voor de Zuldhollandselie en Zeeuwnehe Eilanden.
teil.
Zaterdag 1 Juli 1916
31st® Jaargang N°. 2194.
Antirevolutionair
Orgaan
Eerste Blad.
IN HOC SIGNO VINCES
v
Een Roode Zegen en een
Rood Gevaar.
M©te! Restaurant
„HET GOUDEN HERT",
pprlair R. C. F. i d. LEE-Moonen.
OP DER UITKIJK,
LAND- EN TUINBOUW.
Dese Ooarant vereohijnt eiken Woensdag en Zaterdag. u iTiï!@B¥S,B i
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 59 Cast bij vooruitbetaling.! yj BOEKHOVEN
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar J SO MMELSD1JK.
Afzonderlijke nummers 5 Cent. J fe*es®©® iaferamn. 38®. s.
Alle stnKften voor «Se Kedactie bestemil, Advertentfen eo veroere A€Süfiiiii«sra&&»e imnco toe te ztwoes» mui «iea* uaurvvw.
De Militiewet Colyn een eereeuil voor
Rotterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
Tel. No. 1532 Aanbevelend,
Met door ieder aanbevolen adres.
Laat het ons ter leering zijnl
I Adverseutiêa 10 oom por regel en */s «naai» RaalaMS® 80 per wgs»
I Boekaankondiging öant per regel m k/s m&&h
j piensstaanrr^eJi eu Bienstaanbiedingen 59 Cent per plaat-saai-
j «Iroote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte dia sg nes>w*.
êjSvertHtttiëB worden inqawaoht sot öhisdag- an Vtijda^tnorsron -
De Recht er lij de is wat vaak beschimpt,
in de Pers en op politieke vergaderingen,
dat ie zoo voor deLandsverdedingoptrad!
Dat was maar geldverspillen 1 Er kwam
toch geen oorlog
Duizendmaal dank aan de Rechterzijde!
zoo spreekt thans ieder burger, nu 't reu-
■enmonster van den Oorlog zijn bloedroode
kaken openspert.
Hoe heeft minister Colijn zijn naam niet
befaamd gemaakt door de nieuwe militie-
wet onder 't Kabinet Heemskerk. Zoo treu
rig als 't met de Defensiebelangen ging tij
dens 't Kabinet de Meester, toen de heer
Staal minister waszoo gedesorganiseerd
als 't leger toen was zoo hopeloos zwak
als 't toen met de nationale verdediging
stond, zoo kranig is ze nu, dank deRech
terzijde.
Een huldegroet in deze spannende tijden
aan de Rechtsche mannen in Tweede en
Eerste Kamer, die aan het tornen aan onze
Defensie door Socialisten en radicalen een
Tot hiertoe en niet verdertoeriepen.
En een huldegroet tevens aan onze sol
daten; die nu al 2 jaar het Vaderland ge
trouw, aan de grenzen en aan de kust, in
de forten en in de kazernen, hun krachten
iVeil hebben tot handhaving onzer Neutral
iteit.
de Rechterzyde.
a. Ze gaf een uitbreiding van het jaar-
lijksch contingent van 17500 op 23000 man.
b. Ze gaf een inkorting van den dienst
tijd van 8 op 6 jaar.
c. Ze gaf vermindering der herhalings
oefeningen.
d. Ze gaf het tweeploegenstelsel, zoodat
't blijvend gedeelte der vroegere wet met
zijn zeer gebrekkige regeling der opkomst
in 2 gedeelten 4 maanden na elkander, ver
vallen kon.
e. Ze gaf de administratietroepen of mi
litaire werkers, waardoor do corveeën aan
niet-soldaten werden opgedragen, en de
eigenlijke dienst, veel flinker kon worden
behartigd.
f. Zé' gaf den keuringsplicht vóór de lo
ting, waardoor al die vroegere bezwaren
van loten en daarna keuren wegvielen.
9' Ze gaf een eersten oefeningstijd van
8| maand voor de onbereden corpsen, of
6a mnd. na afgelegd examen van voorge
oefendheid. De 4 maanders werden afge
schaft.
h. Ze gaf verruiming en uitbreiding aan
de Vrijstellingen wegens Kostwinnerschap.
i. Ze gaf Kaderplicht.
j. Ze gaf, vriend en vijand getuigt 't, een
iterk leger, waarvoor dit Kabinet Gort v.
d. Linden, de Rechterzijde wel dubbel dank
baar mag zijn.
Want we zwijgen nog over de Land-
weerwet, de Landstormwet, de Kustverde-
Aan de Rechterzijde is de groote kracht
van ons leger te danken Dat onze Neu
traliteit zoo flink gehandhaafd kan wor
den ligt em zeer zeker in de trouw onzer
soldaten; maar dat er soldaten zijn en ze
kunnen optreden, ligt em aan de standvas
tigheid van Rechts bij al de debatten, die
in vroeger jaren over Defensie zijn gevoerd.
Dat Overijsel omgegaan is doet ons daar-
WR leed, omdat nu in de Eerste Kamer een
Linksch man komen sal, in wien we op
't stuk van Defensie niet zooveel vertrou
wen stellen als in een Kamerlid van Rechts.
Werd door Overijsel in de toekomst oud
minister Treub afgevaardigd, da», zouden
we hoop koesteren, dat zijn krachtige per
soonlijkheid zich van de politieke tinnegie
terij ft woord is van mr. Treub zelf) der
Concentratie zou losmaken. Zijn karakter
waarborgt geen gemodder om der kie
zers wil.
De Defensie moet in 't oog gehouden, ook
met 't oog op Indie. De tijden zijn er ern
stig genoeg voor, hier en in Insulinde.
De S. D. A. P. heeft hare verdiensten,
maar ook hare bezwaren. Haar verdiensten
zijn, dat ze sinds 30 jaar in Nederland
bezig is, 't Nederlandsche Volk te waar
schuwen tegen 't gevaar van een overmach
tige Kapïtalistengroep. Voor den Rechtsche,
die zijn Bijbel leest en verstaat, was die
waarschuwing overbodig; wat de Heiland,
meer dan een socioloog, kenner der harten,
zeide 't zoo kort en krachtig: Gij kunt niet
God dienen èn den Mammon; èn ook: Eer
gaat een kemel door 't oog van een naald
enz* In die woorden, maar ook in de Isra-
elietische Wetgeving over grondbezit en
lijfeigenschap, over de «lossing* eu 't Ls-
viraatf huwelijk, ligt de kwaal der Maat
schappij; want Mammon is zoo hard, zoo
zelfzuchtig, zoo onbarmhartig, zoo onge
voelig voor 't leven van zich zelf en van
zijn naaste. De Mammon staat voor niets;
geen tranen der verdrukten ontroeren hem
geen klacht van weduwe of wees vermurwt
hem; geen bede van benauwden des licnaams
en der ziele verandert zijn koude hart en
stalen gelaat.
Eu daarom! toen de S. D. A. P. de al
armklok ging luiden in 1880; toen Domela
Nieuwenhuis opstonden in 1896 de nieuwe
Socialistische partij geboren werd met mr.
Troelstra aan 't hoofd: toen was er niet
één rechtgeaard Christen, of hij moest er
kennen, dat er in die tijden vooral gevaar
was, dat door de legio sociale misstanden
de Arbeidersbevolking, als deel der Natie;
als onmisbaar deel; zou verkwijnen in fa-
briekeu en door slechte bewoning en on
dervoeding zou inzinken.
Er is dan ook geen partij in en buiten
ons Land, of ze erkent, dat de S. D. A.
P. recht had; goed, zeer goed deed, om
op de wondeplekken der sociale verhou
dingen haar vinger te leggen; ze aan te
wijzen; te roepen om genezing.
En naast de S„ D. A. P. stond de Anti-
rev. partij, die in haar leider dr. Kuyper
dag in dag uit de bazuin blies om de Rij
ken toe te roepenom den geldwolven ook
onder LRechts 't aan te zeggen: Zoek eerst
't Koninkrijk Gods! Eerst 't geestelijk le
ven Dan zullen alle dingen u worden toe
geworpen! Eerst de ijskorst door Mammon
geslagen, ontdooid door de Kracht dés
Woords en de macht des Evangelies; en
dan de prikkel tot sociale levensontplooiing
gescherpt, niet om Mammon te dienen, maar
om Hem te dienen; Zijn Kerk te steunen;
Zijn volk te helpen in School en Gezin;
den Arbeid te helpen door een mensch-
waardig bestaan en door menschwaardige
fabrieksreglementen.'
Ieder erkent 't: Er is een Roode zegen
geweest, die de oogen opende van allen,
die den Arbeider zagen tobben en worste-
Gedempte Boeremsteiger 63A, 4Ï3B
Direct nabij de Hoofdstee®,
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
len; die hem bijkans stoffelijk en geeste
lijk zagen ondergaan in krotten en hokwo-
ningen, zonder Bijbel, zonder Geloof, mor
rend tegen de Rotte Maatschappij en 't Ka
pitalisme.
Maar groot is 't Roode gevaar. Grooter
dan de zegen. Want loffelijk opende zij ons
aller oogen, oor en hart maar in één
zijdige riohting. Zij klaagde denjMammon aan
En terecht! Maar dat beeld vertrappende
en 't van zijn hooge voetstuk smijtende,
zette 't op dat voetstuk een nieuwen Mam
mon met anderen naam; anders gebeeld
houwd met andere lichaamshoudingen hij
heette nu: Materialisme.
Want dat Materialisme is even als Mam
mon een past des volkseen ondergang der
Wereld; omdat even als door Mammon alle
geestelijk leven vermoord wordt, 't Mate
rialisme is ook aanbidding van geld en
goud en goed, - .als men 't maarknj
gen kon; is ook zelfzucht; is ook krauwen
naar-zijn-eigen-toe om anderen te vergeten
't Materialisme is ook leven voor 't He
den, nset afkeer van 't leven der Eeuwig
heid. 't Materialisme is ook hard en onver
schillig, omdat 't de liefde voor allen bluscht
en die liefde zoekt in 't uiterlijke, niet in
't innerlijke.
De S.D.A.P. leidt op tot Materialisme,
omdat 't de Religie niet tot hoofdbeweging
van zijn propaganda maakt. Ze staat als
partij er koud tegenover. Ze geeft 't stof
felijk leven de voorxeur in haar strijd.
En dat is haar gevaar. En daarvoor moe
ten de oogen open.
Want meer dan 't lichaam is de ziell
Meer dan de aarde is de Eeuwigheid.
Het overkomt mij niet vaak
Maar dit keer houd ik het toch met do
minee Bronsveld; opzettelijk laat ik zijn
universitairen doctors-titel weg en houd
me aau de meer vertrouwelijke aanduiding
van den herder-en-leeraar.
Bronsveld, de emeritus iu Utrecht.
In engeren sin reken ik mij allerminst
tot zijn geestverwanten
Van zijn persoon blijf ik Eatuurlijk af;
zijn bedoelingen, neem ik gaarne van hem
als christen-broeder aan, zijn steeds cons
ciëntieus en oprecht geweest Maar ik
houd óók staande, dat hij onze christelijk-
calvinistische actie veel kwaad heeft ge
daan.
De jongeren weten dat zoo niet.
Voor hen is zijn naam 'n klank.
Men wordt eigelijk in ome dagen te ge
makkelijk «calvinist*Men wordt calvinist
geboren, opgevoed, geschoold, rond-en-om
geverfd, eer men nog voor goed de lange
broek of de lange rokken aan heeft. En
dan verder gaat het vanzelf.
En dat is goed tenminste er is veel
goeds in doch óók eenig gevaar!
Men krijgt op deze wijze en langs dezen
weg zoo licht oppervlakkige «calvinisten*
en dat zijn monsters. Men loopt ge
vaar te kweeken naam- calvinisten en dat
zijn mummies. Of ook, men krijgt
wereld-vleiende allemans-»calvinisten«
modderaars. Natuurlijk alles als uitzonde
ring bedoeld, maar ook deze doet kwaad.
Ds. Bronsveld kan men wel zeggen is
in zijne kringen een der meest invloedrijke
predikanten geweest, die de herleving van
het calvinisme in de vorige eeuw zocht te
fnuiken.
Hij bestreed het op elk gebied.
In de prediking als het de goddelijke
leer der praedestinatie weer naar voren
schoof.
In de kerkinrichting, door zijn idee te
propageeren eener volkskerk, waarin alle3
nagisten moest, wat onder het volk en in
de maatschappij tot openbaring kwam.
In zake het onderwijs, daar zijn pleiten
vóór de gechristianiseerde staatsschool.
Op politiek terrein, door altijd weer 't
liberalisme zijn schild boven 't hoofd te
honden.
Altijd en op elk gebied vonden we hem
tegen ons en dr. Kuijper was nu eenmaal
zijn nachtmerrie, die sinds hij de banier
opgeheven had, waarop in gouden letteren
geborduurd stond, «dat de genade particu
lier is«, bij Bronsveld als de groote be
roerder gold van ons vaderlandsche Israël,
Maar nil was ik 't met hem eens.
En 'k was er blij om want daaruit blijkt
toch weer, hoe er een hoogere eenheid
in Christus Jezus is, die ondanks duizend
verschillen trekken gaat, zoodra het raakt de
eere van den Heere onzen God en van zijn
heilig Woord.
Een ander emeritus-predikant, die zich
naar ik meen óók te Utrecht ge
vestigd had, zekere ds. v. d. Bruggen,
had in een godsdienstig tijdschrift geschre
ven, als een zeer natuurlijke zaak, dat hij
voorheen, toen hij nog dominee was, den
Bijbel wel moest lezen en onderzoeken,
omdat hij er uit preeken moest. Maar nu
hij emeritus wasliet hij den Bijbel onaan
geroerd en dacht er niet over, om uit dat
boek stichting, troost enz. te gaan [zoeken.
Dat was Bronsveld toeh te kras.
En in bezielde taal getuigde hij in zijn
bekend tijdschrift «Stemmen van Waarheid
en Vrede* van 't geen God door zijn Woord
voor 't arm, zondig menschenkind wil zijn
en hoe 't oprechte kind van God geen dag
kan buiten het Woord zijns Vaders.
't Was voor den niet-bijbellezenden eme
ritus-dominee wel wat beschamend!
Dat voelde hij ook zelf
Kwam op de kwestie terug.
Maar maakte het niet beter
Hij kwam n.l. vertellen, dat de Bijbel nu
niet heelemaal 'n gesloten boek voor hem
was: hij ging in z'n emeritaat nog wel
eens uit preeken en dan sloeg hij zijn Bij
bel weer open. Om in de rechte kerk- en
kanselstemming te komen.
Maar overigens hield hij vol.
Ging zelf tot den aanval over!
En zeide ongeveer: «Ja, zie! ik wil wel
gelooven dat daar onder u. orthodoxen, een
zekere élite is, een geestelijke upper-ten, die
eiken dag wéér den Bijbel leest en er troost
en stichting in zocht en vindt, doch dit
kan toch niet anders zija dan schaarsche
uitsondering en onder 't gros van wat zich
orthodox noemt is 't zoo niet; daar komt
de Bijbel niet anders dan bij den Zondag-
schen kerkgang voor den dag
Over zooveel onwetendheid zou men de
schouders es kunnen ophalen Dit blijkt wel
een dominee te zijn, die niet alleen buiten
den Bijbel, maar ook buiten het leven staat!
Hij kon 't wel beter weten.
In zulk een isoloment leven de orthodoxe
gezinnen niet, of 't is van algemeene be
kendheid, hoe zij op gezette tijden, twee of
driemaal des daags, een gedeelte uit Gods
Woord lezen.
Kort geleden heeft nog in een rede te
Groningen een ander modern predikant met
waardeering gespróken over de wijding, die
het gezinsleven door zulk een vaste ge
woonte ondergaat en gaf hij gulweg te ken-
neu, dat hier voor vrijzinnigen een leemte
was, die zij te betreuren hadden.
Dus ik laat dien dominee daar, en
prijs de velen gelukkig wien Gods Woord
op haar ouden dag hoe langer hoe meer
dierbaar wordt.
Maar 't geval bracht mij aan 't peinzen.
Zou 't niet zóó rijn, dat dese emiritus-
predikant in niet weinige gezinnen, het le
ren van Gods Woord bijwonende, ons in
verwarring brengen zou met de vraag of
zulk lezen nu inderdaad wijding gaf, stich
ting en troost?
Het is een teedere zaak
Maar die toch door onze godvruchtige
mannen en vrouwen moet worden over
dacht.
Zie wat is het geval?
Als onze opgroeiende kinderen een reis
sullen maken, op een feest verschijnen, brui
loft zullen houden enz. dan wordt van te
voren voluit en breed gesproken, over wat
ze zeggen, dragen, doen en laten zullen.
Daar nu 's niets tegen.
Maar wordt er ook wel eens nagedacht
en overleg gepleegd en onderzoek gedaan,
welke is de meest Godverheerlijkende en ilen
mensch nuttige wijze vau het lezeu der
Schrift?
Er wordt op dit gebied gezondigd.
Laat ik eens iets mogen noemen.
Als we ooit reden hebben, om ons een
voudig voor te doen, net als we zijn zon
der eenig siersel, dan zeker wel wanneer
we tot God naderen in 't gebed, of nale
zen wat hij tot ons te zeggen heeft in zijn
Woord.
Toch hoort men 't soms anders.
Menschen, die in 't gewone gesprek een
duidelijken verhaaltrant hebben maar die
zoodra ze. gaan «lezen* een aparten «toon*
aanslaan, die maar al te vaak op de ge
dachten der hoorders even slaperig werkt
als de eentonige deining der zee.
Dan rijzen er zooveel vragen.
Wie moet lezen? De vader, een der vol
wassen kinderenwie maar 't eerst zijn eten
op heeft en wat regel moet bij de be
antwoording dezer vraag gelden?
Zal het voorlezen zija, of is medelseen
beter, zoodat eik der huisgenoten, een bij
bel voor zich krijgt?
Moet men zich haasten en jagen, om
vooral in een jaar, den Bijbel door te ko
men, zooals de roomsche zijn snoer afbidt
of zijn niet te groote stukken, kalm en met
verstand' gelezen, als regel beter?
Zal men de verdeeling in hoofdstukken
volgen of daarvan ook afwijken.
Zal men af en toe de onvolwassen kin-
ders een vraag doen, al lezende om hun
opmerkzaamheid te prikkelen?
Zal men ook de berijmde psalmen in ge
regelde volgorde lezen?
Zal men te ailen tijde alles lezen of ook
onderscheid maken tusschen de melk en de
vastere spijze, al naar den tijd van den dag
en naar de vraag of ook de jongere leden
van 't gezin aanwezig zijn?
Ziedaar reeds eenige vragen. Ze kunnen
met vele vermeerderd worden. Me dunkt ze
zijn evengoed de besprekingen overdenking
waard in onze kringen als 't Staatspensioen
en 't Algemeen Stom;echt. Waard Ook, dat
je 'n predikatie, huisbezoek en geschrift
ernstig overdacht en behandeld worden.
UITKIJK.
Electrische geleiding in Boerderijen.
Het is niet gewaagd te voorspellen bij
de voorgenomen stichting en uitbreiding van
groote electrische centraties dat reeds in
de naaste toekomst de electriciteit toepassing
zal vinden ook op het platteland en in het
boerenbedrijf hier te lande van groote be-
teekenis zal worden. Daarom meenen wij niet
te mogen nalaten de aandacht onzer lezers
te vestigen op een waarschuwing van Dr. D.
van Gulik, wiens werkje „Beveiliging tegen
bliksemschade" bij velen bekend zal zijn, die
in het „Ned. L. W." de vraag onder de oogen
ziet, of het bliksemgevaar voor een boerderij
ook vergroot wordt door den aanleg van
electrische geleidingen voor kracht en licht
binnen het gebouw.
Het antwoord op deze vraag moet, voor
zoover de electrische kracht betreft, over het
algemeen geruststellend luiden schrijft de
heer Van Gulik aangezien de voor kracht
aangelegde geleidingen zich tot het onderste
deel der schuur plegen te bepalen.
Dit nu is met het electrische licht niet ge
heel het geval. Hier is het van belang, te
wijzen op een fout, die bij den aanleg der
lichtgeleidingen in boerenschuren veel wordt
gemaakt. Wat toch is het geval? Voor de
algemeene verlichting der schuur in haar