EK
Zaterdag 24 Juni 1916
318t® Jaargang N°. 2192.
I
i
voor de Zuidliollandsche en Zeeawiche Eilanden.
Eerste Blad.
NIS
Antirevolutionair
IN HOC SIGNO VINCES
IJKERK.
De Christelijke idee her
neemt haar rechten.
Naar 1917.
„HET GOUDEN HERT".
Als Middelharnis zóó blijft.
OP DEN UITKIJK,
Patten,
lakken.
PEND
8790
edels enz.
vIANN,
gang-,
mm
Desa Courant verschijnt alken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fr. p. p. 50 Cent bij vooruitbetaling.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
W. BOEKHOVEN.
SOMMELSD1JK.
I Advertetttiën 10 cent per ragisi ea 4/s aiaal, Reclames RW pei
Boekaankondiging i Cent per regel en maal
Plenstaanvrogen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing.
I Groote letters en vignetten vrorden berekend naar de plaatsruimte die eg tw*»
Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- an Vrgdagmorg*- 1° uur.
3Jle stukke» voor «ie fited&efie bestemd, Advertentie» «?s* verdere trance tor eeuuni «tan den til
Motel Restaurant
Rotterdam.
DINERS 60 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 1532 Aanbevelend,
ppriëtair R. C. F. v. ft. LEE-Moonen.
01 we dan de redenen niet kennen? Ge
Toen schudde mijn hóófd van neen!
9745
i In ge wa
lm, 15,009
ID
W»v«m
35
9741
k.
etc. etc.
10138
poort" enz.
f 2.60 geb.
ate boek van
zonden HET
dooir Dr. H„
EN IN SURI-
en geïll. met
TSBRQE-
en eigendom
verhoogt dit
baar, alsmede
(MELSDIJK.
ditöeveb;
Telefoosa litercowai. Mo. S.
In 1904 schreef mr. Treub een boos stuk
tegen de Christelijke Regeericg dier dagen.
Er stond:
«Sedert 'troer van onzen Staat in han
den is van eene Regeericg, die met haar
spel op 't klavier der volkskonsjentie het
volk tracht te hypnotiseerendie een
stemming tracht teweeg te brengen en
te onderhouden, waarbij geloofsharts-
»f tochten de hoofden beheerschendie re
ligiehaat aanwakkert, omdat zij er poli
tieke zijde bij spint; en die den gods
dienst misbruikt, om gezagswellust te
bevredigen en 't conservatisme en de
reactie te dienen, hebben we slechte po
litiek te over.*
Vijf zware beschuldigingen in één zin
snede, en leveren 't overtuigendst bewijs,
van wat een geleerde eens kernachtig uit
sprak
Ieder woord van geloof prikkelt het on'
geloof.
Waaraan heeft de Coalitie; waaraan heeft
een Christelijke meerderheid, hetzij in de
Tweede hetzij in de Eerste Kamer, hetzij
in beiden, zoo'n Treubiaansche beleedigicg
te danken? Hieraan, dat de tijd voorbij is
waarin de Christelijke levensbeschouwing
ais een klagend muscbje in barren winter
tijd haar droevig sjielpen hooren deed.
Ja 1 de tijd is geweest, dat de Christelijke
idee opgesloten zat als een misdadiger in
den kerker 1 Dof was haar toon; somber
haar vooruitzicht, 't Scheen of God almach
tig uitgebannen moest uit en van alle ter
reinen des levensvrijzinnigheid en modern
isme, koud Christendom en dorre kritiek
op het Woord onzes Gods: 't werkte alles
saam om het licht van den kandelaar te
weren. De Kerk van Christus was een hutje
in den komkommerhof. Onder Go.ds volk
zuchtte men over de breuke in Kerk en
School, in gezin en maatschappij en Staat.
Men had in meerderheid met God afgere
kend bij de mannen van Wetenschap en
Politieke macht.
Totdat God de Heere sprak: Tot hiertoe
en niet verder. En de mannen zijn opgestaan,
aangegord met kraeht van omhoog, die aan
de vijanden van Zijn Openbaring, den
handschoen toewierpen. Toen ontbrandde
een strijd van Geloof tegen Ongeloof; van
Openbaring tegen de Verduisterde Rsde;
van Theologie tegen Filosofievan Natuur
tegen Genade; van Recht tegen Overmacht,
De Christelijke levensbeschouwing baan
de zich een pad door de woeste baren van
haat en vijandschap, die tegen dat Chris
tendom felbewogen aanrolden. Strijd ont
brandde in het gezin, in de School, in de
Kerk, in den Staat, in de Wetenschap,
overal zoekt de Christelijke Jidea.'t Ongeloof
te bestoken. Dat was haar recht, haar
roeping, haar plieht, want het gold deeere
van haren God.
Toen wankelde het Ongeloof onder de
zware slagen, waarmee het gebeukt werd.
En het voelde den sihgi 't Voelde zich
achteruit gezet, 't Verloor terrein, naarmate
de Christelijke wereld haar doel zich meer
en helderder bewust werd.
En daarom nu die Treubiaansche boos
aardigheid I Daarom die scheld- en smaad
woorden aan een Christelijke Regeerings-
«Wïderbeid,
Maar, al ware de woede op 't kookpunt
gestegen! AI stond half Nederland in zijn
vijandschap tegen den Christus der Schrif
ten als ééa machtige slagorde gereed tot
den aanval; al staat ze steeds met opge
heven zwaard gereed den aanval op de
Christelijke denkwereld in ons Vaderland
te wagende Christen staat pal in de mo
gendheid Zijns Gods, die hem dien strijd
oplegt en gebiedt.
Ia eigea kracht? Neen, die is ijdelheid.
Maar gedragen door den plicht; aangevuurd
door de liefde, al is deze nog slechts uit
uiterlijke drijfveeren voortgesproten als
liefde tot zijn Schepper, buiten de her
scheppende kracht des Geestes om. In Zijn
kracht pal staanIn Zijn kracht voor
waarts, in gezochte afhankelijkheid van
Hem.
Maar dan is Nederland nog niet verloren
Dan zal 't^in den zondvloed van materia
lisme en zelfzucht de ark worden, waarin
de Christelijke leer en de Christelijke weten
schap en 't Christelijke leven veilig dob
beren. En uit die ark een ontplooiing van
nieuw wereldleven.
Voorwaarts danl Met nieuwen moed!
't Is nog maar Juni '16 en nu al ge
praat over Juni 17, de Kamerverkiezingen?
En dat in dit district Zierikzee, dat toch
voor ons verloren is, eerstens omdat Schou-
wen-Duiveland een sterke minderheid heeft
en ten tweede omdat de drie dorpen Plaat
en den Bommel en Stad erafvallen!
't Is waar, er zijn ernstige bezwaren en
't lijkt hopeloos; en toch: we willen in
1917 eens een kans wagen. In elk geval
dienen van nu af de antirev. Kiesv. er de
oogen voor open te doen, dat we'tin 1917 er
niet bij lateu zitten. Onzen laatsten cent
zu'len we éraan versnoepen. De Kiesver-
eenigingen moeten al vast maar gaan be
ginnen met een Strijdkas te gaan vormen,
onder 't motto: mr. Patijn eruit!
Als mr. Patijn ons artikel leest, lacht
hij er wat om, en denkt bij zich zelf: «ga
je gang maar, doch dat lukt je niet
En we erkennen 't: hij zit vast in 't
zadel. Maar daar hebben meer kloeke rui
ters ia 't zand moeten bijtenbij zou de
eerste eu de laatste niet zijn.
't Is zoowe zitten met Schouwen-Dui-
veland maar daar xitteh ze óók niet stil;
ze doen daar ook wat ze kunnen.
We moeten op Flakkee de kiezerslijsten
goed bijhouden 't Is bij deze verkiezing
voor de Prov. Staten gebleken, dat goede
zorg, daaraan besteed, een grooten invloed
heeft. Met name in Ouddorpal mogen we
tevreden zijn over den uitslag daar, is er
nog wat te doen. De Hctv. Kiesv. aldaar,
nog jong en aan 't klappen van de zweep,
in zake de kiezerslijst èn controle op den
stemdag, zoogoed als reeds te voren, nog
niet gewoon, zal zich toch met dit zoo
mooie en vruchtbare werk moeten gaan
bezighouden, zal zij haar kracht en betee-
kenis behouden.
Er is geen mooier werk dan dat zieltjes
zoeken voor de kiezerslijstof een dominee
al mooi preekt; voor een verkiezing bidt;
zijn ziel met liefde geeft aan 't verkiezings-
werk't Is uitstekendmaar dan moeten
er ook kiezers op de lijst staan, wien 't
aangaat. De Kiezerslijst is de bouwstof
voor elke verkiezing. En dan, we verheu
gen ons met dankzegging, dan is een krach
tig woord van een prediker; een gebed om
Goddelijk steun bij de verkieiiogeo, zooals
Gedempte Boerensteller 63A, 63B
Direct nabij de Hoofdstee^,
Het door ieder aanbevolen adres.
dit op Flakkee geschied is op vele dorpen,
een zoo zéér verkwikkelijke daad, die 't
hart roert, dat we niet mogen nalaten, de
predikers daarvoor publiekelijk te danken.
En als er dan vei hooring des gebeds vol
gen mocht, dan zuilen ook die predikanten
in hun studeervertrek in alle stilte hun
God voor die verhooriug dank zeggen.
Maar toch. geen huizenbouw, zonder ma
teriaal. En 't materiaal is de kiezer.
Dan op den dag der stemming nog de
Controle, of er altemet één achterblijftzie
zoo: onder 'sHeeren zegen mag dan de
uitslag met kalmte afgewacht.
Eu als van hedeu af het dorp eens wordt
ingekeken, wie er op Febr. 25 jaar worden
(of eigenlijk in Mei '17 25 jaar), dan zal dit
beslist gunstige gevolgen hebben.
't District Zierikzee moet Rechts worden.
En in 1917 hopen we een zeer ernstige
poging te doen. Kan 't dan in éénen niet,
dan in tweeën. In 1917 niet, dan in 21,
Maar zoo mag 't niet blijven.
't Is van 19011905 Rechts geweest. En
die richting moet 't weer uit.
Moed geeft tien vooruit, 't Linksche be
ginsel moet in ons district er onder, 't Moet
in de minderheid. Rechts moet naar boven.
Voor de Staten staat de zaak gezond, maar
met de Kamer is 't nog niet normaal. Dan
is Linksch nog de baas. En dat te veran
deren is 't ideaal.
Mannen van Rechts] naar 1917. Houdt
dat in 't oogi
Ea Fiakkee voorop!
Middelharnis verliest in 1917 zijn Recht-
sche aftredende Raadsleden, als het niet
anders wordt dan bij deze Statenverkiezing.
Links bracht uit: op Van derKoogh300,
op Schlosser 63. Samen 363.
Rechts bracht uit 355. Da's 8 minder.
Da's dus plaatselijk de strijd voor Rechts
verloren. Eu de wind woei nogal Rechts.
Ea daarbij Middelharnis opder den rook van
Somiaelsdijk.
Daarom staat het als een paal boven
water, dat Rechts in '17 zijn Rechtsche
Candidaten, als er principieel gestreden wordt,
en het blijft zoo als nu de toestand is,
absoluut verloren is.
We hebben voor ons liggen de verkie
zingen in Middelharnis van 1897.1901,1902,
1904, 1905, 1906 1907, 1909, 1910, 1913
en van thans (voor Staten en Kamer).Och,
och, wat is dit dorp dan in 19 jaar ach-
teruitgeboerd.
In 1897 brachien de Rechtschen 116 méér
stemmen uit dan de Linkschen; en nu ver
leden weekde Rechtschen 8 minder. Dat
scheelt er 124.
Zegge: 124 stemmen ia 19 jaar achter-
ui^. 't Kon erger, zegt iemand] 't Moest
beter, is ons antwoord.
wis. Haarfijn.
Maar we constateeren alleen maar een
feit. Over de redenen zullen we voor-als-nog
zwijgen. Dat komt later nog.
Doch nu, gezien deu uitslag in '16, rijst
de vraag van ieder Reohtsche man. Wat is
in de toekomst te doen?
En daarover moet gedacht, gesproken, be
raadslaagd in besloten kring, la stilte. Maar
met ernst. Hoe, zoo, is de hoofdvraag, moet
deze afgezakte gemeente tot verheffing
komen. Die 116 meerderheid in 1897 tegeh-
over de 8 minderheid van 1916 zijn een
aanklacht tegen het volk, zijn leiders en
verleiders. Tegen zijn verleiders en mislej
ders het meest.
Want het Middelharnisse volk is geen
volk zonder geweten; is geen voik zonder
Bijbel en zonder Kerk; maar het is een
verwaarloosd volk in zijn meerderheid. De
kern is wel goed, maar er zit door aller
lei omstandigheden, wat te veel bolster om,
die is er in de laatste 10 jaren omgegroeid,
die bolster is kunstmatig gekweekt, rijkelijk
gevoed, en hij had aan stukken moeten zijn
geslagen.
Het Middelharnissche volk is ontaard van
zijne vaderen en onbekend met de godzali
gen, wier kinderen en kindskinderen ze zijn.
Middelharnis is verwoestdoor leiders
verleiders en misleiders, die steenen gaven
voor brood en het hart des volks aftrokken
van dat teere geestelijk leven, waarbij een
dorp alleen groeien en bloeien kan.
Middelharnis is verwoestop het hart
des volks is getrapt door leiders, verleiders
en misleiders, die de hulde der Vrijzinnig
heid inoogsttenomdat ze het geweten van
ons goede dorpje verkrachteden, en den
geest der onverschilligheid voor 't geeste
lijk leven opwekten, aanlaaiden.
Middelharnis is in zyn groei gestikt;
door de kou der prediking des Woords;
door de ijzige vorst van 't Materialisme,
die in dit dorp vooral met strengheid heerscht.
En door die inzinking van het
geestelijk leven, verloor Middelharnis de
geestelijke kracht en den sedelijken moed
om tegenover een machtige Heerenpartij pal
te staanmaar kroop men als een knecht.
De geestelijke ruggegraat was kapotdaar
om boog dat volk voor menscheni terwijl
het voor zijn Maker helaas rechtop bleef
staan.
Hoe lange nog, o Volk?
Van middag heb ik dan voor 'teerst sinds
ettelijke dagen wederom aardappels gege
ten. Nieuwe, wel te verstaan en ze waren
zoo, dat ik er in heb geprikt en er van heb
gepikt, doch laug niet tot verzadigens toe
Gelukkig kwam er nog iets «na.«
Dat was m'n kostje en met behulp daar
van heb ik dan nog een behoorlijken
maaltijd gehad; tot half Juli of begin
Augustus zijn aardappels voor mij illustratie.
Voor talloos velen echter hoofd-
voedsel I
Ik voor mij kan 'tlang zonder. In den
regel eet ik de laatste twee maanden vóór
de nieuwe komen, ook geen oude; hoofd-
voedsel is dan brood, 's morgens, 's mid
dags en 'savonds, met wat variatie toebe
reid en belegd. Alleen dit jaar ben ik de
«ouwe* zoolang getrouw gebleven als ze
er waren, want hét regeeringsbrood ik
mag er niets van zeggen en ik heb er ge
lukkig net zoo méóueus voor kunnen dan
ken, als voor 'n fijn kadetje—maar toch...
mijn maag schudde van neen I toen ik on
derzocht of zij 't bruine brood, dit bruin-
brood verlaagde boven 'n ouden aardappel
Dat ging zoo, dat ze vijftig cent golden
en méér
Och, als we allemaal onze spaarpotten
geledigd hadden, zou er desnoods nog wel
'n gulden geweest zijn, voor 'n vijfkop
aardappels maar dat wóu ik niet
't Was gek misschien, 't was kinderach
tig wellicht maar mijn vrouw en ik
hadden nu eenmaal geen zin om den wille
der oorlogswinstjagers zooveel voor 'n maal
oude aardappels te geven.
Dus deden we 't dan zonder.
En de vrouwelijke vindingrijkheid heeft
ons wel door die kwade dagen heenge
bracht, hoezeer ook de trek naar den aard
appel bleef.
Dat is de macht der gewoonte.
Want ingeschapen is die trek niet!
De watergeuzen hebben nooit een aard
appel geproefd of gezien en toch waren ze
bij gansch andere voeding, robnste kerels,
die elk twee Spanjolen voor hun rekening
namen.
Eerst in de 17e eeuw werd de aardappel
in Europa bekend, maar langen tijd bleef
hij 'n zeldzaamheid, 'n extraatje, zooals bv.
nu nog de rhabarber allerminst volks voedsel
Dat werd hij eerst in de 18e eeuw. Toen
slag op slag. nu hier dan ginds de tarwe
oogst mislukte; toeu de middelen van ver
keer nog zeer primitief waren; toen er dien
tengevolge hongersnooden heersehten, toen
kwam de aardappel tot zijn recht.
En ten slotte kreeg hij de eereplaats op
het volksmenu. 1
Wat het voor 't volk zeggen wil, wan
neer de aardappel ontbreekt, daarvan heb
ben we dan nu de laatste weken een proeve
gehad.
Een zeer kleine proeve maari
Want 't is slechts om enkele kwade weken
te doen als God de Heere, van Wien
we op 't diepst afhankelijk zijn, tenminste
warmte geeft op den aardbodem en de
vruchten des velds niet laat verregenen en
verrotten.
Dan is 't nog maar 'n kleine verdrukking.
Die haastigiijk voorbijgaat.
En er ons slechts even aan herinnert,
hoe we eiken dag weêr ons dagelijkseh
voedsel uit Oods hand ontvangen moeten,
zullen we onze nooddruft krijgen.
't Is wel eens veel erger geweest,
Mijn vader indertijd had als jongen den
tijd meegemaakt, toen voor 't eerst de
aardappelziekte uitbrak en bijna de gansche
oogst mislukte! En hij wist zich zelfs als
grijsaard nog goed voor te stellen, wat
rare kostjes er onder de volksklasse toen
soms op tafel werden gebracht en in hoe-
vele gezinnen, noodgedwongen, het Duit-
sche stelsel van thans: elk zóóveel gram
en niet méér, werd toegepast.
't Is nu een voorbijgaande nood.
De oude aardappels ziju verkocht naar
't buitenland of gedroogd in de brouwerijen,
die haastig voor dezen nieuwen tak van
industrie zijn vervormd geworden en de
nieuwe worden iu hun groei belemmerd
door 't gure weder. Eu daardoor zal 'tnog
wel een klein poosje tobben blijven.
Als de Regeering nu maar geléérd heeft I
Totnogtoe waren de «schavuiten* haar
altijd te glad af en ik vréés een beetje
dat het zoo blijven zal
Dieven moet men met dieven vangen.
Ambtenaren zijn niet opgewassen tegen
gewetenlooze woekerwinstjagers
Ik zou, in mijn eenvoudigheid, twee mid
delen weten, die op afdoende wijze aau den
uitvoerzwendel en aan de prijsopdrijving
een einde zouden kunnen maken: twee
middelen van gansch tegenovergeatelden
aard.
Het eerste zou zijn, dat enkele van de
allerhandigste «schavuiten* op een Indisch-
goeverneur-generaals-traotement (voor min
der doen ze 't niet) als «Oommissie van
Advies* aan den minister werden toege
wijd, met gelijktijdige opheffing van alle
andera Commissies vooral die waarin Ka
merleden zitten. Bij hun aanstelling moest
dau worden bepaald, dat hun traktement
slechts dan zou worden uitbetaald, als 't
N -derlandsche volk tegen matige prijzen te
eten had.
'k Geloof vast, dat het helpen zou.
Zelfs dat het afdoende zou wezen.
Rijten er echter te gewichtige bezwaren
tegea, om op deze manier het kwade door
het kwade te overwinnen, dan weet ik nóg
een tweede middel»