belijdenissen eiken dag is er te belijden
en te bestrijden te belijden en te klagen
te belijden en te beproeven te belijden en
danken te belijden en te treuren voor ei
gen geweten en voor God en voor zijn
naaste; over eigen ontrouw in 't gezin,
in zijn arbeid, in zijn kerkelijk en School
leven, ja, waar niet al.
Belijdenissen hebben we van oogenblik
tot oogenblik samenspraken tusschan ons
Ideaal en de koude werkelijkheid, d e zoo
ver van dat ideaal afligt; samenspraken
tusschen ons Hart en verstand, waarbij t
een voor 't ander niet buigen wil; samen
spraken tusschen ons geloof en onze rede
waar de laatste haar tegenwerkende in
vloeden op dat geloof oefenen gaat,
Belijdenissen doen we van onze Geloofs-
verhoudingen tót Bijbel, en Kerk en Eeuwige
Waarheidvan onze politieke overtuiging
van onze sociale en opvoedkundige over
tuiging vau onze overtuigingen op al.e
terreinen des geestelijken en maatschappe-
lijken levens.
Maar dit is nu de eisch, dia voor elke
belijdenis geldtWees getrouw -
En die getrouwheid staat in 't nauwste
verband met hetgeen aan zoo'n belijdenis
is voorafgegaan en er op volgt.
0! 't was zoo goed ingezien door de li
berale politici, dat een getrouwe liberale
belijdenis, dan pas kan gedaan, als van
der jeugd af aan die kinderen onder
den invloed van een neutraal onder
wijs komen kondengeef ons de jeugd en
de toekomst is ons. Door de geestelijke
suggestie, door geestelijke hypnose, door
geestelijken invloed kwam t kind tot eeu
belijdenis, die voor 't Liberalisme gewin;
voor de Kerk van Christus niets dan ver
lies kon zijn; verlies, achteruitgang inzin
king verdorring, al was 't ook, dat die
kinderen eenmaal ouder geworden den band
met 't instituut niet verbraken uit bracht van
huiselijke opvoeding, gewoonte, fatsoen en
en geestelijke mode, familiebetrekking enz.
enz.
Wat vóór een «belijdenis* een menseh
wordt ingeprent, ingehamerd, wordt zijn
belijdenis, tenzij hij als machtige geest of
door bijzondere werking des Geestes een
eigen zelfstandige levensroute aanvaardt.
Maar dat is uitzondering. Regel is: Zoo
vader, zoo kind! Zoo boom, zoo vrucht.
Zoo zou, zoo straleal
Het eens opgedrukte stempel verdolt niet
gauw.
De beeldenaar der koningin blijft op onze
geldstukken al liggen ze jaren in den modder.
En daarom: getrouwneid in bsiijdenis
staat in het allerengste verband met den
sfeer,'waarin men leeft; waarin men altijd
leefde en met de kracht, die van onzen
vroegeren levenskring en van den huldigen
nog steeds op ons uitgaat.
Tiouw aau een belijdenis, aan onze chris
telijke belijdenis voor Gezin en Schooi en
Kerk en Maatschap hangt af van wat aan
onze belijdenis voorafging Wat is ons ge
leerd? Hoe is het ons geleerd? Ea wat
leeren we nog dagelijks Van kindsbeen af
de Schriften onderzocht, zegt de apostel.
En wie dan ook getrouwe christelijke
belijders wii kweeken, voor Kerk en Staat
hij beginne met zijn kind en zette voort
steeds voort. Door Geziu School Catechi
satie, Knapeuvereeniging, Jongelingsveree-
niging Mannenvereemgmg envrouwenkran-
sen. Tot behoud der Coefesue/fotfundeeri/jg,
Tot bevestiging. Kerkelijk en poiitiek
Dat is het wat we nog op Flakkee missen,
wat we Woensdag noemden«We zijn er
nog niet*.
Wat we dan willen? Trouw aan de belij
denis door:
Bloeiende kerken.
Bloeiende Chr. Scholen.
Bloeiende Kuapeuvereenig,
Bloeiende Jongels. Vereenig.
Bloeiende manuenclub3 en Vrouwenkran-
sen.
Bloeiende Antirev. Kiesv.
Bloeiende christelijke leesgezelschappen.
Bloeiende chr. Pers.
Bloeiende chr. arbeidersorganisaties.
Bloeiende saamwerking, tusschen allen,
die eenielfde doel nastreven, want Eendracht
maakt Macht ea Tweedracht breekt kracht.
lu de Vrijz. Democr. van j.l. Zaterdag
s aan 2 Ingezonden stukken. Het eerste
lucht zijn ontevredenheid over het feit, dat
de Vrijzinnig-Democraten in de Concentra
tie opgenomen zijn; hij, schrijver van dat
stuk, wou liever breken. En dan kraakt hij
harde noten over de liberale heeren, aio van
de Vrijzinnig-Democraten niets willen wo-
ten, ja zelfs den driesten moed hebben om
die Vrijs. Democr. in hun brood aan te tasten.
Lees 't uitknipsel:
Door het te veel gebonden zijn aan de
Concentratie, kan onze partij niet ten volle
leven zijn eigen bestaan, worden wij ver
eenzelvigd met de liberalen. Dat is des te
meer te betreuren, omdat wij van de li
berale heeren zoo heel weinig te ver
wachten hebben. In meer dan een plaats
worden wij door hen met scheeveoog. n
aangekeken, hoogstens geduld, goed ge
noeg om bij verkiezingen liberale caudi-
daten te helpen aan Staten- of Tweede
Kamer zetels. Er zijn mij gevallen be
kend waarin mensahen van ons door
het drijven van liberale heeren en hun
aanhang, op gevaar van benadeeling in
hunne positie moesten bedanken voor
hun lidmaatschap, dat handeldrijvenden
en andere middenstanders niet openlijk lid
durfden worden omdat zij die liberale
heeren vreesden te verliezen als klant.
Treurig, zult gij zeggen maar het sijn
feiten. Das te treuriger, omdat men van
liberale heerea toch in de eerste plaats
sou verwachten liberale daden in stede
van zulke praktijken aanmoedigen of
dulden.
Als liberale heeren zoo doen, begrijpen
we, dat een Vrijz. Democr. over zijn Con-
centratiegenooten zeer slecht te spreken is.
Die heerenmacht zit hem dwars in zijn maag
en daarom wil hij van ze afzijn en met
zijn partij liefst alleen gaan staan.
Ia isolement wil bij zijn kracht zoeken,
om des beginselen wil.
In orde. Groen van Pr. heeft zooiets ook
aanbevolen; om 't beginsel te redden, des
noods alleen, totaal alleen.
Motel ffcèstanranf
Boereirsteïger 63A, G3B
Oireci nabij üa Hocfdsteeg,
Hoiierd&ssi.
Mei door lede? aanbevolen adres.
Maar
Maar nu staat onder dat leg. Stuk nog
eea ander van een mijnheer Geiuk uit Zie-
rikzee. Eu 't is wel eigenaardig, dat dat
stuk er ook bij staat; deze schrijver meldt
over Schouwen en Duiveland o.m. dit:
Van al de andere lib. Kiesv. op Sch.
en Duivl. is en dat geldt ook van de
meeste leden het voornaamste kenmerk,
dat zij sfja anti-clericaal.
De Vrijzinnigheid ep Sch en D. heeft als
kenmerk, hoifdkeaswckniet, dat ze aan
gesloten ia in hare Kiesv. bij de Lib. Unie
want men is niet dan met één uitzondering
aangesloten nl. alleen Brouwershaven, maar
dat men tmti-clericaal is.
Bekend genoegzegt ge. 't Is in heel Ne
derland zóó.
Maar dan behoeft de eerste Inzender niet
meer te klagen, dan vindt hij, al moppe
rende, toch de Liberale heerenen toch al
tegenspartelend de heele Concentratie; want
alles wat bij de Concentratie is, of niet is
aangesloten, heeft, één hoofdkenmerk, ze
vin dea elkaar in 'tanti-clericalisme; inden
haat tegen de R Iigfe en haar invloed op
a'Ie levensterrein.
In die vijandschap zijn de «liberale hee
ren, die brood ontnemen*, 't met de Vrijz.
Democr. en de Schouwsche Vrijzinnigheid
en de heele Concentratie, volkomen eens.
Dat is de eenheid van hun beginsel. Daar
voor is geen Vrijz. Democratisch isolement
noodig.
Ten allen tijde zal ook de mopperende
Vrijz Democr. zijn steun aan lib. heeien
veileenen, en ook aan de Schouwsche.
Le clericalisrae, c'est l'ennemi. Het Cle-
ricalisme is hun gemeenschappelijke vijand.
Weg met de Religie van 't publiek levens
terrein I
Zie, dat trekt mij aan
Er verschijnt sinds eenigen tijd eon maand
schrift, dat zich stelt ten dienste der chris
telijke ie/ens- en wereldbeschouwing". (1).
Nu, z*o ïija er meer.
Al sija er waarlijk niet te veel, gezien
wat er uit den anderen hoek komt
Maar dan volgt er op den titelVan
en voor jongeren".
En dat is t, wat mij aantrekt.
Er schrijven dan ook in een Bram en
een Biem en een Jan, den doopnaam voorop
schuivend, zooals de «jongeren* dit plegen
te doen en zooals het in de altijd overdre
ven tooneelwereld al door de grootmoeders
wordt nagevolgd, misschien mtenecd dat
ze zich zoo een twintig jaar jonger maken
Maar dit maandschrift mag er zijn.
Ik heb er al ettelijke stukken met ge
noegen in gelezen, al deed mij b.v.
de wijze, waarop dr. De Hartog verdedigd
werd, meer denken aan de geestdrift van
den disipel dan aan de nuchterheid van
den kalmen denker.
«Van en voor jongeren*
Nogeensdat trekt mij aan.
Het is een bestoven en beschimmelde
wereld waar de «jongeren* reeds op jeug
digen leeftijd een getrouwe copy zijn van
de grijsaards en de matronen.]
Net zoo hun gelaat plooien.
Precies eender hun pijp rookea of de
scheiding in 't haar leggen.
Op denzelfden voorzichtigen, afgemeten
toon praten, en dezelfde dooddoeners ge-
hru'ken ?n hun gesprek,
In zulk een wereld zit geen leven I
Zoo was 't bij ons in den «pruikentijd*.
Eu in onze letterkunde gaf Beets in zijn
Petrus Statokius Jr. ons 't onsterfelijke
beeld van den in-braven, gansch seerdeugd-
zamen student-oudsheer, verstijfd en ver-
mumuiied eer hij de dertig nog had bereikt.
Nu moet men dit goed verstaan.
Ia wil volstrekt niet de jeugd fiat geven,
om er maar op los te leven.
Ook wil ik in niets te kort doen aan de
achting, die sij den ouderdom schuldig is.
Het is ook niet waar, dat zij het recht
hebben zou, de «wilde haren* maar te la
ten groeien, net zoolang tot zij vanzelf uit
vallen
Gods Woord leert het wel anders.
Het werpt jeugd en ouderdom op één
hoop: afgeweken, onnut en stinkende ge
worden, verdoemelijk voor God: Ea 't kent
voor beiden maar één weg ter behoudenis
n.l. door het geloof in Christus. Eu 't geeft
voor beiden denzelfden levensregel, om hun
pad recht en zuiver te houden, door het
n.l. te richten naar de inzettingen en rech
ten en geboden, die God zelf gegeven heeft.
Dat staat boven alles vastl
Maar overigens is het God zelf, die de
jeugd anders heeft gemaakt, begaafd en
aangelegd dan de grijsheid; de jongeren
een anderen, vaak frisscher, maar ook wel
minder juisten blik op de dingen geelt dan
dan ouderdom.
Er is groot verschil tusschen beiden.
En ook dat, is «van den Heere.*
Als ik een grijsaard kon spreken, over
de broosheid vau ons bestaan, de onzeker
heid van het leven, de nabijheid van
den dood, als hij ziju «grafgedachten* uit,
het den godsman uit eigen ervaring nazegt
dat hetge m hij ook waardeert de vele
goede gaven, die God hem in dit leven nog
gunde het uitnemendste toch nog was
moeite en verdriet dan maakt dit op
ons diepen indruk, omdat het innerlijk waar
is in den mond van dien man en 't is voor
ons een prediking, dat wij onze pinnen
niet te vast in de aardè sullen slaan.
Maar neem nu een ander geval,
'n Jongeling in den bloei zijns levens,
die op zomeravond met zijn uitverkorene
door de velden is wezen wandelen, thuis
komt en, nog met zijn meisje aan den arm
net zulke «grafgedachten uitspreekt, in
plaats van met enkele opgetogen woorden
de heerlijkheid te roemen van de schepping
Gods, ieder voelt: dat klopt en dat past
niet.
De ouderdom moet niet willen mallen
en dollen met de jeugd en de jeugd moet
n et gaau zitten iu den armstoel van groot
vader.
«Alles heeft zijn bestemden tijd.*
Eu dat in deze tijd van groeten afval,
van verharding ook tegen de gestrenge
oordeelen Gods in, van zingenot en dollen
warreldausch op t aaidïch festijn, er een
kring van «jongeren* is die met en voor
elkander opbouw zoeken in een Christelijke
levens- en wereldbeschouwing dat is me
op zich zelf reeds een reden tot groole
dankbaarheid.
Want bij de vele vraagstu. ken, waar
onze eeuw zwaar van gaat, is er ook, naar
men zegt een «vraagstuk der jongeren*,
t Komt, kort geiegd, hierop neer:
Hoe behouden en winnen wij die «jon
geren* en met name de studesreade de
intellectueels jeugd voor het Christelijk le
ven, voor 't Koninkrijk Gods.
Vraagstuk van aangrijpenden ernet!
Christus heeft het reeds voorden en voor
voeld, toen Hij 't zei van e8u verborgen
zijn voor de wijzen en verstandigen, ter
wijl het den kinderkens is geopenbaard.
En Paulus wist reeds te spreken van
«de ergenis van het kruis* en van zijn
«dwaasheid in de oogen der Grieksche fi
losofie".
Zoo nu is het nog.
Ontelbaar zijn ze, die uit een geloovig
gezin gekomen, kennis genomen hebbende
van de wetenschap onzer dagen, voorgoed
kozen voor het ongeloof.
0, die aanmatigende «Wetenschap* 1
Dienaresse Gods behoort zij te zijn.
Ep is ze dat, dan xal ze ook zichzelf
kennen in al haar gebrek en onvolkomen
heid.
dr T d Valk er onlangs in een
rede voor de Delfscbe gereformeerde stu
denten op wees, hoe zij begint met en al
haar conclusion bouwt op onderstellingen
en axioma's, die zij maar aanneemt en niet
eens vermag te bewijzen.
Doch vaak stelt ze zich tegen God.
Ea in naam der «wetenschap* komt dan
tot den jongere 't vermaan om Gods Woord
als een boek vol oudwijfsche fabelen in de
rariteiten-kast te sluiten.
Hier nu moet tegengif geboden.
Dat zien de «jongeren* goed in.
In den vorm en in de wijze hebben zulke
«iutellectueelec* iets anders noodig, dan
b.v. de arbeider op catechisatie, ai moet
het voor beiden dezelfde waarheid zijn!
Daarom lazen we met zooveel genoegen
de rede bovenbedoeld van dr. v. d. Valk,
waarin hij de «jongeren* liet zien hoe
Christus niet alleen de wyjsheid en de
goedheid, maar ook de heerlijkheid Gods
den menschen heeft geopenbaard. (2).
Hoe meer 't «vraagstuk der joDgeren*
wordt bezien, hoe liever 't mij is.
Mits Gods Woord de regel blijve
Ea nu las ik op de allerlaatste bladzijde
van het tijdschrift der «jongeren*, dat
«we ons bewegen in een tijd waarin
zoo menig jongere aan Christus kerk
dringt voorbij te gaan, omdat zij geen
antwoord gaf op sijn vragen: Steun me
in den levensstrijdhelp me vinden waar
ik zoek; wijs me de bron, waaruit ik
mijn dorst kan lesschen*.
Dat nu gaat stellig te ver. Al zal 't niet
in zijn verste strekking sija bedoeld.
Uit het verband blijkt, dat het hier geldt
de gereformeerde prediking.
Nu zal die zeer zeker in veel te kort
schieten. Maar hoe ze ook zij, overal toch
zal zij den mensch-iondaar op 't diepst
vernederen en God alleen op 't hoogst ver
heerlijken altijd weer zal zij Christus pre
diken als de eenige Bron, waaraan de van
dorst versmachtende sich kan laven.
Welnu, er is maar een weg, zoo voor
den «jongere* ais voor dea «oudere*.
Ea alleen door met David in linnen
kleeding te willen huppelen achter de ark,
xal ook de «jongere* in 't goddelijk gericht
met de «dienstknechten ea dienstmaagden*
worden toegelaten in 't Rijk der eeuwige
heerlijkheid.
Wie hem dat niet leert, predikt leugen
UITKIJK.
(1) «Opbouw*, uitg. van E, J. Bo ch Jbzn.,
Nij verdal.
(2) «Schoonheid en Opvoeding*, uitg. mij,
«Ontwikkeling*, Den Haag.
De Reorganisatie van het
Centraal Bureau.
Wat we met het Centraal Bureau bedoelen
zal aan de landbouwers onder onze lezers
wel duidelijk zijn: het „Centraal bureau uit
het Nederl. Landbouw Comité voor het aan
schaffen van Landbouwbenoodigdheden voor
geheel Nederland", zooals de lange naam
luidt. Vóór den naam staat nog: „Coöpera
tieve Vereeniging". 't Is echter al sinds lang
een grief van zeer velen geweest, dat het
Centraal Bureau te Enschede al heel weinig
in zijn wezen en werking heeft van een coö
peratieve vereeniging. Over de diensten,
welke het den boerenstand bewijst en sedert
zijn oprichting in 1901 bewezen heeft, is men
over 't algemeen wel tevreden, maar ditzelfde
kan eveneens gezegd worden van menigen
reëelen handelaar. Van een Instituut, dat in
het leven heet geroepen alleen ten behoeve
van den landbouwer, mag men nog iets an
ders verwachten. Het beginsel, dat in onzen
democratischen tijd bij de Landbouworgani
saties voorzit of voorzitten moet, isvoor
den landbouw door den landbouw. Dat leidend
beginsel nu ontbrak en ontbreekt bij voor
noemd Centraal Bureau. Alles werd bedisseld
bestuurd, en beheerd door anderen dan de
belanghebbenden zelf; de laatsten hebben
niet de minste medezeggenschap. Men zou
als buitenstaander meenen, dat bij een coö
peratieve vereeniging, welke aankoop van
mest- en voederstoffen ten doel heeft, als
leden geacht zouden worden de afnemers,
dus de aankoopvereenigingen in de eerste
plaats, en dat dezen dus ook hun aandeel
zouden hebben in dc inrichting en werking
der vereeniging. Het Centraal Bureau telt
echter maar hoogsten elf leden, uit elke pro
vincie één (thans zijn er slechts negen) ge-