Zaterdag 4 December 1915
30ste Jaargang N°. 8134,
1
voor de Zuidhollandscfie en Zeeuw^elie Eilanden.
Eerste Blad.
Antivevo lit tionair
IN HOC SIGNO VINCES
W. BOEKHOVEN,
Stormaanval tegen tie
Eerste,
„HET GOUDEN HEET"»
i B. 0. F. T. L LEE-Iöom
OP DEN UITKIJK.
Advertemtiëfi ÏO eent pes e®g©I sa asals Bm&mesi 10 pes gggaL
©edeaspl® HeerüïisÉeiger 03AS 6313
DINERS 80 cent en hooger,
LOGIES MET ONTBIJT
Oase Courant versehfjat slke® Woensdag ea Saterdag,
khmnemmbdpT^s p®ï drie gsaanto fs. p, p. SO C©1$«
Bnitsalasd bij rooraitbetaUug f 49SO per Jsn?E
AfkoMerïfjke naiaaters 5 Cemt.
mT&sjm
SOMMELSD1JK.
Itelei®©* H©. S.
1 Osmt pss regel es saaal.
'SIssgtsasfragea ea Biei&stM&MetiiKgefi SO öeat pas pl&atrfag,
Ssosta letten ea vignetten -<trosdea besekead aaas da plaatasmnte die sfj basta®
MTeïtentiëa morden ingewacht tot 'Dinsdag- 17 -gfegatoggeia 10 nar.
Alle stHlcfceis voor de Redactie bestemd, Advertenflën en verder© Adminasfi'itttiie fcfttneo ttcie ie aeaadea
'jf »a Uitgever.
ii.
De Eerste Kamer is, wat oorsprong be
treft, eea en Nederlandsch instituut. Vóór
1815 was er geen sprake van. En Groen
van Prinsterer zegt over haar ontstaan
dit niet soo vleiend woord
De beweegredenen (van haar ontstaan)
zijn niet onbekend. Navolging van het
geen in andere landen werd gedaan; in
genomenheid met de instellingen van
Engelandzuebt ,om aan den magtigen
Belgischen Adel, van voerregten onterfd,
eenige schadeloosstelling, eenige tegemoet
koming te verleenen uitzicht van, in
de drieledige werking van den Koning
en de twee afdeelingen der Staten-Gene
raal, een kunstmatig evenwigt te ver
krijgen; onderstelling, dat men door een
Collegia dat Eerste Kamer heet te benoe
men, het Britech Hoogerhuis, op Neder-
landschen bodem overbrengen zou.
Aldus: een nsaparij uit Engeland. Om
den Belgischen Adel een baantje te geven.
Om wat evenwicht te krijgen tusschen de
Koning en Tweede Kamer en daarvoor de
llZVEerste in de eene schaal of ook weer eens
in de andere schaal.
Maar van nul en geener waarde inzake
de verheffing van den publieken geest
want niet 't publiek, niet de kiezers kosen
haar, maar de Koning zelf benoemde ze
hoofd voor hoofd. De Natie stond er totaal
buiten. Had er niet den minsten invloed op.
Dit veranderde in 1848 maar op een
heel rare manier. Aan dan Koning werd 't
recht ontnomen om voortaan do Eerste
Kamer te kiezen. Maar wie moest ze dan
kiezen Er kwam een uitweg door de
rechtslreeksche verkiezingen. Niet dat de
Eerste Kamer zoo werd gekozen, maar de
Tweede.
En waar, van 1815 tot 1848 de Te* sede
altijd door de Prov. Staten was gekozen,
kwamen deze laatsten vrij. De Staten be
hoefden de T weede niet meer te kiezen
dan moesten ze de Eerste maar kiezen. Nu
werd de gang van zaken dus dezeDe
Koning mag niet meer de Eerste benoemen
de Prov. Staten zullen haar kiezen en de
Tweede vroeger door de Staten gekozen,
lal nu door kiezers gekozen worden in '48
bij een nieuwe wet tot aanzijn geroepen,
't Was en bleef de Eerste Kamer nu nog
net als in 1815, bolwerk van den troon?
Bleef ze een college van adellijke heeren en
hooge Oomes De Belgische Adel was er
al vóór 1848 uitgegaan, omdat in 1880 de
scheuring plaats greep tusschen Nederland
en Belgiemaar vast staat, dat van 1848
tot heden allerlei mannen met dubbele na
men en allerlei hooggeplaatsten er zitting
in hebben. Is de Eerste Kamer nu nog een
bolwerk? Er zijn er legio in ons land
die om dat woord, in 1815 voor 't eerst
gebruikt, gansch niet meer denken, 't Is
totaal verouderd. Maar wat is de Eerste
dan nog wel Er zijn er, die beweren dat
ze tegenwoordig meer een Kamer van Re
visie, van Herziening is. Ze zou dan moe
ten herzien de Wetsontwerpen, die uit de
Koninklijke hand via de Tweede Kamer
tot haar komen. Weer anderen zeggen, dat
ze een doublure is van de Tweede een
dubbelganger van de Tweede, omdat ze zij 't
dan met een trap toeh door deselfde kiezers
wordt gekozen als de Tweede. Wie kiezer
is voor de Tweede Kamer is 't ook voor
de Provinciale Staten op een kleine uitson
dering na Wie dus de Tweede Kamer kiest,
kiest eigenlijk ook de Esrste, omdat hij de
Prov. Staten kiest. Weer anderen zeggen:
neende Eerste Kamer kan geen dubbel
ganger zijn, omdat juist die Prov. Staten
als tusscheaschakel er bij zijn. En er zijn
er dan ook wel die de Prov. Staten wil
len uitschakelen als kiezer voor de Eerste
Kamer en dus niets liever zagen, dan dat
de Eerste rechtstreeks werd gekozen buiten
de Prov. Staten ooi door kiezers die bv.
geen 25, maar 30 a 40 jaar waren, of met
andere districtsvorming.
Trouwens, daar was men in 1848 ook
al voor toen reeds wilde men, dat èa de
Tweede èn de Eerste, allebei rechtstreeks
door de kiezers zouden worden gekozenen
dus niet met hulp van de Statenmaar dat
voorstel is toen afgeketst, omdat men eerst
eens af wilde wachten, hoe de Tweede Ka
mer er uit zou zien, als de Kiezers uitspraak
hadden gedaan. Men was wat bang. waar
nog nooit zooveel kiezers opgeroepen wa
ren, dat men krijgen zou eea democratische
Tweede én een democratische Eerste;doch
dit laatste achtte men verkeerd, omdat men
liever de Eerste Kamer als »bolwerk« liet
fungeeren.
In 1887 is door Mackay bij de Grond-
wetsherz. van dat jaar nog eens gepro
beerd om de Prov. Staten als kiescollege
voor de Eerste te doen verdwijnen, en
deze zoo goed als de Tweede door dezelfde
kiezers rechtstreeks te doen kiezen. Maar
't is mislukt. t't Eenige wat men toen in
1887 bereikte was, dat er behalve hoogst
aangeslagenen ook laag-aaagesiagenen zit
ting mochten hebben, mits ze maar man
nen van bsteekenis waren. En Minister
Cort van der Linden gaat nog een stapje
verder en zegt: De Prov. Staten blijven
wel do Eerste Kamer kiezen, maar Jan
en Alleman mag voortaan lid er van
worden; de vereischtsn voor Eerste en
Tweede Kamerlid moeten gelijk worden.
Harde noten heeft deze Kamer al moe
ten kraken.
Doch wat men haar verwijt, en waarom
ze moet worden omgezet in 1916: daar
over en over de gevolgen in ons slot-artikel.
(Slot volgt.)
Een belangrijke brochure.
Door de heeren mr. Heemskerk, mr. Die
penhorst, mr. Anama. dr. Bavink en mr.
da Vries, allen antirevolutionaire voorman
nen, is een brochure geschreven over de
Leiding onzer partij.
Mr. Diepenhorst en. mr, Anema en dr.
Bavink zijn professoren aan de Vrije Uni
versiteit, mr. Heemskerk is de Oud-Minis
ter. Mr. de Vries is Amsterdams Wethou
der. Allen dus mannen van naam en be
teekenis.
Dat zoo'n brochure komen zou hadden
we verwacht, al was 't dan niet zoo vroeg,
na de 53 artikeltjes die dr. Kuyper in de
Standaard over de Leiding had ten beste
gegeven. Mr. Heemskerk had zich reeds
verdedigd in een afzonderlijke brochure te
gen 't woord van dr. Kuyper, dat Heems
kerk ontijdig en vreemdsoortig het Kabinet
da Meester in 1907 had doen vallen.
De huidige brochure echter loopt mear
over Reorganisatieplannen der Partij, waarop
trouwens dr. Kuyper zelf ook al gedoeld
had in zijn driestarrenbundel.
We komen er breeder op terug na deze
simpele aankondiging, want als 5 voorman
nen onzer Partij een brochure schrijven tot
verbetering van innerlijke verhoudingen
moet uit den aard der zaak van hun woord
notitie worden genomen. De liefde voor de
partij; de sympathie voor dr Kuyper; de
waardigheid der 5 schrijvers verplichten
Motel Restaurant
SJirsot nabij «la Hoofdsteeg,
Rotterdam.
f 1,25, f 1,50 en f 1.75
Tel No. 10595, Aanbevelend,
Met door leder aa«bevoieu adres,
ertoe om met den hoogsten ernst de argu
menten na te gaan die de 5 heeren aan
voeren om tot reorganisatie over te gaan.
Nooit kan noch obs beginsel, noch ons
partijleven geschaad worden door volko
men kennis te nemen van wat in die bro
chure staat. Struisvogelpolitiek is dom.
Pleisteren met looze kalk is 't werk van
een knoeier. Maar als goede medicijnmees
ters dient elk lid der partij, die medische
hulp verleenen kan, de wonden na te gaan
en desnoods tot amputatie of afsnijden van
kwade puisten en gezwellen over te gaan.
Voor een innerlijk gezond lichaam als
onze antirev. partij hindert zoo'n publieke
bespreking van gebreken in onze organi
satie niets. Ze zal er te beter om worden.
Da Antirev. partij moet ook onder de wet
der ontwikkeling staan; 't is nu 1915 en
niet meer 1878. En die reorganisatie, die
vormverandering kan en moet blijven sa
mengaan met de vurige liefde en groote
dankbaarheid jegens dr. Kuyper, die op zijn
ouden dag nog te hooger geeerd moet wor
den als vader onzer partij.
Die eerbied voor hem sluit echter reor
ganisatie niet uit.
Giften en gaven.
Hoe onze tegenstanders ook over onze
schoolbeginselen denken mogen, hierin zijn
ze 't eens, dat er een voor hen bescha
mende opoffering voor wordt geopenbaard,
't Is ook soo. Ea niet alleen voor de Lagere
School, maar ook voor 't Middelbaar On
derwijs, ook voor 't Hooger, Het respec
tabel getal millioenen guldens, dat de school
gebouwen kosten, de schoolmeubelon, de
schoolgelden, de verdere giften en gaven
bij tekorten, de Uniecollecten sinds 1878;
heel die respectabele cijferenrij moet ook
wel bij den tegenstander eerbied afdwin
gen. En geen wonder, dat er onder hen
velen zijn, die 't duidelijk zeggen en schrij
ven Aan zulke menschen, die zóó offeren
voor hun beginsel, mag niet langer de vol
komen rechtsgelijkheid worden onthouden
zulke menschen hebben jure suo volkomen
recht op volkomen voldoening van hun
eischen.
Zóó, door die erkenning, beloont God de
Heere, den z warén strijd, die achter ons
ligtzóó, door die bekentenis oarer tegen
standers over onze opofferingen, schenkt
Hij de natuurlijke oplossing van 't School-
vraagstuk. De opoffering waren daden
geen praatjes. Daden, die getuigden van de
enorme kraeht van 't beginselvan de
vurige liefde er voorvoor 't doorzettings
vermogen om dat heilig beginsel te doen
triomfeeren.
Trouwenser zit stuwkracht achter, om
dat 't hier g<ldt niet alleen 't kind, in 't
licht van heden en eeuwigheid, maar van
den geheelen mensch.
Eens poneerde een geleerde van Roomsch-
Katholieken huize, schrijvend over de So
ciale kwestie, deze stelling; De oplossing
der Sociale kwestie ligt in de Christeljke
School. En we beaamden het. Geen oplos
sing der Sociale kwestie zonder religie;
en geen religie of èn in 't Gezin en daarna
in Gezin en School moeten daarvoor de
fundamenten gelegd worden.
De Christelijke Schoolkwestie is niet
alleen een School-, maar een Nationale'
een Maatschappelijke kwestie. Is niet alleen
een strijd om eeuwigheidssaken, maar ook
en niet in de laatste plaats een strijd voor
't aardsche ieven. De Maatschappij en de
godsdienst: die twee dingen liggen in 'thart
van eiken Christelijken onderwijzer. Geen
ordelijke Maatschappij zonder godsdienst;
geen ordelijke verhoudugeu van Gezag en
Vrijheid dan op de basis van Gods Woord
geen ontwikkeling der Maatschappij dan
in de lijn van de geboden Gods en de or
dinantiën voor alia leven tusschen de men
schen onderling, gesteld.
Ea omdat de Christenen dat hebben be
grepen, daarom offerden se soo ruim voor
de Christelijke scholen en de kernen.
Neen! de schoolstrijd was niet een po
litieke strijd. Zeker; hij moet op politiek
terrein worden uitgevochten, omdat de wet
onze scholen bond en de onrechtvaardig
heden vastlegde; maar de strijd zelf ging
om 't geestelijk welyaren van 't kind, dat
eenmaal in de Maatschappij optredend,
daarin de levensregelen kon toepassen, die
't op school had ingegaard; daarin kon
openbaren de grondgedachten, die 't in de
school bad leeren begrijpen.
De Schoolkwestie was ook een Sociale
kwestie. En daarom: bouwen! bouwen! en
geven! en veel geven! en altijd geven!
't Gaat om de Maatschappij
»Wiliems roept Tine met nadruk,
Ze zit op Dolf's kruk, in wat hij zijn
»kantoor< noemt: 't hoeksken heel achter
in den winkel, door een glazen beschot
van den eigenlijken winkel wat afgezon
derd, maar toch, zonder deur of soldering,
ééa geheel er mee vormende.
Tine zit voor Dolf's lessenaar en heeft
zich. na Mélie's met een enkelen hoofdknik
gegeven toestemming, den ganschen dag
reeds bezig gehouden met sija boeken.
De nood waa haar opgelegd.
't Werd haar op de handen gezet!
En na een paar uur zoekens was se
reeds sóó ver, dat ze de weg in Dolf's
boeken vinden kon, waarna ze den gan-
schen dag ijverig, tusschen stapels brieven,
groote liassen kwitantie's en ingekomen
facturen had gezocht, gegist, aanteekeningen
gemaakt, al wat se voorheen had geleerd
zich te binnen bracht, om ten minsteeenig
idee te krijgen, hoe het met Dolf's zaken
stond.
Een dag bracht geen klaarheid
Dat had ze ook niet. verwacht!
Toch is haar dag niet vruchteloos geweest,
overpeinst Tine, terwijl ze aan 't eind van
den avond, onderwijl Willems sluit, voor
zichzelf de rekening opmaakt,
Een voorloopig resultaat is er wél.
Ze kan reeds conclusiën trekken.
De eerste, die ook hst meest voor de
hand ligt is deze dat door de mobilisatie
de boekhouding van haar zwager deerlijk
in de war is geraakt Voor dien tijd is
alles in orde en klept, doch daarna wordt
het janboel. Brieven raken zoek of worden
heel niet beantwoord. Uitgaven worden
gedaan en niet genoteerd. De kladaantee-
keningen van hetgeen es dagelijksch ge
beurt waren een bespotting. Willems, de
oude loop- en weegknecht, die daarmee
belast was, bad dit deel van zijn taak,
waarvan zooveel afhing, al3 overbodig
beschouwd en er maar wat van gemaakt.
Mélie had van dag tot dag getracht dit
fondament van de gansche boekhouding in
orde te brengen, maar ze was wat zwak
had geen prestige genoeg en zat met aller
lei huiselijke zorgen
Op den middag, toen er niemand ia den
winkel was, had Tiae Willems geroepen.
'n Goed, oud kereltje, maar wat eigen
wijs en koppig geworden in den üoor der
jaren.
Voor z'n werk 'n best veutjen.
Altijd ijverig, trouw en eerlijk, 'n pret
tige babbelaar met de klanten, die 'm hier
al vele jaren hadden gekend, toen 't nog
een kleine winkel was, dien de vorige ei
genaar uit gewoonte aanhield, doch waar
ie geen hart méér voor had, wijl hij self
levea kon en zijn zoon op wien hij zijn
hoop had gebouwd, 't verkeerde pad op
was gegaan.
Willems leek bier aan de saak we! vast
gegroeid.
En met name voor de »buitenklanten«
was hij als 't ware 't aloude vignet, dat
de echtheid waarborgde van den winkel,
waar de nu bejaarde vrouwen als kleine
kind :ren reeds aan de hand harer moeders
met marktdag inkoopen kwamen doen.
Dolf wou Willems nooit missen en onder
zijn leid'ng was de man z'n geld dubbel
waard.
Maar de ;ude >vóélt« zich nu ook.
Ea toe 's morgens T.ne, zonder veel
omslag, na n vriendelijken groet aan Wil
lems, aan 't winkelmeisje en den loopjon
gen, op Dolfs plaats ging zitten en kalm
vroeg, dat. men al wat er voor de zaak
kwam bij haar zou brengen, toen bad de
oude zijn ongenoegen maar slecnt kunnen
verkroppen en menige halfluide opmerking,
tot 't winkelmeisje gericht, verried hoe hij
zich vernederd voelde, nu een vrouw zich
blijkbaar zetten wilde op de plaats van
den patroon.
't Leek hem een persoonlijke krenking.
En toen Tine hem op den middag riep,
zei z'n stuursch gelaat al genoeg, hoe hij
over zijn veranderde positie dacht, nu hij
aan het spinrokken vervallen was.
Maar Tine deed, of ze 't niet zag.
Kalm toonde ze hem m8t alierlei voor
beelden aan, hoe hij na Dolfs mobilisatie
't hem opgedragen administratieve deel
van sijn arbeid met de grootste slordigheid
heeft verricht,
»En 't was je zoo makkelijk gemaakt,
Willems!* zegt Tine gemoedelijk.
't Kwam er enkel op aan, om nauw
keurig aan te teekenen. Boekhouden heeft
geen mensch van je gevergd. Als je maar
aangeteskend had en alles zorgvuldig alles
bewaard. Ais je mijn zuster 's avonds
alles maar had laten zien, wat er gekomen
was
»Heb ik gedaar zegt Willems koppig.
»Neea, dat heb je niets, antwoordt Tine
rustig. »Daar heb ik da bewijzen van ge
vonden».
»Ik lieg niet», is bet vrij heftige ant
woord.
»Zeker niet, Willems! Ik kea je immers
te goed als een oude, vertrouwde bediende
Laten we 't elkaar toch wat gemakkelijk
makenJa bent het eenvoudig vergeten*,
'n Onwillig gemompel beduidt protesL
»Zie es hier!* gaat Tine voort. >kVind
hier een brief van da Firma X, uit Araster
dam. Daar zegt zij in, dat ze nu voor den
tweeden keer, en nu voor 't laatst, 'n aan
bieding doet van verschillende manufacturen
omdat de prijzen vast aanmerkelijk zullen
rijzen. Dat ze niet om koopers verlegen is
maar dat ze vanwege de oude en sterke
relaties liever een ouden klant bevoordeelt
dan dat ze er een nieuv/en bijneemt. Zij
vreest dat haar eersten brief in 't onge-
reede is geraakt, omdat ze er ia 't geheel
geen anU mrd op gekregen heeftJe
ziet aan den datum, Willems! dat 't al
haast eep jaar geleden is, maar ik ben er
zeker van, dat je dien eersten brief niét
aan de juffrouw hebt laten zien, anders zou
di8 wel gezorgd hebben, dat de firma ant
woord kreeg.*
Willems herinnert zich 'i geval zeer wel,
maar is niet van zins ongelijk te erkennen.
»Neen, dié brief heb ik maar weggedaan,
zegt hij. >'k Heb het dadelijk es nagekeken
en we zaten toen nog vol met dat góed.
de juffrouw had toen ziekte onder de kin
deren: ik dacht, 'k zal er haar maar niet
mee lastig vallen, dat doen we toch niet*.
Met rwveld mo8t Tine zich kalm houden.
*En hebben we er nog van vraagt ze.
Nee nu is 't]op moet Willems
aarzelend erkennen. »De patroon heeft, ge
loof ;k, ien voorlaatsten keer nog gepro
beerd om er wat van te koopen maar
't ging nietwie kou ook denken, dat
die oorlog zoo lang dureu zou
»En waar halen de klanten dat goed daa
nu? vraagt Tine.
iWeet ik niet* zegt Willems stug.
>Weet ik wel, bij de concurrenten,
die 'top tijd ingeslagen hebben!*
Hoeseer ook zijn houding steeds stugger
werd, kan Willems tenslotte bij de kiare
bewijzen, dis Tine bijbrengt, niet langer ont
kennen dat het een janboel is geweest.
Toen echter kwam hij eerst recht los.
Hij begreep Diet, wat de juffrouw hem
ouden man, met dit alles plaagde.
Da juffrouw kon toch ook begrijpen, dat
't dubbel werken voor hem geweest was,
al die maanden dat de patroon onder dienst
was geweest en nu vond hij 't een harde