Antirevolutionair Orgaan Woensdag 12 Juli 1916. tSIale Jaargang N". 2197. IN HOC SIGNO yiNCES voor «Ie ZuldliollaiidflrcB&e eai Zeeuwüehe Eilanden. W. BOEKHOVEN, Van tweeën één. kj W Sn plaats van den lieer Vegtel. BINNENLAND. BUITENLAND. 11© ®®rl©|j8 Reclames Mededeelingen. OFFIOSËEL GEDEELTE. Deza Courant verschijnt elksa Woensdag @n Saterdag. Abonnementsprijs per drie s-taanden p, p. 60 Gent by vooruitbetaling. Snitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SOMMELSDIJK. Adrertentlën 1(1 Cent per rsgel an s/a maaï. Reclames SO per regel. Boekaankondiging 5 C©st per regel ®a Maai. MeastaaMTragen m BienstaanMedingen 60 Gaat psr plaatsing. üïoGte letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte dia ajj beslaan. Advfirtentiën worden ingedacht taf; Dinsdag- ea Vrijdagmorgen 10 imr.' Alle stukken voor öe Redactie bestemd, Advertesatlësi ca» versiere Adiiifliiftjstfr&xje tra&nèn s«*e te eenden «non den fijiiascv^sr Maar de Vrijzinnigheid nam dat Gods Woord van 't volk af; èn uit de Kerk èn uit de School èn uit 't Gezin. En nu zit U.ÏÏÖ1TSB ^©lelf©®® CntorerauM. Ma. Een logische noodzakelijkheid dwingt er toe, dat in ons Vaderland, ja overal, de politieke strijd zal gaan tusschan Rechts en de S. D. A. P. Die noodtake'.ijkheid ligt em in 't uitgangspunt van Rechts; van de Vrijzinnigheid èa van de S. D. A P. De Vrijzinnigheid heeft zich opgebouwd een Staat en Maatschappij met een autonomen mensch; d.i. met een mensch, die zich zelf beginselen schept; met een mensch, die niets anders kent dan de persoonlijke wet geving der Rede, volgens welke Rede elk individu zelf zijn handelen bepaalt. Maar als ieder die vrijheid heeft, ont staan er botsingen tusschen individu en .individu, omdat de Rede van den een, an- 'dere gedachten koestert, andere wenschen en begeerten inhoudt en openbaart dan de Rede van een ander; de een wil sus en ander zoo. Om die botsingen zooveel mo gelijk te voorkomen, geeft de Staat de Wet. Die Staat vraagt niet naar uw godsdienst, uw zedelijk- en redelijkheid, uw handel en wandel, uw gaan en staan; vraagt niet naar uw Kerk- en gezinsleven; 'tis hem totaal onverschillig of ge als lid van den Staat een God erkent en dieet; een Kerk bezoekt of eruit blijft; een Bijbel leest of bespot: hij, Staat, vraagt alleen, dat gij als burger niet botst met een ander burger. En daarom snit ge u aan de Staatswet onderwerpen, waarin de regelen voor dat individueele vrijheidsleven sija omschreven en de straffen op overtreding zijn bepaald. Zoo'n Staat is 't ideaal van den Vrij zinnige. Vrijheid op alle terrein; geestelijk en stoffelijk. Maar de Staat als politieagent er bij oia «opdringen, der geestelijke en stoffelijke krachten tegen te gaan. Maar hoe redeneert nu de S. D. A. P.? Ze geeft aan de Vrijzinnigheid toe, dat er wel vrijheid van Godsdienst moet zijn en de zedelijkheid voor ieder een privaatzaak is, maar dat de Vrij danigheid op economisch terrein te veel vrijheid verleent aan den rijke en te weinig aan den arme;"en dat dus de Staat, als politieagent om botsin gen tegen te gaan, eerst de rijken eens wat moet wegduwen, want die dringenea drongen al een halve eeuw op ten nadeele van de armen, die wel voor de etalagekast mogen staan kijkeD, mits se de rijken maar niet hinderen den winkel in te gaan om er te gaan koopen; te gaan koopen, wat de arme ook zoo graag zou bezitten, maar dat hij niet krijgen kan. De Staat moet maar een economisch in stituut worden; een maatschap, een alge- meene vereeniging waarin elks levenspor- tie door de echie vrijheid moet worden bepaald; en die echte vrijheid is: minder vrijheid aan den rijke; meer vrijheid aan den arme. En om dat doel te bereiken moeten de armen door 't Alg. Kiesr. in legio naar de stembusdan kómt de Staatsmacht in han den der armen; aalle Staatsmonopolies ia hun hauden; en dan wordt t Maatschap pelijke leven gebonden aan de wetten van dien nieuwen Staat met zijn nieuw Staats orde. De «politieagent, zorgt dan ook nog tegen «opdringen» zijn stem te verheffen, maar allen om de rijken joor de etalage kast te zetten en te houden, en de armen in den winkel om te koopen. Tusschen Vrijzinnigheid èn S. D. A. P. is er dus eea principieel verschil, wie de meeste vrijheid zal hebben; de rijken of de armen. Ea dan antwoordt 't materia listisch hart, dat aan zich zelf denkt: Wij "armen willen hebben de meeste vrijheid. Wij zijn de zwoegers, de andere parasieten. Had nu de Vrijzinnigheid de arbeiders opgevoed in 't besef, dat er" ook nog een God's Woord is, waarin de levensverhou dingen principieel worden besproken, dan had 't materialistisch hart; 't egoïsme, dat in eiken zondaar op den bodem van dat hart ligt reden g-wonden om in te toomec j zich te beperken; eikaars vrijheid naar God delijke eischen te eerbiedigen; voor en tot en naast elkaar te leven, in plaats van elkaar tegen te werken in allerlei strijd en wrevel en beleedigiDg. dat zelfzuchtige hart zonder geestelijken tegenweer, te wrokken en t.e mokken. Los van God! Los van de Kerk! Los van den Bijbel, maar vast aaa 't platje stoffelijke, koude leven. Eo nu komt, da S. D. A. P. met zijn vraag: Arbeiders! wat gij hoopt, geef ik. Daar ligt de Vrijzinnigheid, machteloos en amechtig.De arbeider verlaat haar. Haar vrijheid is minder en anders dan de Roode Vrijheid. Hot voik neemt de zijns inziens beste; di. dis der S D. A. P. Maar tegenover deze staat nu Rechts met zijn Bijöel. Nu heeft 't volk slechts te kiezenniet of een rijke meer vrijheid krij gen moet dan een arme of andersommaar te kiezen tusschen eigen egoisme en den eisch van dat Woord. Zoo wordt de strijd tusschen Rechts en de S. D, A, P. een roligiestrijd. Een strijd om de waarachtigheid der geboden Gods; een strijd om de door zijn Woord voorop gestelde beginselen in de levensverhoudin gen der menschon te aanvaarden, dan wel ze te negeeron. Tusschen Racht3 en de S. D. A, P. zal over de aanstaande toekomst beslist worden. In den grond der zaak alweerTusschen de Openbaring en de Rede. Het diep betreurd afsterven van den heer Vegtel was oorzaak, dat er in Gedeputeerde Staten een vacature was. Er is echter in voorzien. Gekozen werd de hr. de Wilde, 't Statenlid van Fiakkee. Misschien, is dit voor Flakkeo zelf geen scha; voor den heer de Wilde bet list een politiek fortuintje, omdat er nu wat tijd los komt om óók in ons Eiland eens be lang te gaan stellen, wat (gezien het droeve stemmencijfer, dat ons Statenlid in 1913 haalde, toen hij bijkaas duikelde) door onze rechtscue kiezers wel sal worden op prijs gesteld, We hopen, dat onze Statenleden War- naer ea Bouman, die met 1403 stemmen méér uit de bus kwamen onzen nieuwen Gedeputeerde op dat groole verschil tus schen >143» in 1913, ea «1400» in 1916 in bijzondere mate eulien opmerkzaam heb ben gemaakt, We mogen zelfs ais waarschijnlijk ach ten, dat dit reuzenverschil den hr.de Wilde gansch niet koud en onverschillig heeftjge- latenwant die stomme cijfers zijn te wel sprekend, dan dat ons Statenlid ze niet sou kunnen verstaan. We vermoeden zelfs, dat in de Rechtsche Statenclub 't jaar 19^9 niet onbesproken is gebleven, als wanneer de hr. de Wilde moei aftreden, en de FiakkeeschOxkiezers, uit spraak zuiien doen over de belangstelling van ons Statenlid in ons district. Nu ons Statenlid voor 't Wethouderschap te 's Hage heeft bedankt, is er tijd losge komen Reeds daarom zou een Statenlid do functie vanGedeputeerde kunnen ambitiëeren Want «de zedelijke band met da kiezers", waarover de hr. de Wilde eens een mooi artikel schreef, dat we ten volle beamen, kan dan toegehaald, wat na een slapheid sinds 9 jaren niet overbodig is. Afwach ten, blijft dus 't parool. Ia 1919 hopen we Flakkee te kunnen gelukwenschen. Het lid van de Prov. Staten, de heer de Wilde, heeft de benoeming tot lid van Gede puteerde Staten aangenomen en daarna ont slag genomen als lid van den gemeenteraad. Een Nederlandsch visschersvaartuig in den grond geschoten. Uit IJmuiden meldt men ons: De haringlogger Marie, Scheveningen 307 van de reederij P. de Mos, is binnengekomen met 9 man aan boord van het stoomvisschers- vaartuig Geertruida Scheveningen 103, van de reederij Wouter den Duik Jac.zn. dat door een Duitsche duikboot in den grond is ge schoten. De schipper van de Geertruida, Dirk Taal, is door de Duitschers meegenomen. Er waren 13 man aan boord van de Geertruida omtrent het lot van drie opvarenden is niets bekend. (Volgens mededeeling van de reederij van de Geertruida is het vaartuig onder haar toezicht voor de reis ter haringvisscherij uitgerust en bevond er zich hoegenaamd geen contrabande aan boord). Onze oeconomische zelfstandigheid Naar men ons meldt heeft het Engelsche gezantschap in Den Haag thans den eisch gesteld, dat onze geheele uitvoer van manu facturen naar neutrale landen zal worden stopgezet. Wordt aan dien eisch niet voldaan, dan zal er geen katoen meer naar ons land worden doorgelaten. Hedennamiddag zullen afgevaardigden van de belanghebbende Kamers van Koophandel te Zutphen bijeenkomen, tot het plegen van overleg. DE TOESTAND. „Wij willen beproeven of Duitschland en zijn bondgenooten door een gelijktijdige druk op vier fronten, in het nauw kan worden gebracht." Dit woord van de Daily Telegraph vat de geheele beweging en doel der geallieerden op de slagvelden in deze spannende dagen te zamen. Dit is de eerste keer dat de geallieerden op alle fronten een gezamenlijke actie op hetzelfde plan tot uitvoering kunnen brengen. Men dient echter wel in aanmerking te houden, dat het offensief nog slechts in 't begin is. Aileen de Rus is over het geheele front in gevecht, de Italiaan over de helft er van, dc Engelschen en Franschen slechts over een klein gedeelte en de Fransche gene raal Saraill (bij Saloniki) nog in T geheel niet. Natuurlijk kan daardoor dus dc toeslaiul zich nog aanmerkelijk wijzigen, wanneer alle legers der geallieerden aanvallend optreden en eerst dan zal blijken hoe groot de inner lijke kracht der centrale mogendheden nog is. De Duitsche staf heeft natuurlijk daardoor de handen vol en zit nog voor moeilijke problemen. Van de Noordzee tot de Oostzee, langs de Alpen gedacht, op„een front van 2200 K.M. wordt nu al dagen lang moorddadig ge vochten. Op dit oogenblik is echter nog nergens een belangrijke beslissing gevallen ook ner gens het front doorgebroken, maar er wordt ontzaglijk veel moeite voor gedaan. Het groote voordeel van Duitschland, is tot nog toe zijn prachtig spoorwegnet geweest, waar door het mogelijk was heel sne! troepen te verplaatsen van het Oosten naar het Westen en omgekeerd, gelijk we reeds Zaterdag schreven. Met jaloerschheid hebben zijn vijanden dit aangezienhet bezorgde hun menige neder laag en was oorzaak van de mislukking van meer dan één plan der geallieerden en zij zinnen op middelen om Duitschland dit voordeel afhandig te maken. En de conferentie van den grooten oorlogs raad te Parijs hield zich voornamelijk met dit onderwerp bezig. Men hoopt in het ge lijktijdig offensief het middel gevonden te hebben, waardoor Duitschland geen spoor weg-veldslagen meer zal kunnen winnen. Maar men voelt allerwegen, als dit groot offensief niet slaagt, is de kans voor de ge allieerden verkeken. Dan volgt een inzinking, die tot een catastrophe kan leiden. Maar juist otn die te ontgaan, spannen de gealli eerden alle krachten in. En zij hebben gelijk, ais iets kans van slagen biedt, als iets Duitsch land benauwen kan, dan is het een gelijk tijdige aanval van alle zijden. Maar de geallieerden vergeten zeiven niet, dat zoo eene staf, dan zeker de Duitsche er op berekend is, deze groote moeilijkheden onder de oogen te zien. Bezien we de fronten, dan richt zich de blik allereerst naar het Westfront. Het belangrijkste bericht vandaar is, „dat de Franschen bij Flaucourt op een front van 4 kilometej breed tot een diepte van 2 kilo meter in de Duitsche stellingen zijn door gedrongen. Zij namen Biaches en drongen door in de buitenwijken van Barleux". Zoo staat het in het Parijsche communiqué van Zondagavond. Het is opmerkelijk, dat de Franschen zoolang hebben gewacht met van dezen hunnen vooruitgang melding te maken. Want reeds Zaterdag moeten zij een aanzien lijk eind voorwaarts gekomen zijn. Men zal vragen, Hoe wij dat weten, als de Franschen het nog niet hadden gemeld. Wel, de Duit schers hebben het ons Zaterdag in hun offi cieel bericht al meegedeeld, maar zóó, dat wij veronderstellen, dat vele lezers het niet hebben bemerkt. Alles te zamen genomen zou men met de N. R. Ct. kunnen zeggen, als men een oor deel over het geheel zou moeten vellen „Zoo duurt het groote offensief voort en de uitwerking er van is voorloopig, dat het front der centralen in het Zuidoosten eenige groote blutsen en in het Westen een kleinere bluts heeft gekregen. Al die blutsen worden gaandeweg grooter. Op één punt, als men de berichten daar omtrent wil gtïlooven, is het in alle oorlog voerende landen in ordeop het stuk van de stemming. Dc Engelschen worden door de vertraging van hun offensief in het minst niet in het rotsvast vertrouwen geschokt, dat het volledig succes zal hebben. De Fran schen zijn vol hoop. De Oostenrijkers laten zich door de tegenslagen hun vertrouwende stemming niet bederven en in Duitschland vreest men evenmin voor een catastrophe. Overbodig te zeggen, dat men in Rusland nog nimmer zoo in de overwinning heeft geloofd als nu. Zoo wordt nu met nadruk uit al die landen gemeld, gelijk het in alle kritieke fases van den oorlog het geval placht te wezen. Inderdaad, welke treurige uitwer king een oorlog verder moge hebben, hij schijnt altijd een voortreffeiijken invloed op de stemming in dc oorlogvoerende landen te hebben." De „Standaard"-hoofdredacteur, ook thans den blik naar het oorlogsrumoer wendende, vraagt zich af„Nadert het einde En ver volgt dan Het kan misschien nog wel maanden duren, maar er komt nu toch weer uitzicht op een beëindiging van den bangen krijg, die het Europeesche Staten-gebouw doet wankelen op zijn grondvesten. Dat is althans weer iets gewonnen. In de laatste maanden waagde niemand zich zelfs meer aan een gissing omtfent duur en afloop van den oorlog. Men had alle hoop op een algemeen, geweldig offensief, dat een finale beslissing kon brengen, haast opgegeven. Het zou immers ceti uitputtingsoorlog worden, en wie durfde zich dan indenken, hoeveel tijd het nemen kon, eer de laatste man en de laatste stuiver was ingezet? O, 't is schier te vreeselijk om er voor uit- tekomenmaar als men voor de keus werd gesteld, dan moest men wel hopen en wen schen, dat het nog tot een ontzettenden kamp op alle fronten komen mocht, die, ja, het levensbloed van tien- en honderdduizenden zou doen stroomen, maar dan toch kans bood op een beslissing. Oorlog is nu eenmaal naar Sherman het reeds voor jaren uitsprak, „heil"; en déze oorlog overtreft in zijn jammer voor heel de wereld al wat in vroeger eeuw ooit is aanschouwd. Maar alleen door de bangste weeën en schuddingen heen kan op een keer in de jammerstaat gehoopt. Anders zou nog in geen jaren het proces der vernieling tot stilstand komen. Zou het lijden niet eindeloos duren, dan moest er nu een maal een crisis intreden, die in haar gevolg, ons verlossen kon van de ontzettende plage en zóó Europa redden van finalen ondergang. Toch wane niemand, dat we er nu binnen enkele weken af zijn. 't Kan nog veie maan den duren, 't Is ai zoo vaak gezien, bij eike groote operatie die op touw werd gezet. Wanneer eenmaal het kritieke moment voor de verdediging voorbij is, dan heratelt het evenwicht zich weer, en met het verflauwen van den aanval stijgt de kans dat hij zal worden afgeweerd. Langzaam-aan zal het ook r,u gaan; maar alles is er dan toch op gezet om een resultaat, dat beslissend heeten kan, af te dwingen. Het gaat nu om overwinning of nederlaag. Duitschland heeft den vrede aangeboden, maar de Geallieerden accepteer den de oorlogskaart van het oogenblik niet en wilden eerst, voor 't minst, hun kansen verbeteren. Kon het, dan moest Duitschland er heelemaal onder. Ging het niet door den honger, dan door het zwaard. Van een nieuwen winterveldlocht zijn alle partijen evenzeer afkeerigdien te onder nemen, zou zelfs voor de meesten totaal ondoenlijk blijkeneii vandaür dan nu een inspanning als der wanhoop, om uit te halen tot den laatsten, den doodelijken stoot. Dit is overigens nu wel duidelijk, dat enkel strijd op het Westelijk front de gehoopte be slissing kan brengen. Wat bloedige tooneelen zich elders ook afspelen, welke voordeelen er ook worden behaald, hier valt de slag, die over leven en dood beslist. En die weten schap doet ook ons met te meer spanning de afwikkeling van het oorlogsdrama volgen, Vergete men daarbij niet, dat tot op het aller laatste oogenblik de positie voor ons hachelijk blijft. Bij het sluiten van den vrede, er is al meer op gewezen, zal het er voor ons op aankomen, dat we sterk staan, op aile moge lijkheden voorbereid zijn. Maar ook voordien kan het zoo nijpen, als de strijdvoereriden elk middel mochten aangrijpen om hun kan sen te verbeteren. Denk aan het economisch offensief, en wat, daarmee in verband, op komst heet te zijn. Let op de klem, waarin Zwitserland thans met meer dan één voet is bekneld geraakt. Merk vooral op de knechting van Grieken land, om het naar de pijpers der Entente te doen dansen. En versta dan, dat er nu, nu het denkelijk op het eind loopt, minder dan ooit reden voor ons is, om den slaap des gerusten te slapen. 20 cent per Regel. JACHT. De Commissaris der Koningin in de pro vincie Zuid Holland, Gezien het besluit van gedeputeerde Sta ten dd. 26 Juni 1916, no. 20 Gelet op artikel 11 der Wet van 13 Juni 1857 (Staatsblad no. 87) Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat bij voormeld besluit door Gedeputeerde Staten is bepaald, dat de afzonderlijke jach ten op Waterwild voor dit jaar zullen wor den geopend op Zaterdag 15 Juli a.s. en dat mitsdien vanaf dat tijdstijd de uitoefening der jachtbedrijven, vermeld in art. 15, litt. d, f en h der Jachtwet is geoorloofdwor dende levens herinnerd aan de bepaling van art. 1 van liet Reglement op de uitoefening der jacht in deze provincie, krachtens welke die jachten niet anders mogen plaats heb ben dan op en langs het water, mitsgaders op moerassige landen. Voorts is bepaald: a. ten aanzien van het in deze provincie gelegen gedeelte der stelling van het Hol- landsch Diep en het Volkerak nabij „de linie van Ooltgensplaat" onder die gemeente, dat de jacht op waterwild blijft gesloten op het terrein aan de Zuid-Oostpunt van het eiland Overflakkee (gemeente Ooltgensplaat) ten westen begrensd door de navolgende lijn: van het Noordelijk uiteinde van den Schen- keldijk in rechte lijn naar het Noordéinde van den waterloop Tweede Hamert; deze water loop tot aan den Langeweg; het gedeelte van dezen weg tusschen Tweede Hamert en Fittersweg; de Fittersweg; het gedeelte van den Zuid-dijk van den Oudelandschen pol der tusschen Fittersweg en Dwarsweg en verder de perceelscheiding in den Mariapol- der en in den grooten Adriana-Theodora- polder, waarvan het Noordelijk uiteinde even ten Oosten van het Zuidelijk uiteinde van den Dwarsweg begint en het Zuidelijk ver lengde daarvan tot aan het Volkerak. Aan bepaalde personen zal voor bepaalde dagen op aanvrage aan het militair gezag door "dit laatste ontheffing van het verbod kunnen worden verleend. b. dat in de geheele provincie het vangen van waterwild met slagnetten en het vangen van eendvogels in eene eendenkooi of daar mede gelijkstaanden toestel geoorloofd blij ven. c. ten aanzien van het in deze provincie gelegen gedeelte van het gebied der Nieuwe Hollaudsche Waterlinie, dat voor de terrei nen, gelegen in de gemeenten: Asperen ten zuiden van den Heukelum- schen weg; Everdingen ten oosten van de Poldersteeg Gorinchem, ten oosten van de Merwede en de Linge Heukelum, ten zuiden van den Dwarsweg en eene lijn in het verlengde daarvan, even wijdig aan den Nieuwen Zuider Lingedijk; Leerdam, ten oosten van den Schaikschen dijk en den Schoonrewoerdschen weg, en Schoonrewoerd, ten oosten van den Kortge- rechtschen dijk, niet mag worden gejaagd zonder bewijs van aangifte bij de(n) betrokken Burgemeester(s) waarin de ligging der terreinen duidelijk is omschreven en waarvan een afschrift aan den Linie-Commandant moet worden toegezon den, terwijl bij het verleenen van machti gingen tot het schieten van schadelijk ge dierte en het uitreiken van vergunningen voor het schieten van schadelijk gevogelte

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 1