voor de Zuidliollaiidsclie en SBeerawscIie Eilanden.
Zaterdag 18 Maart 1916
3ru Jaargang N*. 2164
Antirevolutionair
Orgaan
Eerste Blad.
Bericht.
„HIT GOUDEN HEET".
IN HOC SIGNO VINCES
Deze Courant verschijnt eiken Woensdag ea laterd&g.
Abonnementsprijs per drie maanden £r. p. p. 50 Cent.
Buitenland bij vooruitbetaling f4,50 per jaar.
Afzonderlijke nummers 5 Cent.
W. BOEKHOVEN,
SOMMKLiBDIJK.
InterefMsnz. BI®. 8.
Advertentie!* 10 öeas per regel en Maai, Reclames 80 per regel.
Boekaankondiging 5 Cent per regel en 4/È m&&ï.
Dienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing,
Groote letters en vignetten worden berekend naar de plaatsruimte die zij besla&a.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag- en Vrgdagaaorgan GS mur
Alle stukken vnor «Ie filetiaciie bestemd, Advertentlêia ess verdere Aannliilssratle granen toe le Kenden aan den 8
Evenals vele uitgevers van verschil
lende dag- en weekbladen reeds deden,
hebben wij ook besloten, de betaling
der abonnementen op ons blad voort
aan te doen plaats hebben bij den aan
vang van het loopende kwartaal, niet
eer aan het einde daarvan.
Geleidelijk zullen wij gedurende
eenige kwartalen vroeger disponeeren
dan tot nu toe geschiedde, waardoor
deze overgang voor onze abonne's
ongevoelig zal zijn.
Onze quitantiën voor het le kwartaal
1916 (Maart, April, Mei) geven wij af op
1 Mei a.s.; die voor het 2e kwartaal
(Juni, Juli en Augustus) op 1 Juli, en
die voor het 3e kwartaal (September,
October en November) op 1 September.
Aan onze abonne's 6m'te»Flakkee, bij
wien we per halfjaar beschikken, zul
len we voor het le halfjaar (1 Maart
tot 30 Aug.) op 1 Juli en voor het 2e
halfjaar (1 Sept. tot 28 Febr.) op 1 Sept.
.—.kwitantie afgeven, zoodat 1 September
ik a.s. deze verandering geheel is inge
voerd.
Onze abonne's worden beleefd, doch
dringend verzocht van deze verande
ring goede nota te nemen.
De Uitgever.
Sommelsdijk, Maart 1916,
Langer op School.
Hof el Restaurant
Eotlerdan.
DINERS 69 cent en hooger.
LOGIES MET ONTBIJT
f 1,25, f 1.50 en f 1.75
Tel. No. 10596. Aanbevelend,
1 S. 0. F. IL LEE-lM
OP DEN UITKIJK.
De Wet op 't L. O. (lager onderwijs)
schrijft voor, dat 't onderwijs onder'taan-
leeren van gepaste en nuttige kundigheden
dienstbaar moet worden gemaakt aan de
ontwikkeling van de verstandelijke vermo
gens der leerlingen en aan hun opleiding
tot alle christelijke en maatschappelijke
deugden.
Veel, zeer veel is al over dat artikel ge
schreven en gesproken, en nog maar een
paar weken geleden zijn de laatste 7 woor
den èn bij de verkiezing te Apeldoorn èn
in den Amsterdamschen Gemeenteraad én
door heel Nederland op de tong geweest
door 't door alle Bladen besproken feit, dat
een Openbaar onderwijzer te Amsterdam in
vrije liefde saamwoonde en een paar on
echte kinderen had. De Raad van Amster
dam heeft hem ontslagen. Over die 7 woorden
alleen zijn boeken vol geschreven en de
strijd van 60 jaar op schoolterreinen 1857
vooral uitgebroken, is aan die 7 woorden
voor een groot deel te wijten.
Doch als we spreken van .langer op
schoolt, en allerwege wordt er over ge
praat; (zelfs minister Talma heeft in zijn
Arbeidswet den 18 jarigen schooltijd ge-
sanktioneerd (vastgelegd) voor de industrie
leerlingen, mits ze bewijzen kunnen, dat er
op School voor hen geen plaats meer is
in een vervolgklassedan hebben we niet
op het oog de befaamde 7 woorden, maar
de eerste 6 n.l. aanleeren van gepaste en
nuttige kundigheden t.
Wat gepaste kundigheden zijn is voor
ieder duidelijk. De leerstof moet overeen
komen met de ontwikkelingsperiode van
het kind. Precies wat Paulus zoo kern
achtig uitsprak, al was dat meer in gees
telijken zin: >En ik broeders,kon totuniet
spreken als tot geestelijken, maar als tot
vleeschelijken, als tot jonge kinderen in
Christus; ik heb u met melk gevoed en
niet met vaste spijswant gij vermocht
toen nog niet (1 Cor. 3 1 ea 2) of uit
1 Cor. 13:11: Toen ik een kind was, sprak
ik als een kind; was ik gezind als een
kind; overleide ik als een kind; maar wan
neer ik een man geworden ben, zoo heb
ik te niet gedaan hetgeen eens kinds was.
Paulus was hier Chrlsten-Paedagoog,
Christen-opvoeder en de .gepastheid* der
geestelijke spijzen voor jongen en ouden
was hem toen ook al bekend. Is trouwens
ieder bekend, hoewel het Vroeg Rijp-Vroeg
Rot Vroeg Wijs-Vroeg Zot korte uitdruk
kingen zijn, die sommige ouders wel eens
in de ooren mogen knoopen en die vloeken,
in treurigen, lijnrechten strijd met de ge
pastheid, d. i, met wat voor den kinder
leeftijd past.
En wie veel op straat vertoeft en daar
de vuile straattaal hoort van snotneuzen
van 10 tot 13 jaar (over de ouderen zullen
we maar zwijgen) moet erkennen, dat de
.gepaste kundigheden* een zeer bedenke-
lijken, ja soms, allerviesten en alierge-
meensten inhoud hebben. Ook op de straat
is in verband met christelijke en maat
schappelijke deugden èn in verband met
die wettelijk\t vastgelegde gepaste en nut
tige kundigheden ontzaglijk veel voor ouders
en onderwijzers te leeren. We zullen in dit
artikel daarover niet verder uitweiden. De
gelegenheid zal nog wel eens komen, hopen
we.
Gepaste kundigheden zijn dus deze, die
overeenkomen met de bevatting en den
ontwikkelingstijd van een kind.
Maar het is met de ontwikkeling van
een kind als met die van een volk, een
ras. In elk ras gaat de vaardigheid der
hand vóór de kundigheid des geastes. En
zoo is 't bij een kind precies eender. Eerst
kunnendan kennen. Eerst vaardigheid,
dan kunde. En daarom gaat elk ouder en
elke opvoeder beginnen met na de vaar
digheid en soms tegelijkertijd daarmee te
geven de zoogenaamde beschrijvende ken
nis en dan pas de verklarende kennis. La
ten zien! Laten hooren! Laten ruikenlEa
als alles goed gezien, en goed gehoord enz.
is, dan kan men pas gaan beginnen met
.verklaren*; dan volgt de logica; dan ko
men de defiaities of bepalingen, d.w.z. 't
in woorden precies uitdrukken wat men
heeft gezien, met haar .waaroms?* en
.daaroms*.
En het Vroeg Rijp-Vroeg Rot schuilt nu
juist in de roekelooze ouders, die op de
.waaroms* der kinderen zoo vaak hun on
verantwoordelijke .daaroms* doen hooren,
in plaats van te zwijgen en tot zwijgen te
vermanen.
Welk geval doet zich echter bij kinderen
voor? Dat heel hun fysiek (hersenen) tot
het 12 a 13 jaar aangelegd is op de vaar-
digheden en nog zeer weinig op de kunde,
op de logica, op het in- en doorzien van
ae geleerde dingen. Juist, als dat logische
gedachtenwerkals dat verbindende werk
der ziel, des geestes, zich gaat ontplooien,
dan gaan de kinderen van school. Juist,
als de hersenen het concretisme los laten
en het Verbalisme begint, gaan de kinderen
de school uit.
't Concretisme, dat is: de kinderen zien
het en hooren het.
't Verbalisme, dat is; de kinderen gaan
Gedempte Boerensteller Ö3A, 63H
airect nabij de Hoofd.st.eeg,
Hei door ieder aanbevolen «dres.
flink nadenkengaan met woorden en zin
nen werkenlaten plaat en teekening meer
los en verbinden meer in hun gedachten;
begrijpen woorden nog vlugger daD geba
ren en zichtbare dingen enz.
En juist daarom moesten ze langer op
school. Tal van ouders voelen dat beel goed
en velen zijn er, die zeggen: „hij moet nog
maar een jaartje op school blijven*. Zon
der met die geleerde som van Concretisme
en Verbalisme zich te vermoeien, snappen
ze toch wel de zaak, waarom het gaat;
>nog een jaar op school, hij is nog jong
genoeg.*
Op zijn 13e jaar begint een jongen pas
schik te krijgen in 't .woord*; en in zijn
brieven en opstellen ter schole, voelt hij al
iets, en zijn makkers, die het hooren voor
lezen, voolen 't ook öf er en hoeveel logica
er in zit; óók of het als droogzand aan
elkaar hangt; ook als erin .gekletst* wordt.
Verder kunnen we over dit onderwerp
hier niet schrijven, hoe die logische reda-
neering bij een kind tot stand komt; wat
de opvoeder hier moet betrachten of na
laten ens. we kunnen er nu over zwijgen.
Maar vast staat als een muts met 7
keelbandjes, dat de kinderen, die op hun
12e jaar van school gaan een prachtig stuk
schoolwerk moeten missen Een vader zei
eens: *het doet me zeer dat ik die jongen
in het folio van zijn leeren naar het
land moet sturen, maar het moet; mijn
hzishouden enz*.
Ja, die vrind met zijn .folio* snapte de
zaak. De verklarende kennis moest zijn
jongen missen. Het gaan indenken der din
gen en het concludeeren (besluiten) het
oorzaak en gevolg zoeken en vinden, al
blijft het ook .voeden met melk* en .niet
met vaste spijs*. Dat zou die jongen niet
genieten. En toch! dat is het genot bijeen
kind.
Ook een kind bemint zijn «Heureka* 1
»ik heb het gevonden*).
V Arbeiders en Bedeelingswet.
De Christelijke Werkliedenorganisaties
van allerlei godsdienstige belijdenis hebben
aan de Tweede Kamer geadresseerd in zake
hun ontevredenheid over de ouderdomswet.
Zij zeggen o. m.:
.Deze regeling dreigt het geheel der
.arbeidersverzekering te verstoren; zij
.heft de economisch zwakken niet op
.oefent geen gunstigen invloed op de
.loonregeling en verhoogt de zelfstan-
.digheid van den arbeider niet, maar
.stelt de verzekering tersij en vervangt
.haar door de zorg voor behoeftigen.
>De zoogenaamde rente blijft dan ook
.niets dan een gunst of een gift en
.voor een dergelijke regeling is in een
.stelsel voor sociale hervormingen geen
.plaats. De uitkeering blijft Staats
.armenzorg en niet de Staat, maar de
.maatschappelijke bedrijven hebben in
»de eerste plaats te zorgen voor de
.arbeiders, wanneer hun arbeidsver-
mogen geheel of ten deeie is verteerd.*
Drie jaar zijn er na 1913 door dit Ka
binet aan dat treurige wetsontwerp ver
knoeid en nog wekt 't de ontevredenheid
van duizenden arbeiders vau welke religie
ook. Die Staatsbedeeling stuit ze, als flinke
werklieden, tegen da borst. Ze willen op
70-jarigen leeftijd der eigen brood eten.
door premiën opgespaard; maar niet een
gunst of barmhartigheid van den Staat,
onverdiend als ze is.
In naam hunner zelfstandigheid; van hun
strijd om betere levensvoorwaarden, vragen
zij verzekering, die ze opheft tot hooger
stand in 't arbeidersleven, terwijl de Staats
bedeeling neerdrukt omdat ze een bedee
ling een gift is, waarop ze geen recht of
aanspraak hebben.
Ieder flink we.kman kan zich bij soo'n
bedeeling niet neerleggen, maar de patroon
en hij moeten samen dien last dragen met
den Staat, Dat is de sociale opvatting van
't patroonschap en 't knechtschap.
Samen, uit hetzelfde bedrijf etend en
levend; samen den last dragen der premies
om den werkman een rustigen levensavond
te bereiden.
Heffing-in-eens van 80 millioen.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit.
Toen in 1914 over de heffing-in-eens der
275 millioen sprake was. heeft oud-minister
Treub zich daar geweldig tegen verzet,
't was onzinnig volgens hem om soo'n
bedrag uit de zakken des volks te halen
't was kapitaalvernietiging; economische
dwaasheid. Ea daarom a 5 pet.
geleend.
Minister Van Gijn leent 125 millioen.
maar tegen 4| pet.! Had Treub dat ook
maar gedaan; dat had heel wat bespaard.
En had Treub ook al vast maar begonnen
met een heffiog-in-eens van 80 millioen
Maar nu zitten we met de gebakken peren.
20 opcenten op de aanslagen in de Grond-
belastidg 20 opcenten op tPersoneel
33 op 't Bedrijf33 op de Vermogens
belasting. Dan de nieuwe Belastingont-
werpen op alles en Dog wat.
Als mr. Treub toen reeds begonnen was
met een leening van 175 millioen a 4|
pet,; toen begonnen was met een heffiog-
in-eens van maar 100 millioen van de
groote kapitalen; wat was er dan al min
der belastmgdruk geweest. Maar nu staat
't Nederlandsche volk voor een leening 1914
a 275 millioen a 5 pet.; met een leeniDg
1916 a 125 millioen a 4| pet. Is samen
een leening van 400 millioen. Ea dan is
er nog 80 millioen te ontvangen als heffing-
in-eens.
't Is een bittere, schrille verhouding:
400 millioen geleend, en 80 millioen dade
lijk opbrengen.
Oud-Minister Treub had maar toe moeten
tasten. Nu worden de middelklassen weer
opgeslagen door de nieuwe leening. Eu dat
had deels kunnen voorkomen, als hij toen
maar meer durf had bezeten.
Héél enkel haalde ik er sigaren.
't Was een buurtwinkebje in een plaats
waar ik vroeger woonde, a ook het eenige
in de buurt. Vandaar dat ik er, als ik plot
seling es .zonder* zat en geen zin had om
voor 'n enkel dubbeltje sigaren de stad in
te gaan, ze daar kocht.
De man was oud-staker uit 1903,
Had toen een goede betrekking bij 't spoor
gehad, met heel aardige vooruitzichten, maar
had zich in jeugdige enthoesiasme zóó la
ten be oudegeesten, dat voor hém de gren
del onherroepelijk op de deur ging. Sedert
zette hij hier een sigarenwinkeltje op, hield
administratiën bij, werd ook heel wat kal
mer en deed z'n best om met vrouw en
kinderen schuidvrij door de wereld te schar
relen.
Achter in zijn winkel hing een plaat in
lijst, al wat verschilferd en verweerd.
Op den zwarten achtergrond zag mende
omtrekken van een smookende fabriek waar
de arme, gebogen, voortgejakkerde gedaan
ten der werklieden rondkrioelden.
Echt akelig om te zien.
't Deed zoo denken aan sommige room-
sche platen, die de verschrikkelijkheden
van het vagevuur trachten in beeld te
brengen.
Op den voorgrond ééu arbeider, die zich
blijkbaar aan het slavenleven daa*ginds ont
worsteld heeft, nu zijn gestalte rekt, de
gebalde vuist opheft in de richting der ge
vloekte fabriek en blijkens het enderschrift
haar eeuwigen haat zwee t en het zoo
lang de adem hem niet begeeft, op haar
ondergang toeleggen zal.
Blijkbaar was die plaat nog uit wat de
socialisten zelf noemen »de oude beweging*.
Nu zien zij niet meer in die fabriek hun
vijand, die zij afstoken en met den grond
gelijk maken zuilen, als zij er ooit de kans
toe krijgen, maar hun vijand is het kapi
talisme, dat zich van fabrieken, werkplaat
sen en werktuigen heeft meester gemaakt
en nu de arbeiders ontsteelt datgene wat
hem als loon op hun arbeid wettig toeko
men zou.
De fabrieksplaatsen*bieden voor den groei
van het socialisme den weligsten bodem en
een veel hooger procent dan bij andere par
tijen halen zij uit het fabrieksvolk, zoowel
in de grootere steden als iu de kleinere
plaatsen en op het platteland.
Men kan vragen hoe dat komt.
Wel er zijn véle oorzaken, die zich echter
als ik 't goed zie, in twee hoof dgroepen laten
vereenigen. Ten eerste de oorzaken van
geestelijken en ten andere die van stoffe-
lijken aard.
Hoe gaat dat met die industrie?
Zij moet, wil zij werkelijk een toekomst
hebbeD, vrij snel groeien en niet rusten van
groeien voor zij op een bepaalde hoogte
gekomen is ea vrijwel volgroeid heeten kan.
Die draDg zit in elke industrie.
Aan de groote concurrentie kan zij in den
regel slechts door massa-productie het hoofd
bieden, d.i. door 'n gróót bedrijf, met de
nieuwste machines en véél werkvolk, zoo
dat een stad of landstreek, waar b.v. in
een halve eeuw een zekere industrie tot
bloei komt, iu dien tijd groeit, zooals ze,
anders in tien eeuwen niet doet.
Aanwas komt van alle zijden.
Vreemd volk stroomt ia massa toe,
En 't zijn vaak niet de beste elementen
die de bevolking komen vermeerderen, ter
wijl door al dat vreemde bloed ook het oude
voik min of meer verwilderen gaat.
Bij dit alles komt dan 't groote euvel,
dat de vaak zoo conservatieve kerk voor
zoo groote verandering geen oog heeft, er
in haar werk geen gelijken tred mee houdt,
de massa geestelijk niet verzwelgen enab-
sorteeren kan en in een kwart eeuw door
den stroom van het midden, waar zij vroe
ger in 't volksleven stond, in een hoekje
gedrukt wordt.
En iu zuik een geestelijke woestijn kom*
dan vaak het socialisme als de waterstroom
in het dorre land en de massa loopt toe,
om er haar dorst bij te lesschen.
Maar er zijn ook andere oorzaken.
Van stoffelijken, materiëelen aard.
In 9 van de 10 gevallen is het moderne
fabrieksbedrijf wel de meest troostelooxe
arbeid, dien men zich uitdenken kan.
'n Mensch wil hart hebben voor zijn
werk, die eigenschap is hem ingeschapen.
Maar hoe kunnen nu de duizenden dit
hebben, die eiken dag wéér lange uren bin
nen de fabriek staan onder 't oorverdoo-
vend geraas der machines, in 'n atmosfeer
van vet, olie en smeer, de lucht vaak vol
stof of afvalproducten en mengselen stank
en die dan daarbij nooit iets anders
te doen heeft, dan altijd maar weer dezelfde
handgreep en eindelooze eentonigheid, dui-
zend-honderdduizend-millioenen malen, he
den, morgen, dit jaar en het volgende, zijn
gansche lieve leven lang!
Nu komt het socialisme en wijst, —ten
onrechte, doch daar gaat het nu met over!
den weg naar een toekomst, waarin ai
dit kromme zal worden recht gemaakt, als
maar nitt langer 't gevloekte kapitalisme*
de macht in handen heeft is 't won
der dat ook de hoop op verbetering in de
stoffelijke misère het harte raakt?
In het jongste nummer van zijn «Klaroen
en Beukelaar* komt mr. V. d, Laar ons
eens wakker schudden, óns d.i. wat hij sa
menvat onder den naam «orthodoxie* en
vraagt of we nu uog niet zien 't gevaar
dat hier dreigt.
Nederland is „op weg naar den Industrie
staat*, is zijn stelling.*
De bevolkingstoename dwingt er toe.
Elk jaar honderduizendea méér.