Woensdag 11 Mei 1916.
IP.
818te Jaargang N\ 2181.
lie
if
wen
m
Antirevolutionair
Orgaan
rooLS.
IN HOCSIGNO VINCES
KKEN
EKEN
ïlaar"
E.
tirpators,
en, Wied-
aad-Zaai-
@t"Hand«
weehuizi-
oterkarns
voor de SSuldlioIlaiidsclie en Keeuwsehe Skilanden.
VERGADERING van 't
BINNENLAND.
BUITENLAND.
lil
n
i#
:ristal;
ML
el is te be-
Je adres is
1 LAGE loet
Deze Courant verschijnt eiken Woeaadsg en Zaterdag.
PoimeiBientsprJja per drie maanden fr. p. p, 5® €mt bij vooruitbetaling,']
Buitenland bij vooruitbetaling f 4,50 per jaar
Wonderlijke nummers 5 Cent.
W. BOEKHOVEN.
SOMMELiSDUK.
Advertentie» 10 oent per regel en */3 maal, Beokaea SO per regel.
Boekaankondiging i Cent per regel em maal.
BIeMta»nvrage» en Dienstaanbiedingen 50 Oent per plaatsing.
«ïrcote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zfj beslaan.
Advertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen 10 nar.
Alle sSKfekeïB voor de Redactie foestemisi, AdvertentKëas esi ver«S©a-e Administratie ir»n«© toe te zenden aan tlesi Cltgever.
BESTUUR der Centrale
op 17 Mei D. V. 's m. 5 uur
in de Chr. School te Mid-
delharnis. Opkomst drin
gend noodzakelijk. Ver
zoeke ook de finantiën
niet te vergeten.
Agenda
Voortzetting- der bespre-
kingen van lO Mei j.l.
Namens 't Bestuur,
J. v. d. Waal, secr.
Maar die toeleg is mislukt.
hebt en over-
rassen enz.
lastel: Kapok-
Ie 22 gulden,
ren en gewaste
Bedden boven
RA CADEAU,
9748
4954
comst.
ls bekeHd als
2ND,
i wat daar ge-
iel van»!
rwereld".
gulden. Veeren
gulden. Kapok
ermeubelen en
ulden 1 Deken
VU. 9158
kei vanaf
rwereld'.
mimrm
feletoon latemvM, IMo. 8.
De Stembus in 't zicht.
De Rechtschen op Flakkee zijn in som
bere stemming. Wanneer 't verkiezingswerk
niet zoo vlug loopt als dit in vroegere
jaren 't geval was, geeft dit op ieder een
beklemming. Niet, dat op Donderdag 15
Juni het vuur gedoofd zal zijn; integen
deel; maar toch is het lijden van één on
zer Candidaten voor elk maq van Rechts
een reden om met deernis te gedenken aan
de groote moeilijkheden, waarin die krankte
ons politieke leven op Flakkee brengt. Met
deernis te gedenken aan den lijder nit Den
Haag.
Doch een-man van Rechts gelooft in de
Soevereiniteit Gods.
Mijn Raad zal bestaan spreekt de Heere,
en Ik zal al mijn welbehagen doen. En aan
dien Heiligen Raad, die altijd wijs en goed
is, moet en wil ieder zich onderwerpen.
De krankte en stervensnood van den
heer Vegtel gaat niet buiten Zijn eeuwig
bestel om. En de gevolgen moeten nog
openbaar komen. Maar vast staat als een
muur, dat, wat ook gebeure, ieder man van
Rechts zijn plicht zal verstaan, en nu reeds
ernaar verlangt om op 15 Juni zich te
meten met zijn tegenpartij.
Onze strijd is geen personenstrijd, t Zijn
niet 2 mannen die tegen 2 anderen staan;
maar 't zijn 2 beginseldragers met Recht-
sche levens- en staatbeschouwing tegen
over 2 andere beginseldragers met andere
levens- en wereldbeschouwing.
Want 't leven der individuen't leven
op 't terrein van Staat, Kerk en School;
van 't persoonlijk en huiselijk leven; in
één woord: iemands gansche leven wordt
door beginselen bepaald en gedreven. Geen
voorkeur voor personen mag ooit de hoofd
zaak zijn in 't politieke leven. Maar men
begeert een persoon om zijn beginsel öf
men wil hem daarom niet.
De Statenverkiezing is en blijft daarom
een principieele strijd, al was 't ook, dat
de Statenleden geen kiezers waren voor de
Eerste Kamer. Daardoor nochtans is de
Statenstrijd nog meer principieel, nog be
langrijker voor vele jaren.
Wat erdan ook komewat er dan ook voor
droeve berichten nog meer mochten gehoord
worden; we zien van de personen af, en
strijden om 't Rechtsche beginsel. En de
saamtrekking van alle Rechtsche idee is
deze: God de Heere, KoniDg der koningen
op alle terrein. En Gods Woord in eere!
Dat leeft in 't hart van elk Rechtschen
kiezer. Bij den een rijker en rijper dan bij
den ander; maar bij allen ligt dat op den
bodem van 't hart. Van dat Woord zal men
afblijven
Aan dat Woord klemmen we ons nu
vooral vast, omdat er zooveel is in ons
leven, dat er ons van aftrekt, Er is zoo
veel afzakking; inzinking; wereldgelijkvor-
mi8beid; geestelijke achteruitgang.
Maar bij zoo troebele tijden spreekt 't
hart van oprecht belijden en ernstig ge
tuigen. Steeds, maar bij de Stembus óók.
Dan ook vooral, [uit liefde voor dat Woord,
dat Gods Woord is.
V Zijn we zóó opgeruimd gestemd
Wat zal Flakkee doen, vroeg men op
Provinciale Vergadering, waar ook ons
district een afgevaardigde had heengezon
den. Wat zal Flakkee doen, waar de heer
de Wilde in 1913 er kwam, maar niet met
zoo rijke meerderheid./Laten we voor vriend
en vijand nu eens openhartig zijn, al heeft
dit in 't politieke leven een bedenkelijk
karakter, We gelooven aan een Rechtsehe
overwinning't Is natuurlijk maar een per
soonlijke meening, maar die niet zonder
eenigen grond wordt neergeschreven. Maar
zien we dan niet dat Links aan de win
nende hand is op Flakkee Dat er nóg
tal van onderaardscke invloeden werken
van linksche Burgemeesters en Notarissen,
Dat er nog van die occulte, geheimzinnige
krachten aanwezig zijn die onder 't ge-
klinkklank van zilver en goud, te voor
schijn komen vóór en op den stemmings
dag 't Geld dat stom is maakt recht dat
krom is. We kennen de kracht van 't
Liberalisme op sommige dorpen van Flak
kee, maar ook den ijver van legio antire
volutionairen en van onze medestanders
in den strijd, 'die in dagen van spanning
hun nachtrust er aan zouden opofferen. De
Vrijzinnigheid moge stoere werkers hebben
in verkiezingsdagen maar de Rechtschen
niet minder Ais 't water eerst maar eens
aan den kook is, dan is 't ei in minder
dan vier minuten goed. En op dat vuur
op die geestdrift, op die oplaaiende kracht
hopen we. Daaraan gelooven we met hart
en ziel,
Maar dooft die geestkracht Is niet
ieder strijder een held dan gaan we er on
der. We zijn opgeruimd gestemd, maar dan
moet ieder man van Rechts zijn krachten
ook ten volle ontplooien.
Waar het geld vandaan
Het is noodzakelijk, dat er voor de hand
having der Neutraliteit zware belastingen
moeten opgebracht en geen enkel Neder
lander zal daar bezwaar tegen hebben;
maar om nog millioenen uit te geven aan
een Staatsbedeeling van 70-jarigen, zonder
dat men zelf weet waar ze vandaan moe
ten komen, is slechte politiek. En zoo'n
politiek wordt door de Linkerzijde thans
gevoerd. En zeg nu nietMaar Treubs pen-
sioenbelasticg dan; die brengt toch alvast
eenige miiiioenen op. Ja, dat doet ze; maar
dan moet de Linkerzijde ook niet beweren,
dat zij een gratis-pensioen geeft. Als de
pensioenbelasting doorgaat, is dat niets
anders dan een-stiekeme - premiebetaling
een vermomde bedriegerij.
Tegen premiebetaling hebben we geen
bezwaar: de werkmAn moet voor zich zelf
zien te zorgen en dat wil hij ook. Patroon
en arbeider kunnen met hun beiden die
premie wel betalen; dat is nietë geen be
zwaar, maar dan moet men van Links op
houden met den leugen te verspreiden: Wij.
Linkschen, geven <7rafzspensioen. Want dat
geeft Links niét. Linksch eischt Pensioen-
belasting volgens de ontwerpen Treub.
Een van twee: Er komt gratis-pensioen,
maar waar zijn de financieele bronnen,
waaruit geput moet worden, waar onze
Staatsschuld in de laatste jaren toch ai
zoo is toegenomen; 5f de finantieele bron
is de Pansioenbelasting, maar dan is 'tgeen
gratis-pensioen meer.
Op den duur wordt de finantieele toe
stand van Nederland onhoudbaar met al
die gratisruitkeeringenEu is de oorlog
voorbij, en de speculaties houden op in juin
en koepeen enz, wat dan?
Oud Gonv.-Gen. Idenburg.
De afgetreden Gouverneur-Generaal van
Ned.-Indië, de heer Idenburg, is Zaterdag
ochtend te Rotterdam aangekomen, waar hij
namens den Minister van Koloniën, die we
gens particuliere aangelegenheden in het
buitenland vertoeft, werd welkom geheeten
door den secretaris-generaal van het Depar
tement van Koloniën, den heer Staal.
De heer Idenburg is dadelijk doorgereisd
naar 's-Gravenhage.
Omtrent de aankomst Ie Rotterdam van
den Oud Gouverneur-Generaal, den heer
Idenburg; meldt de N.R.Ct. nog het volgende
Een talrijke menigte wachtte de aankomst
van het mailschip af. Zoodra dit aan den
wal gemeerd lag, begaven zich allereerst aan
boord mevrouw Idenburg, die per auto met
den heer G. J. Staal, secretaris-generaal van
het Departement van Koloniën, uit Den Haag
was aangekomen, de burgemeester mr. A. R.
Zimmerman en de directeuren van de Rot-
terdanische Lloyd, de heeren B. E. Ruys, W.
Ruys en H. L. Bekker.
Op het gedeelte van het buitendek, dat
gedurende de reis voor den heer Idenburg
gereserveerd werd, had de begroeting en
verwelkoming in het vaderland plaats.
De burgemeester deed dat namens het
college van burgemeester en wethouders
dezer gemeente, de heer Staal maakte zijn
opwachting als vertegenwoordiger van den
minister van Koloniën, die verhinderd was
persoonlijk over te komen.
Zijn Exc. betuigde zich zeer tevreden over
de goede zorgen aan boord en over de voor
spoedige reis. Met lof gewaagde hij over de
commandant en de officieren en verdere be
manning van het schip.
Dadelijk na het aan wal gaan zijn de heer
en mevrouw Idenburg met den heer Staal
per auto naar Den Haag vertrokken.
Het stoomschip Goentoer volbracht de reis
van Tandjong Priok, rond Kaap de Goede
Hoop en het noorden van Schotland in vijftig
dagen, hetgeen gegeven de tijdsomstandig
heden een zeer voorspoedige reis genoemd
mag worden. De reis zou met een dag ver
kort geweest zijn, indien men niet Vrijdag
middag ter hoogte van Terschellingerbank
een zes of zeven mijnen had zien drijven.
Met het oog op de veiligheid van het stoom
schip en de passagiers is de Goentoer toen
in den avond vóór anker gekomen tot dag
licht.
De afgetreden landvoogd van' Ned. Indië
de heer Idenburg, bracht heden voormiddag
een bezoek aan den tijdelijken voorzitter van
den ministerraad, mr. Cort van der Linden,
in diens kabinet.
DE TOESTAND.
Aan het Oosten moeten we thans onze
aandacht bepalen. Door de sterke druk bij
Verdun e.a. vergaten wij dien hoek maar al
te zeer. Die oorlog daar beloofd maar al te
zeer strategische waarde te hebben, en zoo
als de zaken thans staan, kan de val van
Koet-el-Amara, voor de Turk het begin der
victorie zijn of anders slechts een gering
succes.
Aan het Oosten moeten wij onze aandacht
wijden. En te gereeder is daar aanleiding
voor, omdat van Russische en vanTurksche
zijde eenig belangrijke berichten zijn ingeko
men.
De Russen melden dat hun leger, dat Per-
zië doorschreed, Kasri Sjirih heeft bereikt.
Dat is de eerste plaats over de Turksch-
Perzische grenzen en ligt aan den ouden
heirbaan voor Bagdad op 160 K.M. afstand
van deze ster van het Oosten.
En de Turken melden, dat de Russen die
van Bitlis naar Diar Bekr. oprukken, 11 K.M.
zijn teruggeslagen, waarbij zij 5 officieren
en 300 man verloren.
De strijd in het Oosten kan nu zeer be
langrijk worden, al is het geen hoofdopera-
tietooneel. En dit gevechtsterrein, zoowel als
de wijze van strijden daar, bied gelegenheid
te over voor groote verrassingen, want zoo
ergens, dan is de krijg daar een bewegings
oorlog.
Overal elders is die verstijft tot een loop
graven krijg.
De val van Koet-el-Amara is voor de Tur
ken een mooi succes geweesthet kan de in
leiding voor een reeks glansrijke operaties zijn,
maar als het dat niet wordt zal de overgave
van het Engelsche leger slechts een episode
blijken. s
De situatie, heeft als alles, een historische
wording. Welke wij kort zullen aangeven.
Toen Mackenzen de Serven verjoeg en aan
de Bulgaren de hand reikte, ontstond voor
de Engelschen een daadwerkelijk gevaar in
Egypte.
Het Turksche leger in Syrië, nog versterkt
door Galiipoli-troepen, en onder leiding van
Duitsche officieren kon, door den spoorweg
Constantinopel—Aleppo en verder door Pale
stina, het kanaal van Suez daadwerkelijk be
dreigen.
Om de stragetischen toestand voor de ge
allieerden. te verbeteren, zoo mogelijk te red
den, gebeurden daarna twee dingen.
Een Engelsch leger rukte snel langs den
Tigris op Bagdad aan. Dat leger had een
moreele en stragetische zending.
Wanneer Bagdad ware genomen, zou aan
de positie der Turken in het Oosten een on
herstelbaar verlies zijn toegebracht.
De stragetische zending daarentegen is
geslaagd.
Want de Engelschen noodzaakten de Tur
ken voorloopig van Suez af te zien en een
sterk leger naar de Tigris te zénden, om
Bagdad te beveiligen.
De tweede gebeurtenis was de inval der
Russen in Armenie, met den daarop gevolg
den val van Erzeroeni, Bitlis enTrebizonde.
Ook hier hetzelfde doel en nog beter re
sultaat.
Daar komt nu nog bij, dat een Russen-
leger door Perzie drong en rechtstreeks op
Bagdad aanmarscheert.
De stragetische toestand is nu als volgt.
De Russen in Armenie en bij Bagdad be
nevens de Engelschen aan de Tigris, nood
zaken de Turken hun hoofdmacht naar het
Oosten en Noorden te wenden en beletten
een forsche bedreiging van Egypte.
De Russen in Armenie bedreigen de Turk
sche verbindingslijnen die -uit de spoorweg
naar Konstantinopel bestaat en uit de kara
vaan- en waterwegen naar Bagdad.
De Turken hebben het voordeel van de
terreinkennis en dat zij op de binnenlijnen
vechten, onder zeer bekwame leiding.
Hun hoofdmacht staat in Syrië, en daar
uit worden de actieve afdeelingen gevoed
en aangevuld. De Engelsche berichten zeg
gen, dat de Turken juist in de laatste weken
groote versterkingen kregen en in massa
Duitsche kanonnen en munitie. Het is best
mogelijk. Hun actief optreden tegen den lin
kervleugel, dien zij een eind achteruit wier
pen, schijnt dat bericht te bevestigen.
Maar om meester van den toestand te
worden, moet er meer gebeuren. Daartoe
zullen ze, door snel optreden óf de Engel
schen ,aan de Tigris, öf de Russen bij Bagdad
of Bitlis een nederlaag moeten toebrengen.
Gebeurt dat niet, dan staat het te voor
zien, dat hun vijanden hen te machtig wor
den en hun verbindingslijnen afsnijden.
Maar, zooals gezegd, de situatie daar kan
tot allerlei verrassingen leiden.
Het bombardement van het fort Vaux.
Max Osborn verteld in de Vossische
Zeilung
De zon is nu geheel doorgekomen
en werpt een helder licht op de noordelijke
helling van de Cote Lorraine. Van Bezonvaux.
dat rechts ligt achter bosgroêpen en golvin
gen van het terrein, die het voor ons oog
verbergen, loopt een begroeide kam naar het
Zuiden. Dan volgt een westelijk loopend dal
beheerscht door een in .lichte kleur schitte
renden top; dat is de Douaumont.Daarvoor
meer naar ons toe besluit de groene rug van
de Ardoumont het bergland. Weer een dal
en dan zuidelijk daarvan een volkomen onbe
groeide steil omhoog stijgende, geligwit lij
kende hoogte. Op haar vlakken top de regel
matige omtrekken van het fort Vaux.
Als tegen den rotsbodem gevlijd ligt het
fort. Zijn muur, uit steen en aardwerk ver
vaardigd, vertoond scheuren zonder tal. Ik
zie de linien van de buitenste omwalling. Het
zijn de Noordoost- en de Züidwestkant van
den trapeziumvormigen vierhoek. Op de hoe
den de een weinig omhoog stekende, ronde
silhouetten van de pantsertorens. Op den ka
len heuvelwand, die naar boven loopt, schijnt
het plateau in lichtere kurven te eindigen.
Dat zijn niet meer gedeelten van het fort,
maar de linies van de Duitsche loopgraven,
die tegen de bergterrassen op, tot dicht aan
den gordel van het fort vooruit geschoven
zijn, in een boog op de helling van den heu
vel liggen, daarna in een naar het zuidwes
ten open halven cirkel loopen en vervolgens
door Damloup in puntigen hoeknaar het noord
oosten afbuigen.
Sedert twee maanden liggen de onzen daar
met den vijand borst aan borst. Reeds einde
Februari hadden we het voorterrein genomen.
Toen echter kwamen ontzaglijke moeilijkhe
den. Het dorp Vaux, aan den mond van de
kloof gelegen en het dorp Damloup in het
zuiden1 van onze pas veroverde stelling, ble
ken aardvestingen van geweldige kracht. Eerst
in den nacht van den 8en op 9en Maart ge
lukte het van uit het westen in de kloof voor
waarts te komen en het dorp Vaux te nemen
En eerst in den loop van Maart en April ge
lukte het in verbitterde gevechten nog verder
westelijk terrein te winnen en van den vijver
aan het einde van het dorp door het Cailette
bosch aansluiting te krijgen met onze stellin
gen ten zuiden van Douaumont.
Tegelijkertijd bestormden in den nacht van
8 op 9 Maart de regimenten uit Posen, die
het dorp Vaux genomen hadden, den berg
van het fort. Het is bekend dat gedeelten van
de stormtroepen tot in het fort doordrongen
maar zich daar niet staande konden houden.
Wij behielden echter <le stelling op de Wijn
bergterrassen. Een vervloekte stelling. Zonder
dekking eerst, verwoed flankvuur van den
vijand uit het Cailiettebosch en uit het Noord
oosten het Cailiettebosch en uit het noord
westen, uit het Fumen en thapitre bosch van
uit het westen, uit het Montagnebosch van
het zuiden. Onder die omstandigheden moesten
de onzen zich ingraven.
De toevoer van munitie en proviand leed
onder alle mogelijke moeilijkheden en geva
ren, was zelfs vaak ternauwernood mogelijk.
Zelfs het oog van een leek ziet op een eerste
gezicht, hoe vreeselijk de toestand geweest
moet zijn, hoe hier alles van zenuwen en uit
houdingsvermogen werd geëischt en hoe zelfs
thans nog, nu reeds lang alles bevestigd,
versterkt en ingericht is, de ontzaglijke eischen
die aan de bezetting gesteld worden ternau
wernood geringer geworden zijn.
Plotseling klinkt een doffe slag van het
plateau der vesting. Een breede, ontzagwek
kende, zwartbruine rookzuil stijgt omhoog
en staat seconden lang stil als een sombere
toren. Dat moet een zwaar projectiel geweest
zijn. Een tweede robkwolk verrijst plotseling
daarnaast. De rookmassa's verbinden zich.
Ze leggen zich als donkere wolken over den
top, koken en rollen naar alle kanten en be
dekken van tijd tot tijd het geheele muurwerk
voor ons. Boven de donkere golven verschij
nen lichtere, witachtige massa'sde rook van
granaat-kartetsen.
De rook en stofmassa's zakken allengs. Nu
stijgt een nieuwe zuil uit het midden op,
grooter dan de vorige naar het schijnt. Weer
volgt een tweede. En nu gaat het voort in
eindelooze volgorde. Rondom de linies Van
de wallen, rondom de pantsertorens, in het
voorterrein, midden in den vesting-vierhoek
woedt thans het ontzettende vuur. Aarde, stof,
losse steenen, stukken rots worden hoog in
de lucht geslingerd. Een heel gezelschap vuur
spuwende bergen schijnt aan het werk om
gloeiende lavastroomen en massa's puin en
zand uit de afgronden van het binnenste der
aarde omhoog te blazenHet dreunt tegen de
muren en torens van het fort, scheurt de ge
welven uitéén rukt en klopt meedoogenloos
aan de diepe kazematten van het fort. Vree
selijk moet het zijn wat de Fransche bezetting
daar door maakt.
Nu antwoorden de Franschen. Zij verwach
ten blijkbaar een aanval. Zij vatten de be
schieting op als een voorspel van een be
raamden stormloop. Zij nemen de loopgraven
voor de vesting hevig onder vuur. Langs de
geheele linie staat een rookwand. Zij leggen
gordijnvuur daar achter, een nieuwe wand
verrijst uit den grond. Zij schieten op de
verbindingswegen. Uit de kloof van Vaux,
waarvan wij den bodem niet kunnen zien,
op den Hardaumont, op den top van den
Douaumont, boven Dieppe en Mozeville schui
men de wolken omhoog. Wij antwoorden.
Niet alleen op het fort vallen de Duitsche
granaten, maar ook op het permanente bat-
terijwerk hoog boven Damloup, onmiddellijk
ten zuidwesten van het fort en op de Fran
sche artillerie in verren omtrek. Het geraas
zwelt aan. Het gehuil en gejammer van de
onzichtbaar door dé lucht snijdende granaten
neemt toe.
Wordt het vuur plotseling zwakker? Wat
beteekend dat? Witte wolkjes aan den helder
blauwen hemel geven de verklaring. Fransche
vliegers zijn opgestegen. Zij zoeken onze bat
terijen, die verstommen om niet door hun
vuur hun stelling te verraden. Alleen de af-
weerkanonnen knallen. Ze omkransen de vij
andelijke vogels met projectielen. Desniette
min komen de indringers verder. Nu bromt
het van den anderen kanteen Duitsch vlieg-
eskader komt aan. Geknetter van machinege
weren in de lucht. Het metaal, de vleugels
van de toestellen fonkelen en blinken in de
zon. De Franschen trekken zich terug. De
Duitschers patroulleeren dan in kringen door
de lucht en vliegen als een beschermende
keten voor de kabelballons, waarvan een uit
gestrekte gele rij aan den hemel staat.
Deze stoornis is weer weg. Het werk van
de vuurmonden begint opnieuw. Steeds weer
om en op het fort Vaux. De projectielen ruk
ken en scheuren aan de muren, aan de rots
wanden, aan de pantsertorens. Spoedig ligt
het fort tusschen dikke rookbergen en is het
geheel verdwenen in den nevel. Zoo gaat het
uur na uur, zonder verademing. Mijn hemel
hoe moet het den menschen daar te moede
zijn?
En hoe den onzen, in de dekkingen, in de
loopgraven en op de wegen, waarop de Fran
schen thans roffelvuur richten De dood raast
ovét de Cote Lorraine. De vruchtboomen
bloeien in het dal. De vogels tsjilpen, alle
struiken staan in groen. Een prach
tige Mei-zon gloeit en daar ginds sterven en
steunen jonge menschenkinderen. Hoevelen
zal de dag van heden aan beide kanten ver
slinden Honderdduizend, honderd Wij we
ten het niet. Onophoudelijk raast het verder.