voor de Znidhollandsclie en Zeeuw^ehe Eilanden. De Oorlog; Woensdag 15 December 1915. 808te Jaargang N°. 2187. Antirevolutionair Orgaan IN HOC SIGNO VINCES KAMEROVERZICHT. BUITENLAND. Daze Courant verschijnt eiken Woensdag ®m Zaterdag. Abonnementsprijs per drie maanden te. p. p. 50 Gent. Buitenland bij vooruitbetaling fi,50 per jaar. Afzonderlijke nummers 5 Cent. UITGEVEE W. BOEKHOVEN, SOMMELSDÏJK. ^"e5ef®ffia IntereowM. Sfo. s. Aoverteutiën 10 Cent per regel en *[t nuL Beslames §0 per rafel. Boekaankondiging Oent p®? rage! en maal. Bienstaanvragen en Dienstaanbiedingen 50 Cent per plaatsing. Qroote letters en vignet sen worden berekend naar de plaatsruimte dis zij beslaan. 4dvertentiën worden ingewaoht tot Dinsdag- en Vrijdagmorgen '0 n^r. Alle slokken voor «Ie Bfced&ctle bestemd, Advertentie» verdere Administratie sra&nco tee se «enden si «Sets &s#«s«-ver. Dat klopt precies. In ons artikel «Dankbaar?», waarin we klaagden over da weinig verioenende ver houding van den miuister van Binnenl. Zaken, sohreven W8: Kunnen we dan dankbaar lijn met 't in 't Wetsvoorstel Algemeen Kiesrecht? Met 't Stemrecht der vrouwen? Met het recht dat zij erlangen om lid te worden van de vertegenwoordigende lichamen. Geen grein aan ons lijf dat blijde wezen kan met zulke vergaande voorstellen Geen enkele poging is door den minister gewaagd om hier een middenweg te zoe ken en op verzoening met Rechts aan te sturen, 't Is alles concentratieprogram Vat de klok luidt, 't Is zelfs nog meer, dan zeer waarschijnlijk de concentratie met het oog op de stembus in 1916 lief is. Hoe eenvoudig ware het geweest om in art. 80 der Grondwet het Gezins- hoofdenkiesrecht vast te leggen. Zeker, door Algemeen Kiesrecht krijgen practisch bijna alle Gezinshoofden kies recht; die onder de 28 jaar echter nog niet. Maar hoe politiek verstandig ware 't dan geweest en wijzend op verzoening, indien de Regeering, juist waar de prak tijk het Gezmshoofdenkiesrecht bijna in de Grondwet zet, om 't nu ook praktisch in een enkele zinsnede neer te leggen. Wat moeite zou 't gekost hebben om zoo te redigeeren: De leden der Staten Generaal wor den gekozen door de mannelijke ge zinshoofden en door hen, die geen ge zinshoofd zijnde, den leeftijd van 28 jaar hebben bereikt. De wet bepaalt welke vrouwelijke gezinshoofden kiezer zul len zijn en welke zelfstandige vrouwen van 23 jaar en daarboven. Dan had de Minister precies hetzelfde bereikt als nu en de Rechterzijde had er zich bij neer kunnen -leggen, want dan was 't Gezinshoofdenkiesrecht erkend voor mannen en voor weduwen en iater had dan Rechts kunnen debatseren met den Dieuwen Minister, wie der vrouwen behalve de weduwen ook nog kiezer kon zijn. Maar niets van dat alles, 't Is kort en goed. Aliemans Kiesrecht, 't Is V ouwen- kiesrecht. 't Is benoeming vaa vrouwen. Maar of 't gezinshoofden zullen zijn, niets er van beloofd. En in 't Zaterdagnnmmcr van De Vrijt Democraat, in eea hoofdartikel over Vrou wenkiesrecht, lazen we dit: Indien dus de verwezenlijking van het vrouwenkiesrecht in tempo s zou moeten gaan, onder geleidelijke uitbreiding, dan zou een geheel ander proces (van Kies- rechtgeving) moeten worden gevolgd dan bij het kiesrecht voor mannen. Verschillende denkbeelden zijn hiervoor aan de hand gedaan. Het meest aanne melijke is wet dit. dat tiet begin zal worden gemaakt met de vrouwen, die óf hoofd zijn van een gezin, of een zelfstandige maatschappelijke positie be- kleeden Het meest aannemenlijke. Dat wordt ge schreven door een Vrijz. Democr. orgaan, in een hoofdartikel. En waar dit Blad dus precies klop., met wat we schreven, blijkt 't, dat we gelijk hadden met te klagen over den Minister. Deze wil algemeen mannenkiesrecbt en de deur voor de vrouwen open. Waarom nu niet in de Grondwet geiet, wat we redi geerden en wat door De Vrijz. Democr. ook als 't «meest aannemelijke» wordt genoemd: Art, 80. Het recht om de leden der Tweede Ka mer te kiezen wordt toegekend aan de mannelijke aezinshoofd-n en aan hen. die geen gezinshoofd zijnde, den leeftijd van 23 jaren hebben bereikt. En aan de vrouwelijke gezinshoofden. De wet bepaalt welke zelfstandige vrouwen boven 23 jaar kiezer zullen ziju. Dan was 't rechtsche beginsel van ge zinshoofden kiesrecht in de Grondwet ge legd: voor de mannen-huisvaders en voor de weduwvrouwen. Over de andere ongetrouwde vrouwen van 23 jaar moest dan nog gedabatteerd worden: dat had eendo-ut-des-politiekkun nen worden, een schipperen, en geven en nemen; een acccord, een compromis voor wat anders; Rechts kon dan de «zelfstan dige vrouw» op den koop toe meenemen en Links moest dan zorgen voor een ons zeer welgevallig subsidie artikel. Zoo kon 't. Maar zoo doet de Ministnr niet. 't Moet wezen: «Jan-en-allemans-kies- recht en voor alle vrouwen». En nog zouden we zooiets kunnen bil lijken, als het een kabinet was uit de con centratie voortgekomen. Maar dat is niet. De concentratie heeft door dr. Bo3 wel de opdracht gekregen om eea Ministerie ie vormen; en dere heeft toen in 1913 drie zetels bestemd voor de socialisten, maar toen deze weigerden om ministersportefeuil- le3 te aanvaarden, heeft de concentratie heel de Kabinetsvorming los gelaten en is 't extra-parlementaire kabinet Coit van der Linden geboren. Extra-parlementair, d.w.z, niet gebonden aan eenig liberaal program wel moetende samenwerken met de meer derheid van 't parlement, doch in geen ge val om haar program van 1913 uit te voe ren wel geroepen om pok met de minder heid wel degelijk rekening te houden. Maar dit Kabinet houdt rekening met den. volkswil, alsof die dan tegen gezinshoof denkiesrecht zou zijn. Geen denken aan. Als de premier zich wil laten leiden door dien Volkswil van 1918 inzake de alge- meene vraagstukken, dan moet hij eerst eens naar de Hoogenhuizen gaan om over hun gedoe met de Herv. Kerk te spreken, dan moet hij eens gaan naar die opge zweepte massa's t6gen het Roomsche spook. Neen't Gezinshoofdenkiesrecht kan best in de Grondwet geplaatst zonder 't extra- parlementa.rie van 't Kabinet ook maar iets te schaden.„Eer zal 't het Kabinet goed doen en versterken. V' Nooit te oud om te leeren. In De Vaderlander, onder redactie van den beer Roodhuizen, Kamerlid voor Brielie, lezen we: Er bestaat nu eenmaal geen antirev. partij in ons land. Wat we hebben is een man (dr. Kuyper. De hr. Roodhuizen zegt 't en 't zal dus wel naar wezen, een Kamerlid van ziju leeftijd praat maar zoo klakkeloos niet. Er is nu eenmaal geen antirev. partij. Er is geen antirev. program. Er is geen antirev. Kiesvereeniging aan dat program gebonden. Er is geen Deputaten vergad. tot goedkeuring van dat program. Er is geen Kamerclub. die aan dat program is gebonden. Geen Centraal ComitéNiets wat bij een partij en partijorganisatie en partij leven behoort is bij ons te zien. Onze partij is een man. De rest is marionnet, Jan Klaassen-pop, strooman, naprater. We laten dat praatje voor wat 't is en zien er verder niet naar om; 't is ons ge noeg te weten, dat heel de Linksche Con centratie met de Socialisten incluis met ouze partij o neenpardon, met dien éénen man zoo geducht rekening moet houden! dat ze voor onze partij o, neen. dien man 1 toch zoo benauwd is 1 Zijn we dan al geen partij, er is dan toch een leider 1 Zijn we geen leger, er is toch een veldheer. Een leider en een veldheer, die de nachtmerrie is van alles wat Links staat. Door wie 't Liberalisme gekor wiekt en af getakeld is. Maar eiiievebestaat er wel een liberale partij? Ea als ze er is: wie stelt hddr program? Dat doet Roodhuken met Bor- gesius en nog eea paar heeren. Derhalve: Er bestaat nu eenmaal geen lib. partij 1 Wat we hebben is een 8-tal liberale heeren, die voor 't denkend deel der natie nog al, alle programeischen vaststellen. Dat wij, man nen vaa de nachtschuit, alles slikken: 't is ons arme stumpers te vergeven I Maar dat 't denkend deel der natie slikken moet wat ze door die 3 heeren voorgezet wordt dat is toch brasl De Lijkverbranding waa aan de orde en geen wonder, 't Wil er den Christgeloovige nog maar niet in, dat we onze dooden zullen verbranden. Het mag dan in het Crematorium of op die Verbrandplaats alles plechtig gaan, waaraan niemand twij felt, want 't is toch een mensch en familie lid, dat wordt bijgezet, maar 't Christendom heeft met 't heidendom afgerekend en daarom begraven we liever de dooden. Nu ging het in de Kamer er over dat de Minister dat verbranden niet verbood, en de leden dier Vereeniging niet veroordeelde. De heer van Wijnbergen trad voor een en ander in 't strijdperk. Art. 1 van de Begra feniswet zegt: Elk overleden persoon en doodgeboren kind wordt in een gesloten kist begraven op een begraafplaats, overeenkomstig deze wet aangelegd of volgens de overgangsbe palingen dezer wet toegelaten. Er moet dus begraven worden. Maar wie moet begraven dat staat in 't artikel niet en wie dus niet begraaft, maar verbranden laat het lijk overtreedt wel het gebod, maar is toch niet strafbaar. Feitelijk is dus de verbranding geoorloofd, want er kan niemand gestraft worden, die niet begraaft. Toch is de verbranding weer verboden omdat art. 1 zegt, dat men begra ven moet op een begraafplaats. Er is een leemte in de Begrafeniswet en door die ma zen kruipt de Vereeniging voor lijkverbran ding heen. Maar nog ernstiger wordt de zaak, waar de Minister de Vereeniging helpt, en hier was de heer Van Wijnbergen scherp. Hij zei: Omtrent de naleving van een bepaald voor schrift der wet treedt de Minister van Jus- tite in onderhandeling met een particuliere vereeniging, daardoor dus erkennend dat hier groote belangen bij betrokken zijn. Andere overwegingen zal ik laten rusten, ik wil al leen wijzen op het abnormale, dat een Minis ter van Justitie omtrent zaken waarover allen het eens zijn dat zij wettelijke regeling be hoeven, in contact treedt met een particuliere vereeninging, met deze een overeenkomst sluit zonder den minsten waarborg tc heb ben dat die vereeniging ze zal naleven. De officier van Justitie te Haarlem houdt er toe zicht op, maar indien morgen aan den dag de vereeniging zich niet aan die overeen komst stoort, staat de Minister van Justitie machteloos. Indien morgen aan den dag er een andere vereeniging voor lijkverbranding komt, die dergelijke afspraken eenvoudig niet wenscht te maken, vermag de Minister van Justitie daar niets aan te doen. Men laat dus de zaak eenvoudig zoo loo- pen. Over deze abnormale handelwijze zal ik het nu niet verder hebbenhoofdzaak is en moet blijven in dit debat dat dus in Ne derland in een hoogst belangrijke zaak, met goedvinden en medeweten van den Minister van Justitie, de wet niet wordt nageleefd en die niet-naleving der wet door den Minister van Justitie nog wel wordt geregelementeerd en daardoor gesanctionneerd. Wij hebben dus hier een door den Minister van Justitie goed gevonden, gereglementeerde en daardoor ge- sanctioneeerde niet-naleving van een wette lijk voorschrift. Ik geloof, dat die qualificatie niet te sterk is. Daarentegen moet gaan, dunkt mij, een beslist, ernstig protest. Nu zou ik ten slotte den Minister nog op dit willen wijzen, vooral met het oog op het geen hij straks misschien zal zeggen, dat de ze zaak zeer bedenkelijk is niet alleen op zich zelf, maar ook wegens het voorbeeld dat er door gegeven wordt. Wij hebben vaak in deze Kamer gehoord ik weet niet of wij het in deze discussie weer zullen hooren klachten over de toepassing der wetten, speciaal der sociale wetgeving, door de rech terlijke macht. Daar is wel eens over ge klaagd, maar is dan ooit genoegen gekomen met de bewering, dat met de geheele be doeling der wet de rechterlijke macht niets te maken heeft? Ik zeg dit naar aanleiding van hetgeen prof. van Hamel in het midden bracht. Zoolang de rechterlijke macht niet gaat beneden het minimum van 50 cent is er niets tegen aan te voeren en handelt de rechterlijke macht geheel conform de wet. En is het daarom niet gevaarlijk om te ko men met de bewering, dat men met de be doeling van den wetgever niets te maken heeft In de tweede plaats en dat raakt meer het algemeen wil ik er op wijzen, dat door een dergelijke handelwijze der Regeering bij het volk het kan niet anders meer en meer deze meening ingang vindt, die toch velen zich reeds willen suggereerenof gij de wet overtreedt, of gij de wet naleeft, het doet er niets toe, mits gij maar blijft uit han den van den strafrechter; of gij u verder niet aan de wet stoort is niet zoo erg. Nu hebben zeker niet de tijdsomstandigheden die wij beleven er toe bijgedragen om den eer bied voor de wet te verhoogen en daarom vraag ik of het juist in dezen tijd niet uiterst bedenkelijk is dat van regeeringswege een zoodanig voorbeeld wordt gegeven, waaruit noodwendig moet worden afgeleidindien gij maar zorgt dat de strafrechter niet zoo er. Nu hebben zeker niet de tijdsomstandig heden pleegt, of gij dan iets niet doet dat bij de wet bepaald is voorgeschreven, doet er niets toe, want het hoogste gezag heeft het niet alleen goedgekeurd, maar is met niet- nalevers der wet in onderhandeling getreden om met hen die niet-naleving der wet te re gelen. De Ouderdomswet kwam ook in 't geding en niet zoo malsch werd tegen minister Treub opgetreden, waar hij als slooper van Talma's werk stond op te tredendoor zijn optreden liep zijn heele werk aangaande Sociale Wetgeving en Be lastinghervorming in gevaar, want men zou hem niet sparen, waar hij zoo lichtvaardig het werk van zijn voorganger afbrak. Het Christendom en de Oorlog werd besproken door dr. de Visser. Waardig en ernstig. Dit was zijn kostelijk woord: Ik ken een Christendom, dat in de Heilige Schrift vervat is laat ik het maar noemen het Christendom van den persoon van den stichter van het Christendom zeif. Ik ken daarnaast Kerken, die in haar belijdenissen hebben gepoogd datgene, wat de stichter van het Christendom heeft gewild en ver kondigd, te bevestigen en nader te ontwik kelen. En daarnaast ken ik personen en groe pen van personen, hetzij in gezin of maat schappij of Staat, die de macht van dat Chris tendom, zooMs de stichter van het Christen dom het heeft gebracht en de Kerken het hebben ontwikkeld, niet voldoende op zich laten inwerken of hebben laten inwerken of zich zelfs bij miilioenen aan de uitwerking van dat Christendom hebben onttrokken. Meer ken ik van het Christendom, zooals het zich in het publieke leven openbaart niet en ik geloof niet, dat er iemand is die iets anders van het Christendom in zijn werking naar buiten kent. Maar, Mijnheer de Voorzitter, dan gaat hier het Christendom, zooals het door Jezus Christus is verkondigd en in de Kerken is ontwikkeld, volkomen vrij uit. Want er is niets in de belijdenissen der ver schillende Kerken, dat maar eenigszins kan geacht worden den oorlog goed te keuren, toe te juichen of te provoceeren. Integendeel dringen zij op een innerlijke levenstoestand en levenswandel aan, die den vrede moeten bewerken. Maar wij staan voor dit eenvou dige feit, dat er honderden menschen zijn, niet alleen in ons vaderland maar ook daar buiten, die de gezegende vredesmacht van dat Christendom en inzonderheid van den persoon van Christus niet voldoende op zich laten inwerken, zelfs zich aan zijn invloed onttrekken en op dezen rust in de eerste plaats de schuld van dezen oorlog. Want er is nooit iemand opgestaan en er zal ook nooit iemand kunnen opstaan, die maar een oogen- blik zal kunnen betwijfelen, dat het Chris tendom in zijn eigenlijke wezen niet het aller meest van alle geestesopenbaringen in de wereld vierkant staat tegenover den oorlog. De eenige conclusie, die ik dan ook voor mij zelf kan trekken, is deze, dat èn wij Kamerleden èn ons volk in zijn geheel èn ook het buitenland goed zouden doen, om wanneer zij er toe willen medewerken om in de toekomst oorlogen te vermijden, naast de behartiging van cultuur en wetenschap, in de eerste plaats de levensgemeenschap te zoeken met Hem, die in de wereldgeschiede nis niet alleen het groote woord van vrede gesproken heeft, maar den vrede in beginsel op aarde heeft tot stand gebracht. DE TOESTAND. Het loopt mis met de Engelsche expedities in het Oosten en de gevolgen van de Duitsch- Oostenrijksche doorbraak naar Bulgarije laten zich al gelden. Engeland heeft op twee punten het Turk- sche rijk aangevallen. Waren die operaties geslaagd, dan zou Engelands glorie, waar zijn positie in Indië toch al zoo machtig is, gansch het Oosten hebben overschitterd. Maar falen die operaties, dan heeft dat voor den Engelschen invloed een even na- deelig gevolg, als het slagen glansrijk zou zijn geweest. Nog staan wij voor geen voldongen feiten en er kan nog veel gebeuren, dat den loop der gebeurtenissen, zooals wij ons die den ken, kan belemmeren of veranderen. Maar als de voorteekenen niet bedriegen, staan wij aan den vooravond van nieuwe belangrijke gebeartenissen op het oostelflk halfrond. Engeland's positie in Mesopofamië, aan de Dardanellen en in Macedonië wordt ernstig. Die aan de Tigris bespraken we elders in dit no. in Macedonië gaat het nu spannen. De Bulgaren hebben, door hun stouten aanval op en langs de Baboenapassen, een vereeniging van de Serven met de Fransch- Engelsche troepen verhinderd. Zij dreven de Franschen naar het Oosten, de Serven naar het Westen en staan met een groote leger macht tusschen beiden in. Onderwijl trok een groote legermacht om Stroemitza en begon het Stroemitzadal samen voor de afrekening met het Entente-leger. Zooais wij in ons vorig no. reeds mededeelden hebben de Franschen, om een omsingeling te ontgaan, hun stellingen aan de Warder moeten opgeven. Uit de bekend geworden berichten blijkt dat de Fransche troepen 32 K.M. achteruit gingen, op den voet gevolgd door de Bul garen. Zóó dicht zaten de vervolgers den Franschen op de hielen, dat deze reeds eenige kanonnen en materialen moesten achterlaten. Zij staan nu bij de ijzeren poort, op slechts 50 K.M. aan de Grieksche grens. De IJzeren poort is een zeer belangrijke, zeer nauwe pas in het gebergte en wordt door de Franschen verdedigd. 12 K.M. oos telijk en 10 K.M. zuidelijk van dien pas staan de Bulgaren reeds in flankstelling. De En gelsche troepen, oostelijk van dien pas zijn in een zwaar gevecht gewikkeld en het schijnt nu al zeker, dat de IJzeren Poort wordt op gegeven. Havas seint dat de Franschen een nieuwe linie aanleggen „dichter bij den basis." De aanval is over het geheele front be gonnen. Wat zal hun lot zijn Opgewassen tegen de Duitsche en Bul- gaarsche macht zijn ze blijkbaar niet en hun officieren zien angstig om naar de Grieksche grens of de seinen voor den terugweg nog niet op „veilig" staan. Want wel zijn die troepen vreedzaam uit Griekenland vertrokken, maar ze mogen er niet terugkeeren. Nog altijd onderhandelt de Entente, maar de tijd verstrijkt snel. Griekenland wil de vluchtende troepen in terneeren en toen de Entente zich verzette heeft Griekenland den eisch gesteld dat te ruggeslagen troepen direct ingescheept moei ten worden. Ook dat heeft de Entente geweigerd maar vraagt zich, met toenemende ongerustheid af, wat Griekenland zal doen als aanstonds werkelijk het Fransch-Engelsche leger terug gedrongen wordt. De Duitsche en Bulgaarsche'legers zijn be gonnen „een einde te maken aan de comedie te Saloniki", zooals de Buig. min.-pres. het heeft genoemd. Wij weten genoeg hoe bttteren ernst het den Duitschen generaals is, wanneer hen een taak als deze wordt opgedragen. En als de Entente niet dadelijk tot een betere overeenkomst komt, wordt de geheele expeditie in zee gedreven. Aan de Dardanellen wordt een fel artille- riegevecht geleverd. De Turken schoten een oorlogsschip in brand en dwongen de vloot tot wijken. Dat zullen nu wel de laatste pogingen zijn, want het weder wordt spoedig te ruw om vloot- operaties te houden. Maar belangrijker dan deze mededeeling is die andere, dat de spoor weg Nish—Belgrado hersteld is en dat alleen de brug over den Donau nog moet worden hersteld. Men onderschatte dit berichtje niet. De Times wist dezer dagen te vertellen, dat de fabrieken van Krupp onder verhoog den druk werken en denkt daarbij aan het Westfront. Maar als de brug bij Semlin zal zijn her steld is er een directe verbinding tusschen Essen en Gallipoli. Wie zal zeggen hoeveel oorlogsmateriaal reeds ligt te wachten Hoeveel zware kanonnen zullen naar Gal lipoli worden vervoerd En als over eenigen tijd die vuurmonden zijn opgesteld, als hun projectielen de En gelsche vloot belet te naderen, ais de drie Engelsche landingstroepen als met ijzer worden overstelpt, wat zal van de Darda- nellen-expeditie dan terecht komen In Mesopotamië, in Soloniki en op Galli poli is de eenigste weg: de zee, waarop En geland meester is. In het Chr. weekblad Timotheus lazen we deze treffende oorlogsherinnering. Een ware geschiedenis is het: Een groot aantal Duitsche soldaten staat treurende aan een groot graf. Menig dappere gaf voor het Vaderland zijn leven. En nu staan de nog levenden bij de groeve om de laatste eer aan de doode helde» te bewijzen.

Krantenbank Zeeland

Maas- en Scheldebode | 1915 | | pagina 1