Zaterdag 10 Juni 1916
318te Jaargang N°. 2188
Antirevolutionair
Orgaan
voor de Zuidliollandschc en Zeeuwüche Eilanden.
Eerste Blad.
Mul Jera jü mi
IN HOC SIGNO VINCES
J. Bouman
C. Warnaer (aftr.)
J. Bouman
C. Warnaer.
De Vrijzinnigheid zonder
masker.
Waarvoor die spot?
„HET üOODJth HEET",
1 S S YLSTRA loom
Om te gedenken.
OP OEN UITKIJK.
Op een morgen vroeg, liet de boer hem
Deze Courant verschijnt 'eiken Woensdag en Zaterdag.
Abonnementsprijs per drie maanden fir. p. p. 50 bij vooruitbetaling.
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
oiï'esvsfi,
W. BOEKHOVEN
SOMMELSD1JK.
Veneftooa InteireomnB. Blo.
AflverBei&ïlöi» HO oent par regssi ea */s saaai, Üeolaaea so per
iüoekta&sköiadïgiïlg 5 Cent pas regel es ®/j aaasl.
©isnatosnvrag®® en BisnstsaaMedingeE 50 Gent per plaatsing,
«voote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die «n '»«•-
tdvertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrijdagmorv*"
Alle sluKhen oor or tteanaciae* orws ver entses* rrorrt* as* lor «#- «naailes* nu»»» <leo
In dezelfde Eilandenbode, die we Woens
dag j.l. citeerden met baar aanbeveling van
Stemt Rechts! In geen geval een liberaal,
vonden we sinds 11 Maart, toen se t eerst
verscheen, eenige mededeehngen over de
Vrijzinnigheid, waar ze zonder masker en
ongetemd en ongebreideld kan optreden. In
't le nummer van 11 Maart, staat een In-
gez. Stuk, waarin dit voorkomt, niet ge
schreven door den eersten den besten pen-
nenkrabbelaar, die ook eens wat aanmer
ken wil, maar door een voorzichtig, zijn
woorden wei-kiezend man, die wat in de
molk te brokken heeft:
Den Briel is bij al wat edel denkt, in
den laatsten tijd niet in de achting ge
rezen. Ik doel hier op hetgeen de vrijzin
nige kerkvoogden en notabelen gedaan
hebben met de traktamenten der predi
kanten. Die traktementen, waren bier zeer
laag en zijn daarom in 1913 met f 150
verhoogd ook toen was 't nog een be
droevend traktement.
Toen echter de vrijzinnigen één stem
meerderheid hadden in 't college van
kerkvoogden en notabelen, hebben zij die
f 150 geschrapt.
De vrijzinnigen veroorloven zich let-
terlyk alles tegenover de rechtzinnig en,
doch schreeuwen moord en brand als
deze zich te weer stellen en verdedigen.
De vrijzinnigen toonen zich hier wel
uitermate onverdraagzaam. Als dat zoo
doorgaat, zou ikwel willen voorstellen
het devies in het wapen onzer stad te
veranderen. In dat Wapen prijken de
woorden; libertatis primitae. Ik heb mij
laten vertellen, dat dit beteekenteerste
ling der vrijheid. Wanneer de vrijzinni
gen op den ingeslagen weg voortgaan en
onze voorgangers, ter wille hunner ge
loofsovertuiging, 't brood uit den mond
stooten, zou men beter kunnen spreken
van: >eerstelingder onverdraagzaamheid
In No. 3 van dit Weekblad alweer een
klacht over 't catechisatie-onderwijs aan de
weeskinderen vau 't Merulaweesbuis. De
Regenten van dit Weesbuis willen geen in
zage geven van 't reglement. Eu nu schrijft
een Briellenaar:
Ik heb gehoord, dat in dat geweigerde
Reglement deze bepaling voor&omt, dat
de weeskinderen catechisatie-onderwijs
moeten ontvangen van den jongsten,pre
dikant. Is dat werkelijk waar Willen de
heeren regenten dit liever bedekt houden
Het zou dan een leerzaam staaltje zijn
va,n de manieren, waarop hier door de
vrijzinnigen den ricntingsstrijd gevoerd
wordt.
Diep treurig is 't, wat meegedeeld wordt
in 't No. van 4 Mei:
't Gaat eerst over 't reglement van 't
Merulaweeshuis, en dan over een Doops-
kwestie. Er staat:
„Men komt er niet achter en men krijgt
het Reglement niet te zien, daar zorgende
viijzinnige Regenten wel voor. Neen maar 1,
zoo iets moest eens van orthodoxe zijde,
geweigerd zijn. Het zou heeten: dieduister-
lingen, die knoeiers, misbruik maken zij van
hun macht." Maar nu Och, de vrij
zinnigen hier in den Briel gaan van dezen
'egel uit: de vrijheid is voor ons; de vrij
heid om een grooten mond op te zetten bij
de kerkelijke verkiezingen over de rechten
der minderheden en evenredige vertegen
woordiging, de vrijheid eveneens, om bij de
Gemeenteraadsverkiezing eenvoudig van geen
fechten der minderheden en evenredige ver-
'egenwooidigingte willen weten en braaf den
baas te blijven spelen. Vrijheid? Willekeur,
ia het! Willekeur en dwang! Van dwang
gesproken geachte Redactie vergun mij met
een enkel woord in te gaan op wat reeds door
Pietje Vriendelijk, geb. Kostelik in haar brief
den volke is verkondigd. Zeer terecht spreekt
*'1 haar diepe verontwaardiging uit over
Kieltjes winnen van de voorgangster
van den Protestantenbond. Ik ben eens op
onderzoek uitgegaan. En het is precies al
les waar wat P. V., geb. K. er van ver
telt heeft. Die arme meuschen konden kleer
tjes krijgen voor de kindertjes, maar tege
lijk werd hun gezegd: »ziet, dan kunt ge
ze laten doopen in .Vierpolders!» In
Vierpolders? Waarvoor die reis? DeGroote
Kerk is vlak bij. Maar dacht ge dan, brave
lezer, dat de names van de vrijzinnige par
tij aan kleeren zouden helpen en dan de
menschen. die zich daardoor verplicht ge
voelen, verder vrij zouden laten, waar of
bij wien ze willen laten doopen of te kerk
gaan? Dus die kindertjes moesten door den
modernen dominéé in V. gedoopt worden.
De dag was bepaald en ze zouden dbftig
gereden worden. Maar het jongste kind
werd ziek. Nu kon het niet doorgaan. Maar
neen, de juffrouw van den Protestanten
bond had geen geduld langer; daar komt
ze stel u voor - op Zondagmorgen om
8 uur met den modernen Luth. predikant,
die hier juist preeken moest, brutaal bij die
menschen binnenvallen. Overrompeld werden
ze. »Wat beteekent dat?» zoo vroegen de
verschrikte oo^en van de vrouw, nauwe
lijks van bed. »Uw zien kindje moet ge
doopt worden; dat vindt ge wel goed?»
En weldra was de plechtigheid geschied.
Ziezoo, dat is er vast één. Nu zullen de
anderen wel spoedig volgen. En dan? Ja.
dan moest het voornaamste nog komen.
Luister: de juffrouw van dè Protestanten
bond had gezegd. »en ziet ge, dan komik
van den winter hier een avondje lesgeven
en kunt gij en uw man bij mij belijdenis
doen», zelfs had zij het vangnet al weer
over eene andere moeder daar in de buurt
uitgeworpenook daar was zij ongevraagd
en nngewenscht binnengekomen, lijmde al
dadeliju het jongentje voor de vrijtinnige'
Zondagsschool, bestemde daarop het jongste
kind voor den Doop in Vierpolders en ein
digde met man en vrouw ook al weer ter
cathecbisatie uit te noodigen. Dat werd al
een heelo prooi. Is het niet misselijk Hoe
vindt gij mede Briellenaarsdergelijke
dwang en drijverij Menigeen zegtwel,
dat is omkooperij. Daarom; »goede men
schen, weest gewaarschuwd, gij armen voor
al!; weest op uw hoedeals de voorgang
sier van de-Protestantenbond op haar roof
tochten door de straten trekt!*
Er is een Vrij zinnigneid met glacee-hand-
schoet-ener is er' een op klompen. De eer
ste is 't gevaarlijkst.
Er is een Vrijzinnigheid met een masker
er is er een met open vizier. De eerste is
't gevaarlijkst.
Aan de mannen van Rechts 't nobele
werk om de handschoen te verscheuren, of
de nagels af te vijlen;
Aan hen 't voorrecht 't mombakkes af
te rukken en 't vijandig gezicht in al zijn
scherpe lijnen te doen aanschouwen.
Tegenn zoo n Vrijzinnighe d protesteeren
onze candidaten.
Spotten met 't heilige is 't bevuilen Van
den Godsdienst. Dat doet Het Volk zoo
menigmaal; dat deed dezer dagen ook t
Unie-liberale orgaan De Vaderlander onder
redactie van den heer Roodhuizen. In 't
nommer van j.l. Zaterdag laren we dit:
De Eerste Kamer verrichtte hand- en
spandiensten ten behoeve van hare geest
verwanten in de 2e Kamer, die 't na
1913 niet hebben kunnen brengen tot
een: De Heer heeft gegeven, de Heer
heeft genomen, de naam des Heeren zjj
geloofd.
In 1913 heeft Rechts 't verloren, en ieder
snapt nu den spot met dat woord van Job
op deu aschhoop, een woord uit diens
mond vol van geloofsvertrouwen en innigen
band met zijn God.
De Vaderlander heeft de gave en de goed
versneden pen om 't zonder t pot te kunnen
zeggen. Waarom tdan zóó gedaan, dat toch
ieder Bijbelgeloovige zich gekwetst moet
gevoelen
Motel tAestauraifi*
Gedempte Boerensteiger 63A, 63®
Direct nabij de Hoofdaieeg,
DlNERb 80 cent sn Houger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1.25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10595. Aanbevelend,
EXPLOITANT,
iet dour ieder aanbevolen adres.
Snotternij met den Bijbel blijft profanie,
die wondt.
Wie had bij de Statenverkiezing van '13
kunnen vermoeden, dat in 1916 zoo'n we
reldongeval ais de Oorlog, zijn druk op
Land en Volk brengen zou?
Wie-had kurmen geiooVen. dat in 1916
de groeve zich openen zou voor een jong
Statenlid en een gansch ander candidaat
dan hij nu op ons Stembiljet zal worden
ingevuld?
Wie had kunnen verstaan, dat 't jaar
1915 en '16 voor ons Fiakkeesche volk m
't algemeen een geldoron opleveren zou,
waaraan Kerk en School zich ook moch
ten verfrisschen. Wie had 't willen aanne-
meD, toen m 1914 de Bedestonden duizen
den benauwde Uarteu verkwikten, er in
1916 weer een doodige kilheid gekomen
zou zijn in de konsjeutiën der menschen.
kinderen
En wejke veranderingen in 't Wereldle
ven staan nog plaats te grijpen. Zeer vele,
gewis! Zeer gewichtige, zonder twijfel.
Maar wat ook wankele! Wat zich ook
wijtige! Wat veroude of vernieuwe: de
man van Rechts bouwt op Een, die onver
anderlijk is en geen schaduw van omkeei
ring kent.
Heerlijk beginsel! die wetenschap geeft
rust bij 't woeden der volkeren; legt de
hand op den mond en vestigt 't oog des
geloofs naar Boven, niet als de Pessimist
't Noodlot m stoicijnsche kalmte dragend,
maar als een Christen 't met gewilligheid
aanvaardend uit de hand van zijn God.
Zoo, bij deze Statenverkiezingen, geden
ken we de sombere jaren van Oorlogen en
Aardbevingen; Noordhollandsche verwoes
tingen, Zuidhollaiidsche rijkdommen; van
honger en werkeloosheid in de steden, van
welvaart en duurte op 't platteland, geden
ken we onze zonen en vaders ais wachters
aan onze grenzen, kustplaatsen eu forten;
gedenken we onze geliefde Koningm, en
haar Troon, geschraagd door de nationale
kracht onzes Volks; gedenken we de ge
beden der vrowep en de zuchtmgen van
de Kerk van Christus; gedenken we
Maar genoeg. Bij dat gedenken van de
oordeelen en toch nog rijke zegeningen,
fluistert t hart:
Wat zal ik met Gods weldaan overlaau
Dien trouwen Heer voor ziju gena ver
belden.
Zoo gaan we den stemmingsdag tege
moet. Werkende tot de laatste ure en met
de bede
Beschaam ons niet, Die de harten be
werkt.
Maar is Uw ,wil anders
We zullen stil zijn en berusten.
Mits geen zelfverwijt na-knage.
Want zelfverwijt verschrompelt 't leven
en rooft den vrede dos gemoeds.
Geen veywijtingen in u, man van Rechts;
maar uit beginselplicht stemt ge trouw en
flink onze Rechtsche candidaten.
Sinds 1885 toen 't pensioen vraagstuk
op de publieke markt verscheen en in al
lerlei geschriften de aandacht er op geves
tigd werd en nu nog als 't gezond ver-
Stand maar wat spreekt en de .politieke
sluimeringen» hun vrees voor kiezerverlies
laten varen, is elk mensch dit idee toege
daan Armoe voorkomen is bettr dan ze
genezen.
Wat doet de pensioneering Nog al na
tuurlijk 1 't Is sparen opsparen van pre-
miën't is opstapelen van wekelijksche
uitgaven die bij lnvalliditeit of Ouder
dom met rente, als inkomsten terugkomen,
't Is armoe voorkomen.
Wat doet 't zoogenaamde Staatspensi
oen 't Is geen pensioen 't Is geen ou
derdomsrente 't is geen gevolg van spa
ren 't is geen potje, dat de armoe trachtte
te voorkomen.
't Is aan iemand, die arm is op zijn
70ste jaar, geld geven, op kosten van de
arbeiders, burgers en de heele Natie, 't Is
de armoe op kosten van Jan en Alleman
lenigen. Zelf heeft die pauper geen hand
uitgestoken om 't op ziju 70ste jaar wat
ordentelijk te hebben. In armoe gedompeld
wie weet1 nog waardoor moet ieder hem
bijstaan, terwijl hij van zijn 13 tot zijn
70 jaar, geen hand heeft uitgestoken om
eigen armoe tegen te gaan.
Staatspensioen is geen armoe voorkomen.
En dat juist moet 't streven van een volk
zijn. Dat juist is de eisch, die aan elke
Christelijke Maatschappij moet gesteld Hoe
voorkomt men de armoe Dat is het pro
bleem het reuzenvraagstuk.
Daarom ook is t Staatpensioen zoo'n
nonsens 't Voorkomt niets. Men laat iemand
in 't water spartelen, en als hij doodop is
haalt men hem er uit. Zorg liever, dat ie
niet in 't water valt en als hij valt, dat
ie zijn eigen redden kan.
Er was 'n boer en 'n arbeider.
De arbeider was indettijd als vaste» bij
den boer gekomen en woonde voor een
kleinigheid in een huisje, op een steenworp
afstand van de boerderij gelegen.
Maar het ging op den duur verkeerd.
De arbeider had eenige nomadische eigen
schappen, die met de jaren erger werden.
Hij mocht graag es gaan visschen, stroo
pen, strikken zeiten en languit in een koes
terend zonnetje liggen. De boer had lang
geduld met hem, maar toea het eindelijk te
erg werd, zegde hij hem den vasten dienst
op.
De boer kon het nu met zijn eigen kin
deren een heel eind klaarspelen.
>Je kunt wel in je huisje blijven wonen»,
zei hij. »die paar kwartjes huur zijn niet
te veel en je kunt ze als je wilt ook bij
mij komen verdienen».
>Best boer», zeide de arbeider.
Maar thuisgekomen bij zijn vrouw, tapte
hij uit een ander vaatje.
>Ja, ik zal gek zijn en voor zoo'n rot
krot nog bij den vent gaan werken!»
Klein was het woninkje wel, maar rot
was het niet. De boer hhd het goed onder
houden: hij kon niet helpen, dat het kin
dergespuis van zijn zwerfzieken arbeider
dagelijks vernielde, wat los en vast was.
't Werd, voor den boer een lijdenszaak.
Hüür zag-ie natuurlijk nooit.
Zijn vroegere arbeider ging bij anderen
werken, spuwde als bij 'm voorbijkwam,
langs hem heen op den grond, terwijl tie
kinderen hem scholden voor al wat leeiijk
was en op zijn erf, in zijn boomgaard, ja
overal wefggapten wat se krijgen konden.
Lang had de boer er geduld mee.
Maar eindelijk was dat geduld uit en
liet hij na de noodige sommaties den man
met zijn boeltje er uit zetten. Doch de arbei
der liet alles op den weg staan, sloeg des
nachts een raam stuk en trok er met al
xijnj; hebben en houden weer in. Toen de
boer 's morgens voorbij kwam, maakte
man, vrouw en kinders hem een langen
neusj
Doch toen was het ook uit.
er andermaal uitzetten; pootige arbeiders
stonden met houweel en hamer gereed en
eer het avond was. hadden ze het huisje
tot den grond toe afgebroken en al wat
er nog bruikbaar was op bet erf van den
boer gebracht. De arbeider zette z n in
boedel onder de boomen en giDg bij
den burgemeester vragen, waar of-ie nu
wonen moest: ze hadden z'n huisje afge
broken
Dat is alles zoo van a-z gebeurd
Toen de burgemeester antwoordde, dat
hij 'm moeilijk bij zicb in huis nemen kon
en dat er misschien in een andere gemeente
nog woningen te huur zouden zijn. heeft
de arbeider een soort loofhut aan den weg
gebouwd, dak tégenover de woning van zijn
boer maar 't vervolg van de historie
dient nu niet voor mijn doel.
Dat doel is behoef ik t nog te zeg
gen? allerminst om 'n klad te leggen
op *den* arbeider.
Zulk een arbeider is een uitzondering.
En er zijn evengoed boeren, die van hun
positie als patroon of huisbaas enz enz.
misbruik maken als deze arbeider het deed
als werkman en huurder.
Mijn doel is te laten zien, hoeveel last
een huisheer hebben kan van eea kwade
huurder.
En laat ik er maar direct bijzeggen:
die zitten allerminst alleen onder arbeiders
Ik ben meermalen in de noodzakelijkheid
geweest om een burgerwoning te moeten
huren, 't Is na het turen op onleesbare
handschriften en na het luisteren naar de
kwaaltjes van een breedsprakig oudje, de
ergste penitentie, die ik ken: huizenafloo-
pen om een woning te zoeken. N
In den regel, zoo merk ik wel, laat een
huisheer een verlaten woning voorloopig in
den toestand, waarin ze verlaten is.
De iudruk is dan niet zoo schitterend.
Maar het heeft een dubbel voordeel.
Vooreerst komt dan te beter de. gewil
ligheid van den huisheer aan 't licht, om
de woning wat te laten opknappenen in de
tweede plaats: de smaken verschillen en hij
laat daarom liever opknappen als de woning
weer defiaitief verhuurd is, dan kan ze in
overeenstemming gebracht worden met den
smaak van den nieuwen bewoner.
De »nieuwe« is das vaak in de gelegen
heid het huis te zien net zooals de >oude"
er uitgetrokkeu is en wat zijn dan
de verschillen gróót!
Men hoeft mij alsdan niets te zeggen.
De muren, de kozijnen, de plafonds, de
deuren, de vloeren .zij zeggen genoeg.
Niet zelden is alles proper en net.
„Ja, 't waren knappe lui», zegt de huis
heer, „jammer dat ze weg gingen".
Maar ik heb het ook wel aangetroffen,
dat ik me afvroeg of er soms voor den
aftocht een veldslag binnenshuis geleverd
was: zoo zag het er uit!
Het is soms ongeloofelijk.
't Lijkt wel, of er een bende woestelin
gen permanent in gevochten hebben!
Ik wil maar zeggen, dat een huisbaas
heelwat risico kan hebben en dit maakt
het vaak zoo nijpende „woniagsvraagstuk"
lastiger dan 't uit zichzelf al is.
Immers de eigenaar moet wel een beetje
rekenen met de risico, die hij loopen kan,
en wijl bij moeilijk een huurder „op proef"
nemen kan, om bv. na een half jaar defi
nitief de huur vast te stellen, na eerst ge
zien te hebben wat vleesch hij in ziju huis
heeft gekregen, moet hij de doorsnee-huur
wel zoo ttellen, dat de kwade en de goede
kansen wat door elkaar gerekend worden,
waarvan dus 't gevolg is, dat de zuinige,
zindelijke en nette huurder feitelijk een soort
van premie betaalt voor mogelijke tegen
vallers met woeste wildemannen.
Daarin zit dan ook het voordeel van een
eigen huis of huisje hebben.
Wordt dat zuinig bewoond en verstaat
de eigenaar bovendien de kunst, om zelf
wat op te knappen en te repareeren, dan
zal hij zeker 30 a 40 procent goedkooper
wonen, dan wanneer hij precies zoo n huis
huren moet.
Eu als de overheid zich [tóch met de
woningkwestie inlaten móét, dan kan zij
niet beter doen dan vooral krachtig steu
nen alle pogingen, die worden aangewend,
om woningen in eigendom te krijgen; dat
is aan alle kanten voordeelig.