Woensdag 8 Mei 1916 81,r Jaargang N* 2177 A ntirevoa i Orgaan voor lie Zuidliollaiiilsclie en Zeeuwsche Eilanden. IN HOC SIGNO VINCES Tegen de Glericalen. LAND Ei TUINBOUW. VOOR HUIS EN HOE UIT DE PERS. Buitenland by vooraitbotalliig f 4960 per jaa? bij vooruitbetaling, ifzouderlljke nummers 5 Cent. W. BOEKHOVEN. Sr»!®!® ietteïB m vignetten wordea bsrakead naar da plaatsruimte dia afi b«s:a.»o ij worden iage waakt tot Dinsdag- ea Vrijdagmorgen 10 uur. D?se Courant verschijnt alken Wseffisdisg en Saterdag. Afconersaeiiisprljis per drie sia&sdsa fa. p. p, 50 Cêafc. ujrhsdsvs» SOMMELSD1JK. ^©«eSffiea SsaaRsrefisesa. IS®. 4,1 Ié» xg Hi lkSa.es» iftetf era-run^ Het Glericalisme is de vijand 't Is de oude leus om daarmee te verbergen zijn afkeer van de Religie op Staats- en School terrein. De Staat moet Godsdienstloo^ zijn en de school neutraal Liefst tag men das de Kerk ook nog verwaterd door vrijtin- nige Godsbegrippen en leervrijheii en 't Huisgetin los van K6rk en dogma. Men noemt sich echter Anti-clericaal Hochthns dat is gansch wat anders 1 Wie waarlijk Anti-clericaal is, moet tick alléén tegen de Roomsch-Katholieke Kerk verzet ten en dan nog. let daarop I niet tegen de Roomsche Kerk als ze optreedt op Staat kundig terrein, want dan heeit de Clerus er zoo ongeveer niets mee uit te staan maar puur als Kerk, als geestelijk in stituut. Ieder voelt nu al 't dwas.e, 't onware 't leugenachtige in die Vrijzinnige leus. Deze leus mag men doen gelden op zuiver kerkelijk terreinals 't gaat Protestant tegen Roomschals 't een Kerkbegrip aangaat als 't de verhouding aanwijst, die er in de Roomsche Kerk be staat tusschen de Geestelijkheid en de Kerkleden, welke anders is dan in de Pro- testantsche Kerken maar de leus raakt kant noch wal op Staatkundig terrein want dan is die verhouding er niet meer. Op Staatkundig terrein zal een Roomsche kiezer naar zijn Pastoor willen luisteren zooals dit in de Protestantsche Kerken ook gebeurt. Pastoor en dominee mogen ge acht worden hooger te staan in kennis ea ontwikkeling en politiek inzicht dan een gewoon kerkliden daarom is 't zeer na tuurlijk, dat men naar hen luistert en en hun raad opvolgt. Zoo is 't op alle le vensgebied. De zoon luistert naar zijn meer ervaren vader de dochter naar haar moeder, de knecht naar zijn patroon enz. ea dus ook 't Kerklid naar zijn dominee of Pastoor. Dat is verstandig soa te doen. 't Is in elk geval voor een minder kundig mensoh een zeer verkieselijke weg om naar verstandiger menschen met gewillig oor te luisteren, Maar dat willen is »wiliea< Geen voorschrift. Geen Kerkelijk bevel. Geen dogma. Geen straf kan er op gezet, als men anders wil dan de geestelijke. Maar op kerkelijk gebied is dit bij de Roemschen anders dan bij ons. De dog matici, d.i. de geleerden, die over de Kerk Bchrijven, maken bij de Roomschen onder scheid tusschen de ecclesia docens en de ecclesia audiens. De ecclesia docens zijn, om 't maar eenvoudig te zeggen de ambtsdragers, van Kapelaan tot Paus. Die >doceeren«. Die leeren 't volk. De ecclesia audiens ziju de hoorders. En tusschen die twee groepen maakt de Roomsche Kerk onderscheid. Daarop is 't Clericalisms gegrondvest. Die 't volk lee ren, het Episcopaat, werden ia de 2e helft der 2e eeuw na Christus de Clerus ge noemd Clerus lot, erfdeel, eigendom. En dit woord wees dus in den tijd der Kerkvaders er op dat de Gemeente van Christus Zijn eigendom was, wat wij als Protestanten ook van ganscher harte be lijden maar met dit groote verschil (en dat bracht op den langen duur de schei ding, de Reformatie in 1517) dat de Room schen vasthielden aan een Episkopaat boven de Kerkleden, en wij als Protestan ten, deze onafhankelijkheid betwisteden dat de Roomschen aan de ecclesia docens •11e leer en regeermacht schonk, maar aan de leekea, aan de kerkleden geen ander kerkelijk recht toekende dan om te luisterende leeken werden de ecclesia audiens, de hoorenden toeluisterenden in de Kerk. Historisch is due het woord Clerm, de licaat van Roomsch-Ktrkeüjktn oorsprong; raakt heeleuiaai de Staatkunde niet ais zoodanig; en wijst een Kerkbegrip aan dat wij, Protestanten losgelaten'hebben na de Hervorming. Met de hi torie in de hand valt dus de Anti-revolutionair, de Christelijk-Historische geheel en al buiten de Ciericalen. En de Roomschen als politieke partij valiea er zelf ook buiten. Clericaal of Auti-clericaal zijn begrippen, die in de Kerk thuis ha llooien, maar niet en nooit op 't terrein van den Staat en de Lzndsregcering. Daarom is die Vrijzinnige leuze zoo on waar 1 En dat dan nog bij menschen, die Kerk en Staat scheiden wiiien. Maar door hun leuze vermengen zij juist Kerk- en Staatsbegrip. Op 't terrein van den Staat is geen sprake van clerieaal of tegen de clericalen. Die leus bedoelt dan ook iets ergers. Ze is de tegenzin tegen het Ambttegen de Kerk in haar dogmatische openbaring; tegen de Religie als ChristelijkeReiigierGds 2000 jaar, waarvan het Vieesehgewoiden Woord, de Christus, middelpunt en einddoei is, ook voor t terrein van de Staatkunde. Dat is juist het vaische in die leus [Men roept tegen een Roomsch. Kernbegrip, maar men bedoelt den invloed te vernietigen der Gereformeerde en Roomsche Godsgedachten en Christus-erkenning. Van Christus los: dat is de bedoeling van t tegen de Clericalen Eu zoodra die leus aangeheven wordt, late niemand sich verschalken, dat 't tegen de Roomschen gaat; 't gaat tegen Roomsch en Onroomsch om te breken de macht en kracht des Evangelies op alle terrein des levens, 't Is de Antithese van Geloof en Ongeloof, toegepast op staat.mu dig terrein, 't Is de Antithese van Kerk of Geen Kerk, van Openbaring eu Rede, van Geloof en Wetenschapvan Filosofie en Taeologie. Tegen de Vrijzinnigheid is de ieus van allen, die in den Cnristus ook op politiek terrein t vleeachgeworden Woord aanbid den, die den wil des Vaders ons beeft ge openbaard. Zöö zjjn hun manieren. Mmister Lsly, die de Ouderdomsrente (Staat; bedeelinj) verdedigde in de 2e Kamer hal gedreigd neen te gaan, als de70jaar er 65 werd Dat is een strop voor da S. D. A. P. en voor de Vrijzinnigheid, Wat hebben deze twee partijen de kiezers lekker gemaakt, dat, als zij maar aan de Regee ring kwamen, de 70 jaar wel 65 worden zou. Wat heit een dooie aan pensioenroept de heer Roodhuizen uit. 't Moest 65 jaar wordea, dan kon de arbeider er nog van profiteeren. Maar nu 't op de praktijk aankomt, laat de minister vau liberalen huize, de arbeiders in den steek, 't Büjft 70 Veel beloven en weinig geven doet een gek in vreugde leven. Maar de ar Deniers zijn niet gek en zullen over zoo'n slechte beaaudeUng van den vrij zinnigen Minister gansch niet vol vreugde zijn. 't Is treurig, zooals met de arbeulerij gesold wordt. Altijd pensioen beloofd en nu 't op zaken-doen aankomt, worden ze nog met een aalmoes afgescheept, en dan niet als ze er 65, maar als ze >een dooie* zijn. Arbeiders! laat je toch niet langer voor stembusvee gebruiken, zooals de liberaal Rutgers van Rozenburg u betitelde in de le Kamer. De Vrijzinnigheid gebruikt je daar voor. Weest tooh gewaarschuwd. Onze graanvoorziening. Over de onvoldoende graanvoorziening worden harde woorden geschreven aan het adres van Minister Posthuma. Fél in zijn optreden is de heer Gerhard Polak, die in een schrijven aan den Minister van Binnenl. Zaken diens ambtgenoot, den Minister van Landbouw, o.m. verweetvan den oogst 1915 gedurende dit jaar in het geheel geen Ameri- kaansch meel te hebben gekocht, doch er de voorkeur aan gegeven te hebben slechtshoud- bare tarwe tot hoogeren prijs te importeeren. De Minister is hierop het antwoord niet schul dig gebleven, maar G. P. gaf geen hoop en eindigde zijn bestrijding aldus: „Indien de Regeering dus in het vorige jaar in de open markt, toen er voldoende aanbod van scheepsruimte en de prijs van Amerik. meel bijzonder laag was, de meest elementaire begrippen van koopmanschap had bezeien, dan zou het thans onnoodig geweest zijn, om met veel bombarie, nu er werkelijk gebrek aan scheepsruimte gekomen is, de Nederl. Reederijen te dwingen tot vrachten beneden de markt, graan te vervoeren. Had men dit in Aug. Sept. gedaan, wat de gewone weg is, dan zouden Schatkisten Volk, alsmede de Reederijen daarmee gebaat zijfi geweest". De handelaren in Buitenfandsch meel heb ben zich ook niet onbetuigd gelaten. Zij richtten een adres aan de Tweede Kamer, waarin zij trachtten aan te toonen, dat in de huidige schaarschte op de beste wijze kan worden voorzien door Amerikaansch meel in plaats van tarwe aan te voeren. Van niet officieële zijde komt men hier tegen op. De cijfers zoo heet het ir. een schrijven aan het „Haagsche Corresponden tiebureau" betreffende de laadruimte ver wekken een onjuisten indruk. Een boot, die 5000 ton tarwe kan vervoeren, is natuurlijk niet in staat 5000 ton meel te verplaatsen. Elke ton graan behoeft slechts 40 tot 45 ku bieke voet laadruimte, terwijl voor een ton meel niet minder dan (zestig) 60 kubieke voet benoodigd is. Volgt hieruit reeds dat zulk een boot per reis een en een derde tot anderhalf maal meer tarwe dan meel kan aanvoeren, daarenboven verliest diezelfde boot voor het laden en lossen van 5000 ton tarwe nauwelijks 4l/2 dag, terwijl voor het laden en lossen van 5000 ton meel tien da gen verloren gaan. De minder snelle expe ditie van met meel geladen booten is in een tijd van schaarschte aan laadruimte evenzeer een punt van gewicht. In normale tijden spiegelen deze verschillen zich dan ook in vrachtprijzen, weike voor meel hooger zijn dan voor tarwe. Kunnen dus bij tarwe-aanvoeren belangrijk hoogere hoeveelheden voedsel worden ge ïmporteerd, deze hoeveelheden kunnen bo vendien, naar gelang van de omstandigheden, geheel als menschelijk voedsel, of ook ge deeltelijk als veevoeder worden verbruikt. Neemt men in aanmerking het buitenge woon groote aantal molens, maalderijen en fabrieken, waarheen de te Rotterdam aange komen regeeringstarwe wordt geëxpediteerd, dan moeten er bij de maalindustrie veel meer arbeiders betrokken zijn dan 840 in genoemd adres vermeld. Of is er hier wellicht een cij fer weggevallen, vraagt de Schrijver. Nog een ander heeft zich in de kwestie gemengdde heer P. M. Vismans die even eens in een lang artikel in het blad „In- en Uitvoer" een scherpe critiek oefent op de voorstelling van Minister Posthuma betref fende de oorzaken der thans bestaande schaarschte aan graan. De verwijzing naar de minder goede kwaliteit van den laatsten Amerikaanschen tarweoogst noemt hij een ergerniswekkende uitvlucht. Ten allen tijde in 1915 was het mogelijk van het prima-gewas 1914 ruimen voorraad op te leggen, ook aanvulling van dien voor raad van hetzelfde gewas bleef zeer lang mogelijk. Al^moge het waar zijn, dat de oogst 1915 minder deugdelijk was, die was toch ook zóó bovenmatig over vloedig, en de zichtbare voorraad in Amerika en Canada is nog steéds zóó belangrijk.dat het niet aangaat zich met ernst te beroepen op de omstandigheid, dat enkele partijen minder goed bewaarbaar zouden zijn. Het wegslinken van een voorraad is niet een feit, dat zich bij verrassing openbaart, doch dat bij duur van tijd voorzien en ge constateerd kan worden: waarom dan met ingrijpende maatregelen tot het uiterste ge wacht De heer Vismans meent tenslotte te moeten vragen, of nog niet krachtiger dient ingegrepen te worden. „Waar nu toch eenmaal een nood toestand bestaat en onmogelijk weggecijferd kan worden, mag geen half werk verricht worden. Allereerst moet daar beslag gelegd worden op de nog aanwezige voorraden i% maai. KnebuMN) SC' gat eegal m s ss&si Mvöïtsafilêa iO oen» ess «sgoi sa eeicaaElïOfidUgiag 8 Gmi rm Mengtaaavrsge» ®s MemtuBbiediagen 50 ösat ge* i gT&ê.ë «enaen ami aiess Uitgever. tarwe van inlandsch product, opdat voorkomen worde, dat de mensch zich met bruin brood tevreden heeft te stellen, terwijl het knor rende varken groeit ook van het witte meel, dat uit onze inlandsche tarwe kan bereid worden. Ook het vraagstuk van den uitzaai dient onder het oog te worden gezien, opdat het productievermogen van eigen bodem worde aangewend tot de graanvoorziening voor broodverbruik in een wellicht even, of nog kritiekere toekomst".C. B. Zaagsel als middel om flesschen te rei nigen. Tot het schoonmaken van flesschen enz., vooral die waarin vet geweest is en die moeilijk schoon te maken zijn, is zaagsel, met niet te veel water geschud ten sterkste aan te bevelen. Zelfs flesschen, die sterk riekende stoffen bevat hebben, zijn na een herhaalde aanwending er van, voor elk gebruik geschikt. ci- Over het branden van koffie. De groene koffieboonen worden eerst drooggelegd en vervolgens in een gesloten vat aan een tem peratuur blootgesteld, waarop zij gaar wor den, dus op het brandpunt gebracht. Door deze handelwijze behoudt de koffie haar aroma en de ether (waaronder de snel vervliegende aromatische verbrandingsproducten te ver staan zijn) vermag niet te ontwijken. De be handeling zelf bestaat in het droogleggen en branden. Dat droogleggen bestaat daarin, dat men de koffie aan de werking eener tempe ratuur overgeeft die beneden het brandpunt der koffie gelegen is. Het geschiktste is ver warming tot op 160' C. Voor het tweede ge deelte der handeling heeft men de koffie in een gesloten vat te doen. Daar het water aan de boonen reeds onttrokken is, kunnen gedurende de branding hoegenaamd geene dampen gevormd worden, die het vat zou den kunnen doen barsten. o— Let op het Drinkwater. Het water werkt bij de dieren niet steeds op dezelfde wijze, omdat liet zeer verschillende bestanddeelen bevat, 't Is daarom duidelijk dat, als de die ren bijv. eerst aan ijzerhoudend water ge woon zijn en dan kalkhoudend water krij gen, ongesteldheden de gevolgen ervan zijn. Voor jonge dieren kan een plotselinge ver wisseling van watersoort de ergste gevolgen hebben. Zoo vernamen we, dat onlangs een fokker van beste Engelsche kroppers door den plotselingen overgang van drinkwater verscheidene jonge duiven heeft verloren. Eiereten der kippen. Het eten der eieren is een leelijke gewoonte en moeilijk af te wennen. Als middel er tegen tracht men eieren van gips in de nesten te leggen. Deze zijn natuurlijk bestand tegen de vernielings woede en ten laatste zal de kip er mee op houden haar snavel aan een dergelijk ei, evenals aan haar eigen eieren te beproeven. De gewoonte komt ongetwijfeld daar van daan dat de kip in de gelegenheid geweest is iets van den inhoud van een gebroken ei, of van een met zachte schaal te gebruiken. Het beste middel tegen deze gewoonte, die spoedig door andere kippen wordt nagevolgd, zal wel zijn aan de kippen zeer fijngemaakte eierschalen te geven of onder 't voeder te mengen, en er voor te zorgen, dat ze niet bij de eieren kunnen komen. Dit doel wordt be reikt door de nieuwere legkastjes, of door een donker leghok. De kippen gaan spoedig weg van donker nest als ze gelegd hebben, zonder naar het ei om te zien. Dikwijls helpt ook: een eiervretende kip 8 of 9 dagen op een donkere plaats op te sluiten. Ook raadt men aan een recht vuil en stinkend nestei te laten liggen. De kippen zorgen dan dat ze zoo spoedig mogelijk na 't leggen het nest verlaten, omdat haar reukzenuwen de lucht van een vuil ei niet kunnen verdragen. Helpt ook dit niet, dan zal het 't best zijn, om daar, waar veel kippen gehouden wor den, en 't gevaar van overerving der kwaal groot is, de boosdoensters in den pot te stoppen. —0- Midden in den bloempot. Bij 't verpoten lette men er op de planten steeds midden in den bloempot te plaatsen en niet te dicht naar den éénen kant, ontwikkelen er zich veel wortels in een betrekkelijk kleine ruimte en weinig wortels in een betrekkelijk groote ruimte. Bij het gieten zullen, als er weinig water gegeven wordt, de wortels in de klein ste ruimte gebrek lijden en als er overvloe dig gegoten wordt, krijgen de wortels in de grootste ruimte te veel. De regelmatige groei en ontwikkeling der plant lijd daaronder. Daarom, en ook om de sierlijkheidde plan ten midden In den bloempot. Biudsalade. Salade is zonder twijfel eene der meest algemeen gebruikte groenten. Ge woonlijk teelt men echter eerst snij, daarna kropsla, deze zijn dan zeer goed, vooral om ze ongekookt te gebruiken. Gekookt of ge- stooft verkrijgt men van vele kroppen zelfs nog een kleine hoeveelheid, reden waarom men het dan dikwijls maar nalaat. De baas, bewerker van den tuin, zegt: „Ja maar daar valt niet tegen te kweeken, zoo veel als voor dat stoven is." Nu, diegenen welke in zulk een geval verkeeren, raden we aan, teel eens de bindsalade daarvoor, ze zal u veel meer leveren. Eenige kroppen geven u reeds een flink middagmaal. Daar de bindsalade een groot gewas is moet ze iets verder uiteengeplant worden dan de gewone kropsalade. Denk er ook om dat het bed waarop ze zullen komen goed bemest is. „Die niet zaait, die niet oogst", geld ook hier. 0— Onkruid In de tuinpaden. Om het onkruid te dooden, dat zoo weelderig in de wegen der tuinen en er zoo moeilijk uit te houden is, diene het volgende middel. 3 K.G. kalk en Va K.G. fijn gemale zwavel worden in een ijzeren ketel met 40 L. water goed gekookt. Dit mengsel wordt daarna met 80 L. water aangelengd, en met de aldus verkregen vloei stof wordt het onkruid herhaadeljjk begoten. -0— Wat moeten we onze kippen voeren Zeven hennen, die aangevoerd werden door een haan een vrijen loop hadden en gerst moes ten eten, legden van 1—21 April 65 eieren. Op de maiskorrels, die na dien tijd gestrooid werden, vlogen ze aan, of ze in dagen niets gebruikt hadden. Tot den 23sten Juni kregen ze nu niets dan mais en legden (van 2 April af) 305 eieren. Na dien tijd was het of ze liever gerst hadden. Daarom kregen ze mais en gerst door elkander, zoodat ze konden kiezen. Aardig was het te zien, hoe ze den eenen tijd mais en den anderen tijd gerst namen. De laatste week van Juni en de maand Juli wa ren niet bijzonder voordeeligde haan, ver dronk, de hennen mochten niet meer vrij loo- pen, waarom de beestjes gekortwiekt werden. Ze legden van 23 Juni tot 5 Augustus toch nog 186 eieren. In Augustus mochten ze weer de weide in. Van den 5den Aug. tot den lsten Sept. legden ze 83 eieren. 0— Goedkoop licht. Men neme een goed uit gespoeld medicijnfleschje doe daarin een stukje phosphorus (in de apotheek) ter groot te van een erwt, men vuile dat voor een der de met olijfolie (eveneens in de apotheek) en sluite het fleschje goed af met een kurk. Wil men zich er nu van bedienen, dan ontsluij men het en laat er de lucht in komen. Daarna sluit men het weer en nu zal het niet gevulde gedeelte licht afgeven ter sterkie van een lamp. Vermindert de lichtsterkte, dan ontsluit men het weer en laat er de lucht weer in komen. Aldus kan men met zoo'n jaar toe komen. Observator. Waarom zoo verstoord vraagt de Vrije Westfries. Het Volk toont zich buitengewoon verstoord over het optreden der rechtsche leden in de Tweede Kamer bij de behandeling van het ontwerp Ouderdomswet. Het is een walgelijk werk dat de rechter zijde volbrengt zegt het .orgaan van de S. D. A. P. „Wat ongemeen ergerlijk is, en wat door de arbeidersklasse in haar geheel, door alle bezitloozen die in het vooruitzicht leven dat zij op hun ouden dag arm zullen zijn, als een felle smaad moet worden gevoeld, is de hard nekkige, en in allerlei vorm herhaalde poging, om op de ouderdomsrenten den stempel van den aalmoes te drukken." In het vervolg van het artikel wordt de rech terzijde genoemdeen smer ge bende. Waarom zoo verstoord? Och de zaak is zeer eenvoudig. Men had aan de kiezers een ruim en royaal staatspensioen beloofd en nu komt de Regee ring met een voorstel tot .het verleenen van een kleine toelage aan behoeftige ouden van dagen, een ontwerp dat naar zelfs Minister Lely Donderdag toegaf onder armenzorg valt. Van Links tracht men dit echter te beman telen en stelt men het voor alsof dit ontwerp het langbeloofde staatspensioen brengt. En nu doen de rechtsche heeren niets an ders dan eenvoudig voor te stellen dit kind bij zijn eigen naam te noemen en het te be titelen als Staatsarmenzorg. DdhroverishetVolkom begrijpelijke redenen bitter verontwaardigd. Ten onrechte natuurlijk." De rechterzijde is torh niet geroepen aan de kiezersmisleiding mee te doen

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1916 | | pagina 1