Zaterdag 8 Juli 1916. 2 318te Jaargang N# 2196. voor de Znidhollandsche en Zfenw§che Kallanden. Tweede Blad. II© Oorlog. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES Twee Bladen. ifl W. BOEKHOVEN, LAND' EN TUINBOUW. BUITENLAND. PLAATSELIJK NIEUWS Deze Courant veraohijnt eiken Woensdag en Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden £r. p. p. 50 Cent by yooruitbetaling. .Buitenland bij rooraitbetaling f 4,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. SQMMELSDIJK. Adyertentiën 10 Cent per regel en s/s maal. Beelames 20 per regel. Boekaankondiging Cent per regel en maal. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrninte die zij beslaas. Advertentiën worden iagewaeht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar. Alle stukken voor de Eledactle feestemd, Advertentlën en verdere Administratie traneo toe te zenden a@n den fijitg-ever Dit nnmmer bestaat uit ill ■ma OTTGBVSR Telefooa iBterecaai. Mo. 3. Strijd tegen de vliegen. Dat de vliegen, wanneer zij talrijk voorko men, ongemakkelijk lastig kunnen zijn, heb ben onze ouders en voorouders ongetwijfeld even goed als wij ondervonden. Maar de be strijding der vliegenplaag was nooit een ern stige en bepaalde zich tot het verdrijven en verdelgen der diertjes, wanneer zij al te hin derlijk werden. Maar sedert van geneeskun dige zijden in de laatste jaren herhaaldelijk de vliegen zijn aangewezen als een groot ge vaar voor de volksgezondheid, omdat zij smetstoffen van verschillende ziekten tame lijk ver in het rond kunnen verspreiden, zijn wij ernstig bedacht geworden op middelen, die ons van de afschuwelijke, vieze en ge vaarlijke vliegenplaag kunnen verlossen. En er schijnt kans op te wezen, dat wij nog een maal, binnen afzienbaren tijd, een zomer zon der vliegen zullen beleven. 't Zou heerlijk zijn! Want niet alleen.dat de vlieg (dë huisvlieg: Musea domestical van Juli tot October onze woningen binnen dringt, ons kwelt en plaagt, zich een deel van onze spijzen en dranken toeeigent, maar zij moet onzen afkeer wekken doordat zij aangetrokken wordt door allerlei walgelijke en kwalijk riekende stoffen: menschelijkeen dierlijke uitwerpselen, weggeworpen rottende eetwaren en allerlei andere in ontbinding verkeerende stoffen van dierlijken of vanplant- aardigen oorsprong. Op grond van een aan tal feiten is bovendien vastgesteldhet ge vaar van besmetting door onze huisvlieg bij typhus, cholera epidemische diarrhee bij kin deren, tuberculose en nog eenige andere ziekten. 't Is dus zaak, dat wij algemeen een ver- delgingskrijg tegen de vliegen gaan voeren. Maar hoe kunnen wij dat doen met kans op succes? Niet door het toepassen van een enkel middel; allerlei middelen te zamen moeten daartoe worden aangewend. Oprui ming, voortdurend en zoo snel mogelijk, van alle onreine stoffen in de nabijheid onzer woningen en een zoo ver mogelijk daarvan verwijderen van mestvaalten, stallen e.d., is daarbij een eerste eisch. Reeds kleine resten van in ontbinding verkeerende stoffen kunnen aan een groot aantal vliegenlarven het noo- dige voedsel verschaffen. En om het aantal vliegen te schatten, dat zich in een warmen zomer uit een enkele mestvaalt kan ont wikkelen, moet men bij honderdduizenden tellen. Het afdekken in winkels van eetwaren, die als brood, gebak, e.d. vóór het gebruik geen reiniging ondergaan, en het zoo mogelijk met gaas afsluiten van raam- en deurope ningen vooral aan de zonzijde onzer wonin gen, mag ook geen overbodige weelde heeten.- Het is vooral de veehouder, die in ver- eeniging natuurlijk met zijn collega's het zijne kan doen om ons in de toekomst vrij te maken van de vliegenplaag. De Commissie tot Stalverbetering in Limburg heeft in een rapport de uit komsten neergelegd omtrent genomen proe ven ter bestrijding der vliegenplaag. Het rapport wijst er op, dat hiertoe allereerst de natuurlijke bestrijders der vliegen, als zwa luwen, vleermuizen, enz., kortom alle insec tenetende dieren, in eere moeten worden ge houden. Voorts, dat veel ontuig gelegenheid heeft om in de heggen te schuilen, waarin echter ook de vogels nestelen. Prof. Ritzema Bos geeft daarom het adviesin 't algemeen heggen opruimen, maar op enkele paatsen stukken er van laten staan, of anders wat struikgewas aanplanten. De Commissie nam proeven met verschil lende bestrijdingsmiddelen: Blauw venster glas in alle ramen, om de vliegen in den stal te verdrijven. Blauwen van de muren, waarbij op één emmer witkalk 2 ons blauw sel werd gebruikt. Formaline: een thee lepeltje (40 pCt.-oplossing) op een plat bord met melk, waarin in het midden een stukje brood is gelegd. Formaline: 2 eetlepels (40 pCt.-oplossing) op een halven Liter melk, dit mengsel op platte borden, waarin in het midden een stukje brood. Volgens dr. Schoch. Kwassiehout-aftreksel. Een flinke handvol zeer klein gemaakt kwassiehout overgieten met 1 Liter heet water en dit tweemaal 24 uur laten staan. Dit aftreksel op schoteltjes gieten met wat suiker. Vliegenlijm op kranten gestreken en deze om de bovenste helft der stalstaken enz. gespeld. De eindconclusie van het rapport luidt, dat van de aangewende middelen wel degelijk eenige met goed succes zijn toe te passen. Onder bepaalde omstandigheden zal men het eene middel verkiezen, onder andere omstan digheden een ander. Men dient echter steeds te weten, met wel ke vliegensoort men te doen heeft. Aan den door de Commissie aangewende middelen willen we nog een ander toevoe gen, dat we eenige jaren geleden in „Floralia" als „oud en beproefd" zagen aanbevolen Men snijdt van een knotwilg een tiental tak jes, bindt deze tot een bosje bij elkaar (de bladeren er aan latende) en hangt dit bosje op in den stal, zoodanig, dat men er niet te gen aanioopen of stooten kan. Zoodra de avond gevallen is, zitten alle vliegen in het bosje. Nu gaan 2 personen naar denstal,en brengen op een stoel of bank staande een ruimen zak. om 't bosje, knijpen de zak van boven dicht; alle vliegen zijn gevangen, en het vee heeft rust. Het middel is eenvoudig genoeg om het eens te probeeren. Wij hebben echter straks gezegd, dat het doel der bestrijding moet ziin om de ont wikkeling en vermenigvuldigen der vliegen te voorkomen. Men heeft daarom nauwkeu rig nagegaan, onder welke omstandigheden de larven der vliegen zich het best ontwik kelen. Proeven zijn genomen met paarden- mest, omdat deze voor de vliegen de grootste aantrekkingskracht bezit. In het „Hbld." schrijft P. hierover in zijn „Medische Kro niek." Ais men den mest van een dag naar buiten haalt, kan men daarop geen larven zien. Zij hebben vijf dagen noodig voor hun ontwikkeling, en naarmate die uit de eieren welke in de geheele massa verspreid zijn, plaats heeft, komen zij naar de oppervlakte, omdat het hun in de diepte te warm wordt. De gisting van den mest gaat met een groote ontwikkeling van warmte gepaard, welke grooter is dan de larven verdragen kunnen. Wanneer men zulk een mesthoop dus om woelt, zoedat de larven, die naar de opper vlakte gevlucht zijn, weer binnen terecht ko men, worden zij onmiddellijk gedood. Doet men dat eenigszins regelmatig, dan kan men 90 pet. der larven vernietigen. Nog meer bereikt men evenwel, door den verschen mest, die geheel .met vlieg-eieren besmet is, dadelijk binnen in den gistenden en warmen ouden mest te brengen, en hem er dus niet eenvoudig bovenop te leggen. Dan wordt de nieuwe massa gesteriliseerd (gezuiverd) en als men dan nog een warme oude laag aan de oppervlakte brengt krijgt men een ideale, geheel vliegenlooze mestver- zameling. Om nieuwen mest op die manier te zuiveren, moet men volgens den Franschen onderzoeker Roubaud, een achtmaal grootere hoeveelheid ouden mest tot zijn beschikking hebben. De Engelschman dr. Copeman beproefde verschillende scheikundige middelen ter ver nietiging der larven in de mestfaalt. Nieskruid (hellebozus) voldeed aan alle eischen, ook met betrekking tot het behoud der mest- waarde, maar was voor algemeenetoepassing te duur. Bij een dezer proeven, welke mis lukte, werd de aandacht van den onderzoeker ook gevestigd op de temperatuur van het binnenste der mesthoopen. Het bleek hein, dat die temperatuur in de eerste plaats zeer afhankelijk was van de manier, waarop de mesthoop was gemaakt. Het beste was den mest niet los op te stapelen, maar stevig met de schop vast te slaan en met wat water te begieten als het droog weer is. De randen moeten matig afgeschuimd zijn. In tal van aldus ingerichte mesthoopen vond men ge durende maanden nooit eieren of larven. Bij de Engelsche onderzoekingen kreeg men dus hetzelfde effect als bij de Fransche door den mest aan te stampen, inplaatsvan den verschen mest onder den oude te werken Een paar centimeters beneden de oppervlakte is de temperatuur al zóó hoog dat de larven er niet meer in kunnen leven. De wetenschappelijke onderzoekingen heb ben dus den veehouder een prachtig middel aan de hand gedaan om mede te werken tot een grondige verdelging der vliegen. Wij eindigen dit artikel met den berijmden strijd kreet van Jacob Cats Junior in de „Haagsche Post"Slaat die vlieg dood De vlieg moet weg! Met overleg, met welberaamde plannen, geweerd dat tuig, zoo vuil en vuig, uit potten en uit pannen !Maak schoon uw erf van schil en scherf, van klun gels en van lorren; beschermt uw huis voor leed en kruis met neteldoek en horren, 't Vlieggedierte ontstaat en tiert in allerhande vuilnis van vaalt en stal, haast overal waar maar een belt of kuil is. Een smeerpoets is het de vliegtoeristeerst haalt ze vuile sokken (elk exemplaar draagt slechts 3 paar! komt dan naar binnen sjokken en gaat zóó vies zóó in onkiesch, 't is haast niet te beschrij ven die gore brij, die zwijnderij, in onze boter wrijvenDe vlieg moet heen I die smettebeen was veel te lang een huisvrind. Maakt jacht, totdat, in dorp noch stad, men ooit meer dat gespuis vindt! O, zaal'ge tijd als wijd en zijd de vlieg zal zijn gevlogen als men alleen, als zeldzaamhêen. geraamten kan beoogen van ziektepoot, een dischgenoot van onze domme vaad'ren. Vangt dood den draakAan óns de taak, dien heiltijd te doen naadrenC. B. DE TOESTAND. Ziezoo, nu is dan werkelijk de langver- wachten algemeenen aanval begonnen, door alle bondgenooten op alle fronten. Tot nu ontbrak het daaraan. Dan viel de eene, en dan weer de andere. Voor de „centralen" was dit van groote beteekenisDie toch hebben, wat men noemt „het voordeel der binnenlijnen". Die kunnen geholpen door hun dicht spoorwegnet, in korten tijd groote troepenmassa's van Oost naar West van Zuid naar Noord overbren gen en ze met enkele dagen dóar inzetten, waar de aanval beproefd wordt. Niet ten onrechte zeggen dan ook hun vijanden, dat Duitschland tot heden een spoorwegoorlog heeft gevoerd en daaraan zijn successen te danken heeft. Eerst na anderhalf jaar oorlogvoeren, laat genoeg duskwamen de bondgenooten tot de overtuiging.dat de kans op winnen slechts lag in gemeenschappelijk, gelijktijdig optre den in de „geconcentreerde actie. Die is dan nu ook begonnen. Zondert men den Balkan uit, waar de Franschen en Engelschen zich nog steeds niet ver van Saloniki durven begeven, ten minste tot dit oogenblik niet, dan is langs de twee groote fronten, het Noord Fransche en het Russische, de strijd in volle hevig heid ontbrand. Want ook Hindenburg, die van de Oostzee tot de Rokitno-moerassen den Duitschen muur bewaakt, wordt nu met groote kracht aangevallen. Van Riga af, heel Hindenburg's linie langs donderen nu de Russische kanonnen. Ja, in het Z. deel van zijn stellingen, bij Slini, ten N. van Smorgon, en bij Barano- wits gingen de Russen reeds tot den aanval over, waarbij zij tot in de Duitsche linies doordrongen, doch daaruit weder verdreven werden. De Russen vertellen dat ze daar 59 offi cieren en 1400 soldaten gevangen namen, maar maken toch geen gewag van blijvend succes, deelen alleen medeDe strijd duurt voort. Ten Z. der moerassen is eveneens de strijd overal weer hevig ontbrand. In de Boekowina, bij het door hen bezette Kolomea brengen de Russen het eene regiment na het andere in het vuur. Het allerhevigst is de strijd in het Oosten thans bij Loezk, in Volhynië, even ten Zui den der Rokitno-moerassen, waar Broessilof met zijn grooten aanval nog maar jveinig succes heeft gehad. Zoowel van Duitsche als van Russische zijde zijn de aanvallen er aller hevigst Het Russische bericht zegt, dat hevige aanvallen bij Liniewka werden afge slagen, het Duitsche en Oostenrijksche be richt, dat ondanks de krachtige Russische tegenaanvallen de Duitsch-Oostenrijksche legers er terrein wonnen. En dan op het Westfront. Wat daar gebeurd is nu eenmaal ontzet tend. Meer dan een week lang bombardeerden de Engelschen, met menigte van vuurmon den de Duitsche linies. Aardwerken, prikkel draad, dorpen, huizen, alles wat nog mocht staan, werd in dien razenden storm van ijzer en staal verwoest. Men rekende er op dat de geheele eerste linie feitelijk niet meer be stond, als de aanval begon. Alles was nu veel beter voorbereid als verleden jaar met de aanval op Loos etc. Men had ditmaal alles vooraf uitgedacht en elke beweging weken lang vooraf gere peteerd. Toen de infanterie uit de loopgraven sprong en naar de eerste Duitsche linie stormde, vond zij de loopgraven van den vijand platgeschoten. Hier en daar was en kel een open geul vol doode Duitschers. De strijd begon echter onmiddelijk achter deze loopgraven. In diepe kuilen, die door de En gelsche projectielen in de vorige week ge slagen waren, vond men Duitschers verbor gen, die met machinegeweren gewapend waren en op den aanval der Engelschen wachtten. In die kuilen wierpen de Engel schen handgranaten. Waar geen handgrana- tenwerpers bij de hand waren, sprongen de Engelsche soldaten met een kreet in de kullen en leverden met de Duitschers een verwoed handgemeen. Terwijl de Engelschen oprukten, ontmoetten zij telkens andere Duit schers, die in dergelijke holen verborgen waren, maar zij maakten korte metten met hen". Zonder eenigen twijfel heeft Lord Haigh, de Engelsche bevelhebber, gemeend in één storm de Duitsche linie te breken, zooals Duitschers en Russen het op andere fronten hadden gedaan. Hij gebruikte daarvoor het zelfde recept: overstelpende artillerie enmi- nitie. Maar hij heeft één ding blijkbaar verge ten in elk geval er niet voldoende rekening mede gehouden. De Duitschers, die zelf den artillerie-aan val zoo meesterlijk weten te leiden, die hem zelf het eerst toepasten bij de Dujanec, heb ben er blijkbaar wel degelijk om gedacht, dat dit wapen ook tégen zou worden gekeerd. Wel is het een verschrikkelijke dood geweest voor de manschappen, die de post in de voorste loopgraven hadden en door 's vijands vuur letterlijk werden verscheurd en bedolven. Maar de eigenlijke vestingtroepen, die de linie, het front hadden te verdedigen, zaten ónder den grond. Men heeft in den bodem forten gebouwd, die het heftigste vuur van den vijand weer staan. De artillerie8torm raast er overheen, maar deert de bezetting niet. Die wacht af tot er vijandelijke infanterie komt aanstormen. Was vroeger een bres geschoten wanneer de linie was stuk gerammeid, nu niet meer. Dat heeft de Engelsche infanterie op vree- selijke wijze ervaren. Toen de artillerie zeven dagen en nachten haar verwoestend werk had verricht, toen men rekende dat de eerste Duitsche linie stuk, vernield zou zijn en de bezetting gedood of in verwarring teruggetrokken, begon de stormloop. Over een front van 40 K. M. sprongen de Engelsche en Fransche regimenten uit de loopgravenongehinderd kwamen ze over „niemandsland", het terrein dat de vijande lijke linies scheidt en ook kwamen ze nog bij de eerste Duitsche loopgraaf. Toen liepen ze letterlijk in de kaken des doods. De kuilen en ondergrondsche batterijen, compleete forten soms, braakten uit machi negeweren en kanonnen een allerverschrik kelijkst vuur. Bij rijen werden de aanstormende jonge levens weggemaaid. Is het wonder, dat de Engelschen, in de eerste drie dagen niet verder kwamen Dat bij dezen strijd over en weer ontzet tende verliezen zijn geleden, behoeft niet te worden gezegd. Met een aanvaiskracht als door de Engelschen en Franschen werd ont wikkeld tegen een zorgvuldig ingerichte verdedigingsstelling, is het duidelijk, dat een ontzettende massa dooden en gewonden zijn gevallen en gevangenen zijn gemaakt. Zeer teekenend voor den stand van den slag, zijn de berichten van de correspondenten van het Westfront. Een juichkreet weerklonk Zaterdag door Frankrijk en Engeland, toen Reuter berichtte dat Lord Haigh tot den aanval was overge gaan. Doch de jubelende overwinningsberichten te Londen zijn drie dagen na het begin van het offensief reeds verstomd. Zie wat de „Times" schrijft „De infanterie lijdt minder verliezen dan bij de aanvallen in ouden stijl, maar de taak van de infanterie is toch nog altijd zwaar. Wij moeten tamelijk veel tegenslagen ver wachten, voor wij onze oogmerken bereiken." En in een volgend artikelop sommige punten is het niet zoo goed gegaan, als men gehoopt had. Men volgt nu een methode van een langdurig voortgezetten en vermoedelijk vele offers kostenden druk. En alsof dit nog niet pessimistisch genoeg ware, schrijft de Morning Post; „Voorloopig is er nog geen reden om te veronderstellen dat de jongste successen een algemeenen opmarsch aanduiden. Als men echter aanneemt dat zij daar wel op wijzen, dan moet de opmarsch buitengewoon lang zaam zijn, daar ontzaglijke strijdkrachten op een uitgestrekt terrein in gevecht zijn en de tegenstand van den vijand hardnekkig is. De eerste taak is niet om terrein te winnen, maar om het den vijand onmogelijk te maken het bezet te houden. In Engeland zelf moet men zich met de gedachte vertrouwd maken, dat een offen sief zware verliezen moet meebrengen. De taak, die de geallieerden voor den boeg heb ben, is lang, bloedig en moeielijk en het einde is niet te zien." Zwartgalliger is bijna niet denkbaar. Als het land der „zegevierende" legers zóó moet schrijven hoe zullen dan wij als buitenstaanders daarover oordeelen Van de andere (Duitsche) zijde schrijft Majoor Morath in het Berliner Tageblatt over het offensief, zoowel op het Oost-als West front Alle ervaringen, zegt hij in den aanhef van een beschouwing over het offensief aan het Westelijk front, die wij totnogtoe uit volko men of ten deele gelukte pogingen tot door braak hebben verkregen, komen hierin samen, dat het eerste welslagen het grootste belang heeft. De vijand, die wil doorbreken, is altijd in staat, tegenover de kritieke ruimte, een zekere hoeveelheid strijdkrachten, artillerie en munitie zoo bijeen te brengen, dat de tegenstaander, die aangevallen zal worden, in het nadeel komt. Dat nadeel zit in de overvalling en in het tijdverlies, die de aan gevallene lijdt doordat hij zijn afweerkracht uit verwijderde plaatsen moet aanvoeren, wanneer de aanvaller reeds bezig is. Voor het welslagen van een groote poging tot doorbraak komt het dus aan op den tijd tus- schen het begin van den infanterie-aanval en de tegenaanvallen, die de aangevallene met verzamelde kracht uitvoert. Uit dit gezichtspunt gezien, vindt Moraht, lijken de eerste vier dagen van het Engel- sche-Fransche offensief, bij een volkomen objectief oordeel, zeer geringe uitkomsten te hebben gehad. Het is, gaat hij voort, onze vijanden gelukt, onze in elkaar geschoten voorste linies met een sterke strijdmacht hier en daar te nemen. De verdediging kon niet veel zijn, aangezien er bijna alleen dooden in de vernielde stellin gen lagen. Op andere punten is er van nabij zwaar gevochten. Op weer andere heeft de Duitsche leiding, die kalm bleef, de troepen elastisch teruggetrokken, zooals een scher mer, die bij een verrassende uitval van zijn tegenstander niet zijn borst wil bloot geven en den stoot niet met hét wapen kan afweren. Deze taktiek brengt den aanvaller in de ver legenheid, de met roffelvuur overstelpte ver dedigers niet meer den laatsten stoot te kun nen geven. Hij moet een nieuw roffelvuur beginnen of trachtten, zich met de onver zwakte Duitsche kracht te meten. Daartoe toonen echter zoomin de Franschen als de Engelschen veel lust. Het derd^bericht van het Duitsche hoofd kwartier vat Morath aldus samen De Engel schen en Franschen hebben op enkele punten waar ze door zijn gebroken een nietig klein oppervlak achter ons eerste front gewonnen, en daarvoor hebben ze zware verliezen ge leden. Evenals in den herfst van 1914 hoort Parijs het kanongebulder, maar tusschen toen en nu ligt een breed doodenveld en is de oorlogs toestand over het geheel duidelijk ten gunste van de Duitschers veranderd, schrijft Moraht, en hij meent, dat dit de Franschen er toe moest brengen te overwegen of het voor hen niet onzinnig is den oorlog voort te zetten. Want hij herhaalt, de operatieve waarde van het Engelsche aanvalsleger is niet voldoende om de Duitschers uit Frankrijk en België te dringen. Van het Russische offensief zegt Moraht, dat het reeds eenige dagen over zijn hoogte punt heen is. Den 4en Juni begonnen, is het overal tot staan gebracht en op enkele punten is het in een verdediging en terugtocht ver anderd. Dat had men in Duitschland ver wacht. Aan de hand van Bulgaarsche en ook Rus sische kranten brengt Moraht dan hulde aan de Oostenrijkers, zoowel aan de dapperheid der troepen als aan de leiding. Het is nietwaar, zegt b.v. de Roessija Wjedomosti, dat de Oostenrijkers voor het Russische offensief In wanorde en zonder strijd terug zijn getrok ken. Het is de Russen soms slechts met de grootste moeite gelukt, het verzet te breken. Oostenrijk heeft, vechtende tegen Rusland, Servië, Albanië en Italië, getoond geweldig veel te kunnen verdragen en nog dingen van beteekenis te doen, zoo besluit Moraht. SOMMELSDIJK. Onder geleide van het onderwijzend personeel zullen de kinderen der O. L. school alhier op Vrijdag 14 Juli a.s. een uitstapje maken naar Rotterdam. MIDDELHARNIS. Mej. W. van der Meer is met ingang van 16 Juli aangesteld als tele foniste aan 't post- en telegraafkantoor alhier. Terwijl J. Mosselman op eene stoep achter zijn woning stapte bezeerde hij zijn knie door verdraaiing zoo ernstig dat genees kundige hulp noodzakelijk was. Den bouw van de Rijks Hoogere Bur gerschool is door den rijksbouwkundige opgedragen aan de verschillende ambachtslui alhier, in Augustus zal 't werk een aanvang nemen. Dinsdag kwam in het Oudeland op een TO it ill

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 3