Zaterdag 8 Juli 1916.
2
318te Jaargang N# 2196.
voor de Znidhollandsche en Zfenw§che Kallanden.
Tweede Blad.
II© Oorlog.
Antirevolutionair
Orgaan
IN HOC SIGNO VINCES
Twee Bladen.
ifl
W. BOEKHOVEN,
LAND' EN TUINBOUW.
BUITENLAND.
PLAATSELIJK NIEUWS
Deze Courant veraohijnt eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden £r. p. p. 50 Cent by yooruitbetaling.
.Buitenland bij rooraitbetaling f 4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
SQMMELSDIJK.
Adyertentiën 10 Cent per regel en s/s maal. Beelames 20 per regel.
Boekaankondiging Cent per regel en maal.
Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsrninte die zij beslaas.
Advertentiën worden iagewaeht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar.
Alle stukken voor de Eledactle feestemd, Advertentlën en verdere Administratie traneo toe te zenden a@n den fijitg-ever
Dit nnmmer bestaat uit
ill
■ma
OTTGBVSR
Telefooa iBterecaai. Mo. 3.
Strijd tegen de vliegen.
Dat de vliegen, wanneer zij talrijk voorko
men, ongemakkelijk lastig kunnen zijn, heb
ben onze ouders en voorouders ongetwijfeld
even goed als wij ondervonden. Maar de be
strijding der vliegenplaag was nooit een ern
stige en bepaalde zich tot het verdrijven en
verdelgen der diertjes, wanneer zij al te hin
derlijk werden. Maar sedert van geneeskun
dige zijden in de laatste jaren herhaaldelijk
de vliegen zijn aangewezen als een groot ge
vaar voor de volksgezondheid, omdat zij
smetstoffen van verschillende ziekten tame
lijk ver in het rond kunnen verspreiden, zijn
wij ernstig bedacht geworden op middelen,
die ons van de afschuwelijke, vieze en ge
vaarlijke vliegenplaag kunnen verlossen. En
er schijnt kans op te wezen, dat wij nog een
maal, binnen afzienbaren tijd, een zomer zon
der vliegen zullen beleven.
't Zou heerlijk zijn! Want niet alleen.dat
de vlieg (dë huisvlieg: Musea domestical
van Juli tot October onze woningen binnen
dringt, ons kwelt en plaagt, zich een deel
van onze spijzen en dranken toeeigent, maar
zij moet onzen afkeer wekken doordat zij
aangetrokken wordt door allerlei walgelijke
en kwalijk riekende stoffen: menschelijkeen
dierlijke uitwerpselen, weggeworpen rottende
eetwaren en allerlei andere in ontbinding
verkeerende stoffen van dierlijken of vanplant-
aardigen oorsprong. Op grond van een aan
tal feiten is bovendien vastgesteldhet ge
vaar van besmetting door onze huisvlieg bij
typhus, cholera epidemische diarrhee bij kin
deren, tuberculose en nog eenige andere
ziekten.
't Is dus zaak, dat wij algemeen een ver-
delgingskrijg tegen de vliegen gaan voeren.
Maar hoe kunnen wij dat doen met kans op
succes? Niet door het toepassen van een
enkel middel; allerlei middelen te zamen
moeten daartoe worden aangewend. Oprui
ming, voortdurend en zoo snel mogelijk, van
alle onreine stoffen in de nabijheid onzer
woningen en een zoo ver mogelijk daarvan
verwijderen van mestvaalten, stallen e.d., is
daarbij een eerste eisch. Reeds kleine resten
van in ontbinding verkeerende stoffen kunnen
aan een groot aantal vliegenlarven het noo-
dige voedsel verschaffen. En om het aantal
vliegen te schatten, dat zich in een warmen
zomer uit een enkele mestvaalt kan ont
wikkelen, moet men bij honderdduizenden
tellen.
Het afdekken in winkels van eetwaren, die
als brood, gebak, e.d. vóór het gebruik geen
reiniging ondergaan, en het zoo mogelijk
met gaas afsluiten van raam- en deurope
ningen vooral aan de zonzijde onzer wonin
gen, mag ook geen overbodige weelde heeten.-
Het is vooral de veehouder, die in ver-
eeniging natuurlijk met zijn collega's het
zijne kan doen om ons in de toekomst vrij
te maken van de vliegenplaag.
De Commissie tot Stalverbetering in
Limburg heeft in een rapport de uit
komsten neergelegd omtrent genomen proe
ven ter bestrijding der vliegenplaag. Het
rapport wijst er op, dat hiertoe allereerst de
natuurlijke bestrijders der vliegen, als zwa
luwen, vleermuizen, enz., kortom alle insec
tenetende dieren, in eere moeten worden ge
houden. Voorts, dat veel ontuig gelegenheid
heeft om in de heggen te schuilen, waarin
echter ook de vogels nestelen. Prof. Ritzema
Bos geeft daarom het adviesin 't algemeen
heggen opruimen, maar op enkele paatsen
stukken er van laten staan, of anders wat
struikgewas aanplanten.
De Commissie nam proeven met verschil
lende bestrijdingsmiddelen: Blauw venster
glas in alle ramen, om de vliegen in den
stal te verdrijven. Blauwen van de muren,
waarbij op één emmer witkalk 2 ons blauw
sel werd gebruikt. Formaline: een thee
lepeltje (40 pCt.-oplossing) op een plat bord
met melk, waarin in het midden een stukje
brood is gelegd. Formaline: 2 eetlepels
(40 pCt.-oplossing) op een halven Liter melk,
dit mengsel op platte borden, waarin in het
midden een stukje brood. Volgens dr. Schoch.
Kwassiehout-aftreksel. Een flinke handvol
zeer klein gemaakt kwassiehout overgieten
met 1 Liter heet water en dit tweemaal 24
uur laten staan. Dit aftreksel op schoteltjes
gieten met wat suiker. Vliegenlijm op
kranten gestreken en deze om de bovenste
helft der stalstaken enz. gespeld.
De eindconclusie van het rapport luidt, dat
van de aangewende middelen wel degelijk
eenige met goed succes zijn toe te passen.
Onder bepaalde omstandigheden zal men het
eene middel verkiezen, onder andere omstan
digheden een ander.
Men dient echter steeds te weten, met wel
ke vliegensoort men te doen heeft.
Aan den door de Commissie aangewende
middelen willen we nog een ander toevoe
gen, dat we eenige jaren geleden in „Floralia"
als „oud en beproefd" zagen aanbevolen
Men snijdt van een knotwilg een tiental tak
jes, bindt deze tot een bosje bij elkaar (de
bladeren er aan latende) en hangt dit bosje
op in den stal, zoodanig, dat men er niet te
gen aanioopen of stooten kan. Zoodra de
avond gevallen is, zitten alle vliegen in het
bosje. Nu gaan 2 personen naar denstal,en
brengen op een stoel of bank staande
een ruimen zak. om 't bosje, knijpen de zak
van boven dicht; alle vliegen zijn gevangen,
en het vee heeft rust.
Het middel is eenvoudig genoeg om het
eens te probeeren.
Wij hebben echter straks gezegd, dat het
doel der bestrijding moet ziin om de ont
wikkeling en vermenigvuldigen der vliegen
te voorkomen. Men heeft daarom nauwkeu
rig nagegaan, onder welke omstandigheden
de larven der vliegen zich het best ontwik
kelen. Proeven zijn genomen met paarden-
mest, omdat deze voor de vliegen de grootste
aantrekkingskracht bezit. In het „Hbld."
schrijft P. hierover in zijn „Medische Kro
niek." Ais men den mest van een dag naar
buiten haalt, kan men daarop geen larven
zien. Zij hebben vijf dagen noodig voor hun
ontwikkeling, en naarmate die uit de eieren
welke in de geheele massa verspreid zijn,
plaats heeft, komen zij naar de oppervlakte,
omdat het hun in de diepte te warm wordt.
De gisting van den mest gaat met een groote
ontwikkeling van warmte gepaard, welke
grooter is dan de larven verdragen kunnen.
Wanneer men zulk een mesthoop dus om
woelt, zoedat de larven, die naar de opper
vlakte gevlucht zijn, weer binnen terecht ko
men, worden zij onmiddellijk gedood. Doet
men dat eenigszins regelmatig, dan kan men
90 pet. der larven vernietigen.
Nog meer bereikt men evenwel, door den
verschen mest, die geheel .met vlieg-eieren
besmet is, dadelijk binnen in den gistenden
en warmen ouden mest te brengen, en hem
er dus niet eenvoudig bovenop te leggen.
Dan wordt de nieuwe massa gesteriliseerd
(gezuiverd) en als men dan nog een warme
oude laag aan de oppervlakte brengt krijgt
men een ideale, geheel vliegenlooze mestver-
zameling. Om nieuwen mest op die manier
te zuiveren, moet men volgens den Franschen
onderzoeker Roubaud, een achtmaal grootere
hoeveelheid ouden mest tot zijn beschikking
hebben.
De Engelschman dr. Copeman beproefde
verschillende scheikundige middelen ter ver
nietiging der larven in de mestfaalt. Nieskruid
(hellebozus) voldeed aan alle eischen, ook
met betrekking tot het behoud der mest-
waarde, maar was voor algemeenetoepassing
te duur. Bij een dezer proeven, welke mis
lukte, werd de aandacht van den onderzoeker
ook gevestigd op de temperatuur van het
binnenste der mesthoopen. Het bleek hein,
dat die temperatuur in de eerste plaats zeer
afhankelijk was van de manier, waarop de
mesthoop was gemaakt. Het beste was den
mest niet los op te stapelen, maar stevig
met de schop vast te slaan en met wat water
te begieten als het droog weer is. De randen
moeten matig afgeschuimd zijn. In tal van
aldus ingerichte mesthoopen vond men ge
durende maanden nooit eieren of larven.
Bij de Engelsche onderzoekingen kreeg
men dus hetzelfde effect als bij de Fransche
door den mest aan te stampen, inplaatsvan
den verschen mest onder den oude te werken
Een paar centimeters beneden de oppervlakte
is de temperatuur al zóó hoog dat de larven
er niet meer in kunnen leven.
De wetenschappelijke onderzoekingen heb
ben dus den veehouder een prachtig middel
aan de hand gedaan om mede te werken tot
een grondige verdelging der vliegen. Wij
eindigen dit artikel met den berijmden strijd
kreet van Jacob Cats Junior in de „Haagsche
Post"Slaat die vlieg dood
De vlieg moet weg! Met overleg, met
welberaamde plannen, geweerd dat tuig, zoo
vuil en vuig, uit potten en uit pannen !Maak
schoon uw erf van schil en scherf, van klun
gels en van lorren; beschermt uw huis voor
leed en kruis met neteldoek en horren, 't
Vlieggedierte ontstaat en tiert in allerhande
vuilnis van vaalt en stal, haast overal waar
maar een belt of kuil is. Een smeerpoets is
het de vliegtoeristeerst haalt ze vuile sokken
(elk exemplaar draagt slechts 3 paar! komt
dan naar binnen sjokken en gaat zóó vies
zóó in onkiesch, 't is haast niet te beschrij
ven die gore brij, die zwijnderij, in onze
boter wrijvenDe vlieg moet heen I die
smettebeen was veel te lang een huisvrind.
Maakt jacht, totdat, in dorp noch stad, men
ooit meer dat gespuis vindt! O, zaal'ge tijd
als wijd en zijd de vlieg zal zijn gevlogen
als men alleen, als zeldzaamhêen. geraamten
kan beoogen van ziektepoot, een dischgenoot
van onze domme vaad'ren. Vangt dood den
draakAan óns de taak, dien heiltijd te doen
naadrenC. B.
DE TOESTAND.
Ziezoo, nu is dan werkelijk de langver-
wachten algemeenen aanval begonnen, door
alle bondgenooten op alle fronten.
Tot nu ontbrak het daaraan. Dan viel de
eene, en dan weer de andere.
Voor de „centralen" was dit van groote
beteekenisDie toch hebben, wat men noemt
„het voordeel der binnenlijnen". Die kunnen
geholpen door hun dicht spoorwegnet, in
korten tijd groote troepenmassa's van Oost
naar West van Zuid naar Noord overbren
gen en ze met enkele dagen dóar inzetten,
waar de aanval beproefd wordt.
Niet ten onrechte zeggen dan ook hun
vijanden, dat Duitschland tot heden een
spoorwegoorlog heeft gevoerd en daaraan
zijn successen te danken heeft.
Eerst na anderhalf jaar oorlogvoeren, laat
genoeg duskwamen de bondgenooten tot
de overtuiging.dat de kans op winnen slechts
lag in gemeenschappelijk, gelijktijdig optre
den in de „geconcentreerde actie.
Die is dan nu ook begonnen.
Zondert men den Balkan uit, waar de
Franschen en Engelschen zich nog steeds
niet ver van Saloniki durven begeven, ten
minste tot dit oogenblik niet, dan is langs
de twee groote fronten, het Noord Fransche
en het Russische, de strijd in volle hevig
heid ontbrand. Want ook Hindenburg, die
van de Oostzee tot de Rokitno-moerassen
den Duitschen muur bewaakt, wordt nu met
groote kracht aangevallen.
Van Riga af, heel Hindenburg's linie langs
donderen nu de Russische kanonnen.
Ja, in het Z. deel van zijn stellingen, bij
Slini, ten N. van Smorgon, en bij Barano-
wits gingen de Russen reeds tot den aanval
over, waarbij zij tot in de Duitsche linies
doordrongen, doch daaruit weder verdreven
werden.
De Russen vertellen dat ze daar 59 offi
cieren en 1400 soldaten gevangen namen,
maar maken toch geen gewag van blijvend
succes, deelen alleen medeDe strijd duurt
voort.
Ten Z. der moerassen is eveneens de strijd
overal weer hevig ontbrand.
In de Boekowina, bij het door hen bezette
Kolomea brengen de Russen het eene regiment
na het andere in het vuur.
Het allerhevigst is de strijd in het Oosten
thans bij Loezk, in Volhynië, even ten Zui
den der Rokitno-moerassen, waar Broessilof
met zijn grooten aanval nog maar jveinig
succes heeft gehad. Zoowel van Duitsche als
van Russische zijde zijn de aanvallen er aller
hevigst Het Russische bericht zegt, dat
hevige aanvallen bij Liniewka werden afge
slagen, het Duitsche en Oostenrijksche be
richt, dat ondanks de krachtige Russische
tegenaanvallen de Duitsch-Oostenrijksche
legers er terrein wonnen.
En dan op het Westfront.
Wat daar gebeurd is nu eenmaal ontzet
tend.
Meer dan een week lang bombardeerden
de Engelschen, met menigte van vuurmon
den de Duitsche linies. Aardwerken, prikkel
draad, dorpen, huizen, alles wat nog mocht
staan, werd in dien razenden storm van ijzer
en staal verwoest. Men rekende er op dat
de geheele eerste linie feitelijk niet meer be
stond, als de aanval begon. Alles was nu
veel beter voorbereid als verleden jaar met
de aanval op Loos etc.
Men had ditmaal alles vooraf uitgedacht
en elke beweging weken lang vooraf gere
peteerd. Toen de infanterie uit de loopgraven
sprong en naar de eerste Duitsche linie
stormde, vond zij de loopgraven van den
vijand platgeschoten. Hier en daar was en
kel een open geul vol doode Duitschers. De
strijd begon echter onmiddelijk achter deze
loopgraven. In diepe kuilen, die door de En
gelsche projectielen in de vorige week ge
slagen waren, vond men Duitschers verbor
gen, die met machinegeweren gewapend
waren en op den aanval der Engelschen
wachtten. In die kuilen wierpen de Engel
schen handgranaten. Waar geen handgrana-
tenwerpers bij de hand waren, sprongen
de Engelsche soldaten met een kreet in de
kullen en leverden met de Duitschers een
verwoed handgemeen. Terwijl de Engelschen
oprukten, ontmoetten zij telkens andere Duit
schers, die in dergelijke holen verborgen
waren, maar zij maakten korte metten met
hen".
Zonder eenigen twijfel heeft Lord Haigh,
de Engelsche bevelhebber, gemeend in één
storm de Duitsche linie te breken, zooals
Duitschers en Russen het op andere fronten
hadden gedaan. Hij gebruikte daarvoor het
zelfde recept: overstelpende artillerie enmi-
nitie.
Maar hij heeft één ding blijkbaar verge
ten in elk geval er niet voldoende rekening
mede gehouden.
De Duitschers, die zelf den artillerie-aan
val zoo meesterlijk weten te leiden, die hem
zelf het eerst toepasten bij de Dujanec, heb
ben er blijkbaar wel degelijk om gedacht,
dat dit wapen ook tégen zou worden gekeerd.
Wel is het een verschrikkelijke dood geweest
voor de manschappen, die de post in de
voorste loopgraven hadden en door 's vijands
vuur letterlijk werden verscheurd en bedolven.
Maar de eigenlijke vestingtroepen, die de
linie, het front hadden te verdedigen, zaten
ónder den grond.
Men heeft in den bodem forten gebouwd,
die het heftigste vuur van den vijand weer
staan.
De artillerie8torm raast er overheen, maar
deert de bezetting niet. Die wacht af tot er
vijandelijke infanterie komt aanstormen. Was
vroeger een bres geschoten wanneer de linie
was stuk gerammeid, nu niet meer.
Dat heeft de Engelsche infanterie op vree-
selijke wijze ervaren.
Toen de artillerie zeven dagen en nachten
haar verwoestend werk had verricht, toen
men rekende dat de eerste Duitsche linie
stuk, vernield zou zijn en de bezetting gedood
of in verwarring teruggetrokken, begon de
stormloop.
Over een front van 40 K. M. sprongen de
Engelsche en Fransche regimenten uit de
loopgravenongehinderd kwamen ze over
„niemandsland", het terrein dat de vijande
lijke linies scheidt en ook kwamen ze nog
bij de eerste Duitsche loopgraaf.
Toen liepen ze letterlijk in de kaken des
doods.
De kuilen en ondergrondsche batterijen,
compleete forten soms, braakten uit machi
negeweren en kanonnen een allerverschrik
kelijkst vuur.
Bij rijen werden de aanstormende jonge
levens weggemaaid.
Is het wonder, dat de Engelschen, in de
eerste drie dagen niet verder kwamen
Dat bij dezen strijd over en weer ontzet
tende verliezen zijn geleden, behoeft niet te
worden gezegd. Met een aanvaiskracht als
door de Engelschen en Franschen werd ont
wikkeld tegen een zorgvuldig ingerichte
verdedigingsstelling, is het duidelijk, dat een
ontzettende massa dooden en gewonden zijn
gevallen en gevangenen zijn gemaakt.
Zeer teekenend voor den stand van den
slag, zijn de berichten van de correspondenten
van het Westfront.
Een juichkreet weerklonk Zaterdag door
Frankrijk en Engeland, toen Reuter berichtte
dat Lord Haigh tot den aanval was overge
gaan.
Doch de jubelende overwinningsberichten
te Londen zijn drie dagen na het begin van
het offensief reeds verstomd.
Zie wat de „Times" schrijft
„De infanterie lijdt minder verliezen dan
bij de aanvallen in ouden stijl, maar de taak
van de infanterie is toch nog altijd zwaar.
Wij moeten tamelijk veel tegenslagen ver
wachten, voor wij onze oogmerken bereiken."
En in een volgend artikelop sommige
punten is het niet zoo goed gegaan, als men
gehoopt had. Men volgt nu een methode van
een langdurig voortgezetten en vermoedelijk
vele offers kostenden druk.
En alsof dit nog niet pessimistisch genoeg
ware, schrijft de Morning Post;
„Voorloopig is er nog geen reden om te
veronderstellen dat de jongste successen een
algemeenen opmarsch aanduiden. Als men
echter aanneemt dat zij daar wel op wijzen,
dan moet de opmarsch buitengewoon lang
zaam zijn, daar ontzaglijke strijdkrachten op
een uitgestrekt terrein in gevecht zijn en de
tegenstand van den vijand hardnekkig is. De
eerste taak is niet om terrein te winnen, maar
om het den vijand onmogelijk te maken het
bezet te houden.
In Engeland zelf moet men zich met de
gedachte vertrouwd maken, dat een offen
sief zware verliezen moet meebrengen. De
taak, die de geallieerden voor den boeg heb
ben, is lang, bloedig en moeielijk en het
einde is niet te zien."
Zwartgalliger is bijna niet denkbaar.
Als het land der „zegevierende" legers
zóó moet schrijven hoe zullen dan wij als
buitenstaanders daarover oordeelen
Van de andere (Duitsche) zijde schrijft
Majoor Morath in het Berliner Tageblatt over
het offensief, zoowel op het Oost-als West
front
Alle ervaringen, zegt hij in den aanhef van
een beschouwing over het offensief aan het
Westelijk front, die wij totnogtoe uit volko
men of ten deele gelukte pogingen tot door
braak hebben verkregen, komen hierin samen,
dat het eerste welslagen het grootste belang
heeft. De vijand, die wil doorbreken, is altijd
in staat, tegenover de kritieke ruimte, een
zekere hoeveelheid strijdkrachten, artillerie
en munitie zoo bijeen te brengen, dat de
tegenstaander, die aangevallen zal worden,
in het nadeel komt. Dat nadeel zit in de
overvalling en in het tijdverlies, die de aan
gevallene lijdt doordat hij zijn afweerkracht
uit verwijderde plaatsen moet aanvoeren,
wanneer de aanvaller reeds bezig is. Voor
het welslagen van een groote poging tot
doorbraak komt het dus aan op den tijd tus-
schen het begin van den infanterie-aanval en
de tegenaanvallen, die de aangevallene met
verzamelde kracht uitvoert.
Uit dit gezichtspunt gezien, vindt Moraht,
lijken de eerste vier dagen van het Engel-
sche-Fransche offensief, bij een volkomen
objectief oordeel, zeer geringe uitkomsten te
hebben gehad. Het is, gaat hij voort, onze
vijanden gelukt, onze in elkaar geschoten
voorste linies met een sterke strijdmacht hier
en daar te nemen.
De verdediging kon niet veel zijn, aangezien
er bijna alleen dooden in de vernielde stellin
gen lagen. Op andere punten is er van nabij
zwaar gevochten. Op weer andere heeft de
Duitsche leiding, die kalm bleef, de troepen
elastisch teruggetrokken, zooals een scher
mer, die bij een verrassende uitval van zijn
tegenstander niet zijn borst wil bloot geven
en den stoot niet met hét wapen kan afweren.
Deze taktiek brengt den aanvaller in de ver
legenheid, de met roffelvuur overstelpte ver
dedigers niet meer den laatsten stoot te kun
nen geven. Hij moet een nieuw roffelvuur
beginnen of trachtten, zich met de onver
zwakte Duitsche kracht te meten. Daartoe
toonen echter zoomin de Franschen als de
Engelschen veel lust.
Het derd^bericht van het Duitsche hoofd
kwartier vat Morath aldus samen De Engel
schen en Franschen hebben op enkele punten
waar ze door zijn gebroken een nietig klein
oppervlak achter ons eerste front gewonnen,
en daarvoor hebben ze zware verliezen ge
leden.
Evenals in den herfst van 1914 hoort Parijs
het kanongebulder, maar tusschen toen en nu
ligt een breed doodenveld en is de oorlogs
toestand over het geheel duidelijk ten gunste
van de Duitschers veranderd, schrijft Moraht,
en hij meent, dat dit de Franschen er toe
moest brengen te overwegen of het voor hen
niet onzinnig is den oorlog voort te zetten.
Want hij herhaalt, de operatieve waarde van
het Engelsche aanvalsleger is niet voldoende
om de Duitschers uit Frankrijk en België te
dringen.
Van het Russische offensief zegt Moraht,
dat het reeds eenige dagen over zijn hoogte
punt heen is. Den 4en Juni begonnen, is het
overal tot staan gebracht en op enkele punten
is het in een verdediging en terugtocht ver
anderd. Dat had men in Duitschland ver
wacht.
Aan de hand van Bulgaarsche en ook Rus
sische kranten brengt Moraht dan hulde aan
de Oostenrijkers, zoowel aan de dapperheid
der troepen als aan de leiding. Het is nietwaar,
zegt b.v. de Roessija Wjedomosti, dat de
Oostenrijkers voor het Russische offensief In
wanorde en zonder strijd terug zijn getrok
ken. Het is de Russen soms slechts met de
grootste moeite gelukt, het verzet te breken.
Oostenrijk heeft, vechtende tegen Rusland,
Servië, Albanië en Italië, getoond geweldig
veel te kunnen verdragen en nog dingen van
beteekenis te doen, zoo besluit Moraht.
SOMMELSDIJK. Onder geleide van het
onderwijzend personeel zullen de kinderen
der O. L. school alhier op Vrijdag 14 Juli
a.s. een uitstapje maken naar Rotterdam.
MIDDELHARNIS. Mej. W. van der Meer
is met ingang van 16 Juli aangesteld als tele
foniste aan 't post- en telegraafkantoor alhier.
Terwijl J. Mosselman op eene stoep
achter zijn woning stapte bezeerde hij zijn
knie door verdraaiing zoo ernstig dat genees
kundige hulp noodzakelijk was.
Den bouw van de Rijks Hoogere Bur
gerschool is door den rijksbouwkundige
opgedragen aan de verschillende ambachtslui
alhier, in Augustus zal 't werk een aanvang
nemen.
Dinsdag kwam in het Oudeland op een
TO
it
ill